Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 december 2006
gepubliceerd op 29 december 2006

Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 1411quater, § 2, 3, van het Gerechtelijk Wetboek

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2006009991
pub.
29/12/2006
prom.
13/12/2006
ELI
eli/besluit/2006/12/13/2006009991/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 1411quater, § 2, 3, van het Gerechtelijk Wetboek


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 1411quater, § 2, 3, van het Gerechtelijk Wetboek;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 juli 2006 houdende uitvoering van het artikel 1411bis, §§ 2 en 3, van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de inwerkingtreding van de artikelen 4 tot 8 van de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen.

Gelet op het advies 41.572/2 van de Raad van State gegeven op 22 november 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Besluit :

Artikel 1.Het antwoordformulier bedoeld in artikel 1411quater, § 2, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, wordt opgesteld overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Art. 2.Als de ter post aangetekende brief met bericht van ontvangst aan de schuldenaar is gericht, dan wordt door de afzender bij het antwoordformulier een document gevoegd met daarin de tekst en de geïndexeerde bedragen van de artikelen 1409 en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 3.In het koninklijk besluit van 4 juli 2006 houdende uitvoering van het artikel 1411bis, § 2 en § 3, van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de inwerkingtreding van de artikelen 4 tot 8 van de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen wordt een artikel 5 ingevoegd, luidende : «

Art. 5.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit. »

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007.

Art. 5.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 december 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie,Mevr.

Mevr. L. ONKELINX

Bijlage bij het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende uitvoering van artikel 1411quater, § 2, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek : Geachte Heer, geachte Mevrouw, Bepaalde bedragen die op uw zichtrekening staan werden in beslag genomen of overgedragen.

Een beslag houdt in dat een gerechtsdeurwaarder op verzoek van één van uw schuldeisers, de opdracht heeft gekregen die bedragen van uw zichtrekening te halen om zo uw schuld bij uw schuldeiser in te lossen.

De Belgische wetten voorzien in een bescherming tegen beslag en overdracht. Bepaalde bedragen zijn slechts beperkt of helemaal niet vatbaar voor beslag of overdracht. Een maandloon of het vakantiegeld zijn bijvoorbeeld slechts beperkt beslagbaar. Andere bedragen daarentegen zijn helemaal niet beslagbaar, zoals de gezinsbijslagen en de bedragen uitgekeerd als bestaansminimum. Tot 31 december 2006 werkte deze bescherming echter alleen als de gerechtsdeurwaarder zich rechtstreeks tot uw werkgever richtte om beslag te leggen op uw salaris of uw vakantiegeld, en niet als het geld al op uw zichtrekening was gestort.

Als de geldsommen al op uw zichtrekening zijn gestort, voorziet de wet vanaf 1 januari 2007 in een specifiek beschermingssysteem, dat uitgelegd wordt in bijlage I. U hebt drie opties : 1. U gaat akkoord met de afrekening van het beslag : In dit geval hoeft u niet te reageren.Het bedrag zal in beslag worden genomen zoals bepaald in de afrekening. 2. U gaat niet akkoord met de afrekening van het beslag : In dit geval kan u uw opmerkingen kenbaar maken aan de afzender van de afrekening.Die opmerkingen moeten worden meegedeeld aan de hand van het document in bijlage II, bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, binnen 8 dagen te rekenen vanaf de aanbieding van de aangetekende brief die u is toegestuurd. Als u uw opmerkingen tijdig meedeelt zijn twee hypothesen mogelijk : - de afzender van de afrekening aanvaardt ze en het beslag zal worden gewijzigd op basis van uw opmerkingen; of - de afzender van de afrekening betwist uw opmerkingen, en dan zal het probleem worden geregeld door de beslagrechter, zonder dat u enig ander initiatief moet nemen. Deze procedure voor de rechter is niet gratis en u kan, net zoals uw tegenpartij, veroordeeld worden tot betaling van de gerechtskosten als u de zaak verliest.

