Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 december 2005
gepubliceerd op 20 december 2005

Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het vierde beheerscontract gesloten tussen DE POST en de Staat

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2005014213
pub.
20/12/2005
prom.
13/12/2005
ELI
eli/besluit/2005/12/13/2005014213/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het vierde beheerscontract gesloten tussen DE POST en de Staat


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid artikels 3 tot 6;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 oktober 2005 Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 11 oktober 2005;

Op de voordracht van Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het vierde beheerscontract gesloten tussen de naamloze vennootschap van publiek recht DE POST en de Staat, en bijgevoegd aan voornoemd besluit, wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad worden bekend gemaakt.

Art. 3.Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven B. TUYBENS

Bijlage 4e Beheerscontract tussen de Staat en De Post N.V. van publiek recht Inhoudstafel Hoofdstuk 1. Voorwerp van het beheerscontract Hoofdstuk 2. Taken van openbare dienst Afdeling 1. Postzendingen

Afdeling 2. Taken en prestaties van financiële aard

Afdeling 3. Verkoop van postzegels en andere postwaarden

Afdeling 4. Andere taken van openbare dienst

Hoofdstuk 3. Principes inzake tarifering en financiering Afdeling 1. Tarieven universele dienst

Afdeling 2. Internationale verplichtingen inzake tarieven

Afdeling 3. Tarieven met betrekking tot andere taken van openbare

dienst Afdeling 4. Staatstussenkomst in de kosten van taken van openbare

dienst Hoofdstuk 4. Betrekkingen met de klanten Afdeling 1. Kwaliteitscriteria

Afdeling 2. Verzendingstermijnen

Afdeling 3. Tevredenheidsmetingen

Hoofdstuk 5. Netwerk Afdeling 1. Dichtheid van het netwerk

Afdeling 2. Toegankelijkheid van de postale service punten

Hoofdstuk 6. Bestemming van de winst Hoofdstuk 7. Ondernemingsplan Afdeling 1. Inhoud

Afdeling 2. Procedure

Hoofdstuk 8. Sancties bij niet-naleving van het beheerscontract Afdeling 1. Algemene principes

Afdeling 2. Tevredenheidsmetingen

Hoofdstuk 9. Duur van het contract Hoofdstuk 10. Diverse bepalingen VIERDE BEHEERSCONTRACT Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;

Gelet op het advies van het Paritair Comité van DE POST, verstrekt op 6 oktober 2005;

Gelet op het advies van het Raadgevend Comité voor de postdiensten, verstrekt op 12 oktober 2005;

Gelet op de goedkeuring van de Raad van Bestuur van DE POST, gegeven op 12 oktober 2005, TUSSEN DE POST, naamloze vennootschap van publiek recht, vertegenwoordigd door haar Directiecomité overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 4, § 2 en 19 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, hierna « DE POST » genoemd, EN De Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister onder wie DE POST ressorteert, overeenkomstig artikel 4, § 1 van dezelfde wet, hierna « de Staat » genoemd, wordt overeengekomen als volgt : HOOFDSTUK 1. - Voorwerp van het beheerscontract

Artikel 1.Dit contract vervangt, vanaf de datum vermeld in artikel 29, het derde beheerscontract dat werd goedgekeurd bij koninklijk besluit van 4 september 2002 en dat werd aangevuld en gewijzigd op 25 april 2004 zoals goedgekeurd bij koninklijk besluit van 25 april 2004.

Het heeft betrekking op de regels waaronder en de uitvoeringsmodaliteiten waarmee DE POST de taken verzekert met het oog op de uitvoering van haar opdrachten van openbare dienst, evenals op de financiële tegemoetkoming van de Staat. HOOFDSTUK 2. - Taken van openbare dienst Afdeling 1 - Postzendingen

Art. 2.DE POST is belast met : a) alle taken voortvloeiend uit de inhoud en de eisen met betrekking tot de universele postdienst, zoals bepaald in artikel 142 van de wet van 21 maart 1991 houdende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (hierna genoemd « wet van 21 maart 1991 »); b) de vervroegde uitreiking en zes dagen per week (met inbegrip van de zaterdaguitreiking) van de dagbladen die door DE POST erkend zijn, onder controle van het Belgisch Instituut voor de postdiensten en de telecommunicatie (hierna genoemd « BIPT »), op grond van de criteria bepaald in artikel 14 van het K.B. van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst, onder het regime van de postabonnementen overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, punt e) van de wet van 26 december 1956 op de postdienst.

De uitvoeringsmodaliteiten en tariefbepalingen evenals de controle daarop door het BIPT, worden door de Staat bepaald in een bijzondere overeenkomst gesloten met de dagbladuitgevers en DE POST. Bij de inwerkingtreding van deze beheersovereenkomst betreft dit de bijzondere overeenkomst van 15 september 2005.

De volgende principes moeten worden nageleefd in het kader van deze bijzondere overeenkomst : 1° De « Basisprincipes inzake Kwaliteit » vanaf 1 januari 2006 : - Maandag tot vrijdag (behalve feestdagen) : 100 % van de betreffende dagbladen zal worden uitgereikt in vervroegde rondes die onder normale omstandigheden eindigen om 7 u.30, uitgezonderd de dagbladen voor krantenabonnees die genieten van vervroegde uitreiking van briefwisseling via een rechtstreekse bundel; - Zaterdag (behalve feestdag) : 100 % van de betreffende dagbladen zal worden uitgereikt in rondes die onder normale omstandigheden eindigen om 10 u; behalve voor de uitzonderingen opgenomen in deze bijzondere overeenkomst.

