Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 februari 2005
gepubliceerd op 04 maart 2005

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1998 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6° van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2005014042
pub.
04/03/2005
prom.
13/02/2005
ELI
eli/besluit/2005/02/13/2005014042/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 FEBRUARI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1998 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6° van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6° van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 juni 1997 en bekrachtigd bij de wet van 12 december 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 1998 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom naar de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6° van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 september 2002 en van 11 juli 2003;

Gelet op het onderhandelingsprotocol van 3 juni 2004 van het Sectorcomité VIII;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 maart 2003 en op 27 oktober 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 24 september 2004;

Gelet op het advies nr 37.817/4 van de Raad van State, gegeven op 15 december 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gewijzigd bij de wet van 2 april 2003;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 3, § 2, 2° van het koninklijk besluit van 4 mei 1998 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6° van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie wordt vervangen als volgt : « 2° "Raad": de Raad bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk III van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector; ».

Art. 2.Artikel 8, § 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 2. De artikelen 41 tot 46 moeten als volgt gelezen worden :

Art. 41.De evaluatie is verplicht voor alle personeelsleden. Zij heeft tot doel het Instituut in te lichten omtrent de waarde, de bekwaamheid, de prestaties en de verdiensten van zijn personeel en dit voor de loop van de referentieperiode die samenvalt met een kalenderjaar. De evaluatievermelding dient als basis voor de toekenning van de evaluatiepremie.

Art. 42.Het personeel wordt jaarlijks geëvalueerd met uitwerking op 1 januari. De evaluatieprocedure wordt twee maanden vóór deze einddatum gestart.

Art. 43.§ 1. Het evaluatievoorstel gebeurt in de dienst die het ter beschikking gestelde personeelslid tewerkstelt.

Enerzijds wordt, gedurende de ganse loopbaan van het personeelslid, een individuele fiche bijgehouden, waarvan model in bijlage V. Op deze fiche worden de precieze, gunstige of ongunstige feiten of bevindingen genoteerd, die betrekking hebben op de uitoefening van de functie en die de evaluatie kunnen beïnvloeden. Iedere notitie moet aan het visum van de betrokkene voorgelegd worden.

Anderzijds vult de tewerkstellende dienst, bij het van start gaan van iedere evaluatieprocedure, het evaluatiedocument in, waarvan model in bijlage VI en stelt aldus het evaluatiecijfer voor aan het Instituut.

Het evaluatiedocument moet, samen met een afschrift van de individuele fiche, vóór 31 december van het referentiejaar overgemaakt worden aan het Instituut.

De individuele fiche evenals het evaluatiedocument worden in het dossier van het personeelslid geplaatst. § 2. Een voorstel van evaluatievermelding van een ter beschikking gesteld personeelslid wordt opgesteld door zijn directe hiërarchische meerdere van ten minste rang 24 of niveau B in de bezigende dienst.

Wanneer, tijdens een kalenderjaar, een personeelslid verandert van overheid, bedoeld in het eerste lid, stelt de vorige overheid het evaluatiedocument op voor het gedeelte van de referentieperiode die haar betreft. Zij bezorgt het samen met een nieuwe individuele fiche van de betrokkene aan de nieuwe overheid. Dit evaluatiedocument wordt in beschouwing genomen voor het opstellen van het voorstel van evaluatievermelding, bedoeld in het eerste lid. § 3. De evaluatievermelding wordt uitgedrukt door een cijfer waarvan de betekenis hieronder ernaast vermeld staat : 1° vermelding 5 : uitzonderlijke prestaties;2° vermelding 4 : zeer goede prestaties;3° vermelding 3 : normale prestaties of voldoening;4° vermelding 2 : te verbeteren prestaties;5° vermelding 1 : duidelijk onvoldoende prestaties. § 4. De toekenning van een evaluatievermelding aan een personeelslid dient voorafgegaan te worden door een evaluatiegesprek.

In afwijking van het eerste lid, dient de toekenning van een vermelding van een evaluatie gelijk aan of hoger dan drie, aan een personeelslid van niveau 3 of 4, slechts te worden voorafgegaan door een onderhoud wanneer één van de partijen van de evaluatieprocedure het vraagt. Deze vraag moet geformuleerd worden binnen de vijf werkdagen die volgen op het toesturen aan de betrokkene van het afschrift van het evaluatiedocument dat voorafgaandelijk werd ingevuld. § 5. Het onderhoud heeft betrekking op de inhoud van het evaluatiedocument en op het evaluatievoorstel.

De betrokkene ontvangt, minstens 5 werkdagen vóór de datum van het onderhoud, een afschrift van het voorafgaandelijk ingevulde evaluatiedocument.

Tijdens het onderhoud moet het personeelslid de mogelijkheid krijgen om zijn standpunt uiteen te zetten en hij kan zich laten bijstaan door een vakbondsafgevaardigde. In voorkomend geval worden deze schriftelijke opmerkingen gevoegd bij het evaluatiedocument. § 6. De eindevaluatievermelding wordt toegekend door de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, en dient meegedeeld te worden aan de betrokkene die het evaluatiedocument ondertekent en dateert.

Art 44. § 1. Het personeelslid dat de toekenning van een evaluatievoorstel betwist, heeft de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de hiërarchische meerdere van de evaluator in de bezigende dienst. § 2. Het personeelslid dat de toekenning van een evaluatievoorstel gelijk of minder dan 2, na beroep bij de hiërarchische meerdere van de evaluator betwist, heeft de mogelijkheid om beroep in te stellen bij de Raad van Beroep. § 3. De ambtenaar van ten minste rang 24 of niveau B is ambtshalve onttrokken aan zijn bevoegdheid inzake evaluatie vanaf het ogenblik dat hem een evaluatievermelding van minder dan 3 of een onvoldoende wordt toegekend.

