Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 juni 2008
gepubliceerd op 02 juli 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 94 van 29 april 2008, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende werknemersmedezeggenschap in de uit grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschappen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012801
pub.
02/07/2008
prom.
12/06/2008
ELI
eli/besluit/2008/06/12/2008012801/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JUNI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 94 van 29 april 2008, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende werknemersmedezeggenschap in de uit grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschappen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op Richtlijn 2005/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen, meer bepaald artikel 16;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op de artikelen 18 en 28;

Gelet op het verzoek van de Nationale Arbeidsraad;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage opgenomen collectieve arbeidsovereenkomst nr. 94 gesloten op 29 april 2008 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende werknemersmedezeggenschap in de uit grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschappen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 juni 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en van Gelijke Kansen Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Nationale Arbeidsraad Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 94 van 29 april 2008, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende werknemersmedezeggenschap in de uit grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschappen Geregistreerd op 15 mei 2008 onder het nr. 88269/CO/300 Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;

Gelet op Richtlijn 2005/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen, meer bepaald artikel 16;

Overwegende dat de andere rechten van de werknemers dan de medezeggenschapsrechten geregeld blijven overeenkomstig de bestaande wettelijke en verordenende bepalingen en collectieve arbeidsovereenkomsten, met name de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 24 van 2 oktober 1975 betreffende de procedure van inlichting en raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers met betrekking tot het collectief ontslag, nr. 32bis van 7 juni 1985 betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij wijziging van werkgever ingevolge de overgang van ondernemingen krachtens overeenkomst en tot regeling van de rechten van de werknemers die overgenomen worden bij overname van activa na faillissement en nr. 62 van 6 februari 1996 betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen met een communautaire dimensie of in concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers;

Overwegende dat de werknemersmedezeggenschap in de uit grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschappen in voorkomend geval moet worden gewaarborgd;

Hebben de navolgende interprofessionele organisaties van werkgevers en werknemers : - het Verbond van Belgische Ondernemingen; - de nationale middenstandsorganisaties erkend overeenkomstig de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979; - de Boerenbond; - « la Fédération wallonne de l'Agriculture »; - het Algemeen Christelijk Vakverbond van België; - het Algemeen Belgisch Vakverbond; - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België, op 29 april 2008 in de Nationale Arbeidsraad de volgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten. HOOFDSTUK I. - Onderwerp en toepassingsgebied

Artikel 1.Deze overeenkomst geeft uitvoering aan artikel 16 van Richtlijn 2005/56/EG van het Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen.

Zij stelt de regels vast met betrekking tot de werknemersmedezeggenschap in de uit de grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschap.

Art. 2.De werknemersmedezeggenschap in de uit de grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschap en de wijze waarop de werknemers bij de vaststelling van die rechten worden betrokken, worden door deze overeenkomst geregeld indien : 1° ten minste één van de fuserende kapitaalvennootschappen in de zes maanden voorafgaand aan de bekendmaking van het gemeenschappelijk voorstel voor een grensoverschrijdende fusie gemiddeld meer dan 500 werknemers heeft en werkt met een stelsel van werknemersmedezeggenschap in de zin van deze overeenkomst; of 2° de nationale wetgeving van toepassing op de uit de grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschap, niet voorziet in ten minste hetzelfde niveau van werknemersmedezeggenschap dat van toepassing is in de betrokken fuserende kapitaalvennootschappen, gemeten naar het werknemersaantal in het toezichthoudend of het bestuursorgaan, in de commissies van die organen of in het leidinggevende orgaan dat verantwoordelijk is voor de winstbepalende entiteiten van de vennootschap, op voorwaarde dat er een werknemersvertegenwoordiging is; of 3° de nationale wetgeving van toepassing op de uit de grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschap, niet voorschrijft dat werknemers van in andere lidstaten gelegen vestigingen van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap hetzelfde recht tot uitoefening van medezeggenschapsrechten hebben als de werknemers in de lidstaat waar de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap haar statutaire zetel heeft. Commentaar a. Artikel 16.1 van Richtlijn 2005/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen bepaalt dat in principe « de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap onderworpen is aan de voorschriften betreffende werknemersmedezeggenschap die in voorkomend geval van toepassing zijn in de lidstaat waar zij haar statutaire zetel heeft. » Deze voorschriften die in voorkomend geval van toepassing zijn, zijn evenwel niet van toepassing in de drie gevallen vastgesteld in artikel 16.2 van Richtlijn 2005/56/EG, zoals omgezet door dit artikel. In die gevallen gelden de voorschriften voor de regeling van de werknemersmedezeggenschap in de Europese vennootschappen, zoals opgesomd in Richtlijn 2005/56/EG. De artikelen 6 tot 31 van deze overeenkomst nemen bijgevolg de voorschriften over van Richtlijn 2001/86/EG van de Raad van 8 oktober 2001, zoals omgezet door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 84 van 6 oktober 2004 betreffende de rol van de werknemers in de Europese vennootschap. b. In de in dit artikel bepaalde gevallen worden de werknemersmedezeggenschap en de wijze waarop de werknemers bij de vaststelling van die rechten worden betrokken, geregeld volgens de beginselen en regelingen vervat in artikel 12, leden 2, 3 en 4 van Verordening (EG) nr.2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE).

Artikel 12, leden 2, 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 bepaalt : - een Europese vennootschap kan slechts worden ingeschreven indien een overeenkomst betreffende regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers is gesloten of door de bijzondere onderhandelingsgroep werd besloten om af te zien van het openen van onderhandelingen of ze te beëindigen en zich te verlaten op de regels inzake informatie en raadpleging van werknemers die gelden in de lidstaten waar de Europese vennootschap werknemers heeft, of de termijn is verstreken voor onderhandelingen zonder dat er een overeenkomst is gesloten; - opdat een Europese vennootschap kan worden ingeschreven in een lidstaat die gebruik heeft gemaakt van de in artikel 7, lid 3 van Richtlijn 2001/86/EG geboden mogelijkheid (de lidstaten kunnen bepalen dat de referentievoorschriften voor de medezeggenschap niet van toepassing zijn in de gevallen van een Europese vennootschap opgericht door fusie), moet een overeenkomst zijn gesloten over de regelingen inzake de rol van de werknemers, met inbegrip van medezeggenschap, of mag geen van de deelnemende vennootschappen vóór de inschrijving van de Europese vennootschap onderworpen zijn geweest aan medezeggenschapsvoorschriften; - de statuten van een Europese vennootschap mogen nimmer in strijd zijn met de aldus vastgestelde regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers. Wanneer krachtens Richtlijn 2001/86/EG vastgestelde nieuwe regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers strijdig zijn met de bestaande statuten, worden de statuten voor zover nodig gewijzigd.

In dat geval kan een lidstaat bepalen dat het leidinggevend of het bestuursorgaan van de Europese vennootschap gemachtigd is de statuten te wijzigen zonder dat de algemene vergadering van aandeelhouders een nieuw besluit hoeft te nemen.

Artikel 7, lid 3 van Richtlijn 2001/86/EG, bedoeld in artikel 12, lid 3 van Verordening (EG) nr. 2157/2001, werd niet in Belgisch recht omgezet.

