Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 juni 1997
gepubliceerd op 08 juli 1997

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 november 1989 op de openbare overnameaanbiedingen en de wijzigingen in de controle op vennootschappen

bron
ministerie van justitie
numac
1997009524
pub.
08/07/1997
prom.
11/06/1997
ELI
eli/besluit/1997/06/11/1997009524/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JUNI 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 november 1989 op de openbare overnameaanbiedingen en de wijzigingen in de controle op vennootschappen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 190quinquies van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935;

Gelet op de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, inzonderheid op titel II;

Gelet op het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, van Onze Minister van Financiën en van Onze Minister van Justitie en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1, 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 8 november 1989 op de openbare overnameaanbiedingen en de wijzigingen in de controle op vennootschappen, wordt vervangen door de volgende bepaling: « Voor de toepassing van de hoofdstukken I en III van dit besluit worden onder vennootschappen die een openbaar beroep op het spaarwezen doen of gedaan hebben. verstaan: a) de vennootschappen waarvan de effecten als bedoeld in 3 aan een effectenbeurs of op een andere gereglementeerde Belgische markt zijn genoteerd;b) de andere vennootschappen dan bedoeld sub a) waarvan de effecten als bedoeld in 3 in het publiek zijn verspreid.»

Art. 2.Artikel l van het voornoemde koninklijk besluit wordt aangevuld met een nieuwe paragraaf die als volgt luidt: « 4. De hoofdstukken I en IV van dit besluit zijn van toepassing op de openbare uitkoopaanbiedingen die uitgaan van elke persoon die, alleen, rechtstreeks of onrechtstreeks, dan wel in onderling overleg 95 pct. bezit van de stemrechtverlenende effecten van een naamloze vennootschap die een openbaar beroep op het spaarwezen doet of gedaan heeft in de zin van artikel 26 van de vennootschapswet en die tot doel heeft alle effecten van die vennootschap te verwerven, met toepassing van artikel 190quinquies van de vennootschapswet. »

Art. 3.Artikel 2, 1, 9° van hetzelfde besluit wordt als volgt vervangen: « 9° onder kredietinstelling: de in België gevestigde kredietinstellingen in de zin van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen. »

Art. 4.In artikel 2. 1 van hetzelfde besluit wordt een 10° toegevoegd, dat als volgt luidt: « 10° onder vennootschapswet: de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935. »

Art. 5.In artikel 3, tweede lid van hetzelfde besluit wordende woorden "Het eerste lid" vervangen door de woorden "Het eerste lid, 1°".

Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin worden de woorden "artikel 3" vervangen door de woorden "artikel 4";2° het 2° wordt vervangen door de volgende bepaling: « 2° indien artikel 4 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten van toepassing is, een kopie van het in dit artikel bedoelde verzoek om toelating.»

Art. 7.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid, 1°, wordt als volgt vervangen: « 1° indien de effecten van de bedoelde vennootschap aan een effectenbeurs of op een andere gereglementeerde Belgische markt zijn genoteerd, het directiecomité van de betrokken effectenbeurs of de marktautoriteit van de betrokken andere gereglementeerde Belgische markt;» 2° in het derde lid worden de woorden "in 1" vervangen door de woorden "in het eerste lid".

Art. 8.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling: « Indien de effecten van de bedoelde vennootschap aan een effectenbeurs of op een andere gereglementeerde Belgische markt zijn genoteerd, mogen zij pas na de openbaarmaking als bedoeld in artikel 6 en tijdens de volledige duur van het bod op de beurs of op de andere gereglementeerde markt waarop ze zijn genoteerd, worden verhandeld. »

Art. 9.In artikel 13, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 21, 2" vervangen door de woorden "artikel 21, tweede lid".

Art. 10.In artikel 20, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden " 1" vervangen door de woorden "het eerste lid".

Art. 11.In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de woorden "zijn toegelaten tot de officiële notering aan of worden verhandeld op de bijkomende veilingen van een openbare fondsen- en wisselbeurs van het Rijk" vervangen door de woorden "zijn genoteerd aan een effectenbeurs of op een andere gereglementeerde Belgische markt" en de woorden "toelating van deze effecten tot de officiële notering of de bijkomende veilingen" door de woorden "notering van deze effecten aan een effectenbeurs of op een andere gereglementeerde Belgische markt".