De overeenkomst bevat bijzondere bepalingen voor de overgangsperiode tot 1 januari 2006. 2° DE POST zal dezelfde tariefstructuur toepassen over het gehele Belgische grondgebied;3° de evolutie van de tarieven mag niet sneller stijgen dan de verhoging van de gezondheidsindex;4° het niet-naleven door DE POST van bovengenoemde verplichtingen kan voor de uitgevers in deze bijzondere overeenkomst, leiden tot financiële compensaties voor die gevallen en volgens de regeling die voorzien zijn in deze bijzondere overeenkomst.Deze financiële compensaties maken geen deel uit van de kostprijsberekening in het kader van de staatstussenkomst zoals geregeld in artikel 13 van onderhavig contract; 5° de doelstelling van DE POST is de verbetering van de kwaliteit van de distributie over het hele grondgebied.In het kader van deze bijzondere overeenkomst wordt een systeem uitgewerkt in overleg met de uitgevers en het BIPT voor de controle op de basisprincipes inzake kwaliteit, alsook een nieuw systeem van klachtenbehandeling en/of herstelmaatregelen. De kwaliteit moet kwantificeerbaar en meetbaar zijn; 6° het BIPT staat in voor de coördinatie en de validatie van de kwaliteitsmetingen, opdat de resultaten statistisch representatief zijn voor elke uitgever;het BIPT is tevens belast met de controle op de uitvoering van de andere hierboven genoemde elementen. c) de uitreiking 5 keer per week van de tijdschriften, met inbegrip van de tijdschriften die zonder winstoogmerk worden uitgegeven, in alle woningen van het Rijk, aan een bijzonder tarief dat door de Staat wordt opgelegd ter ondersteuning van de geschreven pers en de persvrijheid.Het betreft de tijdschriften die door DE POST erkend zijn onder controle van het BIPT op basis van de criteria bepaald in artikel 14 van het K.B. van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, punt e) van de wet van 26 december 1956 op de postdienst. Binnen de termijn van één jaar na de inwerkingtreding van onderhavig beheerscontract zullen, op basis van een studie van het BIPT in samenwerking met DE POST, de voorwaarden bepaald in de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 12 januari 1970 betreffende de erkenning van dagbladen en tijdschriften, geëvalueerd worden met het oog op een eventuele aanpassing van deze artikelen; d) de uitreiking van al dan niet geadresseerde verkiezingsdrukwerken overeenkomstig artikel 41 van het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst;e) met het oog op de stimulering van het sociaal weefsel, de uitreiking tegen een bijzonder tarief van postzendingen die verstuurd worden door het verenigingsleven.De voorwaarden en toegangscriteria hiervoor worden bepaald in een uitdiepingsovereenkomst tussen DE POST en de Staat; f) de portvrije uitreiking van de brievenpostzendingen die onder het stelsel vallen van de portvrijdom overeenkomstig artikel 59 van het koninklijk besluit van 12 januari 1970, artikel 57 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op de politie- en inlichtingendiensten en artikel 18 van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen;g) als door de Staat aangeduide operator, de uitvoering van de dienst internationale brievenpost in overeenstemming met de desbetreffende akten van de Wereldpostvereniging (UPU).Wat betreft de huidige verplichtingen van DE POST voortvloeiend uit de door de Staat ondertekende desbetreffende akten tot op datum van inwerkingtreding van het huidige beheerscontract, komen DE POST en de Staat overeen dat deze dienst geen meerkost inhoudt met betrekking tot de financiële tussenkomst van de Staat bepaald bij artikel 13, 2°, onverminderd artikel 13, 5°; h) als door de Staat aangeduide operator, de uitvoering van de dienst internationale postcolli in overeenstemming met de desbetreffende akten van de Wereldpostvereniging (UPU).Wat betreft de huidige verplichtingen van DE POST voortvloeiend uit de door de Staat ondertekende desbetreffende akten tot op datum van inwerkingtreding van het huidige beheerscontract, komen DE POST en de Staat overeen dat deze dienst geen meerkost inhoudt met betrekking tot de financiële tussenkomst van de Staat bepaald bij artikel 13, 2°, onverminderd artikel 13, 5°. Afdeling 2 - Taken en prestaties van financiële aard

Art. 3.DE POST is belast met : 1° de uitvoering van de volgende financiële postdiensten : a) geldstortingen op een postrekening-courant te ontvangen en de betalingsverrichtingen uitvoeren vanuit of naar deze rekening in overeenstemming met de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen (met name wet van 26 december 1956 op de postdienst, artikel 3, lid 1, d), wet van 2 mei 1956 op de postcheck, en de uitvoeringsbesluiten bij beide wetten), onverminderd artikel 13, 5°;b) geldstortingen te ontvangen ter creditering van een postrekening-courant of van een rekening bij een andere financiële instelling in overeenstemming met de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen (met name wet van 26 december 1956 op de postdienst, artikel 3, lid 1, f), wet van 2 mei 1956 op de postcheck, en de uitvoeringsbesluiten bij beide wetten), onverminderd artikel 13, 5°;c) de uitgifte en de betaling van binnenlandse postwissels in overeenstemming met de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen (met name wet van 26 december 1956 op de postdienst, artikel 3, lid 1, a) en de uitvoeringsbesluiten bij die wet), onverminderd artikel 13, 5°.2° de uitvoering van de volgende taken van financiële aard : a) de betaling aan huis van ouderdom- en overlevingspensioenen en van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap in overeenstemming met de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen (met name wet van 26 december 1956 op de postdienst, artikel 3, lid 1, d), wet van 2 mei 1956 op de postcheck, en de uitvoeringsbesluiten bij beide wetten), onverminderd artikel 13, 5°. De Staat en DE POST verbinden zich ertoe om de in 2004 doorgevoerde wijzigingen aan het reglementair kader tot invoering van de betaling op rekening als standaardprocedure, toe te passen met het oog op het significant verminderen, in het bijzonder voor de postbodes, van het risico van agressie gekoppeld aan de uitbetaling van ouderdom- en overlevingspensioenen en van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap.

In functie van de conclusies van een regelmatige evaluatie kan de Staat verdere initiatieven nemen met als doel de betaling op rekening ook in praktijk tot de standaardprocedure te maken, en kan de Staat eventueel verdere, adequate juridische en technische aanpassingen doorvoeren.

De Staat en DE POST verbinden zich ertoe dat eventuele bijkomende structurele maatregelen geen afbreuk doen aan de personen voor wie een betaling aan huis wenselijk blijft (artikel 31 van het koninklijk besluit van 24 oktober 1967 met betrekking tot de pensioenen van werknemers en de artikels 137 en 183 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 met betrekking tot de pensioenen van zelfstandigen); b) de uitbetaling van presentiegelden bij verkiezingen;c) het boeken van gelden en titels voor verkeersboetes in overeenstemming met de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen (met name wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid artikel 65 (zoals gewijzigd) en artikel 9 van het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten), onverminderd artikel 13, 5°;d) het drukken, de verkoop, de terugbetaling, de vervanging en de uitwisseling van de visverloven, in overeenstemming met de van kracht zijnde reglementaire bepalingen (koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst, artikelen 164 tot 166, en ministerieel besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst, artikelen 213 en 217 tot 219), onverminderd artikel 13, 5° en onverminderd de bepalingen van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij en de desbetreffende reglementeringen van de Gewesten.

Art. 4.DE POST waarborgt in de postale service punten met een volledig assortiment zoals bepaald in artikel 20, de verrichtingen met betrekking tot de basisbankdienst, zoals bepaald bij de wet van 24 maart 2003 tot instelling van de basisbankdienst, desgevallend in naam en voor rekening van een kredietinstelling belast met de verplichtingen van de basisbankdienst ingevolge voornoemde wet. Afdeling 3 - Verkoop van postzegels en andere postwaarden

Art. 5.DE POST staat in voor de verkoop van postzegels en andere postwaarden (artikel 141, § 1B, van de wet van 21 maart 1991). Op basis van transparante criteria kan zij hierbij derden de toelating geven postzegels en andere postwaarden te verkopen waarbij de verkoop aan de eindgebruiker aan frankeerwaarde dient te gebeuren. Afdeling 4 - Andere taken van openbare dienst

Art. 6.Naargelang de evolutie van de technische, economische en sociale omgeving, zal DE POST diensten ontwikkelen die aan de behoeften van de klanten beantwoorden.

Zij zal meer bepaald instaan voor : 1° de sociale rol van de postbode, met name ten aanzien van de alleenstaanden en de minstbedeelden;2° het verstrekken van de gepaste informatie aan het publiek, op verzoek van de bevoegde overheid, via de Minister onder wie DE POST ressorteert;3° het afdrukken en leveren van elektronische post;4° de dienstverlening voor het certificeren van berichten.