Artikel 12, lid 4 van Verordening (EG) nr. 2157/2001 werd in Belgisch recht omgezet door een nieuw artikel 877 van het vennootschapsrecht, ingevoegd door artikel 31 van het koninklijk besluit van 1 september 2004 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap. Dat koninklijk besluit voegt een Boek XV - De Europese vennootschap - in het wetboek van vennootschappen in. Het nieuwe artikel 877 bepaalt dat in het geval bepaald in artikel 12, 4, eerste lid van Verordening (EG) nr. 2157/2001, de raad van bestuur of de directieraad gemachtigd is de statuten te wijzigen zonder dat de algemene vergadering van aandeelhouders een nieuw besluit hoeft te nemen.

Art. 3.Er moeten regelingen worden vastgesteld met betrekking tot de medezeggenschap van de werknemers, volgens de in deze overeenkomst bepaalde procedure, in de uit grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschappen die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 2 alsook in de hoofdstukken IV en V van deze overeenkomst.

De regelingen met betrekking tot de werknemersmedezeggenschap moeten de gehele uit de grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschap bestrijken. Dit is beperkt tot de ondernemingen en vestigingen in de lidstaten, tenzij de overeenkomst bedoeld in hoofdstuk V, bepaalt dat andere staten dan de lidstaten worden bestreken.

Commentaar De overeenkomst bedoeld in de tweede alinea van artikel 3, heeft maar uitwerking voor zover het Belgische recht toepasselijk wordt verklaard op de uit de grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschap, krachtens Richtlijn 2005/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen. HOOFDSTUK II. - Definities

Art. 4.§ 1. In deze overeenkomst wordt ingevolge de voornoemde richtlijn verstaan onder : 1° « kapitaalvennootschappen » : a) een vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 58, lid 2 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken;b) een vennootschap die rechtspersoonlijkheid bezit, een afgescheiden vermogen heeft dat uitsluitend voor de schulden van de vennootschap kan worden aangesproken en die overeenkomstig de op haar van toepassing zijnde nationale wetgeving zich moet houden aan de waarborgen zoals bedoeld in Richtlijn 68/151/EEG om de belangen te beschermen van zowel de deelgerechtigden als derden.2° « fusie » : de rechtshandeling waarbij : a) de activa en passiva van het vermogen van een of meer vennootschappen als gevolg en op het tijdstip van ontbinding zonder liquidatie in hun geheel op een andere, reeds bestaande vennootschap - de overnemende vennootschap - overgaan tegen uitgifte van bewijzen van deelgerechtigdheid in het kapitaal van de andere vennootschap aan haar deelgerechtigden, eventueel met een bijbetaling in geld welke niet meer mag bedragen dan 10 % van de nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde, van de fractiewaarde van deze bewijzen; of b) de activa en passiva van het vermogen van twee of meer vennootschappen als gevolg en op het tijdstip van ontbinding zonder liquidatie in hun geheel op een door hen op te richten vennootschap - de nieuwe vennootschap - overgaan tegen uitgifte van bewijzen van deelgerechtigdheid in het kapitaal van de nieuwe vennootschap aan haar deelgerechtigden, eventueel met een bijbetaling in geld welke niet meer mag bedragen dan 10 % van de nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde, van de fractiewaarde van deze bewijzen; of c) de activa en passiva van het vermogen van een vennootschap als gevolg en op het tijdstip van haar ontbinding zonder liquidatie in hun geheel overgaan op de vennootschap die alle bewijzen van deelgerechtigdheid in het kapitaal bezit. § 2. In deze overeenkomst wordt verder verstaan onder : 1° « uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap » : de vennootschap ontstaan uit de fusie van kapitaalvennootschappen die in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat zijn opgericht, en hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen een lidstaat hebben, indien ten minste twee daarvan onder de wetgeving van verschillende lidstaten ressorteren.2° « deelnemende kapitaalvennootschappen » : de kapitaalvennootschappen die rechtstreeks deelnemen aan de grensoverschrijdende fusie. Als rechtstreeks deelnemend aan de grensoverschrijdende fusie wordt beschouwd, de kapitaalvennootschap wier aandeelhouders, bij de oprichting van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap aandeelhouders van die vennootschap worden of de kapitaalvennootschap die zelf aandeelhouder van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap wordt. 3° « dochteronderneming van een kapitaalvennootschap » : een onderneming waarover die vennootschap een overheersende invloed uitoefent, bijvoorbeeld door eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften. Tot bewijs van het tegendeel, wordt het geacht vast te staan dat een overheersende invloed wordt uitgeoefend wanneer een onderneming, direct of indirect : a) meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan benoemen of b) beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen of c) de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit. Wanneer verschillende ondernemingen van een concern voldoen aan een van de voorwaarden vermeld in de tweede alinea, wordt de onderneming die voldoet aan de voorwaarde onder a), geacht een overheersende invloed uit te oefenen. Indien geen enkele onderneming voldoet aan de voorwaarde onder a), wordt de onderneming die voldoet aan de voorwaarde onder b), geacht een overheersende invloed uit te oefenen.

Voor de toepassing van de tweede alinea worden onder de rechten van de zeggenschap uitoefenende onderneming ten aanzien van stemrecht en benoeming ook de rechten verstaan van alle ondernemingen waarover zij zeggenschap uitoefent, en die van alle personen of organen die handelen onder eigen naam, doch voor rekening van de zeggenschap uitoefenende onderneming of van enige andere onderneming waarover zeggenschap wordt uitgeoefend.

Een overheersende invloed wordt niet geacht te bestaan louter op grond van het feit dat een gevolmachtigd persoon zijn taak vervult krachtens de wetgeving van een lidstaat inzake liquidatie, faillissement, insolventie, opschorting van betaling, gerechtelijk akkoord of een andere soortgelijke procedure.