Art. 12.In artikel 39 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het eerste lid, b) worden de woorden "de officiële notering of de bijkomende veilingen" vervangen door de woorden "de notering aan een effectenbeurs of op een andere gereglementeerde Belgische markt;2° tussen het eerste en het tweede lid worden de volgende leden ingevoegd: « Indien de bieder, ingevolge een openbaar overnamebod of de heropening daarvan als bedoeld in het eerste lid, alleen, rechtstreeks of onrechtstreeks, dan wel in onderling overleg, 95 pct.of meer bezit van de stemrechtverlenende effecten van de bedoelde vennootschap, mag hij, op voorwaarde dat hij die mogelijkheid expliciet heeft opgenomen in het prospectus, het bod tegen dezelfde voorwaarden heropenen gedurende ten minste vijftien dagen na de bekendmaking van de resultaten van het bod, om een uitkoopbod in de zin van arti-kel 190quinquies van de vennootschapswet uit te brengen.

Hoofdstuk IV van dit besluit is niet van toepassing op deze heropening.

De effecten die na afsluiting van het aldus heropende bod niet zijn aangeboden, worden geacht van rechtswege aan de bieder te zijn overgedragen. De noodzakelijke middelen voor de betaling van de overgedragen effecten worden in bewaring gegeven bij de Deposito- en Consignatiekas ten gunste van hun vroegere eigenaars.

Het eerste en tweede lid zijn op de bieder die alleen, rechtstreeks of onrechtstreeks, dan wel in onderling overleg, de controle op de bedoelde vennootschap bezat vooraleer het bod uit te brengen, enkel van toepassing, indien de bieder na afloop van zijn bod of de heropening daarvan, bovenop de 95 pct. als bedoeld in het tweede lid, ten minste 66 pct. heeft weten te verkrijgen van de effecten die hij op het ogenblik van het uitbrengen van zijn bod, nog niet bezat. »; 3° in het tweede lid, dat het vierde lid is geworden: worden de woorden "in 1" vervangen door de woorden "in het eerste lid" en wordt hetzelfde lid aangevuld met de woorden "Om het in het tweede lid bedoelde quotum van 95 pct.te berekenen worden de effecten in bezit van met de bieder verbonden personen en van personen die in overleg met hem handelen, bij de effecten in bezit van de bieder geteld. »

Art. 13.Artikel 41 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een derde paragraaf, die als volgt luidt: « 3. De natuurlijke of rechtspersoon die de exclusieve of gezamenlijke controle heeft verworven over een naamloze vennootschap die een publiek beroep op het spaarwezen doet of gedaan heeft in de zin van artikel 26 van de vennootschapswet, in een of meer transacties waarmee hij alleen, rechtstreeks of onrechtstreeks, dan wel in onderling overleg, 95 pct. heeft verkregen van de stemrechtverlenende effecten van die naamloze vennootschap, kan aan het bod aan het publiek waartoe dit artikel hem verplicht, de uitwerking geven van een uitkoopbod als bedoeld in artikel l90quinquies van de vennootschapswet. Dit bod is niet onderworpen aan hoofdstuk IV van dit besluit.

De bieder die aan het bod waartoe dit artikel hem verplicht, de uitwerking wil geven van een uitkoopbod, moet dit, op straffe van verval, vermelden in de in artikel 42, 2, bedoelde aankondiging alsook in het bodprospectus. In dit geval worden de effecten die bij de afsluiting van het bod niet zijn aangeboden van rechtswege geacht aan de bieder te zijn overgedragen. De noodzakelijke middelen voor de betaling van de overgedragen effecten worden in bewaring gegeven bij de Deposito- en Consignatiekas ten gunste van hun vroegere eigenaars. »

Art. 14.Artikel 44 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd: 1° in het eerste lid worden de woorden "de artikelen 3, lid 1, 1° en 4° en 2, 5, 6, tweede lid , 28 en 29" vervangen door de woorden "de artikelen 3, tweede lid, 6, tweede lid, 28 en 29".2° in het tweede lid worden de woorden "de artikelen 3, eerste lid, 1° en 4°, 2, 5, 6, eerste lid, 10, 26, eerste lid, 28, 29 en 31" vervangen door de woorden "de artikelen 3, tweede lid, 6, tweede lid, 10, 26, eerste lid, 28, 29 en 31".