Art. 7.DE POST verricht de volgende prestaties voor de federale Staat, met name de Staatsrekenplichtigen en het bestuur der Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën op verzoek van de bevoegde overheid : 1° de prestaties die uitgevoerd worden voor de Staatsrekenplichtigen en het opstellen van de dagtoestand inzake Thesaurie van de federale Staat;2° de verkoop van fiscale zegels en boetezegels, die DE POST wordt opgelegd door artikel 163 van het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst enerzijds en door de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid artikel 65 (zoals gewijzigd) en door artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten. In het kader van een modernisering van het systeem van fiscale zegels en/of van boetezegels door de invoering van een systeem met andere betalingsmodaliteiten en/of een gewijzigd beheer, rapportering, administratieve verwerking en betalingsopvolging, bevestigt de Staat de rol van DE POST die van haar kant een passende dienstverlening binnen het nieuwe systeem waarborgt; 3° de medewerking van DE POST op het vlak van de uitreiking van pakken stembrieven, onder de voorwaarden die de Staat en DE POST in onderling overleg hebben bepaald.

Art. 8.Onverminderd artikel 13.5 kunnen de Staat en DE POST uitdiepings- of actualiseringovereenkomsten sluiten ten aanzien van de in artikelen 6 en 7 bedoelde prestaties.

Met uitzondering van artikel 6.1, zullen de opdrachten van openbare dienst vermeld in artikel 6 door DE POST slechts gewaarborgd worden na sluiting van een overeenkomstige uitdiepingsovereenkomst met de Staat. HOOFDSTUK 3. - Principes inzake tarifering en financiering Afdeling 1. - Tarieven universele dienst

Art. 9.De tarieven voor elk van de in artikel 142 van de wet van 21 maart 1991 bepaalde diensten die deel uitmaken van de universele dienst, worden vastgesteld volgens de principes vastgelegd in artikel 144ter van dezelfde wet.

De tariefverhogingen met betrekking tot de volle tarieven voor de diensten die behoren tot de universele dienst zoals bepaald in artikel 142 van de wet van 21 maart 1991 alsook de tariefverhogingen met betrekking tot de voorkeurtarieven en conventionele tarieven van de voorbehouden diensten gebeuren in overeenstemming met de hierna bepaalde principes. 1° Algemene principes DE POST beperkt zijn jaarlijkse tariefverhogingen volgens de hieronder vermelde berekeningsregels en die toegepast worden op de volgende twee groepen van diensten in de mate zij behoren tot de universele dienst : a) een dienstenpakket dat representatief is voor de particulier en voor de kleine zakelijke gebruiker en dat « kleingebruikerpakket » wordt genoemd.Dat pakket heeft betrekking op de volle tarieven van de volgende diensten : - binnenlandse zendingen waarvan het gewicht lager is dan of gelijk aan 2 kg; - prioritaire of niet-prioritaire uitgaande grensoverschrijdende post waarvan het gewicht lager is dan of gelijk aan 2 kg; - niet-prioritaire binnenlandse en uitgaande grensoverschrijdende postpakketten tot 10 kg (D+2); - binnenlandse en grensoverschrijdende uitgaande aangetekende zendingen en zendingen met aangegeven waarde. b) de voorbehouden diensten, bedoeld in artikel 144octies, § 1 van de wet van 21 maart 1991, met uitzondering van de binnenkomende grensoverschrijdende post en van de in a) vermelde diensten. Tariefaanpassingen kunnen vanaf 1 januari van elk jaar worden toegepast. Ze hoeven niet terzelfder tijd te worden toegepast en mogen over het jaar worden gespreid.

Indien DE POST zijn prijzen tijdens een kalenderjaar niet zo veel verhoogt als toegelaten is ingevolge de toepassing van de hieronder vermelde formules, mag hij die overblijvende marge in de loop van de volgende drie jaar gebruiken. Dezelfde regel geldt wanneer er geen tariefaanpassingen hebben plaatsgevonden.

De prijzen die bekomen worden door toepassing van de hieronder vermelde formules worden afgerond op de hogere of lagere cent van een euro, zelfs indien de tariefverhoging dan het maximum overschrijdt dat het resultaat is van de toepassing van die formule. Ingeval van diensten waarvoor de betaling gebeurt via frankering met één of meerdere postzegels zonder faciale waarde waarvan de eenheidswaarde deze is van de binnenlandse stukpost-genormaliseerde brief aan het volle « Prior » tarief, wordt de afronding toegepast op de eenheidswaarde zodat de prijs van de dienst proportioneel wordt aangepast.

Voor de toepassing van de in artikel 9, 2° a) vermelde formule wordt geen rekening gehouden met prijsverlagingen.

Wat de uitgaande grensoverschrijdende post en de uitgaande grensoverschrijdende postpakketten betreft worden de tariefverhogingen die direct het gevolg zijn van een verhoging van de eindrechten betaald door DE POST, niet in rekening genomen voor de toepassing van de formule bepaald in dit artikel. 2° Regels voor de berekening DE POST dient de volgende regels voor de berekening van de tariefverhogingen in acht te nemen : a) De gewogen tariefverhoging, zoals gedefinieerd in de formule met betrekking tot het in artikel 9, 1°, a) bedoelde « kleingebruikerpakket », is lager dan of gelijk aan de verhoging van het gezondheidsindexcijfer tussen de maand augustus van het voorlaatste jaar n-2 en de maand augustus van het jaar dat voorafgaat aan de toepassing van de tariefverhoging, vermeerderd met een kwaliteitsbonus die over dezelfde periode berekend is. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Alle percentages (%) dienen in deze formule ingevoegd te worden aan de hand van waarden tussen 0 en 100.

Mj,n : tariefwijziging van dienst j in jaar n ten opzichte van dezelfde dienst het voorgaande jaar, uitgedrukt in % Wj,n-2 : aandeel in de omzet van dezelfde dienst j in jaar n-2, gedeeld door de totale omzet van het pakket in hetzelfde jaar, uitgedrukt in % N : het aantal in het pakket opgenomen diensten n : jaar waarin de tariefverhoging wordt toegepast In-1 : waarde van het gezondheidsindexcijfer in augustus van jaar n-1 dat aan de toepassing van de tariefverhoging voorafgaat In-2 : waarde van het gezondheidsindexcijfer in augustus van het voorlaatste jaar n-2 QB : Kwaliteitsbonus die berekend wordt op basis van de GGK. Ingeval de GGK lager is dan 90 % is de waarde van QB nul.

GGK : de gemiddelde gerealiseerde kwaliteit is een index die het percentage stukpost dat op tijd geleverd wordt en die berekend wordt volgens de modaliteiten voorzien in artikel 16 van onderhavig contract over een periode van minimum 12 maanden te rekenen vanaf 1 september van het jaar n-2. b) DE POST mag de voorkeurtarieven en de conventionele tarieven voor de diensten bedoeld in artikel 9, 1°, b) verhogen binnen de grens van de stijging van het indexcijfer van de consumptieprijzen tussen de maand augustus van het voorlaatste jaar en de maand augustus van het jaar dat voorafgaat aan de toepassing van de tariefverhoging vermeerderd met tweeënhalf percent (2,5 %). Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Alle percentages (%) dienen in deze formule ingevoegd te worden aan de hand van waarden tussen 0 en 100.