In afwijking van de alinea's 1 en 2 is een maatschappij als bedoeld in artikel 3, lid 5, onder a) of c) van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Europese Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen, geen « onderneming die zeggenschap uitoefent » over een andere onderneming waarin zij deelnemingen heeft. 4° « betrokken dochteronderneming of vestiging » : een dochteronderneming of vestiging van een deelnemende kapitaalvennootschap die bij de oprichting ervan een dochteronderneming of vestiging van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap wordt en die in een lidstaat is gevestigd. Als betrokken dochteronderneming of vestiging moeten worden beschouwd, voor zover de overheersende invloed bepaald in § 2, 3° van dit artikel kan worden geacht vast te staan : * de directe dochterondernemingen van de deelnemende kapitaalvennootschappen die al dan niet onder hetzelfde nationale recht vallen; * de directe vestigingen van de deelnemende kapitaalvennootschappen, al dan niet in dezelfde lidstaat gevestigd; * de indirecte dochterondernemingen van de deelnemende kapitaalvennootschappen, d.w.z. de dochterondernemingen van directe dochterondernemingen van deelnemende kapitaalvennootschappen en de dochterondernemingen van indirecte dochterondernemingen; * de indirecte vestigingen van de deelnemende kapitaalvennootschappen, d.w.z. de vestigingen van de indirecte dochterondernemingen van die vennootschappen. 5° « bijzondere onderhandelingsgroep » : de overeenkomstig artikel 7 ingestelde groep die tot doel heeft met het bevoegde orgaan van de aan de grensoverschrijdende fusie deelnemende kapitaalvennootschappen te onderhandelen over de vaststelling van regelingen met betrekking tot de medezeggenschap van de werknemers in de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap.6° « medezeggenschap » : de invloed van het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt en/of van de werknemersvertegenwoordigers op de gang van zaken bij een vennootschap via : * het recht om een aantal leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de vennootschap te kiezen of te benoemen of * het recht om met betrekking tot de benoeming van een aantal of alle leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de vennootschap aanbevelingen te doen of bezwaar te maken.7° « werknemers » : de personen die arbeid verrichten krachtens een arbeidsovereenkomst of een leerovereenkomst.8° « lidstaten » : de lidstaten van de Europese Unie en de andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte, bedoeld in de richtlijn. Commentaar a. Voor de toepassing van § 1, 1°, a) van dit artikel dient in herinnering te worden gebracht dat artikel 1 van Richtlijn 68/151/EEG als volgt luidt : « De door deze richtlijn voorgeschreven coördinatiemaatregelen zijn van toepassing op de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften van de Lidstaten die betrekking hebben op vennootschappen van de volgende rechtsvorm : Ten aanzien van België : de naamloze vennootschap, de commanditaire vennootschap op aandelen, de personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid.» b. Voor de toepassing van dezelfde bepaling van dit artikel dient eveneens in herinnering te worden gebracht dat artikel 58, tweede alinea van het Verdrag, artikel 48, tweede alinea van het nieuwe verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is geworden en als volgt luidt : « Onder vennootschappen worden verstaan maatschappen naar burgerlijk recht of handelsrecht, de coöperatieve verenigingen of vennootschappen daaronder begrepen, en de overige rechtspersonen naar publiek- of privaatrecht, met uitzondering van vennootschappen welke geen winst beogen.» c. Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn de begrippen « betrokken vestiging » en « vestiging », zoals bedoeld in § 2, 4° van dit artikel, slechts generieke begrippen van Europees recht. HOOFDSTUK III. - Vaststelling van het aantal werknemers

Art. 5.In deze overeenkomst wordt bij de vaststelling van het aantal werknemers uitgegaan van het gemiddelde aantal werknemers tewerkgesteld in de in België gelegen kapitaalvennootschappen die deelnemen aan de grensoverschrijdende fusie, met inbegrip van de deeltijdse werknemers, gedurende de twee jaar voorafgaand aan de dag waarop de in artikel 6 bedoelde procedure ten uitvoer wordt gelegd.

Het gemiddelde aantal in België tewerkgestelde werknemers wordt berekend overeenkomstig de bepalingen inzake de nadere regels voor de berekening van dit gemiddelde aantal, met uitzondering van de wegingsregels, zoals vastgesteld in de regelgeving betreffende de sociale verkiezingen, aangenomen ter uitvoering van artikel 14, § 1, eerste alinea van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven.

Commentaar Een lidstaat die kiest voor de in artikel 2, 3° van deze overeenkomst bedoelde uitbreiding van de medezeggenschapsrechten tot werknemers van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap in een andere lidstaat dan die waar die vennootschap haar statutaire zetel heeft, is er geenszins toe gehouden die werknemers mee te tellen bij de berekening van het aantal werknemers waarboven volgens het nationale recht medezeggenschapsrechten gelden. HOOFDSTUK IV. - Voorafgaande procedure en bijzondere onderhandelingsgroep Afdeling I. - Tenuitvoerlegging van de procedure en verstrekking van

voorafgaande informatie

Art. 6.§ 1. Wanneer de leidinggevende of de bestuursorganen van de deelnemende kapitaalvennootschappen een gemeenschappelijk voorstel voor een grensoverschrijdende fusie opstellen, doen zij zo spoedig mogelijk na de openbaarmaking van het gemeenschappelijke voorstel voor een grensoverschrijdende fusie het nodige - waaronder het verstrekken van informatie - om met de vertegenwoordigers van de werknemers van de deelnemende kapitaalvennootschappen en de betrokken dochterondernemingen of vestigingen, in onderhandeling te treden over regelingen met betrekking tot de medezeggenschap van de werknemers in de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap. § 2. Voor de toepassing van deze bepaling wordt onder informatie verstaan, informatie over de procedure volgens welke regelingen met betrekking tot de medezeggenschap van werknemers worden vastgesteld in het gemeenschappelijke voorstel voor een grensoverschrijdende fusie, zoals bedoeld in artikel 5, j) van Richtlijn 2005/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen, alsook informatie over de identiteit van de deelnemende kapitaalvennootschappen, al hun dochterondernemingen en vestigingen, en het aantal werknemers van de deelnemende kapitaalvennootschappen, hun dochterondernemingen of vestigingen.

Deze informatie wordt uitgesplitst naar deelnemende kapitaalvennootschappen, dochterondernemingen of vestigingen van die deelnemende kapitaalvennootschappen. De informatie heeft voorts betrekking op het aantal werknemers van de deelnemende kapitaalvennootschappen die een medezeggenschapssysteem hebben ingesteld en op hun verhouding in het totale aantal door die deelnemende kapitaalvennootschappen tewerkgestelde werknemers. § 3. Deze informatie wordt bezorgd aan de werknemersvertegenwoordigers van alle deelnemende kapitaalvennootschappen en alle betrokken dochterondernemingen of vestigingen. Bij ontstentenis van werknemersvertegenwoordigers van de deelnemende kapitaalvennootschappen en de betrokken dochterondernemingen of vestigingen, wordt deze informatie bezorgd aan de werknemers van die deelnemende kapitaalvennootschappen of betrokken dochterondernemingen of vestigingen. Afdeling II. - Bijzondere onderhandelingsgroep

Onderafdeling I Instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep

Art. 7.Zodra de procedure overeenkomstig artikel 6 ten uitvoer is gelegd, wordt er een bijzondere onderhandelingsgroep, die representatief is voor de werknemers van de deelnemende kapitaalvennootschappen en de betrokken dochterondernemingen of vestigingen, samengesteld.

Onderafdeling II. - Geest van samenwerking

Art. 8.De bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen en de bijzondere onderhandelingsgroep onderhandelen in een geest van samenwerking om tot een akkoord te komen over regelingen betreffende de medezeggenschap van de werknemers in de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap.