Als u de afrekening wenst te betwisten, en u wenst daarbij te worden geholpen, weet dan dat er verschillende mogelijkheden van bijstand bestaan (voor verdere uitleg, zie bijlage III). 3. Indien u niet akkoord gaat met het beslag op zich : Een gerechtelijke verzetprocedure tegen het beslag kan worden ingesteld voor de beslagrechter.Dit verzet kan in geen geval gebeuren via dit antwoordformulier.

Als u het beslag wenst te betwisten en u wenst daarbij hulp, weet dan dat er verschillende mogelijkheden van bijstand bestaan (voor meer uitleg, zie bijlage III).

Bijlage I Bescherming van op een zichtrekening gestorte bedragen Geldsommen die in aanmerking komen voor volledige of gedeeltelijke bescherming (1) tegen beslag of overdracht, worden beschermd tijdens een periode van 30 dagen te rekenen vanaf het moment van de boeking van de storting op uw zichtrekening. De beschermde bedragen worden op uw rekeninguittreksels aangeduid door de code /A/, /B/ of /C/ al naargelang ze gedeeltelijk (/A/ en /B/) of volledig (/C/) onvatbaar zijn voor beslag of overdracht.

Als de beschermde som in één keer is gestort terwijl ze betrekking heeft op een periode van meer dan één maand (bijvoorbeeld een opzeggingsvergoeding van 3 maanden loon), is de bescherming van toepassing gedurende een zelfde periode. Een maand wordt hierbij beschouwd als 30 dagen.

Fictief voorbeeld : - Het beschermde gedeelte van uw maandloon zal gedurende 30 dagen na de storting van die bescherming genieten. - Als u in één storting een loon ontvangt dat betrekking heeft op 3 maanden werk, dan zal het beschermde gedeelte van uw loon gedurende 90 dagen (30 dagen voor iedere maand werk) na de storting van die bescherming genieten.

Hoe verder in de beschermingsperiode, hoe minder de bescherming wordt.

Het beschermde gedeelte van de gestorte geldsom vermindert naar evenredigheid van de dagen die nog overblijven van de beschermingsperiode.

Fictief voorbeeld : U ontvangt een maandloon dat voor 900 euro beschermd is tegen beslag en overdracht. Het loon wordt op uw zichtrekening gestort en heeft betrekking op een maand werk. De beschermingsperiode zal dus 30 dagen bedragen. Aan het begin van die periode is uw loon voor 900 euro beschermd, maar met iedere dag die verstrijkt vermindert die bescherming met 30 euro (900 euro : 30 dagen = 30 euro verminderde bescherming per dag). Na 10 dagen is er dus nog slechts een bescherming ten belope van 600 euro (900 euro - (10 dagen x 30euro) = 600 euro).

De gerechtsdeurwaarder is verplicht om met deze bescherming rekening te houden als hij het beslag of de overdracht uitvoert. In de afrekening die u wordt voorgelegd, wordt geacht rekening te zijn gehouden met die bescherming. De beschermde bedragen worden aangeduid door de code /A/, /B/ of /C/ al naargelang ze gedeeltelijk (/A/ en /B/) of volledig (/C/) onvatbaar zijn voor beslag of overdracht.

OPGELET : alleen die gecodeerde bedragen die gestort zijn tijdens de periode van 30 dagen die aan het beslag of de overdracht voorafgaan, worden door de bank meegedeeld aan de gerechtsdeurwaarder of aan uw schuldeiser. Zij zullen dus geen rekening hebben gehouden met andere specifieke bedragen die ook beschermd zouden kunnen zijn. Als u merkt dat een som die al langer dan een maand op uw zichtrekening staat toch zou kunnen genieten van een bijzondere bescherming (bijvoorbeeld een opzegvergoeding van 6 maanden), dan is het aan u om het met dit antwoordformulier te melden aan de gerechtsdeurwaarder of schuldeiser.

