Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 oktober 2010
gepubliceerd op 10 november 2010

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 68, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2010022440
pub.
10/11/2010
prom.
12/10/2010
ELI
eli/besluit/2010/10/12/2010022440/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 OKTOBER 2010. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 68, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, artikel 68, tweede lid;

Gelet op het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, artikel 95, 6°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 1992;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 september 1992 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, in geval van beroep als bedoeld bij artikel 68 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;

Gelet op het advies van de Raad van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gegeven op 15 maart en 10 mei 2010;

Gelet op het advies van het Technisch Comité ingesteld bij de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gegeven op 1 april 2010;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juli 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 13 juli 2010;

Gelet op het advies 48.575/1 van de Raad van State, gegeven op 24 augustus 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, en van de Minister van Binnenlandse Zaken en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de wet : de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;2° de Controledienst : de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, zoals bedoeld in artikel 49 van de wet;3° de Minister : de Minister bevoegd voor Sociale Zaken.

Art. 2.§ 1. Het beroep bedoeld in artikel 68 van de wet dient, op straffe van verval, ingediend te worden onder een ter post aangetekende omslag binnen de vijftien dagen na de kennisgeving van de betwiste beslissing.

Dit beroep kan pas 15 dagen nadat de verzoeker de Raad van de Controledienst tevergeefs heeft verzocht, met een aangetekende brief met ontvangstbewijs, om de betwiste beslissing in te trekken of te wijzigen, worden ingesteld.

De verzoeker is er echter niet toe gehouden de indiening van zijn beroep uit te stellen indien de Controledienst te kennen heeft gegeven dat hij zijn beslissing wenst uit te voeren niettegenstaande enig verzoek tot intrekking of wijziging ervan.

De termijn voor het instellen van beroep als bedoeld in het eerste lid wordt verlengd met dertig dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de aangetekende brief waarin om de intrekking of de wijziging van de betwiste beslissing wordt verzocht, voor zover die brief verzonden is vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in het eerste lid. § 2. Wanneer een beroep bedoeld in artikel 68 van de wet ingediend wordt tegen de Controledienst omdat deze geen uitspraak heeft gedaan binnen de door of krachtens de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen vastgestelde termijn, moet het beroep, op straffe van verval, ingediend worden onder een ter post aangetekende omslag binnen de vijftien dagen na afloop van die termijn. Zo : moet het beroep, wanneer door de Controledienst, naar aanleiding van een vraag tot erkenning, geen beslissing is genomen binnen de vier maanden nadat hij alle vereiste informatie en documenten tot staving van een dergelijke vraag heeft ontvangen, hetgeen in toepassing van artikel 4 van de voornoemde wet van 9 juli 1975, gelijkgesteld wordt met een beslissing tot weigering van erkenning bedoeld in artikel 3 van deze wet en artikel 68, eerste lid, 2°, a), van de wet, op straffe van verval, ingediend worden binnen de vijftien dagen na afloop van voornoemde termijn; moet het beroep, bedoeld in artikel 68, eerste lid, 2°, f), van de wet, op straffe van verval, ingediend worden binnen de vijftien dagen na afloop van de termijn van zes weken bedoeld in artikel 51 van de voornoemde wet van 9 juli 1975. § 3. De zaak wordt bij de Raad van State aanhangig gemaakt door een verzoekschrift getekend door de verzoekende partij of, indien de verzoekende partij een rechtspersoon is, door de persoon of personen die wettelijk of statutair gemachtigd zijn om de rechtspersoon in rechte te vertegenwoordigen, of door een op de tabel van de Orde der advocaten of op de lijst van de stagiairs ingeschreven advocaat, alsook, volgens de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, door een onderdaan van een lid-Staat van de Europese Unie die gerechtigd is het beroep van advocaat uit te oefenen. Het verzoekschrift wordt onder een ter post aangetekende omslag gericht aan de Raad van State samen met vier gewaarmerkte afschriften en met een afschrift van de beslissing, waartegen beroep aangetekend wordt. Bij het verzoekschrift wordt een lijst van de stavingsstukken gevoegd samen met vier gewaarmerkte afschriften.

Art. 3.§ 1. Binnen de drie dagen na de ontvangst van het verzoekschrift maakt de griffier, onder een ter post aangetekende omslag, aan de Minister en de Controledienst, een afschrift over van elk verzoekschrift dat overeenkomstig artikel 2 wordt ingediend. § 2. Binnen de dertig dagen na de ontvangst van dit afschrift maakt de Minister of de Controledienst een memorie van antwoord en het administratief dossier over aan de griffie van de Raad van State. § 3. Binnen de drie maanden na de ontvangst van de memorie overgemaakt door de Minister of de Controledienst maakt het lid van het auditoraat zijn verslag op. § 4. Indien de kamer, binnen de zes maanden na het indienen van het verzoekschrift en na inzage van het verslag over de stand van de zaak, oordeelt dat de zaak in staat van wijzen is, bepaalt de voorzitter de datum waarop ze zal opgeroepen worden. Indien de kamer van oordeel is dat nieuwe opdrachten moeten bevolen worden, wijst ze hiervoor een Staatsraad of een lid van het auditoraat aan, die binnen een maand na zijn aanwijzing een aanvullend verslag opmaakt. Dit verslag wordt gedagtekend, ondertekend en aan de griffie bezorgd.

De beschikking waarbij de zaak wordt vastgesteld of voor nader onderzoek verwezen, wordt binnen een maand na de neerlegging van het verslag gegeven.

De beschikking waarbij de zaak wordt vastgesteld, wordt, samen met de verslagen, aan de Minister, aan de Controledienst en aan de verzoeker ter kennis gebracht. De beschikking stelt de zaak binnen de maand vast. § 5. Het arrest moet binnen de drie maanden na de sluiting van de debatten worden gewezen. Deze termijn kan bij beschikking van de kamer worden verlengd, na advies van de auditeur-generaal, zonder dat de totale duur der verlengingen meer dan één maand mag bedragen. § 6. Het arrest wordt aan de Minister, aan de Controledienst en aan de verzoeker ter kennis gebracht. § 7. Op de door dit besluit geregelde rechtspleging zijn van toepassing de artikelen 2, § 1, 1° tot 3°, 3, 3bis, 5, 12, 16, 17, 20 tot 25, 27, 29, 34 tot 37, 40 tot 53, 55 tot 60, 62 tot 66, 68, 69, 72 tot 77, 84, 86 tot 88, 91 en 93 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Art. 4.Het koninklijk besluit van 30 september 1992 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, in geval van beroep als bedoeld bij artikel 68 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen wordt opgeheven.

Art. 5.Dit besluit is van toepassing op de beroepen ingediend vanaf zijn inwerkingtreding.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken en de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 oktober 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met de Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM

^