Onderafdeling III Samenstelling van de bijzondere onderhandelingsgroep

Art. 9.§ 1. De leden van de bijzondere onderhandelingsgroep worden gekozen of aangewezen volgens de in het geldende nationale recht vastgestelde regels, in verhouding tot het aantal werknemers dat in de onderscheiden lidstaten in dienst is van de deelnemende kapitaalvennootschappen en de betrokken dochterondernemingen of vestigingen. Per lidstaat wordt een mandaat toegewezen voor elke 10 %, of een deel daarvan, van de werknemers die in de betrokken lidstaat in dienst zijn, berekend over het totale aantal werknemers dat bij de deelnemende kapitaalvennootschappen en de betrokken dochterondernemingen of vestigingen in alle lidstaten tezamen in dienst is. § 2. Indien een of meer deelnemende kapitaalvennootschappen ingevolge de inschrijving van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap ophouden als afzonderlijk juridisch lichaam te bestaan, worden de werknemers van die deelnemende kapitaalvennootschappen in de bijzondere onderhandelingsgroep vertegenwoordigd door een extra lid onder de volgende regels en voorwaarden : 1° deze werknemers mogen in de bijzondere onderhandelingsgroep niet over een directe vertegenwoordiger beschikken op grond van de regels bedoeld in § 1 van dit artikel;2° de samenstelling van de bijzondere onderhandelingsgroep mag niet leiden tot een dubbele vertegenwoordiging van deze werknemers;3° de toekenning van extra mandaten mag niet leiden tot een verhoging met meer dan 20 % van het aantal op grond van de regels, bedoeld in § 1 van dit artikel, toegekende mandaten. Indien, op grond van deze paragraaf, het aantal deelnemende kapitaalvennootschappen dat, als gevolg van de operatie van grensoverschrijdende fusie, ophoudt als afzonderlijk juridisch lichaam te bestaan, groter is dan het aantal beschikbare extra mandaten, worden deze extra mandaten aan de deelnemende kapitaalvennootschappen in verschillende lidstaten toegekend in dalende volgorde van het aantal werknemers in die deelnemende kapitaalvennootschappen.

Commentaar a. Voor de toepassing van § 1 van dit artikel wordt elke lidstaat waarin werknemers in dienst zijn van een deelnemende kapitaalvennootschap en/of een betrokken dochteronderneming of vestiging, vertegenwoordigd in de bijzondere onderhandelingsgroep. Bijvoorbeeld, indien in een lidstaat minder dan 10 % van de werknemers in dienst is, berekend over het totale aantal werknemers, zal aan die lidstaat een mandaat worden toegekend. Indien dit aantal 10 % bereikt, zal aan die lidstaat eveneens een mandaat worden toegekend. Er worden twee mandaten toegekend indien het aantal meer dan 10 % tot 20 % bedraagt. Een aantal van meer dan 20 % geeft recht op drie mandaten. b. Wat § 2, 1° van dit artikel betreft, wordt als een directe vertegenwoordiger in de bijzondere onderhandelingsgroep beschouwd, de vertegenwoordiger afkomstig van een bij de fusie betrokken deelnemende kapitaalvennootschap.c. Als bijlage zijn een aantal praktische voorbeelden opgenomen. Onderafdeling IV. - Aanwijzing van de in België tewerkgestelde leden-werknemers en samenstelling van een reservelijst

Art. 10.§ 1. De bepalingen van dit artikel hebben betrekking op de aanwijzing van de ledenwerknemers van de in België of in een andere lidstaat ingestelde bijzondere onderhandelingsgroep. § 2. De in België tewerkgestelde leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep worden in principe aangewezen door en onder de in België tewerkgestelde werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in de ondernemingsraden van de deelnemende kapitaalvennootschappen en hun betrokken dochterondernemingen of vestigingen. Wanneer er geen akkoord is onder die vertegenwoordigers, worden de leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aangewezen door de meerderheid van die vertegenwoordigers.

Bij ontstentenis van ondernemingsraad worden de leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aangewezen door en onder de werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in de comités voor preventie en bescherming op het werk. Wanneer er geen akkoord is onder die vertegenwoordigers, worden de leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aangewezen door de meerderheid van die vertegenwoordigers.

Bij ontstentenis van ondernemingsraad en comité voor preventie en bescherming op het werk, kan elk paritair comité de vakbondsafvaardigingen van de deelnemende kapitaalvennootschappen en de betrokken dochterondernemingen of vestigingen die onder zijn sectorale bevoegdheid vallen, machtigen de leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aan te wijzen.

Bij ontstentenis van ondernemingsraad of comité voor preventie en bescherming op het werk in de in België gelegen deelnemende kapitaalvennootschappen en betrokken dochterondernemingen of vestigingen, en bij ontstentenis van machtiging van het paritair comité, hebben de werknemers van de deelnemende kapitaalvennootschap en de betrokken dochteronderneming of vestiging het recht de leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep te verkiezen of aan te wijzen. § 3. Onder de leden-werknemers kan zich een vertegenwoordiger van de representatieve werknemersorganisaties bevinden, die al dan niet een werknemer is van een deelnemende kapitaalvennootschap of een betrokken dochteronderneming of vestiging.

Art. 11.Indien is voldaan aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 9, § 2 van deze overeenkomst, wordt het extra lid-werknemer of worden de extra leden-werknemers aangewezen overeenkomstig artikel 10 van deze overeenkomst.

Art. 12.Er wordt een reservelijst samengesteld om te zorgen voor continuïteit binnen de bijzondere onderhandelingsgroep in geval van overlijden, arbeidsongeschiktheid van langere duur, moederschap, vertrek uit de deelnemende kapitaalvennootschap of de betrokken dochteronderneming of vestiging, ontslag van het lid of verlies van het nationaal mandaat op basis waarvan de aanwijzing of de verkiezing als lid van de bijzondere onderhandelingsgroep heeft plaatsgehad.

De personen op die reservelijst worden aangewezen volgens dezelfde procedure als de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep.

Die lijst omvat een vervanger per lidstaat.

Onderafdeling V. - Aanpassing van de samenstelling van de bijzondere onderhandelingsgroep

Art. 13.Wanneer de leidinggevende of de bestuursorganen van de deelnemende kapitaalvennootschappen het gemeenschappelijke voorstel voor een grensoverschrijdende fusie wijzigen teneinde er nieuwe deelnemende kapitaalvennootschappen en betrokken dochterondernemingen of vestigingen aan toe te voegen of sommige in het aanvankelijke gemeenschappelijke voorstel voor een grensoverschrijdende fusie bedoelde deelnemende kapitaalvennootschappen en betrokken dochterondernemingen of vestigingen ervan uit te sluiten, dient op grond van artikel 6 van deze overeenkomst nieuwe informatie te worden verstrekt en dient overeenkomstig de artikelen 9 en volgende van deze overeenkomst een nieuwe bijzondere onderhandelingsgroep te worden opgericht.

Onderafdeling VI. - Informatie betreffende de namen van de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep en vergaderingen

Art. 14.Aan de in België gelegen bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen worden de namen van de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep alsook de namen die op de reservelijst voorkomen, doorgegeven. Die bevoegde organen geven die informatie door aan de leiding van de betrokken dochterondernemingen of vestigingen.

Zodra de in België gelegen bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen de voornoemde informatie overeenkomstig de eerste alinea van deze bepaling hebben ontvangen, beleggen zij een eerste vergadering met de bijzondere onderhandelingsgroep.

Art. 15.De bijzondere onderhandelingsgroep heeft het recht om, met instemming van de in België gelegen bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen, voorbereidende vergaderingen te beleggen voorafgaand aan de vergaderingen met die bevoegde organen.