Art. 45.Wanneer het personeelslid afwezig is voor een periode die 6 maanden overschrijdt tijdens de periode die als referentie dient voor de evaluatie, wordt de betrokkene niet geëvalueerd.

Tijdens deze periode behoudt hij zijn laatste evaluatievermelding.

Deze laatste vermelding mag niet hoger zijn dan 3, behalve indien de afwezigheid te wijten is hetzij aan : 1° een beroepsziekte;2° een ongeval op de weg van en naar het werk;3° een arbeidsongeval. In afwijking van het eerste lid, geniet het personeelslid dat het voorwerp uitmaakt van een verlengde afwezigheid uit hoofde van een detachering binnen de vakbondsorganisaties de evaluatievermelding 3 voor de duur van zijn afwezigheid.

Het personeelslid dat nog niet ter beschikking kon gesteld worden van een overheidsdienst overeenkomstig artikel 6, § 1 of 2 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom naar de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6° van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, behoudt zijn laatste evaluatievermelding.

Art. 46.In geval van toekenning van de vermelding 1 of 2, dient het evaluatiedocument minstens de volgende elementen te vermelden : 1° de opsomming, volgens het geval, van de tekortkomingen of de punten die voor verbetering vatbaar zijn;2° indien mogelijk, de maatregelen bepaald om de betrokkene toe te laten zijn evaluatie te verbeteren.»

Art. 3.Artikel 8, § 3 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 4.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden "de Minister die de telecommunicatie onder zijn bevoegdheid heeft" en de woorden "de Minister" vervangen door de woorden "de Raad".

Art. 5.In artikel 27, § 1, derde lid van hetzelfde besluit worden de woorden "de Minister" vervangen door de woorden "de Raad".

Art. 6.Artikel 31 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 31.§ 1. Verliest zijn hoedanigheid van begunstigde, het personeelslid bedoeld in artikel 30 dat gedurende het jaar waarop de evaluatie betrekking heeft : 1. ambtshalve of disciplinair wordt ontzet;2. wordt afgezet;3. wegens zware fout wordt ontslagen. § 2. In afwijking van artikel 30 wordt geen evaluatiepremie toegekend aan de ambtenaar die niet ter beschikking kon gesteld worden van een overheidsdienst overeenkomstig 6, § 1 of 2 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom naar de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6° van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, en dit naar rato van zijn periode van niet-tewerkstelling. »

Art. 7.Artikel 32, § 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 3. De hiernavolgende vormen van afwezigheid worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van § 1 : 1° het jaarlijks verlof;2° het verlof voor feestdagen;3° het omstandigheidsverlof;4° het zwangerschapsverlof;5° het ziekteverlof waarvan de oorzaak anders is dan deze bepaald in 6° en het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte : a) 21 werkdagen per tranche van 12 maanden gedurende de berekeningsperiode die in beschouwing genomen is voor deze twee vormen van gecumuleerde afwezigheden;b) op voorwaarde dat de begunstigde niet afwezig was gedurende heel de berekeningsperiode.6° het ziekteverlof dat het gevolg is van een beroepsziekte, van een ongeval op weg van of naar het werk of van een arbeidsongeval;7° het syndicaal verlof;8° het verlof voor sociale promotie.»

Art. 8.In artikel 33, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden "de Minister" vervangen door de woorden "de Raad".

Art. 9.Artikel 39 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art 39. De Raad kan : 1) aan de personeelsleden bedoeld in artikel 1 en zij die uit voormelde groep personeelsleden op pensioen worden gesteld een gratis telefoonabonnement toekennen overeenkomstig de reglementering van toepassing bij Belgacom op 31 maart 1997;2) aan de personeelsleden bedoeld in artikel 1 en zij die uit voormelde groep personeelsleden op pensioen worden gesteld een gift voor gedecoreerden, voor arbeidsjubilarissen en voor op pensioen gestelde personeelsleden toekennen overeenkomstig de reglementering van toepassing bij Belgacom op 31 maart 1997;3) aan de personeelsleden bedoeld in artikel 1 en zij die uit voormelde groep personeelsleden op pensioen worden gesteld verkeersvoordelen toekennen overeenkomstig de reglementering van toepassing bij Belgacom op 31 maart 1997;4) aan de personeelsleden bedoeld in artikel 1 met een rang 12 of 13 en de overige personeelsleden bedoeld in artikel 1 die, uit hoofde van hun functie, ten huize moeten kunnen bereikt worden, een telefoonaansluiting ten huize toekennen overeenkomstig de reglementering van toepassing bij Belgacom op 31 maart 1997 en op voorwaarde dat de overheid die het personeel bezigt de kosten ten laste neemt.»

Art. 10.In artikel 40 van hetzelfde besluit worden de woorden "de Minister" vervangen door de woorden "de Raad".

Art. 11.Dit besluit treedt in werking de 1e dag van de maand, volgend op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 12.Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel 13 februari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN

Bijlage V bij het koninklijk besluit van 4 mei 1998 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 februari 2005.

INDIVIDUELE FICHE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 13 februari 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1998 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN

Bijlage VI Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 4 mei 1998 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom naar de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1,6° van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 februari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN

^