Fictief voorbeeld : U hebt op 1 januari een opzegvergoeding voor 6 maanden ontvangen. De beschermingsperiode bedraagt dus 6 maanden. Als er echter op 1 maart beslag wordt gelegd op uw bankrekening, zal de bank deze informatie niet meedelen. U zal dit dus zelf moeten doen.

OPGELET : Het is niet verplicht om voor de stortingen van onderhoudsgeld een code (zijnde de code /B/) te vermelden. Indien er geen code staat, dan is het aan u om het met dit formulier te melden aan de gerechtsdeurwaarder of schuldeiser dat een specifiek bedrag betrekking heeft op onderhoudsgeld.

Bijlage II In het kader hieronder kan u uw eventuele opmerkingen vermelden die betrekking hebben op de afrekening. Die opmerkingen kunnen verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld : - U denkt dat de berekening van het beschermde gedeelte verkeerd is. - Een bepaalde storting heeft betrekking op een periode van meer dan 30 dagen en daar is in de berekening nog geen rekening mee gehouden. - De in beslag genomen sommen zijn (volledig of gedeeltelijk) beschermde bedragen, maar ze zijn niet aangeduid met een code (bijvoorbeeld onderhoudsgeld) - ...

U dient dit formulier terug naar de afzender (u vindt zijn/haar gegevens in het tweede vak hieronder) te sturen bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, binnen 8 dagen te rekenen vanaf de aanbieding aan uw woonplaats van de aangetekende brief die u is toegestuurd.

Gelieve uw opmerkingen bondig neer te schrijven en voldoende te preciseren waarom u de afrekening precies betwist.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In te vullen door de afzender (gerechtsdeurwaarder of schuldeiser) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage III Als u de afrekening of het beslag zelf wil betwisten, is het ten zeerste aanbevolen dat u vooraf zo vlug mogelijk een advocaat raadpleegt en hem uitdrukkelijk meedeelt dat u slechts over een termijn van 8 dagen beschikt om dit document te verzenden.

Als u niet over de nodige middelen beschikt om een advocaat kan betalen, komt u misschien in aanmerking voor een geheel of gedeeltelijk kosteloze juridische bijstand (dit is bijstand door een advocaat). U kan deze bijstand verkrijgen via de bureaus voor juridische bijstand (2).

U kan bij ook bij verschillende andere organen bijstand vragen voor het betwisten van de afrekening of van het beslag op zich : - De justitiehuizen; - Een dienst schuldbemiddeling;

Om het adres van een erkende dienst terug te vinden, kan u zich wenden tot het dichtstbijzijnde OCMW van uw woonplaats of het gratis nummer van het Waals Gewest bellen, of het nummer van de GREPA voor het Brussels Gewest, of nog, het gratis nummer van de Vlaamse Overheid. - De dienst juridische permanentie van uw vakbond; - De dienst juridische permanentie van een consumentenorganisatie;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 13 december 2006 houdende uitvoering van artikel 1411quater, § 2, 3, van het Gerechtelijk Wetboek.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

(1) Als u wil weten welke bedragen in aanmerking komen voor een gehele of een gedeeltelijke bescherming tegen beslag of overdracht, bekijk dan de artikelen 1409 tot 1412 van het Gerechtelijk Wetboek, waarvan u een kopie vindt als bijlage. (2) U kan hun adressen en telefoonnummers terugvinden op de website http ://www.advocaat.be of http ://www.avocat.be.

Anlage zum Königlichen Erlass vom 13. Dezember 2006 zur Ausführung des Artikels 1411quater, § 2, 3, des Gerichtsgesetzbuches Anlage Sehr geehrte Dame, sehr geehrter Herr, betimmte Beträge auf Ihrem Sichtkonto wurden gepfändet oder abgetreten.