Mj,n : tariefwijziging van dienst j in jaar n ten opzichte van dezelfde dienst het voorgaande jaar, uitgedrukt in % Wj,n-2 : aandeel in de omzet van dezelfde dienst j in jaar n-2, gedeeld door de totale omzet van het pakket in hetzelfde jaar, uitgedrukt in % N : het aantal in het pakket opgenomen diensten n : jaar waarin de tariefverhoging wordt toegepast In-1 : waarde van het indexcijfer van de consumptieprijzen in augustus van jaar n-1 dat aan de toepassing van de tariefverhoging voorafgaat In-2 : waarde van het indexcijfer van de consumptieprijzen in augustus van het voorlaatste jaar n-2 Bij de berekening van de grens van de tariefverhoging wordt het principe van gewogen tariefverhoging toegepast waarbij de formule van artikel 9, 1°, b) toegepast wordt.

Wijzigingen door DE POST aan de voorwaarden voor het verlenen van volume- en andere prijskortingen zullen niet als tariefverhogingen worden beschouwd in de zin van dit artikel 9, 2°, b). 3° Overgangsperiode Vanaf de inwerkingtreding van het uitvoeringsbesluit bij artikel 144ter, § 3, van de wet van 21 maart 1991, past DE POST de tariefregeling toe zoals bepaald in onderhavig artikel 9. DE POST voert geen tariefaanpassingen door in 2007 voor wat betreft de stukpost-briefwisseling, gefrankeerd aan het volle tarief onder de vorm van postzegels, tot 2 kg. Voor alle duidelijkheid, DE POST kan de ongebruikte marge in de loop van de volgende drie jaar gebruiken.

Voor de tariefregeling die DE POST toepast in 2007, wordt voor de waarde van parameter In-2 rekening gehouden met het gezondheidsindexcijfer van 1 januari 2006 in plaats van augustus 2005.

DE POST kan haar tarieven in 2008 aanpassen. Het tarief voor de binnenlandse stukpost-briefwisseling gefrankeerd aan het volle tarief zal 0,54 euro zijn in 2008. Afdeling 2. - Internationale verplichtingen inzake tarieven

Art. 10.DE POST leeft de tarieven na vastgelegd door supranationale instanties of door internationale verdragen. Dit is onder meer het geval voor : 1° de door de Wereldpostvereniging (UPU) opgelegde verkoopprijs van internationale antwoordcoupons;2° de door de UPU voorgeschreven portvrijdom voor blindenschrift;3° de door de Conventie van Genève van 12 augustus 1949 aan de krijgsgevangenen en de burgerlijk geïnterneerden toegekende vrijstelling van posttaksen. Afdeling 3. - Tarieven met betrekking tot andere taken van openbare

dienst

Art. 11.De tarieven die DE POST toepast ten aanzien van de gebruiker voor de volgende openbare diensten worden door de Staat vastgelegd om redenen van algemeen belang en worden als volgt bepaald : 1° de uitreiking van dagbladen bedoeld in artikel 2, b) : De tarieven en andere commerciële voorwaarden worden bepaald in de bijzondere overeenkomst bedoeld in artikel 2, b) ;2° de uitreiking van tijdschriften bedoeld in artikel 2 c) : de tarieven worden bepaald in een uitdiepingsovereenkomst tussen DE POST en de Staat.Tot aan het sluiten van dergelijke overeenkomst worden de tarieven bepaald overeenkomstig artikel 9 van de wet van 21 maart 1991; 3° de uitreiking van al dan niet geadresseerde verkiezingsdrukwerken bedoeld in artikel 2 d) : het tarief wordt opgelegd door artikel 41 van het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst;4° het aanbod van een bijzonder tarief voor zendingen van brievenpost die verstuurd worden door het verenigingsleven bedoeld in artikel 2, e) : de tarieven worden bepaald in een uitdiepingsovereenkomst tussen DE POST en de Staat;5° de diensten bedoeld in artikel 3,1° : de tarieven worden bepaald in een uitdiepingsovereenkomst tussen DE POST en de Staat.Tot aan het sluiten van dergelijke overeenkomst worden de tarieven bepaald overeenkomstig artikel 9 van de wet van 21 maart 1991; 6° de portvrije uitreiking bedoeld in artikel 2, f) van de brievenpostzendingen die onder het stelsel vallen van de portvrijdom : kosteloos voor de gebruiker;7° het drukken, de verkoop, de terugbetaling, de vervanging en de uitwisseling van de visverloven waarvan sprake in artikel 3, 2°, d) : de tarieven worden bepaald in een uitdiepingsovereenkomst tussen DE POST en de betrokken overheidsinstanties;8° de betaling aan huis van ouderdoms- en overlevingspensioenen waarvan sprake in artikel 3, 2°, a) : de tarieven worden bepaald in een uitdiepingsovereenkomst tussen DE POST en de betrokken instellingen;9° de verkoop van fiscale zegels en boetezegels of de dienstverlening vanwege DE POST ingeval van modernisering van het systeem van boetezegels en/of fiscale zegels door invoering van een systeem met andere betalingsmodaliteiten, waarvan sprake in artikel 7, 2° de tarieven worden bepaald in de uitdiepingsovereenkomst bedoeld in artikel 8. Afdeling 4. - Staatstussenkomst in de kosten van taken van openbare

dienst

Art. 12.Artikel 13 heeft geen betrekking op de volgende diensten : 1° de diensten bedoeld in artikel 2, a) ;2° de uitbetaling van presentiegelden bij verkiezingen;3° de medewerking van DE POST op het vlak van de uitreiking van pakken stembrieven;4° de prestaties bedoeld in artikel 6, 2°, 6, 3° en 6, 4°. Voor de diensten bepaald in artikel 12, 2°, 12, 3° en 12, 4° wordt de financiering bepaald in een specifieke uitdiepingsovereenkomst tussen DE POST en de betrokken overheidsinstelling.