Art. 15.In hetzelfde besluit wordt een nieuw hoofdstuk IV ingevoegd, dat luidt als volgt: « HOOFDSTUK IV. - Openbare uitkoopaanbiedingen Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Artikel 45.Elk openbaar uitkoopbod moet aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° het openbaar uitkoopbod moet slaan op alle effecten van de bedoelde vennootschap die nog niet in het bezit zijn van de bieder of van de personen met wie hij in overleg optreedt, en die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en al dan niet stemrecht verlenen, alsook op de effecten die recht geven op de inschrijving op of de verwerving van dergelijke effecten of op de conversie in dergelijke effecten, met uitzondering van de door de vennootschap uitgegeven obligaties die niet converteerbaar zijn of waaraan geen inschrijvingsrechten zijn verbonden;2° de bieder moet alleen, rechtstreeks of onrechtstreeks, dan wel in onderling overleg, 95 pct.van de stemrechtverlenende effecten van de bedoelde vennootschap bezitten; om dit quotum van 95 pct. te berekenen worden de effecten in bezit van met de bieder verbonden personen en van personen die in overleg met hem handelen, bij de effecten in bezit van de bieder geteld; 3° alle noodzakelijke middelen voor de verwezenlijking van het bod moeten beschikbaar zijn, hetzij op een rekening bij een kredietinstelling, hetzij in de vorm van een onherroepelijk en onvoorwaardelijk krediet dat een kredietinstelling voor de bieder heeft geopend;deze middelen moeten worden geblokkeerd om de betaling te waarborgen van de aankoopprijs van de effecten die in het kader van het bod zijn verworven of uitsluitend daartoe worden aangewend; 4° de voorwaarden en regels voor het bod moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit besluit;bovendien moeten zij, inzonderheid qua prijs, zodanig zijn geformuleerd dat de belangen van de effectenhouders veilig zijn gesteld; 5° de bieder moet zich, wat hem betreft, ertoe verbinden het bod ten einde te brengen en mag, zodra hij de in artikel 46 bedoelde kennisgeving heeft verricht, geen effecten waarop het bod betrekking heeft, verwerven tegen andere voorwaarden dan die van het bod, tenzij hij die uitbreidt tot alle begunstigden van het bod;6° de inontvangstneming van de acceptaties en de betaling van de prijs moeten worden gewaarborgd door een in België gevestigde kredietinstelling. Afdeling 2. - Kennisgeving aan de Commissie voor het Bank- en

Financiewezen

Artikel 46.Wanneer een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die alleen, rechtstreeks of onrechtstreeks, dan wel in onderling overleg, 95 pct. bezit van de stemrecht-verlenende effecten van een naamloze vennootschap die een openbaar beroep op het spaarwezen doet of gedaan heeft in de zin van artikel 26 van de vennootschapswet, alle effecten van die vennootschap wenst te verwerven, moet hij dit vooraf ter kennis brengen van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen overeenkomstig artikel 26 van het koninklijk besluit nr. 185 zoals uitgelegd door artikel 29 van de wet van l0 juni 1964 op het openbaar aantrekken van spaargelden.

De kennisgeving moet, naast de prijs. de voorwaarden en de voornaamste regels voor het bod, gegevens bevatten waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 45 is voldaan.