Onderafdeling VII. - Bevoegdheid van de bijzondere onderhandelingsgroep

Art. 16.§ 1. De bijzondere onderhandelingsgroep heeft tot taak samen met de bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen, in een schriftelijke overeenkomst regelingen met betrekking tot de medezeggenschap van de werknemers in de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap vast te stellen. § 2. Daartoe stellen alle bevoegde organen van alle deelnemende kapitaalvennootschappen de bijzondere onderhandelingsgroep in kennis van het voorstel voor en het verloop van de grensoverschrijdende fusie, totdat de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap wordt ingeschreven. § 3. De bijzondere onderhandelingsgroep heeft bovendien tot taak de opdrachten uit te voeren die haar in het kader van de referentievoorschriften voor medezeggenschap in de artikelen 24 tot 31 van deze overeenkomst worden gegeven.

Voor de toepassing van de referentievoorschriften voor medezeggenschap, bedoeld in de artikelen 26 tot 31, alsook voor de toepassing van de artikelen 32 en 33 van deze overeenkomst, krijgt de bijzondere onderhandelingsgroep de naam van vertegenwoordigingsorgaan.

Commentaar De werknemersmedezeggenschap bedoeld in § 1 van deze bepaling, bestrijkt de procedures met betrekking tot medezeggenschap van de werknemers in de onderneming of in het concern waarvan de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap de overheersende vennootschap is.

Paragraaf 2 van deze bepaling heeft tot doel de bijzondere onderhandelingsgroep bijvoorbeeld in staat te stellen een eventuele behoefte aan hersamenstelling te constateren als gevolg van veranderingen in de vorm die aanvankelijk voor de grensoverschrijdende fusie in het vooruitzicht werd gesteld.

Onderafdeling VIII. - Werking

Art. 17.In het kader van de onderhandelingen kan de bijzondere onderhandelingsgroep op haar verzoek worden bijgestaan door deskundigen van haar keuze, met name door vertegenwoordigers van vakbondsorganisaties op communautair niveau. Die deskundigen kunnen op verzoek van de bijzondere onderhandelingsgroep op onderhandelingsvergaderingen aanwezig zijn als adviseur, eventueel om de samenhang op communautair niveau te bevorderen.

De bijzondere onderhandelingsgroep kan besluiten de vertegenwoordigers van passende externe organisaties, waaronder vakbondsorganisaties, in kennis te stellen van het openen van onderhandelingen.

De bijzondere onderhandelingsgroep stelt samen met de bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen de praktische regels vast voor de aanwezigheid van de deskundigen op de vergaderingen.

De kostenvergoeding van de deelnemende kapitaalvennootschappen is beperkt tot slechts één deskundige, tenzij de partijen anders overeenkomen.

Art. 18.De bijzondere onderhandelingsgroep kan besluiten de onderhandelingen met de bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen te beëindigen of ze niet te openen en zich te verlaten op de voorschriften voor medezeggenschap van werknemers die gelden in de lidstaten waar de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap haar statutaire zetel heeft.

Voor een dergelijk besluit zijn de stemmen nodig van twee derde van de leden die ten minste twee derde van de werknemers vertegenwoordigen, waaronder de stemmen van leden die werknemers vertegenwoordigen die in ten minste twee lidstaten in dienst zijn.

Wanneer een dergelijk besluit is genomen, zijn de referentievoorschriften niet van toepassing.

Tenzij anders wordt overeengekomen door de bijzondere onderhandelingsgroep en de bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen, wordt de bijzondere onderhandelingsgroep ontbonden.

Art. 19.De uitgaven in verband met het functioneren van de bijzondere onderhandelingsgroep en met de onderhandelingen, worden gedragen door de deelnemende kapitaalvennootschappen teneinde de bijzondere onderhandelingsgroep in staat te stellen haar taak naar behoren uit te voeren.

Art. 20.De bijzondere onderhandelingsgroep besluit met de volstrekte meerderheid van haar leden. Deze meerderheid moet de volstrekte meerderheid van de in de bijzondere onderhandelingsgroep vertegenwoordigde werknemers vertegenwoordigen.

Elk lid beschikt over één stem.

Voor de besluiten van de bijzondere onderhandelingsgroep over een akkoord om de medezeggenschapsrechten in te perken, vergeleken met wat in de deelnemende kapitaalvennootschappen bestaat, zijn de stemmen vereist van twee derde van de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep, die ten minste twee derde van de in de bijzondere onderhandelingsgroep vertegenwoordigde werknemers vertegenwoordigen, waaronder de stemmen van leden die werknemers vertegenwoordigen die in ten minste twee lidstaten in dienst zijn, indien de medezeggenschap ten minste 25 % van het totale aantal werknemers van de deelnemende kapitaalvennootschappen bestrijkt.

Voor de toepassing van deze bepaling wordt onder inperking van de medezeggenschapsrechten verstaan, een gedeelte werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap of leden van die organen met betrekking tot wier benoeming de werknemersvertegenwoordigers aanbevelingen kunnen doen of bezwaar kunnen maken, dat geringer is dan het hoogste gedeelte dat in de deelnemende kapitaalvennootschappen van toepassing was.

Onderafdeling IX. - Duur van de onderhandelingen

Art. 21.§ 1. De onderhandelingen vangen aan zodra de bijzondere onderhandelingsgroep geldig is ingesteld en kunnen worden voortgezet gedurende een periode van zes maanden na de eerste vergadering tussen de geldig ingestelde bijzondere onderhandelingsgroep en de bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen. § 2. De bijzondere onderhandelingsgroep en de bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen kunnen in gezamenlijk overleg besluiten de in § 1 bedoelde onderhandelingsperiode te verlengen tot ten hoogste één jaar, te rekenen vanaf de eerste vergadering tussen de bijzondere onderhandelingsgroep en de bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen. HOOFDSTUK V. - Inhoud van de overeenkomst

Art. 22.De overeenkomst heeft betrekking op de medezeggenschapsregelingen voor de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap die haar zetel heeft in België.

De overeenkomst moet schriftelijk worden vastgesteld. Zij moet worden ondertekend door de vertegenwoordigers van de bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen alsook door de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep die de overeenkomst goedkeuren. Zij moet gedateerd zijn.

Art. 23.De overeenkomst over de instelling van de medezeggenschapsregelingen voor de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap die haar zetel heeft in België, bepaalt op zijn minst het volgende : 1° de werkingssfeer van de overeenkomst;2° de inhoud van de medezeggenschapsregelingen, onder meer, in voorkomend geval, het aantal van de leden in het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap die de werknemers gerechtigd zijn te kiezen of te benoemen, of met betrekking tot wier benoeming de werknemers aanbevelingen kunnen doen of bezwaar kunnen maken, de procedures voor het kiezen of benoemen van die leden of het met betrekking tot hun benoeming aanbevelingen doen of bezwaar maken door de werknemers en de rechten van die leden;3° de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, de looptijd, de gevallen waarin opnieuw over de overeenkomst moet worden onderhandeld en de procedure voor hernieuwde onderhandelingen. De overeenkomst bepaalt dat zij voldoet aan de voorwaarden inzake meerderheid, bepaald in artikel 20 van deze overeenkomst. Zij constateert het gedeelte van de werknemers dat vertegenwoordigd is door elk lid van de bijzondere onderhandelingsgroep.