Art. 13.1° De financiële tussenkomst die de Staat krachtens artikel 3, § 2, 4°, van de wet van 21 maart 1991 verschuldigd is tot dekking van de lasten die voor DE POST voortvloeien uit haar taken van openbare dienst, wordt berekend op basis van de reële kosten die volgens de analytische boekhouding van DE POST bedoeld in de artikelen 144quinquies en 144sexies van dezelfde wet aan deze taken moeten worden toegerekend, en houdt tevens rekening met de opbrengsten eigen aan die taken. 2° Op grond van een analyse van de in punt 1° bedoelde kosten en opbrengsten door het BIPT in samenwerking met het College van Commissarissen van DE POST, en in acht genomen de kostenbesparende maatregelen die door het management van DE POST in het vooruitzicht worden gesteld teneinde de kostenstructuur van DE POST in lijn te brengen met het Europees sectorgemiddelde, wordt de in punt 1° bedoelde financiële tussenkomst van de Staat vastgesteld op een jaarlijks bedrag van EUR 290.613.000, voor elk van de periodes 24/09/05 - 23/09/06, 24/09/06 - 23/09/07, 24/09/07 - 23/09/08, 24/09/08 - 23/09/09, 24/09/09 - 23/09/10. Vanaf het ogenblik dat op de te vergoeden openbare diensttaken BTW moet worden toegepast, kan deze worden doorgerekend aan de Staat. Evenwel, zal, vanaf dat ogenblik, het bedrag van dergelijke tussenkomst worden verminderd om elke verhoging van het recht op aftrek van de input-BTW van DE POST op diens aankopen, die toerekenbaar is aan de toepassing van de BTW op het geheel of een gedeelte van de financiële tussenkomst van de Staat, in rekening te brengen. Deze aanpassing wordt berekend op basis van de verhoging van het recht op aftrek van input-BTW van DE POST na aftrek van de vennootschapsbelasting zoals berekend op basis van de geschatte kosten waarop de overeengekomen financiële tussenkomst voor de resterende jaren (nadat BTW van toepassing wordt op postale diensten) van het dan vigerende beheerscontract is gebaseerd. De aldus berekende aanpassing of deze aanpassing zal evenredig verdeeld worden over de resterende jaren van het vigerende beheerscontract. 3° Het in het punt 2° bepaald bedrag wordt vanaf het jaar 2006 elk jaar aangepast aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen berekend door de Dienst Indexcijfer der Prijzen van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie.Daartoe wordt dat bedrag vermenigvuldigd met de breuk gevormd door het indexcijfer voor januari van het betrokken jaar (basisjaar 1996 = 100) als teller en het indexcijfer voor januari 2005 (115,88) als noemer. 4° De Staat zal de kostprijs van de taken van openbare dienst jaarlijks laten vaststellen door het BIPT.5° Indien de inhoud of voorwaarden van uitvoering van de taken van openbare dienst van DE POST in vergelijking met de inhoud en de voorwaarden van deze taken zoals deze door DE POST worden uitgevoerd op datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, in de loop van dit beheerscontract veranderen, of indien zich een betekenisvolle ontwikkeling voordoet in de niet door DE POST beheersbare kosten, zullen de partijen gezamenlijk onderzoeken of en in welke mate dit een aanpassing van het volgens in punt 2° bepaald bedrag van de financiële tussenkomst van de Staat vereist opdat deze gelijke tred zou houden met de onderliggende reële kosten.De instemming van de Staat bij een verbintenis, al dan niet in een uitdiepingsovereenkomst, die leidt tot een verhoging van de in dit artikel 13,2° bepaalde financiële tussenkomst, vereist een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit. 6° De in dit artikel bepaalde financiële tussenkomst van de Staat wordt uiterlijk op 15 januari van het jaar waarvoor de tussenkomst is bestemd, gestort door overschrijving op rekening nr.679-0000013-13 ten name van DE POST. Te dien einde wordt de indexatiecomponent voorlopig berekend aan de hand van de verwachte jaarlijkse groeivoet van de consumptieprijzen gepubliceerd door het Federaal Planbureau. De indexatiecomponent wordt definitief vastgesteld overeenkomstig §2, tweede lid, in de maand februari van het daaropvolgend jaar en het eventuele verschil in min of meer wordt uiterlijk op 30 juni van hetzelfde jaar door de Staat aan DE POST bijgestort of door DE POST aan de Staat teruggestort, naargelang van het geval. 7° DE POST is op grond van artikel 3, §2, 5°, van voornoemde wet van 21 maart 1991 aan de Staat geen vergoeding verschuldigd. HOOFDSTUK 4. - Betrekking met de klanten Afdeling 1. - Kwaliteitscriteria

Art. 14.Algemeen criterium 1° DE POST ziet erop toe dat de methodes volgens dewelke zij haar opdrachten van openbare dienst uitvoert, evolueren in functie van de technische, economische en sociale omgeving, evenals van de reële behoeften van de klanten.Vanuit dit oogpunt dient DE POST, meer bepaald via elektronische mogelijkheden, naar middelen te zoeken die het de klant gemakkelijker maken. Te dien einde en zonder afbreuk aan artikel 13.5 verbinden de partijen er zich toe, na de toetsing bedoeld in artikel 5, § 1, eerste lid van de wet van 21 maart 1991, de lijst met de taken van openbare dienst aan te passen. 2° DE POST verbindt er zich toe jaarlijks 2 % van de wedden en lonen te besteden aan een kwalitatieve opleiding van het personeel.DE POST zal daarbij voorrang geven aan de opleiding van het personeel dat in contact staat met de cliënteel.

Art. 15.Informatie aan de klanten Voor al haar opdrachten van openbare dienst dient DE POST de informatie te verstrekken die voorzien is in de artikelen 142 § 4, 144 et 144bis van de wet van 21 maart 1991.

DE POST verbindt er zich toe het Gebruikershandvest geregeld bij te werken en te publiceren in functie van wijzigingen van het dienstenaanbod, waarbij met name gesteund wordt op de waarderingselementen van het Raadgevend Comité voor de postdiensten en van de dienst « ombudsman' zoals bepaald in de artikelen 43 en 47 van de wet van 21 maart 1991 en op de resultaten van de tevredenheidstudie waarvan sprake in artikel 18. Afdeling 2. - Verzendingstermijnen

Art. 16.1° DE POST verbindt er zich toe haar dienstverlening inzake verzendingstermijnen geleidelijk aan te verbeteren voor wat betreft binnenlandse stukpostzendingen gefrankeerd aan het volle tarief. 2° De meting van deze verbetering gebeurt aan de hand van een index gebaseerd op een kleingebruikerpakket van postdiensten die behoren tot de universele dienst.Dit kleingebruikerpakket is als volgt samengesteld met aanduiding van het aandeel van elke postdienst in het pakket : Gewicht in het pakket Beschrijving 40 % : binnenlandse stukpost-briefwisseling tot 2 kg, gefrankeerd aan het « Prior » tarief 10 % : binnenlandse stukpost aangetekende zendingen tot 2 kg 16 % : binnenkomende stukpost prioritaire grensoverschrijdende zendingen van brievenpost tot 2 kg 27 % : binnenlandse stukpost-briefwisseling tot 2 kg, gefrankeerd aan het « Non-prior » tarief tot op het ogenblik van de in artikel 16, 7° voorziene afschaffing van het onderscheid « Prior » en « Non prior » tarief voor de binnenlandse stukpost-briefwisseling gefrankeerd aan het volle tarief. 7 % : binnenlandse stukpost postpakketten (D+2) Het hierboven genoemde aandeel van elke postdienst in het kleingebruikerpakket wordt in overleg tussen DE POST en het BIPT jaarlijks getoetst aan de werkelijkheid en indien nodig aangepast. 3° De verzendingstermijnen zijn D+1 voor de eerste drie postdiensten en D+2 voor de laatste twee postdiensten.Voor elke postdienst van het kleingebruikerpakket wordt het percentage gemeten van de stukpostzendingen waarvoor de respectieve verzendingstermijnen werden gerealiseerd (m.a.w. het percentage van de zendingen die op tijd uitgereikt worden). 4° De index meet het percentage stukpost dat op tijd geleverd wordt volgens de hiernavolgende doelstellingen : - 2005 : minstens 94 % op tijd - 2006 en volgende minstens 95 % op tijd - minstens 97 % moet uitgereikt worden binnen de hierboven vermelde verzendingstermijnen, vermeerderd met één dag.5° Onder « stukpost » dient begrepen te worden briefwisseling die per individueel stuk afgegeven wordt. Onder « D+1 » dient begrepen te worden : uitreiking op de eerste werkdag (buiten de zaterdag) volgend op die van hun afgifte voor de laatste nuttige lichting van de bus, op die van hun afgifte in het postaal service punt voor de laatste nuttige lichting in dat betrokken postaal service punt of op die van hun laatste nuttige afhaling ter plaatse of op die van hun aanlevering in het internationale uitwisselingskantoor voor het « LAT » (latest arrival time).