Artikel 47.Bij de kennisgeving aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen wordt een dossier gevoegd dat is opgemaakt overeenkomstig de voorschriften van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en inzonderheid de volgende stukken bevat: 1° het ontwerpprospectus voor het openbaar uitkoopbod;2° het verslag van een van de bieder onafhankelijke expert over de relevantie, ten aanzien van de gebruikelijke waarderingscriteria, van de door de bieder gehanteerde methode(s) om de vennootschap te waarderen en de prijs te rechtvaardigen;in dit verslag vermeldt de expert ook of hij van oordeel is dat met de prijs de effectenhouders al dan niet gelijk worden behandeld; het verslag van de onafhankelijke expert bevat ten minste de volgende gegevens: a) een omstandige opgave van de identiteit van de bedoelde vennootschap.van de structuur en samenstelling van haar aandeelhouderskring, het geheel van ondernemingen waartoe zij behoort, haar werkzaamheden en uitsplitsing hiervan, recente ontwikkeling, identiteit van de leiders; b) de laatste jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening alsmede een recentere staat indien zich sinds de afsluitingsdatum van deze jaarrekeningen belangrijke wijzigingen hebben voorgedaan of meer dan 9 maanden zijn verstreken;c) een duidelijke opgave van de verschillende effecten waarop het bod slaat;d) de waardering van de vennootschap door de bieder en de verantwoording van de geboden prijs;e) de opgave van de door de bieder gehanteerde waarderingsmethode(s);f) de beoordeling door de expert in hoever, ten opzichte van de gebruikelijke waarderingsregels, de door de bieder gehanteerde methode(s) relevant zijn om de vennootschap te waarderen en de prijs te rechtvaardigen;g) het advies van de expert over de vraag of met de geboden prijs al dan niet de belangen van de effectenhouders zijn veilig gesteld;3° het advies van de raad van bestuur van de bedoelde vennootschap, waarin de raad stelt dat het door de bieder opgestelde prospectus naar zijn oordeel geen leemten vertoont of geen gegevens bevat die de effectenhouders van de bedoelde vennootschap kunnen misleiden. Bovendien moet in dit advies het oordeel staan van de raad van bestuur over het verslag van de onafhankelijke expert. Tot slot moet het advies vermelden of die expert vindt dat met de prijs de belangen van de effectenhouders al dan niet veilig kunnen worden gesteld; 4° indien artikel 4 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten van toepassing is, een kopie van het in dit artikel bedoelde verzoek om toelating. Afdeling 3. - Prospectus

Artikel 48.Het prospectus mag pas na goedkeuring door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen worden openbaar gemaakt. Het moet de voorwaarden van het bod vermelden en de nodige gegevens bevatten om, naar gelang van de eigenschappen van de bieder, de bedoelde vennootschap en de effecten waarop het bod slaat, de effectenhouders van de bedoelde vennootschap in staat te stellen zich een gegrond oordeel te vormen over de geboden prijs.

Artikel 49.De voorwaarden van het bod moeten bepalen: 1° dat elke verhoging van de biedprijs geldt voor de effectenhouders die het bod vóór die verhoging hebben aanvaard;2° dat een aanvaarding van het bod vooraleer een prospectus is openbaar gemaakt, niet bindend is voor de effectenhouders.

Artikel 50.Onverminderd de verplichting van artikel 48, bevat het prospectus ten minste de gegevens die zijn voorgeschreven door het bij dit besluit gevoegde schema.

Zijn er verschillende bieders, dan worden de door het eerste lid voorgeschreven gegevens voor elk van hen verstrekt.

Wanneer sommige door het eerste lid voorgeschreven gegevens niet blijken aan te sluiten bij het bedrijf of de rechtsvorm van de bieder of de bedoelde vennootschap, dan moeten gelijkwaardige gegevens worden verstrekt.

Artikel 51.Het prospectus moet openbaar worden gemaakt in de vorm van een brochure die ten minste bij de in artikel 45, 7°, bedoelde kredietinstelling kosteloos voor het publiek verkrijgbaar is, behalve indien de effecten op naam zijn. In laatstgenoemd geval kan de bieder het prospectus openbaar maken door het met een aangetekende brief of een brief met ontvangstbewijs naar elk van de begunstigden van het bod te sturen.

Bovendien moet in een of meer landelijke dagbladen met een grote oplage in België een bericht worden geplaatst waarin wordt aangegeven op welke plaats(en) in België het prospectus voor het publiek verkrijgbaar is.

Artikel 52.Bij het prospectus moet een in twee exemplaren opgemaakt aanvaardingsbulletin worden gevoegd. Het prospectus en het aanvaardingsbulletin vormen één geheel.

Artikel 53.Vanaf de openbaarmaking van de in artikel 56 bedoelde kennisgeving mogen de bieder, de bedoelde vennootschap en de personen die in overleg met hen optreden, geen stuk bekendmaken of laten bekendmaken, geen verklaringen afleggen noch mededelingen doen die het publiek kunnen misleiden.

Wanneer stukken of verklaringen worden openbaar gemaakt die het publiek kunnen misleiden, kan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen van de auteurs een rechtzetting eisen en, zo dit niet binnen de vastgestelde termijn geschiedt, zelf op kosten van de auteurs deze rechtzetting openbaar maken.

Artikel 54.Elk nieuw betekenisvol feit dat invloed kan hebben op de oordeelsvorming van de effectenhouders van de bedoelde vennootschap en zich voordoet tussen het ogenblik waarop de inhoud van het prospectus is vastgesteld en de afsluiting van het bod, moet worden vermeld in een aanvulling bij het prospectus, die op dezelfde wijze als het prospectus wordt gecontroleerd en openbaar gemaakt.

