Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 juni 2011
gepubliceerd op 06 oktober 2011

Koninklijk besluit betreffende het innen van rechten en het toekennen van bedragen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst financien
numac
2011011304
pub.
06/10/2011
prom.
11/06/2011
ELI
eli/besluit/2011/06/11/2011011304/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JUNI 2011. - Koninklijk besluit betreffende het innen van rechten en het toekennen van bedragen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 november 1967 houdende oprichting van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 3 februari 1995, gewijzigd bij de wet van 7 juli 2002, artikel 2;

Gelet op de algemene wet van 18 juli 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/1977 pub. 31/01/2013 numac 2013000049 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd op 18 juli 1977. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten inzake douane en accijnzen inzonderheid op artikel 4, tweede lid;

Gelet op de wet van 6 augustus 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/08/1993 pub. 04/06/2015 numac 2015000253 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende goedkeuring en uitvoering van het Internationaal Verdrag ter oprichting van een internationaal fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, opgemaakt te Brussel op 18 december 1971, en houdende uitvoering van de Protocollen bij dit Verdrag, opgemaakt te Londen op 27 november 1992 en 16 mei 2003. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 06/08/1993 pub. 18/12/1998 numac 1998015163 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag nr. 148 betreffende de bescherming van de werknemers tegen beroepsrisico's op de werkplaatsen als gevolg van luchtverontreiniging, lawaai en trillingen, aangenomen te Genève op 20 juni 1977 door de Internationale Arbeidsconferentie tijdens haar drieënzestigste zitting sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, inzonderheid op artikel 80;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 mei 1984 betreffende de inning van de rechten bij in- en uitvoer ingesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1985 betreffende het in het vrije verkeer brengen en de uitvoer naar derde landen ten opzichte van de Europese Economische Gemeenschap van producten beheerd door het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de specifieke regelingen die van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 december 1993 betreffende de toepassing van de handelingen uitgaande van de bevoegde instellingen der Europese Gemeenschappen in verband met de landbouw;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 december 1995 tot regeling van de overdracht van goederen, rechten en verplichtingen van de Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen van het Ministerie van Economische Zaken en van de sector 'Industrieel bedrijfsleven' van de Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw;

Gelet op het ministerieel besluit van 9 mei 1973 betreffende de toepassing van de handelingen uitgaande van de bevoegde instellingen der Europese Gemeenschappen in verband met de landbouw;

Gelet op het advies van 6 maart 1995 van de Belgisch-Luxemburgse Administratieve Commissie;

Gelet op het advies nr. 29.957/3 van de Raad van State, gegeven op 24 juni 2003;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid van 20 januari 2011;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 april 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 26 april 2011;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, van de Minister van Financiën en van de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Regeling voor goederen aan rechten onderworpen Afdeling 1. - Bevoegdheden

Artikel 1.De Administratie der Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën, hierna « de douane » genoemd, wordt, volgens de modaliteiten voorzien in de communautaire reglementering en in de algemene wet inzake douane en accijnzen van 18 juli 1977, belast met de inning voor rekening van de Europese Unie, van de heffingen, premies, extra bedragen of compenserende bedragen, compenserende intresten, aanvullende bedragen of elementen en de overige in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ingestelde of in te stellen rechten verschuldigd bij de in- en uitvoer van sommige goederen, hierna « bedragen en rechten » genoemd.

Art. 2.De douane wordt belast met de inning van de nalatigheidsintresten die verschuldigd zijn op de in artikel 1 bedoelde bedragen en rechten en die worden berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 311 van de algemene wet van 18 juli 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/1977 pub. 31/01/2013 numac 2013000049 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd op 18 juli 1977. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten inzake douane en accijnzen. Afdeling 2. - Douaneaangifte

Art. 3.De in- en uitvoer van goederen onderworpen aan de in artikel 1 bedoelde bedragen en rechten, vindt uitsluitend plaats in de douanekantoren aangewezen door de Minister van Financiën of door zijn afgevaardigde. Afdeling 3. - Andere bevoegdheden

Art. 4.De douane is gemachtigd om de bedragen en rechten te innen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn vastgesteld, wanneer deze bedragen niet beoogd worden in de andere bepalingen van dit besluit of in andere nationale bepalingen. Zij is gemachtigd een zekerheidstelling te eisen tot dekking van deze bedragen.

De in toepassing van het vorige lid geïnde bedragen worden door de douane aan de bevoegde instantie overgemaakt.

Art. 5.De douane is gemachtigd om het stellen van een zekerheid te eisen wanneer die voorzien is in de communautaire handelingen in verband met de landbouw en deze zekerheid niet beoogd wordt in de andere bepalingen van dit besluit of in andere nationale bepalingen. HOOFDSTUK 2. - Regeling voor goederen waarvoor bedragen worden toegekend

Art. 6.Het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau is belast met de toekenning van de restituties, de compenserende bedragen en de overige in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ingestelde of in te stellen bedragen die bij de in- en uitvoer van sommige goederen overeenkomstig de handelingen van de bevoegde instellingen van de Europese Unie zijn bepaald. Deze restituties en bedragen worden hierna « toe te kennen bedragen » genoemd.

Art. 7.Bij de in- en uitvoer van goederen die aanleiding geven tot de toekenning van de in artikel 6 bedoelde bedragen verstuurt de douane een exemplaar van de douaneaangifte aan het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau, eventueel in elektronische vorm.