Onder « D+2 » dient begrepen te worden : uitreiking ten laatste op de tweede werkdag (buiten de zaterdag) volgend op die van hun afgifte voor de laatste nuttige lichting van de bus, op die van hun afgifte in het postaal service punt voor de laatste nuttige lichting in dat betrokken postaal service punt of op die van hun laatste nuttige afhaling ter plaatse of op die van hun aanlevering in het internationale uitwisselingskantoor voor het « LAT » (latest arrival time). 6° De naleving van deze termijnen wordt gemeten als volgt : - voor wat betreft de binnenlandse stukpost-briefwisseling gefrankeerd aan het « Prior » tarief wordt hierbij gebruikt gemaakt van de norm CEN EN 13850 « Postdiensten - Kwaliteit van diensten - Meting van kwaliteit van eind-tot-eind-dienstverlening voor prioritaire stukpost ».Het BIPT staat in voor de controle inzake de meting van de naleving van de termijnen. De resultaten van de controle van de kwaliteitscriteria worden jaarlijks gepubliceerd; - voor wat betreft de binnenlandse stukpost-briefwisseling gefrankeerd aan het « Non-prior » tarief wordt gebruik gemaakt van de norm CEN EN 14508 « Postdiensten - Kwaliteit van diensten - Meting van kwaliteit van eind-tot-eind-dienstverlening voor niet-prioritaire stukpost ».

Het BIPT staat in voor de controle inzake de meting van de naleving van de termijnen. De resultaten van de controle van de kwaliteitscriteria worden jaarlijks gepubliceerd; - voor wat betreft de inkomende grensoverschrijdende zendingen van brievenpost maakt DE POST gebruik van de op internationaal vlak erkende norm CEN EN 13850 (UNEX). De resultaten van de controle van de kwaliteitscriteria worden jaarlijks gepubliceerd; - voor wat de andere postdiensten betreft die deel uitmaken van het kleingebruikerpakket vermeld in artikel 16, 2° wordt de methodologie van de meting bepaald in overleg tussen het BIPT en DE POST. De resultaten van de controle van de kwaliteitscriteria worden jaarlijks gepubliceerd. 7° Vanaf de operationele indienststelling van de nieuwe sorteercentra, op het ogenblik van publicatie van onderhavig beheerscontract voorzien voor 2007, verdwijnt het onderscheid « Prior » en « Non prior » voor de binnenlandse stukpost-briefwisseling gefrankeerd aan het volle tarief onder de vorm van postzegels.8° DE POST dient naar de beste middelen te zoeken om voorrang te geven aan de uitreiking van zendingen die betrekking hebben op familiale gebeurtenissen.

Art. 17.Op alle brievenbussen moet het uur van de laatste nuttige lichting worden aangegeven, evenals het adres van de dichtstbijzijnde brievenbus waar een latere afgifte mogelijk is. Het uiterste uur van de laatste lichting moet voor minstens één brievenbus zijn vastgesteld op 17 uur in elke gemeente, en op 19 uur in de gemeenten waar dit gerechtvaardigd is in functie van de jaarlijks door DE POST te evalueren behoeften van de cliënteel, waarbij DE POST toeziet op een evenwichtige spreiding over heel het grondgebied. Afdeling 3 - Tevredenheidsmetingen

Art. 18.DE POST dient, onder controle van het BIPT, regelmatig en minstens jaarlijks een meting uit te voeren van de klantentevredenheid met betrekking tot de uitvoering door DE POST van haar opdrachten van openbare dienst. De resultaten van die meting worden jaarlijks gepubliceerd. De meting bevat ondermeer de klantentevredenheid met betrekking tot de wachttijd aan de loketten.

Verder zal DE POST jaarlijks aan de Staat een plan voorleggen met acties met betrekking tot die punten die de meting aanduidt als vatbaar voor verbetering. DE POST zal eveneens jaarlijks de Staat een verslag voorleggen over de uitvoering van het plan. Beide verslagen worden door DE POST voor advies voorgelegd aan het BIPT alvorens deze overgezonden worden aan de Staat. De in deze alinea vermelde verplichtingen voor DE POST hebben betrekking op acties die de kleingebruiker aanbelangen.

DE POST zal passende maatregelen nemen om de wachttijd aan de loketten te beperken. HOOFDSTUK 5 - Netwerk Afdeling 1. - Dichtheid van het netwerk

Art. 19.Postzendingen DE POST dient een geschikte basisinfrastructuur te behouden van het ophalings-, sorteer-, transport - en distributienetwerk, teneinde haar verplichtingen na te komen met betrekking tot de universele dienstverlening en andere opdrachten van openbare dienst, zoals bedoeld in artikel 2, van onderhavig beheerscontract.

Art. 20.Retail 1° Definities 1.1. Een « postaal service punt » betekent een postkantoor, een posthalte of een postwinkel. 1.2. Een « postkantoor » betekent een vestiging uitgebaat door DE POST waar minstens het basisassortiment van diensten (zoals hieronder gedefinieerd) wordt aangeboden aan de gebruiker. 1.3. Een « posthalte » betekent een vestiging of enig ander contactpunt met de gebruiker waar minstens het basisassortiment aangeboden wordt door postpersoneel tijdens een beperkt aantal uren.

Een posthalte kan worden georganiseerd in een postwinkel. 1.4. Een « postwinkel » betekent een vestiging uitgebaat door een derde waarin deze derde de openbare diensten uitvoert waarvan DE POST de uitvoering (in naam en voor rekening van DE POST) aan deze derde heeft toevertrouwd. Derden kunnen privé-partners of publieke partners zijn. 1.5. Een « ster » betekent één van de 166 door DE POST onderverdeelde geografische grondgebieden in België voor de configuratie van haar retail-netwerk. 1.6. Onder « basisassortiment » dienen de volgende openbare diensten begrepen te worden : - inontvangstneming van zendingen van stukpost-brievenpost en stukpost-postpakketten die deel uitmaken van de universele dienst, met uitzondering van zendingen met aangegeven waarde; - ter beschikking houden en afgeven van stukpost aangetekende zendingen en stukpost-postpakketten die deel uitmaken van de universele dienst en waarvoor bericht werd gelaten (vruchteloze aanbieding thuis); - verkoop van postzegels; - aanvaarden van stortingen voor rekening van DE POST of van andere financiële instellingen, voorzien van een gestructureerde mededeling, beperkt tot 300 euro; - verkoop van fiscale zegels en van boetezegels of de dienstverlening aangeboden door DE POST in het kader van een nieuw systeem met andere betalingsmodaliteiten. 1.7. Onder « volledig assortiment » dienen de volgende openbare diensten begrepen te worden : - de diensten van het basisassortiment; - de uitvoering van verrichtingen met betrekking tot de basisbankdienst; - betaling van binnenlandse postwissels; - het boeken van gelden en titels voor verkeersboetes; - de verkoop, de terugbetaling, de vervanging en de uitwisseling van visverloven; - de ontvangst van geldstortingen op een postrekening-courant en de uitvoering van de betalingsverrichtingen vanuit of naar deze rekeningen; - de ontvangst van geldstortingen ter creditering van een postrekening-courant of van een rekening bij een andere financiële instelling. 2° Basisprincipes DE POST zal haar netwerk van postale service punten geleidelijk aan moderniseren met als dubbele doelstelling het verhogen van de klantentevredenheid en het bereiken van een financieel evenwicht voor de divisie Retail & Financial Services. Daarbij zal DE POST haar retail-netwerk van postale service punten ontwikkelen op een actieve en creatieve manier, door onder meer samenwerking aan te knopen met andere verleners van openbare diensten en mits inachtneming van de beperkingen vermeld in huidig artikel 20.