Artikel 55.Na de openbaarmaking van het prospectus moeten alle stukken, verklaringen of mededelingen vanwege personen als bedoeld in artikel 53, eerste lid, vermelden dat er een prospectus bestaat en waar dit overeenkomstig artikel 51 openbaar wordt gemaakt. Afdeling 4. Eventuele opmerkingen over het bod en de goedkeuring van

het prospectus

Artikel 56.Wanneer de Commissie voor het Bank- en Financiewezen een kennisgeving overeenkomstig artikel 46 heeft ontvangen, maakt zij deze kennisgeving en het bijgevoegde verslag van de onafhankelijke deskundige uiterlijk de dag na ontvangst op de door haar bepaalde wijze openbaar en vermeldt zij waar het prospectus kosteloos verkrijgbaar wordt gesteld voor het publiek.

Zij brengt deze openbaarmaking dezelfde dag ter kennis van: 1° het (de) directiecomité(s) van de effectenbeurzen waaraan de effecten van de bedoelde vennootschap zijn genoteerd alsook de marktautoriteit(en) van de andere gereglementeerde Belgische markten waarop die effecten zijn genoteerd;2° de bedoelde vennootschap;3° de bieder.

Artikel 57.De houders van effecten waarop het bod slaat, beschikken over een termijn van vijftien dagen na de openbaarmaking van de kennisgeving en van het verslag van de onafhankelijke deskundige, om de Commissie voor het Bank- en Financiewezen hun bezwaren mede te delen tegen het bod en, inzonderheid, tegen de waardering van de effecten van de bedoelde vennootschap of de geboden prijs, gelet op de zorg om hun belangen veilig te stellen.

Na afloop van die termijn van vijftien dagen kan de Commissie binnen vijftien dagen aan de bieder mededelen welke opmerkingen zij heeft over het bod. Die opmerking worden op de meest passende wijze meegedeeld aan de bieder, de bedoelde vennootschap, de betrokken directiecomités van de effectenbeurzen of de andere betrokken marktautoriteiten alsook aan de effectenhouders die hun bezwaren binnen de in het eerste lid bepaalde termijn hebben medegedeeld aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Indien de Commissie voor het Bank- en Financiewezen dit nuttig acht, kan zij die opmerkingen openbaar maken op de wijze die zij bepaalt.

Indien de Commissie geen opmerkingen over het voorgestelde bod meent te moeten maken, kan zij meteen uitspraak doen over de goedkeuring van het prospectus.

Artikel 58.Indien de Commissie voor het Bank- en Financiewezen opmerkingen heeft over het voorgestelde bod, beschikt de bieder over een termijn van vijftien dagen na de mededeling van die opmerkingen om daarop te reageren en eventueel zijn bod te wijzigen in gunstigere zin voor de effectenhouders.

Na afloop van de termijn van vijftien dagen als bedoeld in het eerste lid, doet de Commissie voor het Bank- en Financiewezen uitspraak over de goedkeuring van het prospectus, behoudens toepassing van de artikelen 16 en 17 van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en de reglementering van de openbare overnameaanbiedingen. Afdeling 5. Duur van de aanvaardingsperiode en afsluiting van het bod

Artikel 59.De periode voor de aanvaarding van het bod bedraagt minimum tien en maximum twintig dagen, te rekenen vanaf de datum waarop het prospectus openbaar is gemaakt.

Artikel 60.Binnen vijf dagen na de afsluiting van het bod moet de bieder de resultaten ervan openbaar maken.

De effecten die na afsluiting van het bod niet zijn aangeboden, worden geacht van rechtswege aan de bieder te zijn overgedragen. De noodzakelijke middelen voor de betaling van de overgedragen effecten worden in bewaring gegeven bij de Deposito- en Consignatiekas ten gunste van hun vroegere eigenaars.

Bij de afsluiting van het bod gaat (gaan) het (de) directiecomité(s) van de betrokken effectenbeurzen of de marktautoriteit(en) van de andere betrokken gereglementeerde Belgische markten automatisch over tot de schrapping van de effecten die aan die beurzen of op die markten waren genoteerd. »

Art. 16.Artikel 45 van hetzelfde besluit wordt artikel 67.