Pfändung bedeutet, dass ein Gerichtsvollzieher auf Antrag eines Ihrer Gläubiger angewiesen wird, diese Beträge von Ihrem Konto abzuheben, um Ihre Schuld gegenüber Ihrem Gläubiger zu begleichen.

Die belgischen Gesetze sehen einen Schutz gegen Pfändung und Abtretung vor. Bestimmte Beträge können nur teilweise oder gar nicht gepfändet oder abgetreten werden. So können beispielsweise der Monatslohn oder das Feriengeld nur begrenzt gepfändet werden. Andere Beträge hingegen, wie Kinderzulagen und Beträge, die als Existenzminimum gewährt werden, sind ganz unpfändbar. Allerdings kam dieser Schutz bis zum 31.

Dezember 2006 nur dann zum Tragen, wenn der Gerichtsvollzieher sich direkt an Ihren Arbeitgeber wandte, um eine Pfändung Ihres Gehalts oder Ihres Urlaubsgelds vorzunehmen und nicht, wenn das Geld bereits auf Ihr Sichtkonto überwiesen worden war.

In dem Fall, in dem die Beträge bereits auf Ihr Sichtkonto überwiesen wurden, sieht das Gesetz ab dem 1. Januar 2007 eine besondere Schutzregelung vor, die in Anlage I erklärt wird.

Sie verfügen über drei Möglichkeiten: 1. Sie sind mit der Pfändungsabrechnung einverstanden: In diesem Fall brauchen Sie gar nicht zu reagieren.Die Pfändung erfolgt entsprechend der Abrechnung. 2. Sie sind mit der Pfändungsabrechnung nicht einverstanden: In diesem Fall können Sie dem Absender der Abrechnung Ihre Anmerkungen mitteilen.Diese Anmerkungen müssen anhand des Dokuments mitgeteilt werden, das sich in Anlage II befindet, und zwar innerhalb von 8 Tagen ab Vorlage des an Sie gerichteten Einschreibens per auf der Post aufgegebenem Einschreiben mit Empfangsbestätigung. Wenn Sie Ihre Anmerkungen rechtzeitig mitteilen, gibt es zwei Möglichkeiten: - der Absender der Abrechnung ist damit einverstanden und die Pfändung wird entsprechend Ihren Anmerkungen abgeändert; oder - der Absender der Abrechnung bestreitet Ihre Anmerkungen; dann wird das Problem durch den Pfändungsrichter entschieden, wobei Sie keine andere Initiative ergreifen müssen. Dieses Verfahren vor dem Richter ist nicht kostenlos und Sie können, genau wie die Gegenpartei, zur Zahlung der Gerichtskosten verurteilt werden, wenn Sie die Sache verlieren.

Falls Sie die Abrechnung bestreiten möchten, dafür aber Hilfe in Anspruch nehmen wollen, sollten Sie wissen, dass es verschiedene Arten der Hilfestellung gibt (nähere Auskünfte finden Sie unter Anlage III). 3. Sie sind mit der Pfändung an sich nicht einverstanden: Vor dem Pfändungsrichter kann ein Verfahren, das man Pfändungseinspruch nennt, angestrengt werden.Dieser Pfändungseinspruch darf auf keinen Fall anhand des Formulars zur Bestreitung der Abrechnung erfolgen, das diesem Dokument beigefügt ist.

Falls Sie die Pfändung bestreiten möchten, dafür aber Hilfe in Anspruch nehmen wollen, sollten Sie wissen, dass es verschiedene Arten der Hilfestellung gibt (nähere Auskünfte finden Sie unter Anlage III).

Anlage I - Schutzmechanismus für Beträge, die auf ein Sichtkonto überwiesen wurden Die Geldbeträge, die ganz oder teilweise (1) vor Pfändung oder Abtretung geschützt sind, sind während eines Zeitraums von 30 Tagen ab der Verbuchung der Überweisung auf Ihrem Sichtkonto geschützt. Die geschützten Beträge werden auf Ihren Kontoauszügen mit dem Kode /A/, /B/ oder /C/ gekennzeichnet - dies hängt davon ab, ob diese Beträge teilweise (/A/ und /B/) oder gar nicht (/C/) gepfändet oder abgetreten werden können.