Commentaar Wat punt 3° van dit artikel betreft, kunnen de partijen onder andere regels overeenkomen die in acht moeten worden genomen met betrekking tot veranderingen in de structuur van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap, grote personeelswijzigingen of verhuizing van de zetel van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap. HOOFDSTUK VI. - Referentievoorschriften Afdeling I. - Toepassingsvoorwaarden inzake de referentievoorschriften

Art. 24.§ 1. De referentievoorschriften voor medezeggenschap van de werknemers in de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap, zijn van toepassing vanaf de datum van inschrijving van die vennootschap in België : 1° indien de bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen en de bijzondere onderhandelingsgroep dit overeenkomen; of 2° indien er binnen de in artikel 21 bedoelde termijn geen overeenkomst is gesloten en het bevoegde orgaan van elk van de deelnemende kapitaalvennootschappen besluit ermee in te stemmen dat de referentievoorschriften, bedoeld in de artikelen 24 tot 31, worden toegepast en daardoor de inschrijving van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap voort te zetten; en de bijzondere onderhandelingsgroep niet het in artikel 18 bedoelde besluit heeft genomen om de onderhandelingen niet te openen of om reeds geopende onderhandelingen te beëindigen; of 3° indien het bevoegde orgaan van elk van de deelnemende kapitaalvennootschappen ervoor kiest om zich zonder voorafgaande onderhandelingen rechtstreeks te onderwerpen aan de referentievoorschriften voor medezeggenschap, vervat in de wetgeving van de lidstaat waar de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap haar zetel heeft, en zich vanaf de datum van inschrijving aan deze referentievoorschriften te houden. In al de gevallen waarin er in de diverse deelnemende kapitaalvennootschappen meer dan één vorm van medezeggenschap bestond, wordt overeenkomstig artikel 7 toch een bijzondere onderhandelingsgroep samengesteld en geldt artikel 25 van deze overeenkomst. § 2. Bovendien zijn de referentievoorschriften voor medezeggenschap van de werknemers in de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap slechts van toepassing : 1° indien er vóór de inschrijving van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap in een of meer van de deelnemende kapitaalvennootschappen een of meer vormen van medezeggenschap van toepassing waren die ten minste 33 1/3 % van het totale aantal werknemers van de deelnemende kapitaalvennootschappen bestreken; of 2° indien er vóór de inschrijving van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap in een of meer van de deelnemende kapitaalvennootschappen een of meer vormen van medezeggenschap van toepassing waren die minder dan 33 1/3 % van het totale aantal werknemers van de deelnemende kapitaalvennootschappen bestreken en de bijzondere onderhandelingsgroep daartoe besluit.

Art. 25.In al de gevallen waarin krachtens artikel 24 de referentievoorschriften voor medezeggenschap van de werknemers in de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap van toepassing zijn en indien er in de diverse deelnemende kapitaalvennootschappen meer dan één vorm van medezeggenschap bestond, besluit de bijzondere onderhandelingsgroep welke van die vormen in de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap moet worden ingevoerd. Dit besluit wordt genomen met inachtneming van de voorwaarden inzake meerderheid, bepaald in artikel 20 van deze overeenkomst.

De bijzondere onderhandelingsgroep licht de bevoegde organen van de deelnemende kapitaalvennootschappen in over de uit hoofde van dit artikel genomen besluiten. Afdeling II. - Referentievoorschriften voor medezeggenschap

Art. 26.De werknemers van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap en van haar dochterondernemingen en vestigingen en/of hun vertegenwoordigingsorgaan hebben het recht om leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap te kiezen of te benoemen, of om met betrekking tot die benoeming aanbevelingen te doen of bezwaar te maken, voor een aantal dat gelijk is aan het hoogste van de aantallen dat vóór de inschrijving van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap in de betrokken deelnemende kapitaalvennootschappen van toepassing was.

Art. 27.Indien er vóór de inschrijving van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap, voor geen van de deelnemende kapitaalvennootschappen medezeggenschapsregels golden, hoeft die vennootschap geen voorschriften voor medezeggenschap van de werknemers in te voeren.

Art. 28.§ 1. Het vertegenwoordigingsorgaan besluit over de verdeling van de zetels in het toezicht-houdend of het bestuursorgaan onder de leden die de werknemers van de onderscheiden lidstaten vertegenwoordigen, of over de wijze waarop de werknemers van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap met betrekking tot de benoeming van de leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan aanbevelingen kunnen doen of bezwaar kunnen maken. § 2. De zetels worden verdeeld naar verhouding van het aantal werknemers dat in elke lidstaat in dienst is van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap, haar dochterondernemingen en vestigingen. § 3. Indien de verdeling van de zetels meebrengt dat de werknemers van een of meer lidstaten niet vertegenwoordigd worden, wijst het vertegenwoordigingsorgaan deze lidstaten toch een zetel toe, eerst aan de staat waar de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap haar zetel heeft en vervolgens, indien die staat al vertegenwoordigd is, aan de lidstaat onder de andere nog niet vertegenwoordigde lidstaten, waarin het grootst aantal werknemers in dienst is. § 4. Bij toepassing van § 3 wordt de zetel opnieuw toegewezen op één van de volgende drie manieren : 1° De zetel die opnieuw wordt toegewezen, is een van de zetels die aanvankelijk waren toegewezen aan de lidstaat met de meeste zetels. of 2° Alle zetels, op één na, dienen naar verhouding verdeeld te worden. De aldus gereserveerde zetel wordt opnieuw toegewezen. of 3° Het reglement van orde van het vertegenwoordigingsorgaan legt de te volgen regels vast om te bepalen welke zetel opnieuw moet worden toegewezen.

Art. 29.De in België tewerkgestelde leden-werknemers van het toezichthoudend of het bestuursorgaan worden aangewezen of verkozen overeenkomstig artikel 10 van deze overeenkomst.

Art. 30.Er wordt een reservelijst samengesteld om te zorgen voor continuïteit binnen het toezichthoudend of het bestuursorgaan in geval van overlijden, arbeidsongeschiktheid van langere duur, moederschap, vertrek uit de deelnemende kapitaalvennootschap of de betrokken dochteronderneming of vestiging, ontslag van het lid of verlies van het nationaal mandaat op basis waarvan de aanwijzing of de verkiezing als lid van het toezichthoudend of het bestuursorgaan heeft plaatsgehad.

De personen op die reservelijst worden aangewezen volgens dezelfde procedure als de leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan.

Die lijst omvat een vervanger per mandaat.

Art. 31.Elk lid van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap dat door het vertegenwoordigingsorgaan is gekozen, benoemd of aanbevolen dan wel door de werknemersvertegenwoordigers of de werknemers is gekozen of benoemd, is van rechtswege lid met dezelfde rechten en plichten als de leden die de aandeelhouders vertegenwoordigen, inclusief het stemrecht. HOOFDSTUK VII. - Diverse bepalingen Afdeling I. - Werking van het vertegenwoordigingsorgaan en van de

regelingen met betrekking tot de werknemersmedezeggenschap

Art. 32.Het in België gelegen bevoegde orgaan van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap en het vertegenwoordigingsorgaan werken in een geest van samenwerking en met inachtneming van hun wederzijdse rechten en verplichtingen.