Art. 17.In de bijlage bij hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 3, f) van het schema voor het prospectus voor openbare overnameaanbiedingen wordt als volgt aangevuld: « Eventuele vermelding door de bieder dat hij zich, overeenkomstig artikel 32, tweede en derde lid, van het besluit, het recht voorbehoudt om het bod te heropenen gedurende een periode van ten minste vijftien dagen vanaf de bekendmaking van de resultaten van het bod, om een uitkoopbod uit te brengen in de zin van artikel 190quinquies van de vennootschapswet, indien hij, ingevolge het bod of een heropening daarvan als bedoeld in artikel 32, eerste lid van het besluit, 95 pct.of meer bezit van de stemrechtverlenende effecten van de bedoelde vennootschap.

Eventuele vermelding door de bieder dat hij, overeenkomstig artikel 41, 3, van het besluit, aan het bod uitgebracht met toepassing van artikel 41 van het besluit, de uitwerking geeft van een uitkoopbod als bedoeld in artikel 190quinquies van de vennootschapswet. »; 2° een nieuw prospectusschema wordt ingevoegd na het schema voor het prospectus voor openbare overnameaanbiedingen, dat als volgt luidt: « Schema voor het prospectus voor openbare uitkoopaanbiedingen Onverminderd de verplichting van artikel 48 van het besluit, moet het prospectus ten minste de volgende vermeldingen en gegevens bevatten: 1.In verband met de goedkeuring van het prospectus door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en de personen die verantwoordelijk zijn voor het prospectus: a) vermelding dat het prospectus is goedgekeurd door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, maar dat deze goedkeuring geen beoordeling inhoudt van de opportuniteit noch van de intrinsieke waarde van de verrichting;b) identiteit en hoedanigheid van de personen die verantwoordelijk zijn voor het prospectus en hun verklaring dat, voor zover hen bekend, de gegevens hiervan stroken met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waardoor de strekking van het prospectus zou wijzigen.2. In verband met de bieder: a) een omstandige opgave van zijn identiteit;b) hoe veel stemrechtverlenende effecten van de bedoelde vennootschap hij bezit op de dag waarop het prospectus wordt vastgesteld;hoeveel stemrechtverlenende effecten hij heeft verworven tijdens de twaalf maanden vóór deze datum alsook de vermelding van de datum van deze aankopen en de betaalde prijs (prijzen) of de geboden tegenwaarde.

Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt voor de stemrechtverlenende effecten van de bedoelde vennootschap in het bezit van en verworven door met de bieder verbonden personen en personen die in overleg met hem optreden. 3. In verband met het openbaar uitkoopbod: a) indien het bod uitgaat van verschillende verbonden personen of personen die in overleg optreden: de identiteit van die personen; de grootte en de modaliteiten van hun respectief aandeel in het bod; b) weergave van artikel 190quinquies van de vennootschapswet; vermelding dat het bod is onderworpen aan Titel II van het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, aan hoofdstuk II van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen en aan het koninklijk besluit waarbij dit schema als bijlage gaat; hoeveel en welke effecten de bieder voornemens is te verwerven; c) vermelding en verantwoording van de voorgestelde prijs voor de effecten waarop het openbaar uitkoopbod betrekking heeft.Als verschillende categorieën van effecten tegen verschillende prijzen zijn verworven, vermelding van deze prijzen en verantwoording van de prijsverschillen; d) verslag van de onafhankelijke expert;e) vermelding van de datum waarop de aanvaardingsperiode van het bod wordt geopend en van de slotdatum van het openbaar uitkoopbod;f) vermelding van de plaatsen waar het prospectus met aanvaardingsbulletins verkrijgbaar is;vermelding van de plaatsen waar de acceptaties en de effecten worden neergelegd en van de uiterste datum voor de neerlegging van deze stukken; g) vermelding van de datum en de wijze van de betaling;h) vermelding dat de eventuele taksen en kosten ten laste zijn van de bieder;i) vermelding van de plaats waar en de wijze waarop de prijs van de effecten die na afsluiting van het aldus heropende bod niet zijn aangeboden, worden geconsigneerd.4. In verband met de bedoelde vennootschap: De gegevens als bedoeld in 2°, a) hierboven.

Art. 18.In het hele besluit wordt het woord "Bankcommissie" vervangen door de woorden "Commissie voor het Bank- en Financiewezen".

Art. 19.Onze Minister van Economische Zaken, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 juni 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economische Zaken, E. DI RUPO De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^