Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juli 2001
gepubliceerd op 11 augustus 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van sommige koninklijke besluiten inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen wat betreft de spilindexen

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2001003357
pub.
11/08/2001
prom.
13/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/13/2001003357/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 JULI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige koninklijke besluiten inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen wat betreft de spilindexen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van consumptieprijzen worden gekoppeld, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, inzonderheid op de artikelen 1, 5 en 7;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 18, § 3;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, laatst gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000;

Gelet op de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, laatst gewijzigd bij de wet van 7 april 1995;

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 86, § 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 1997 en laatst gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 januari 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 januari 2001.

Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 april 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 1976 tot aanvulling van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 september 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 augustus 1991 tot uitvoering van de artikelen 20, §§ 2 en 3, 26 en 35 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, en van artikel 23 van het koninklijk besluit van 21 februari 1991 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 6 november 1999;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen, uitgebracht op 13 november 2000;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 juni 2001;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 19 juni 2001;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd als volgt : Met het koninklijk besluit van 20 juli 2000 wordt een uniforme spilindex 103,14 (basis 1996 = 100) van toepassing in het geheel van de uitkeringen van de sociale zekerheidswetgeving voor werknemers, sociale bijstand en het sociaal statuut voor zelfstandigen waar tot op heden verschillende basisindices in voege waren.

Dit eurobesluit wordt nu voorgelegd met het doel te vermijden dat de indexering van sommige sociale prestaties in de praktijk tot verschillende resultaten zou leiden daar waar de wetgever voorzag om deze steeds gelijk te laten evolueren en zo tot eventuele rechtsonzekerheid zou aanleiding geven bij de omzetting van bedragen van Belgische frank naar euro.

Het is belangrijk dat de bepalingen op gegroepeerde wijze per stelsel worden uitgevaardigd. Dit gebeurt ter verzekering van een eenvormige behandeling die enerzijds een budgettaire en administratieve controle toelaat en anderzijds het Parlement in staat stelt de uitwerking van de bepalingen in goede voorwaarden op te volgen.

Het is nodig om de voorgestelde aanpassingen zo snel mogelijk door te voeren. Vooreerst zouden deze aanpassingen nog mee moeten worden opgenomen in de programma's tot aanpassing van de informatici, de drukwerken en formulieren. De testfase hiervan gaat reeds op 1 juli 2001 van start. Daarnaast is het ook wenselijk dat de geadministreerden zo snel mogelijk zekerheid krijgen over de juiste omzetting van bedragen en regels waarover er nu nog twijfel bestaat.

Het is dus van het grootste belang dat de teksten snel officieel worden meegedeeld en de limietdatum hiervoor dient te worden vastgesteld op 1 augustus 2001;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 2 juli 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, van Onze Minister belast met Middenstand en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van reglementaire bepalingen Afdeling 1. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 22 december

1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

Artikel 1.Artikel 51, tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevings-pensioen der zelfstandigen, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De inkomsten die in aanmerking worden genomen voor ieder jaar dat voorafgaat aan 1984 worden vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer 103,14 (basis 1996 = 100) is en waarvan de teller gelijk is aan het spilindexcijfer dat, voor de maand waarin het recht op het pensioen wordt vastgesteld, de uitbetaling van de in de artikelen 9 en 11 van het koninklijk besluit nr. 72 bedoelde pensioenen bepaalt. »

Art. 2.Artikel 53quater, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De inkomsten die in aanmerking worden genomen voor ieder jaar dat voorafgaat aan 1984 worden vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer 103,14 (basis 1996 = 100) is en waarvan de teller gelijk is aan het spilindexcijfer dat, voor de maand waarin het recht op het pensioen wordt vastgesteld, de uitbetaling van de in de artikelen 9 en 11 van het koninklijk besluit nr. 72 bedoelde pensioenen bepaalt. »

Art. 3.In de bepaling van hetzelfde besluit, die hieronder wordt aangeduid, worden de in frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.In artikel 55, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « 142,75 » vervangen door de woorden « 103,14 (basis 1996 = 100) ». Afdeling 2. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 20 juli 1971

houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen

Art. 5.In de bepalingen van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen, die hieronder worden aangeduid, worden de in frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 6.Artikel 12ter van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art.12ter. De invaliditeitsuitkering toegekend aan de gerechtigde die personen ten laste heeft in toepassing van de bepalingen van artikel 225, § 1, 1° tot 5°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en die eveneens voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 225, § 1, 6°, van hetzelfde besluit, wordt verhoogd met een forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden waarvan het dagbedrag 56,34 frank bedraagt. »

Art. 7.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden het tweede en het derde lid vervangen door de volgende leden : « De in de artikelen 9, 9bis, 10 en 12ter bedoelde bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex 103,14 (basis 1996 = 100).

Het in artikel 12bis bedoelde bedrag is eveneens gebonden aan de spilindex 103,14. Het bedrag van de moederschapsuitkering dat aan de gerechtigde wordt toegekend is het bedrag zoals het is aangepast op de datum van de bevalling. » Afdeling 3. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 8 april 1976

houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen

Art. 8.In de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, die hieronder worden aangeduid, worden de in frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 9.Artikel 23, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De in deze afdeling opgenomen bedragen stemmen overeen met de spilindex 103,14 (basis 1996 = 100). De eurogedeelten worden afgerond naar de hogere cent wanneer de derde decimaal gelijk is aan of hoger is dan vijf, en naar de lagere cent wanneer de derde decimaal lager is dan vijf. »

Art. 10.Artikel 38, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « In elk bedrag dat maandelijks moet worden uitbetaald aan de bijslagtrekkenden worden de eurogedeelten afgerond naar de hogere cent wanneer de derde decimaal gelijk is aan of hoger is dan vijf, en naar de lagere cent wanneer de derde decimaal lager is dan vijf. » Afdeling 4. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 27 april 1976

tot aanvulling van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen.

Art. 11.Artikel 2, § 1, eerste lid, 2° van het koninklijk besluit van 27 april 1976 tot aanvulling van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° het aan de leerjongen of aan het leermeisje toegekende brutoloon, de sociale uitkering die hij of zij geniet, of beide samen, niet meer bedragen dan 394,15 EUR per maand. Dit bedrag wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,14 (basis 1996 = 100). Het verhoogt of vermindert met 7,44 EUR telkens wanneer de bedragen van de kinderbijslag worden gewijzigd ingevolge een stijging of een daling van dit indexcijfer. » Afdeling 5. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 28 augustus

1991 tot uitvoering van de artikelen 20, §§ 2 en 3, 26 en 35 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, en van artikel 23 van het koninklijk besluit van 21 februari 1991 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen.

Art. 12.In de bepaling van het koninklijk besluit van 28 augustus 1991 tot uitvoering van de artikelen 20, §§ 2 en 3, 26 en 35 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, en van artikel 23 van het koninklijk besluit van 21 februari 1991 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, die hieronder wordt aangeduid, worden de in frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 13.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden « 142,75 (1971 = 100) » vervangen door de woorden « 103,14 (basis 1996 = 100) ». HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

Art. 15.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en Onze Minister belast met Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juli 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister belast met Middenstand, R. DAEMS

^