Dit exemplaar wordt door de douane nagekeken, van aantekeningen en van een visum voorzien, eventueel in elektronische vorm.

De datum van het verlaten van het douanegebied van de Europese Unie wordt vastgesteld door het behoorlijk aangevulde en geviseerde controle-exemplaar T5 of via elektronische weg.

Art. 8.De aanvraag tot toekenning van de in artikel 6 bedoelde bedragen wordt bij de douaneaangifte gevoegd.

Art. 9.Voor de vaststelling van de bij artikel 6 bedoelde bedragen is de douane gemachtigd monsters te nemen en de analyseresultaten mee te delen aan het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau of, desgevallend, aan de Dienst der Vergunningen van het Groothertogdom Luxemburg. HOOFDSTUK 3. - Algemene bepalingen

Art. 10.De douaneaangifte betreffende goederen waarvan de in- of uitvoer aanleiding geeft tot de inning van de in artikel 1 bedoelde bedragen en rechten alsmede de douaneaangifte betreffende goederen waarvan de in- of uitvoer aanleiding geeft tot de toekenning van de in artikel 6 bedoelde toe te kennen bedragen, moeten al de vereiste elementen voor de berekening van die bedragen behelzen.

Art. 11.De in de artikelen 1 en 6 bedoelde inningen en toekenningen, de vaststelling van de in die artikelen bedoelde bedragen en rechten en toe te kennen bedragen, geschieden met toepassing van de handelingen van de bevoegde instellingen van de Europese Unie. HOOFDSTUK 4. - Belgisch Interventie- en Restitutiebureau

Art. 12.§ 1. Het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau doet de verrichtingen op de interne landbouwmarkten en de interventies te regulering van deze markten, zoals ze zijn voorgeschreven door verordeningen, aanbevelingen en richtlijnen van de Europese Unie. § 2. In het kader van de bij § 1 bedoelde opdrachten, int het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau : a) de bijdragen en andere heffingen die in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten in de sector suiker zijn vastgesteld;b) de bedragen van de andere, overeenkomstig de verordeningen betreffende de gemeenschappelijke ordeningen van de landbouwmarkten, vastgestelde rechten.

Art. 13.Het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau is gemachtigd tot het uitbetalen van de uitgaven betreffende de restituties bij uitvoer naar derde landen alsmede van de interventies ter regulering van de landbouwmarkten, zoals bedoeld in artikel 3, punt 1, a) en b) van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Art. 14.Het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau vordert de bedragen terug die het ten onrechte heeft uitbetaald. HOOFDSTUK 5. - EG-certificaten

Art. 15.Het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau is gemachtigd tot het afgeven binnen het Rijk van de invoer-, uitvoer-, restitutie- en voorfixatiecertificaten, voorgeschreven door de reglementering van de Europese Unie, alsmede van hun uittreksels.

De douane controleert de opeisbaarheid van de invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten en legaliseert de aanzuiveringvermeldingen op deze certificaten.

Art. 16.Bij de afgifte van de EG-certificaten bedoeld in artikel 15, eist het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau het stellen van zekerheden voor niet-gebruik van deze certificaten.

Deze zekerheden zullen worden verbeurd bij niet-naleving van de wettelijke bepalingen of het bedrag van deze zekerheden zal worden teruggevorderd indien de zekerheden ten onrechte vrijgegeven werden. HOOFDSTUK 6. - Onregelmatigheden

Art. 17.Onverminderd de toepassing van strafbepalingen, geeft de douaneaangifte aanleiding tot de inning van het hoogste bedrag of tot de toekenning van het laagste bedrag, wanneer die aangifte niet of niet tijdig wordt ingediend, onjuist of onvolledig is en de grondslag voor de inning of van de toekenning van de bedragen daardoor niet kan worden vastgesteld.

Art. 18.Overtredingen of pogingen tot overtreding van de bepalingen van dit besluit worden gestraft overeenkomstig de artikelen 114, 115, 116, 123, 165, 202, 203, 205, 206, 220, 221, 222, 231, 232, 236, 237, 238, 241, 249 tot 253, 261 en 263 tot 284 van de algemene wet van 18 juli 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/1977 pub. 31/01/2013 numac 2013000049 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd op 18 juli 1977. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten inzake douane en accijnzen. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 19.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 10 mei 1984 betreffende de inning van de rechten bij in- en uitvoer ingesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;2° het koninklijk besluit van 26 september 1985 betreffende het in het vrije verkeer brengen en de uitvoer naar derde landen ten opzichte van de Europese Economische Gemeenschap van producten beheerd door het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de specifieke regelingen die van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen.3° het koninklijk besluit van 30 december 1993 betreffende de toepassing van de handelingen uitgaande van de bevoegde instellingen der Europese Gemeenschappen in verband met de landbouw.4° het ministerieel besluit van 9 mei 1973 betreffende de toepassing van de handelingen uitgaande van de bevoegde instellingen der Europese Gemeenschappen in verband met de landbouw.

Art. 20.De rechtshandelingen van de sector landbouw van de Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen van het Ministerie van Economische Zaken gesteld in de in dit besluit bedoelde sectoren, worden geacht door het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau gesteld te zijn.

Art. 21.Artikel 20 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994.

Art. 22.De Minister bevoegd voor Landbouw, de Minister bevoegd voor Financiën en de Minister bevoegd voor Economie zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 11 juni 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen, D. REYNDERS De Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE

^