Bij de selectie van privé-partners voor de uitbating van haar postwinkels en voor zover het openbare taken van financiële aard betreft die DE POST via de desbetreffende postwinkels aanbiedt, streeft DE POST er maximaal naar om, ingeval deze derden financiële instellingen zouden zijn, voldoende contractuele beschermingsmechanismen te bekomen zodat er geen afbreuk zou gedaan kunnen worden aan de belangen van DE POST. DE POST is vrij in het bepalen van het aantal postale service punten waarvan de uitbating door derden of samen met derden gebeurt. Ingeval van postale service punten uitgebaat door derden of samen met derden, handelen deze in naam en voor rekening van de DE POST bij de uitvoering van de openbare diensten.

DE POST is vrij in het bepalen welk postaal service punt een volledig assortiment of een basisassortiment aanbiedt behoudens de gevallen vermeld in artikel 20.3.2.

De toegepaste tarieven met betrekking tot de universele postdiensten en de andere in dit beheerscontract vermelde openbare diensten die aangeboden worden door postwinkels zijn dezelfde als deze die DE POST toepast in de postkantoren en posthaltes. 3° Omvang van het retail-netwerk en dienstenaanbod 3.1. De omvang van het retail netwerk van DE POST blijft substantieel behouden over de ganse duur van het beheerscontract. Het huidig netwerk telt ongeveer 1300 postale service punten. Elke postaal service punt biedt minstens het basisassortiment aan. 3.2. DE POST waarborgt een postale aanwezigheid door in elk van de 589 gemeenten over minstens één postkantoor te beschikken waarin DE POST postpersoneel zal inzetten op basis van de klantenbehoeften (waaronder openingsuren). Ingeval van een duidelijk aangetoond laag gebruik door klanten en/of laag transactievolume inzake openbare diensten en rekening houdend met de geografische karakteristieken, kan, bij wijze van uitzondering op het voorgaande, een posthalte georganiseerd worden met een gewaarborgde minimumopening voor het publiek van 6 uur per week. Ingeval de posthalte het enige postaal service punt is in een gemeente (589 fusiegemeenten) zullen deze haltes slechts kunnen georganiseerd worden in maximum vijf procent van de gemeenten met dien verstande dat niet meer dan 60 % van dit percentage zich in hetzelfde Gewest bevindt.

In minstens één postkantoor of minstens één posthalte per gemeente worden naast het basisassortiment, de volgende bijkomende diensten aangeboden worden : - de ontvangst van geldstortingen ter creditering van een postrekening-courant of van een rekening bij een financiële instelling; - geldopname (cash) uit eigen rekening aan het loket; - uitbetaling van assignaties - P; - in ontvangstneming van overschrijvingsformulieren met betrekking tot betalingen vanuit eigen rekening. 3.3. In het geval dat een posthalte zou worden georganiseerd in een postwinkel en voor zover deze posthalte het enige postaal service punt in de gemeente betreft zal, voor zover mogelijk en rekening houdende met de dienstverlening aan klanten, een voorkeur worden gegeven aan publieke partners (zoals bijvoorbeeld lokale overheden, stations,).

DE POST zal de opportuniteit onderzoeken om bepaalde haltes te lokaliseren in haar uitreikingskantoren, voor zover dit gerechtvaardigd is vanuit een commercieel, financieel en operationeel perspectief, efficiëntie en vanuit het perspectief van een adequate dienstverlening aan de klant. 3.4. Voor elk postaal service punt met een basisassortiment bevindt zich op een maximale afstand van 10 kilometer over de weg, een postkantoor met volledig assortiment. 3.5. Elk ontwerp van wijziging dat de afschaffing met zich mee zou brengen van een postaal servicepunt dat op meer dan vijf kilometer van het dichtstbijzijnde postaal service punt ligt, dient door DE POST, in het kader van een overleg, aan de betrokken lokale overheid te worden voorgelegd. DE POST blijft vrij om haar netwerk aan te passen indien het overleg niets oplevert binnen een termijn van één maand. 3.6. Zonder afbreuk te doen aan 3.2., 3.4. en 3.5. hierboven, kan DE POST in de hierna vermelde gevallen postale service punten sluiten met als gevolg dat het overblijvende aantal postale service punten minder dan 1300 bedraagt : a) ingeval van bijzondere omstandigheden (bijv.einde huurcontracten of het gebouw wordt ongeschikt wegens ondermeer veiligheidsredenen).

In dit geval kan de Raad van bestuur van DE POST tot sluiting van postale service punten beslissen voor zover : - het duidelijk bewezen wordt dat deze sluiting geen afbreuk doet aan het niveau van de klantentevredenheid binnen de ster waartoe de betrokken te sluiten postale service punten zich bevinden en - de nabijheid gewaarborgd blijft en - de betrokken lokale overheden volledig werden geconsulteerd b) vanaf 1 januari 2006 kan DE POST in grote steden het concept testen van de fusie van bestaande postkantoren (twee in één, drie in één). Deze testen zullen geëvalueerd worden op basis van minstens het behoud van de klantentevredenheid die gemeten wordt in termen van : - objectieve KPI's (« key performance indicators ») : verminderde wachttijd, bedieningstijd, afstand tot het dichtstbijzijnde postaal service punt - gepercipieerde kwaliteit : locatie en nabijheid, openingsuren, professionalisme en communicatievaardigheid van het personeel, netheid van het postaal service punt In de betrokken kantoren wordt de testfase voorafgegaan door een nauwkeurige opvolging van de KPI's, klantenonderzoeken om een vergelijking mogelijk te maken tussen de situaties voor en na fusie van klantentevredenheid en om een objectieve evaluatie van de testen te waarborgen. De KPI's worden goedgekeurd door de Raad van bestuur van DE POST. Ingeval de testen van het concept « twee in één/drie in één », duidelijk bewijzen dat er een potentieel is tot verhoogde klantentevredenheid gebaseerd op de hierboven vermelde criteria, heeft DE POST de mogelijkheid verder te gaan in de uitgebreidere fusie van postkantoren binnen grote steden, na goedkeuring van de Raad van bestuur. 4° Openingsuren en inzet van postpersoneel in postkantoren en posthaltes 4.1. Bij de bepaling van de bezettingsgraad en de openingsuren van postkantoren en posthaltes zal DE POST zich baseren op objectieve parameters waaronder volume (met inbegrip van het volume inzake openbare diensten), transacties, aantal klanten en kwaliteit. 4.2 In postkantoren en posthaltes wordt postpersoneel ingezet. Afdeling 2 - Toegankelijkheid van de postale service punten

Art. 21.DE POST verbindt er zich toe om te zorgen voor een makkelijke toegang voor mindervaliden. Bij verbouwingswerken van structurele aard in de nieuwe postkantoren, verbindt DE POST zich ertoe te zorgen voor een makkelijke toegang voor mindervaliden voor zover de stedenbouwkundige voorschriften en de huurcontracten het toelaten en voor zover de kosten van de structurele aanpassingen in een redelijke verhouding staan ten opzichte van de totale kost. DE POST zal redelijke inspanningen leveren om deze verplichting als middelenverbintenis op te leggen aan de nieuwe en in verbouwing zijnde postwinkel of posthalte.