Hetzelfde geldt voor de samenwerking tussen het in België gelegen bevoegde orgaan van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap en de leden van het vertegenwoordigingsorgaan in het kader van de regelingen met betrekking tot de werknemersmedezeggenschap. Afdeling II. - Middelen die moeten worden verschaft aan de in België

tewerkgestelde leden van het vertegenwoordigingsorgaan en werknemersvertegenwoordigers van de dochterondernemingen en vestigingen van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap

Art. 33.De leden van het vertegenwoordigingsorgaan en de werknemersvertegenwoordigers van alle in België gelegen technische bedrijfseenheden die onder het toepassingsgebied van het vertegenwoordigingsorgaan vallen, moeten over de nodige tijd en middelen kunnen beschikken zodat de leden van het vertegenwoordigingsorgaan de werknemersvertegenwoordigers van alle technische bedrijfseenheden in kennis kunnen stellen van de inhoud van de regelingen met betrekking tot de werknemersmedezeggenschap. Afdeling III. - Statuut

Art. 34.De in België tewerkgestelde leden van de bijzondere onderhandelingsgroep, leden van het vertegenwoordigingsorgaan en werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in het toezichthoudend of het bestuursorgaan van een uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap, genieten bij het verrichten van hun taak dezelfde rechten en bescherming als de leden die de werknemers in de ondernemingsraad vertegenwoordigen, in het bijzonder wat betreft de deelneming aan de vergaderingen en eventuele voorbereidende vergaderingen en de betaling van hun loon voor de duur dat zij afwezig moeten zijn om hun taak te verrichten. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 35.Deze overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij worden herzien of opgezegd, met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden.

De organisatie die het initiatief tot herziening of opzegging neemt, moet de redenen ervan aangeven en amendementsvoorstellen indienen; de andere organisaties verbinden er zich toe deze binnen een maand na ontvangst ervan in de Nationale Arbeidsraad te bespreken.

Gedaan te Brussel, op 29 april 2008.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 juni 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage Artikel 9 - Praktische voorbeelden I. Voorbeeld 1 - De kapitaalvennootschappen A tot F gaan samen en zijn in vier verschillende lidstaten gelegen A. Berekening van het aantal « gewone » leden van de bijzondere onderhandelingsgroep (BOG) De kapitaalvennootschappen A tot F gaan een fusie aan. Ze stellen in totaal 7.000 werknemers tewerk. Voor elke 10 % van de werknemers (700) of een deel daarvan wordt per lidstaat, volgens deelnemende kapitaalvennootschappen en betrokken dochterondernemingen of vestigingen, een mandaat toegewezen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. Berekening van het aantal extra mandaten 1. Beginsel - In elke lidstaat : een mandaat per deelnemende kapitaalvennootschap die ophoudt als afzonderlijk juridisch lichaam te bestaan Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.Toepassing van de regels inzake niet-cumulatie en vermindering Variant 1 a. Geen directe vertegenwoordiger of dubbele vertegenwoordiging - In België is het « gewone » lid van de BOG een vertegenwoordiger van het personeel van kapitaalvennootschap A : geen extra mandaat voor België (regel van de directe vertegenwoordiging). - In Frankrijk is een « gewone » vertegenwoordiger in de BOG een « vrijgestelde » van de betrokken sector (kapitaalvennootschap B) terwijl de tweede een vertegenwoordiger is van een dochteronderneming van kapitaalvennootschap C : één extra mandaat omdat er voor kapitaalvennootschap B dubbele vertegenwoordiging is daar de « vrijgestelde » wordt verondersteld de werknemers van kapitaalvennootschap B te vertegenwoordigen. - In Spanje hebben de twee « gewone » vertegenwoordigers in de BOG een mandaat in elk van de twee deelnemende kapitaalvennootschappen D en E : volgens de regel van de directe vertegenwoordiging, heeft Spanje geen extra mandaat. - In Luxemburg is de « gewone » vertegenwoordiger in de BOG eveneens een « vrijgestelde » van de sector : de regel van de dubbele vertegenwoordiging geldt en er is geen extra mandaat.

In totaal zou maar één extra mandaat toegewezen worden aan kapitaalvennootschap C. b. Geen verhoging met meer dan 20 % van het aantal mandaten vergeleken met het aantal « gewone » mandaten. De BOG telt 13 « gewone » leden. Er kunnen dus slechts 3 extra mandaten worden toegewezen. Hier kan, op grond van de toepassing van de voorgaande regels, maar één extra mandaat toegewezen worden. De regel inzake vermindering van het aantal extra mandaten wordt hier dus niet toegepast.

Variant 2 a. Geen directe vertegenwoordiger of dubbele vertegenwoordiging - In België is het « gewone » lid van de BOG een vertegenwoordiger van het personeel van een dochteronderneming van kapitaalvennootschap A : er wordt één extra mandaat toegewezen aan België. - In Frankrijk en Spanje zijn de twee « gewone » leden van de BOG ook vertegenwoordigers van het personeel van een dochteronderneming van de kapitaalvennootschappen B en C en van een dochteronderneming van de kapitaalvennootschappen D en E : er worden twee extra mandaten toegewezen aan Frankrijk en twee extra mandaten aan Spanje. - In Luxemburg is het « gewone » lid van de BOG een « vrijgestelde » van de sector. De regel van de dubbele vertegenwoordiging geldt en Luxemburg heeft geen extra mandaat.

In totaal zouden in beginsel vijf extra mandaten toegewezen moeten worden. b. Geen verhoging met meer dan 20 % van het aantal mandaten vergeleken met het aantal « gewone » mandaten. Op grond van de regels inzake niet-cumulatie, uitgelegd in punt a. hierboven, zouden vijf extra mandaten toegewezen moeten worden.

Aangezien de BOG echter 13 « gewone » leden telt, kunnen slechts 3 extra mandaten toegewezen worden.

De extra mandaten worden « aan de kapitaalvennootschappen in verschillende lidstaten toegekend in dalende volgorde van het aantal werknemers in die kapitaalvennootschappen ».

Dat geeft het volgende resultaat : - kapitaalvennootschap D in Spanje heeft 5.000 werknemers en heeft recht op het eerste mandaat; - kapitaalvennootschap C in Frankrijk heeft 1.000 werknemers en heeft recht op het tweede mandaat; - kapitaalvennootschap A in België heeft 120 werknemers (terwijl kapitaalvennootschap B in Frankrijk 500 werknemers tewerkstelt, maar de richtlijn bepaalt dat extra mandaten worden toegekend aan kapitaalvennootschappen in verschillende lidstaten) en krijgt het derde extra mandaat.