Wurde der geschützte Betrag in einem Mal überwiesen, obgleich er sich auf einen Zeitraum von mehr als einem Monat bezieht (beispielsweise eine Kündigungsentschädigung, die 3 Monatslöhnen entspricht), ist der Schutz auf denselben Zeitraum anwendbar. Diesbezüglich wird ein Monat als ein Zeitraum von 30 Tagen angesehen.

Erfundenes Beispiel: - Der geschützte Teil Ihres Monatslohns ist während der 30 Tage, die auf die Überweisung folgen, geschützt. - Falls Ihnen nun in einem Mal ein Lohn überwiesen wird, der 3 Arbeitsmonaten entspricht, ist der geschützte Teil Ihres Lohns während der 90 Tage, die auf die Überweisung folgen, geschützt (30 Tage pro Arbeitsmonat).

Der Schutz verringert sich, je mehr Zeit innerhalb dieses Zeitraums vergeht. Der geschützte Teil des gutgeschriebenen Geldbetrags verringert sich im Verhältnis zur Anzahl verbleibender Tage des Schutzzeitraums.

Erfundenes Beispiel: Sie erhalten einen gegen Pfändung und Abtretung geschützten Monatslohn in Höhe von 900 Euro. Der Lohn wird auf Ihr Sichtkonto überwiesen und bezieht sich auf einen Arbeitsmonat. Der Schutzzeitraum beträgt also 30 Tage. Zu Beginn dieses Zeitraums ist Ihr Lohn in Höhe von 900 Euro geschützt, aber mit jedem weiteren Tag verringert sich dieser Schutz um 30 Euro (900 Euro : 30 Tage = tägliche Verringerung des Schutzes um 30 Euro). Nach 10 Tagen sind also nur noch 600 Euro geschützt (900 Euro - (10 Tage x 30 Euro) = 600 Euro).

Wenn der Gerichtsvollzieher eine Pfändung oder Abtretung vornimmt, muss er diesen Schutz berücksichtigen. Es wird davon ausgegangen, dass dieser Schutz in der Abrechnung, die Ihnen vorgelegt wird, berücksichtigt wurde. Die geschützten Beträge werden mit dem Kode /A/, /B/ oder /C/ gekennzeichnet - das hängt davon ab, ob diese Beträge teilweise (/A/ et /B/) oder gar nicht (/C/) gepfändet oder abgetreten werden können.

ACHTUNG: Die Bank teilt dem Gerichtsvollzieher oder Ihrem Gläubiger lediglich die innerhalb des Zeitraums von 30 Tagen vor der Pfändung oder Abtretung gutgeschriebenen kodierten Beträge mit. Der Gerichtsvollzieher oder der Gläubiger werden also andere spezifische Beträge, die ebenfalls geschützt sein könnten, nicht berücksichtigen.

Sollten Sie feststellen, dass ein Betrag, der sich seit mehr als einem Monat auf Ihrem Sichtkonto befindet, dennoch besonderen Schutz erhalten könnte (beispielsweise eine Kündigungsentschädigung von 6 Monaten), so müssen Sie dies dem Gerichtsvollzieher oder dem Schuldner anhand dieses Formulars mitteilen.

Erfundenes Beispiel: Am 1. Januar haben Sie eine Kündigungsentschädigung von 6 Monaten erhalten. Der Schutzzeitraum beträgt also 6 Monate. Erfolgt jedoch am 1. März eine Pfändung auf Ihrem Bankkonto, wird die Bank diese Information nicht weiterleiten.

Das müssen Sie tun.