De naleving door DE POST van deze verplichtingen zal deel uitmaken van de meting van de klantentevredenheid voorzien in artikel 18 van dit beheerscontract.

Art. 22.DE POST ziet erop toe dat de postkantoren tenminste gedurende enkele uren per week open zijn buiten de kantooruren. De behoeften van de klanten met betrekking tot openingsuren zullen deel uitmaken van de meting van de klantentevredenheid voorzien in artikel 18 van dit beheerscontract. HOOFDSTUK 6 - Bestemming van de winst

Art. 23.De bestemming van de winst gebeurt overeenkomstig de bepalingen opgenomen in de statuten van DE POST. HOOFDSTUK 7 - Ondernemingsplan Afdeling 1. - Inhoud

Art. 24.De partijen gaan akkoord over de jaarlijkse voorlegging van een ondernemingsplan met de volgende doelstellingen : 1° inventaris van de strategische doelstellingen voor de komende vijf jaar, eventueel elk jaar te actualiseren (strategisch plan - opdrachten van openbare dienst);2° doelstellingen voor het komende jaar (business plan - opdrachten van openbare dienst). Dit businessplan omvat : a) het marketingplan;b) het financieel plan;c) de planning van de investeringen;d) elke wijziging in de structuur van het bedrijf;e) de vooruitzichten inzake het algemeen personeelsbeleid en het sociaal beleid. Afdeling 2. - Procedure

Art. 25.Het ondernemingsplan wordt opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikel 26 van de wet van 21 maart 1991. De elementen van het ondernemingsplan betreffende de uitvoering van de taken van openbare dienst worden, uiterlijk op 15 november vóór elk van de in dit plan bedoelde boekjaren : 1° ter informatie meegedeeld aan het Paritair Comité van DE POST;2° ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister onder wie DE POST ressorteert, voor evaluatie met inachtneming van de bepalingen van het beheerscontract.Indien de goedkeuring of weigering van de Minister niet tegen 31 december aan de Raad van Bestuur van DE POST werd betekend, mag de Raad het ondernemingsplan als goedgekeurd beschouwen.

De overige elementen van het ondernemingsplan worden ter informatie aan de Minister medegedeeld. HOOFDSTUK 8 - Sancties bij niet-naleving van het beheerscontract Afdeling 1. - Algemene principes

Art. 26.Wanneer één van de partijen bij onderhavig contract de clausules ervan niet naleeft (met uitzondering van de niet-naleving van de kwaliteitsnormen waarvan sprake in artikel 16), is de andere partij ertoe gemachtigd schadevergoeding te eisen voor de rechtstreekse schade, bij toepassing van artikel 3, § 3 van de wet van 21 maart 1991.

Deze laatste partij meldt, op straffe van verval, aan de andere de niet-naleving van de clausules van het contract per aangetekende brief en dit binnen de twee maanden na de vaststelling van de niet-naleving; deze formaliteit geldt als ingebrekestelling. De ingebrekestelling bevat een redelijke termijn van maximum twee maanden om de naleving te hervatten.

De niet-naleving door een partij, na de vermelde redelijke termijn, van de verbintenissen aangegaan jegens de andere, houdt de verplichting in tot betaling van een vergoeding die dagelijks berekend wordt tegen de wettelijke rentevoet en die verschuldigd is tot aan de effectieve betaling ervan vanaf de dag van de afloop van de redelijke termijn opgenomen in de ingebrekestelling.

Bij de berekening van de schadevergoeding wordt rekening gehouden met de eventuele schadevergoeding die voor dezelfde handeling dient te worden uitbetaald aan de gebruiker van de betrokken dienst, en met een eventuele sanctie opgelegd door het BIPT op grond van artikel 144 duodecies van de wet van 21 maart 1991.

Ingeval van gebrekkige uitvoering van de vermelde verbintenissen door DE POST, kan het bedrag van dergelijke schadevergoeding in geen geval hoger zijn dan 15 procent per jaar van het totale bedrag van de betalingen uitgevoerd door de Staat krachtens artikel 13 van onderhavige overeenkomst.

Wanneer buitengewone gebeurtenissen, waaronder overmacht, bepaalde verbintenissen van dit beheerscontract onuitvoerbaar maken of verhinderen dat de geplande doelstellingen worden gehaald, plegen de partijen overleg omtrent de te nemen bijsturingmaatregelen.

Indien bij het afsluiten van het volgend boekjaar wordt vastgesteld dat deze maatregelen geen resultaat hebben opgeleverd, komen beide partijen, door middel van een bijvoegsel, tot een overeenkomst aangaande de bijkomende te treffen maatregelen. Afdeling 2. - Tevredenheidsmetingen

Art. 27.Volgend op de eerstkomende voorlegging door DE POST aan de Staat van het plan waarvan sprake in artikel 18 zullen de partijen de modaliteiten van een specifiek sanctiesysteem bespreken. HOOFDSTUK 9. - Duur van het contract

Art. 28.Onderhavig contract wordt gesloten voor de duur van vijf jaar vanaf 24 september 2005 tot en met 23 september 2010.

Art. 29.Onverminderd artikel 13, 5° blijven de in dit contract vermelde verplichtingen die het gevolg zijn van een wettelijke of reglementaire bepaling slechts gelden voor zover de wettelijke of reglementaire bepaling van kracht blijft.

Art. 30.Naar aanleiding van de herevaluatie in 2009 van onderhavig beheerscontract ingevolge de toepassing van artikel 5, § 1, eerste lid van de Wet van 21 maart 1991, zullen beide partijen overleg plegen met betrekking tot een mogelijke perimeter van het pakket aan taken van openbare dienst voor de periode na afloop van onderhavig beheerscontract. HOOFDSTUK 1 0. - Diverse bepalingen

Art. 31.De uitdiepingsovereenkomst gesloten tussen DE POST en de Staat met betrekking tot het verlaagd tarief voor verenigingen, in uitvoering van artikel 4 van de eerste wijziging aan het derde beheerscontract, wordt hierbij verlengd voor de duurtijd van onderhavig vierde beheerscontract.

Art. 32.De database met betrekking tot de identificatie van fysieke distributiepunten en de identificatie van de bestemmelingen van postzendingen, de postnummers en hun systematiek behoren in eigendom toe aan DE POST. De postnummers kunnen slechts gewijzigd worden op voorstel van DE POST en bij goedkeuring door de Minister bedoeld in artikel 135 van de wet van 21 maart 1991, na gemotiveerd advies van het BIPT. Opgemaakt te Brussel op 2 december 2005.

In naam van de naamloze vennootschap van publiek recht DE POST : De Gedelegeerd Bestuurder Johnny THIJS De Voorzitter van de Raad van Bestuur Pierre KLEES In naam van de Belgische Staat : De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven Bruno TUYBENS

^