Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 oktober 1997
gepubliceerd op 05 november 1997

Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de gemeentepolitie

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1997000779
pub.
05/11/1997
prom.
11/10/1997
ELI
eli/besluit/1997/10/11/1997000779/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 OKTOBER 1997. Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de gemeentepolitie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op artikel 227;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 oktober 1986 houdende de algemene bepalingen aangaande de aanwerving en de benoeming in de graad van politieagent en van veldwachter, inzonderheid op artikel 9, 3°, eerste, tweede en vijfde lid, en 4°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 1994;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 juni 1991 houdende de algemene bepalingen betreffende de opleiding van de officieren van de gemeentepolitie, de voorwaarden tot benoeming in de graden van officier van de gemeentepolitie en de voorwaarden tot aanwerving en benoeming in de graad van aspirant-officier van de gemeentepolitie, inzonderheid op artikel 24, 1°;

Gelet op het feit dat het koninklijk besluit van 7 november 1983 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor gemeentelijke politieagenten en veldwachters nog enkel bepalingen over de basisopleiding bevat;

Dat de titel van dit koninklijk besluit dus geenszins meer overeenkomt met de inhoud van het koninklijk besluit;

Dat dit aanleiding kan geven tot verwarring;

Dat het daarom opportuun is de resterende artikelen van het koninklijk besluit van 7 november 1983 betreffende de trainings- en opleidingscentra van gemeentelijke politieagenten en veldwachters onder te brengen in een nieuw koninklijk besluit met een gepaste titel;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën d.d. 19 december 1996;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting d.d. 1 april 1997;

Gelet op het protocol nr. 97/17 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten van 25 juli 1997;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat dit ontwerp van koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de gemeentepolitie nauw samenhangt met het ontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de subsidiëringsmodaliteiten van de selectieproeven en de beroepsopleidingen georganiseerd door de erkende trainings- en opleidingscentra voor de gemeentepolitie en het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de trainings- en opleidingscentra voor de gemeentepolitie;

Dat het voor de coherentie noodzakelijk is dat het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de gemeentepolitie gelijktijdig met de twee andere ontwerpen van besluit in werking treedt zodat er geen lacunes ontstaan;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 9 september 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het getuigschrift van gemeentelijk politieagent of veldwachter wordt uitgereikt aan diegene die hiertoe een opleiding aan een erkend trainings- en opleidingscentrum voor de gemeentepolitie heeft gevolgd en geslaagd is voor de examens die deze opleiding afsluiten.

De trainings- en opleidingscentra voor de gemeentepolitie zijn die welke door de Minister van Binnenlandse Zaken overeenkomstig het koninklijk besluit van 11 oktober 1997 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor de gemeentepolitie zijn erkend.

Art. 2.De inrichtende macht van het erkende trainings- en opleidingscentrum moet : 1° een lessencyclus organiseren bestaande uit twee gescheiden gedeelten : Gedeelte I : Het aantal uren van dit gedeelte en de verdeling ervan over de verschillende vakken zijn identiek aan die van de opleiding van hulpagenten van politie bepaald in artikel 6, 1°, van het koninklijk besluit van 27 december 1990 houdende de algemene bepalingen betreffende de aanwerving en de benoeming van de hulpagent van politie. Gedeelte II : Dit gedeelte houdt op zijn minst 700 uren in, en is als volgt verdeeld : A. Juridische vorming (200 uren). a) Inleiding tot het recht.b) Strafrecht.c) Strafvordering.d) Burgerlijk recht.e) Beginselen van publiek en van administratief recht : grondwet, provinciewet, nieuwe gemeentewet.f) Bijzondere wetgeving.g) Wetgeving op de gemeentepolitie en wet op het politieambt. B. Algemene en sociaal-psychologische vorming (150 uren). a) Deontologie en rechten van de mens.b) Toegepaste psychologie.c) Maatschappelijke vorming.d) Politiewezen.e) Slachtofferhulp. C. Beroepstechnische en praktische vorming (200 uren). a) Oefeningen in politiële praktijk en tactiek.b) Oefeningen in schieten. D. Lichamelijke opvoeding en zelfverdediging (150 uren).

De lessen van het tweede gedeelte van de opleiding zijn alleen toegankelijk voor degenen die geslaagd zijn voor de examens die na het eerste gedeelte worden georganiseerd.

De in het vorige lid bedoelde lessen zijn ook rechtstreeks toegankelijk voor de leden van de gemeentepolitie die houder zijn van het getuigschrift « opleiding van hulpagent van politie », afgegeven krachtens artikel 6 van het voormelde koninklijk besluit van 27 december 1990. 2° voor de aanvang van elke lessencyclus de Minister van Binnenlandse Zaken het lessen- en examenrooster meedelen;3° ten minste eens per jaar een cyclus van daglessen organiseren, behalve voor de provincies die bij de jongste tienjaarlijkse telling een bevolkingscijfer van minder dan één miljoen inwoners bereikten;4° zich onderwerpen aan de inspectie waarvan de nadere regels door de Minister van Binnenlandse Zaken worden vastgesteld.

Art. 3.Het bijwonen van de lessen van deze wettelijk verplicht gestelde beroepsopleiding, alsook het deelnemen aan de desbetreffende examens wordt met periodes van actieve dienst gelijkgesteld.

Art. 4.Ongeacht het trainings- en opleidingscentrum voor de gemeentepolitie mag niemand aan meer dan drie examensessies deelnemen voor de krachtens dit besluit georganiseerde examens.

Art. 5.Het koninklijk besluit van 7 november 1983 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor gemeentelijke politieagenten en veldwachters, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 maart 1987, 23 juni 1994, 10 april 1995 en 19 augustus 1997 en het koninklijk besluit van 10 april 1995 betreffende de subsidiëring van de voortgezette opleiding van de leden van de gemeentepolitie, wordt opgeheven.

Art. 6.In artikel 9, 3 °, eerste lid van het koninklijk besluit van 27 oktober 1986 houdende de algemene bepalingen aangaande de aanwerving en de benoeming in de graad van politieagent en van veldwachter, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 1994, worden de woorden "artikel 2, § 1, 1° van het koninklijk besluit van 7 november 1983 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor gemeentelijke politieagenten en veldwachters" vervangen door de woorden "artikel 2, 1° van het koninklijk besluit van 11 oktober 1997 betreffende de basisopleiding van de gemeentepolitie".

Art. 7.In artikel 9, 3°, tweede lid en vijfde lid en 4° van hetzelfde koninklijk besluit van 27 oktober 1986 worden de woorden " voormelde koninklijk besluit van 7 november 1983" vervangen door de woorden " voormelde koninklijk besluit van 11 oktober 1997".

Art. 8.In artikel 24, 1° van het koninklijk besluit van 25 juni 1991 houdende de algemene bepalingen betreffende de opleiding van de officieren van de gemeentepolitie, de voorwaarden tot benoeming in de graden van officier van de gemeentepolitie en de voorwaarden tot aanwerving en benoeming in de graad van aspirant-officier van de gemeentepolitie, worden de woorden "koninklijk besluit van 7 november 1983 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor gemeentelijke politieagenten en veldwachters" vervangen door de woorden "koninklijk besluit van 11 oktober 1997 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor de gemeentepolitie".

Art. 9.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 oktober 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE

^