ACHTUNG: Für Überweisungen, die Unterhaltsgelder betreffen, muss nicht unbedingt ein Kode angegeben werden (nämlich der Kode /B/). Wird kein Kode angegeben, müssen Sie dem Gerichtsvollzieher oder dem Gläubiger selbst anhand dieses Formulars mitteilen, dass es sich bei einem bestimmten Betrag um Unterhaltsgelder handelt.

Anlage II Im untenstehenden Rahmen können Sie Ihre etwaigen Anmerkungen hinsichtlich der Abrechnung darlegen. Diese Anmerkungen können aus verschiedenen Gründen erfolgen, beispielsweise: - Sie sind der Ansicht, dass die Berechnung des geschützten Teils fehlerhaft ist. - Eine bestimmte Überweisung bezieht sich auf einen Zeitraum von mehr als 30 Tagen und dies ist in der Berechnung noch nicht berücksichtigt worden. - Bei den gepfändeten Beträgen handelt es sich um (ganz oder teilweise) geschützte Beträge, die aber nicht durch einen Kode gekennzeichnet sind (beispielsweise Unterhaltsgelder). - ...

Sie müssen dieses Formular per auf der Post aufgegebenem Einschreiben mit Empfangsbestätigung an den Absender zurückschicken (seine Angaben befinden sich in der zweiten der nachstehenden Rubriken), und zwar innerhalb von acht Tagen ab der Vorlage des an Sie gerichteten Einschreibens an Ihrem Wohnsitz.

Schreiben Sie Ihre Anmerkungen kurz nieder und begründen Sie die Bestreitung der Abrechnung in ausreichendem Masse.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Durch den Absender auszufüllen (Gerichtsvollzieher oder Gläubiger): Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Anlage III Falls Sie persönlich die Abrechnung oder die Pfändung bestreiten möchten, sollten Sie ZUVOR unbedingt SO RASCH WIE MÖGLICH EINEN RECHTSANWALT ZU RATE ZIEHEN und ihn ausdrücklich darauf hinweisen, dass Sie lediglich über eine achttägige Frist verfügen, um dieses Dokument abzuschicken.

Falls Ihre Einkünfte es Ihnen nicht erlauben, sich einen Rechtsanwalt zu leisten, haben Sie vielleicht Anrecht auf vollständig oder teilweise kostenlosen juristischen Beistand (Beistand eines Rechtsanwalts)et/ou d'une assistance judiciaire (avance pour couvrir vos frais de justice).. Diesen Beistand erhalten Sie, indem Sie sich an die Büros für juristischen Beistand wenden (2).

Sie können ebenfalls den Beistand anderer Einrichtungen für die Bestreitung der Abrechnung oder Pfändung in Anspruch nehmen : - einen Schuldenvermittlungsdienst;

Die genauen Angaben eines anerkannten Dienstes erhalten Sie : bei dem sich in nächster Nähe Ihres Wohnsitzes befindlichen ÖSHZ, über das Grüne Telefon der Wallonischen Region, die Telefonnummer des GREPA für die Region Brüssel oder aber das Grüne Telefon der Flämischen Regierung. - den juristischen Dienst Ihrer Gewerkschaftsorganisation; - den juristischen Dienst eines Verbraucherverbandes. - die Justizhäuser Gesehen, um Unserem Erlass vom 13. Dezember 2006 zur Ausführung des Artikels 1411quater, § 2, 3, des Gerichtsgesetzbuches beigefügt zu werden.

ALBERT Von Königs wegen: die Ministerin der Justiz, Frau L. ONKELINX

(1) Falls Sie wissen möchten, welche Beträge für einen ganzen oder teilweisen Schutz gegen Pfändung oder Abtretung berücksichtigt werden, können Sie in den Artikeln 1409 bis 1412 des Gerichtsgesetzbuches nachsehen, deren Kopie sich im Anhang befindet. (2) Ihre Anschriften und Telefonnummern befinden sich auf der Website http://www.advocaat.be oder http://www.avocat.behttp://www.advocaat.behttp://www.avocat.be.

^