II. Voorbeeld 2 - De kapitaalvennootschappen A tot R gaan samen en zijn in drie verschillende lidstaten gelegen A. Berekening van het aantal « gewone » leden van de BOG Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. Berekening van het aantal extra mandaten 1. Beginsel - In elke lidstaat : een mandaat per deelnemende kapitaalvennootschap Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.Toepassing van de regels inzake niet-cumulatie en vermindering Variant 1 a. Geen directe vertegenwoordiger of dubbele vertegenwoordiging - In België is de « gewone » vertegenwoordiger in de BOG een vertegenwoordiger van het personeel van kapitaalvennootschap A : kapitaalvennootschap A « verliest » dus haar recht op een extra lid; België kan bijgevolg vijf extra mandaten hebben. - In Frankrijk worden twee van de zes « gewone » mandaten ingenomen door vertegenwoordigers van de betrokken sector (voor de kapitaalvennootschappen H en I); vennootschap G wordt vertegenwoordigd door een van de vertegenwoordigers van het personeel van die kapitaalvennootschap net als de kapitaalvennootschappen J, K en L : Frankrijk heeft dus geen extra mandaat. - In het Verenigd Koninkrijk zijn alle « gewone » leden in de BOG vakbondsafgevaardigden van de betrokken sector : het Verenigd Koninkrijk heeft dus geen extra mandaat.

In totaal zouden vijf extra mandaten worden toegewezen. b. Geen verhoging met meer dan 20 % van het aantal mandaten vergeleken met het aantal « gewone » mandaten ». De BOG telt 12 « gewone » leden, d.i. een mogelijkheid van 2 extra mandaten. Alleen België kan extra mandaten toekennen (er zijn geen « verschillende lidstaten »), maar in plaats van de vijf mandaten die voortvloeien uit de toepassing van de voorgaande regels, zullen maar twee mandaten effectief worden toegewezen.

Variant 2 a. Geen directe vertegenwoordiger of dubbele vertegenwoordiging - In België is de « gewone » vertegenwoordiger in de BOG een vertegenwoordiger van het personeel van kapitaalvennootschap A : kapitaalvennootschap A « verliest » dus het recht op een extra lid; België kan bijgevolg vijf extra mandaten hebben. - In Frankrijk worden de kapitaalvennootschappen H en I vertegenwoordigd door afgevaardigden van de sector : ze hebben dus geen recht op een extra mandaat. De kapitaalvennootschappen G, J, K en L worden vertegenwoordigd door afgevaardigden uit dochterondernemingen en behouden elk hun recht op een extra mandaat (dus vier extra mandaten). - In het Verenigd Koninkrijk worden de kapitaalvennootschappen N, O en P vertegenwoordigd door een afgevaardigde van de sectoren, kapitaalvennootschap R door een afgevaardigde van het personeel van de onderneming en kapitaalvennootschappen M en Q door de afgevaardigden van dochterondernemingen : er zouden dus twee extra mandaten moeten worden toegekend aan het Verenigd Koninkrijk.

In totaal zouden elf extra mandaten moeten worden toegewezen. b. Geen verhoging met meer dan 20 % van het aantal mandaten vergeleken met het aantal « gewone » mandaten ». De BOG telt 12 leden. Er kunnen twee extra mandaten toegewezen worden.

Ze worden « aan de kapitaalvennootschappen in verschillende lidstaten toegekend in dalende volgorde van het aantal werknemers in die kapitaalvennootschappen ».

Voor België : Kapitaalvennootschap B 900 werknemers Kapitaalvennootschap C 800 werknemers Kapitaalvennootschap D 600 werknemers Kapitaalvennootschap E 500 werknemers Kapitaalvennootschap F 500 werknemers Voor Frankrijk : Kapitaalvennootschap G 10.000 werknemers Kapitaalvennootschap J 7.000 werknemers Kapitaalvennootschap K 6.000 werknemers Kapitaalvennootschap L 5.000 werknemers Voor Verenigd Koninkrijk : Kapitaalvennootschap M 4.000 werknemers Kapitaalvennootschap Q 5.000 werknemers De kapitaalvennootschappen G en Q krijgen dus de extra mandaten.

III. Voorbeeld 3 - De kapitaalvennootschappen A tot R gaan samen en zijn in tien verschillende lidstaten gelegen A. Variant 1 1. Berekening van het aantal « gewone » leden van de BOG Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.Berekening van het aantal extra mandaten a. Beginsel - In elke lidstaat : een extra mandaat per deelnemende kapitaalvennootschap die ophoudt als afzonderlijk juridisch lichaam te bestaan België 2 mandaten Frankrijk 2 mandaten Duitsland 2 mandaten Nederland 1 mandaat Oostenrijk 2 mandaten Spanje 2 mandaten Italië 1 mandaat VK 2 mandaten Ierland 2 mandaten Zweden 2 mandaten 18 mandaten b.Toepassing van de regels inzake niet-cumulatie en vermindering 1) Geen directe vertegenwoordiger of dubbele vertegenwoordiging In alle betrokken lidstaten worden de werknemers van de deelnemende kapitaalvennootschappen die een fusie zijn aangegaan, vertegenwoordigd door een afgevaardigde van de werknemers van een dochteronderneming. Elke kapitaalvennootschap behoudt dus het recht op extra mandaten. 2) Geen verhoging met meer dan 20 % van het aantal mandaten vergeleken met het aantal « gewone » mandaten ». De BOG telt 14 « gewone » leden : er kunnen dus slechts 3 extra mandaten worden toegewezen.

De kapitaalvennootschappen D (Frankrijk) en J (Spanje) hebben de meeste werknemers (600) en krijgen de eerste twee mandaten. Het derde mandaat wordt toegekend aan kapitaalvennootschap E (Duitsland) die 550 werknemers tewerkstelt.

B. Variant 2 1. Berekening van het aantal « gewone » leden van de BOG We gaan uit van het vorige voorbeeld maar wijzigen het aantal werknemers in de kapitaalvennootschappen C en D (Frankrijk), E en F (Duitsland), J en K (Spanje) en Q en R (Zweden). Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. Berekening van het aantal extra mandaten a.Beginsel - In elke lidstaat : een extra mandaat per deelnemende kapitaalvennootschap die ophoudt als afzonderlijk juridisch lichaam te bestaan Net als in variant 1 geeft dit als resultaat : 18 mandaten. b. Toepassing van de regels inzake niet-cumulatie en vermindering 1) Geen directe vertegenwoordiger of dubbele vertegenwoordiging In alle betrokken lidstaten worden de werknemers van de deelnemende kapitaalvennootschappen die een fusie zijn aangegaan, vertegenwoordigd door een afgevaardigde van de werknemers van een dochteronderneming. Elke kapitaalvennootschap behoudt dus het recht op extra mandaten. 2) Geen verhoging met meer dan 20 % van het aantal mandaten vergeleken met het aantal « gewone » mandaten ». Er kunnen drie extra mandaten toegewezen worden : - de kapitaalvennootschappen C en D (beide in Frankrijk) hebben elk 550 werknemers : Frankrijk zal dus een regeling moeten opzetten om één extra mandaat toe te wijzen (de richtlijn bepaalt dat de mandaten aan kapitaalvennootschappen in verschillende lidstaten worden toegekend); - kapitaalvennootschap P (Ierland) stelt 540 werknemers tewerk en krijgt het tweede mandaat; - de kapitaalvennootschappen E (Duitsland) en Q (Zweden) hebben elk 530 werknemers : de richtlijn stelt hier geen regel vast om te bepalen welke kapitaalvennootschap het mandaat zal krijgen (1) (1) Er kan eventueel gedacht worden aan de kapitaalvennootschap in de lidstaat waar in totaal de meeste werknemers tewerkgesteld zijn.

^