Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 mei 2016
gepubliceerd op 23 mei 2016

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2016022221
pub.
23/05/2016
prom.
13/05/2016
ELI
eli/besluit/2016/05/13/2016022221/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 MEI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij ter ondertekening aan Uwe Majesteit voorleggen, beoogt een wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten.

Het ontwerp van koninklijk besluit heeft tot doel het moederschapsverlof van de vrouwelijke zelfstandigen te verbeteren om beter rekening te houden met de bijzonderheden van hun professionele situatie.

De aangebrachte verbeteringen hebben in de eerste plaats betrekking op de duur van de moederschapsrust die wordt verlengd van 8 weken (9 in geval van de geboorte van een meerling) tot 12 weken (13 in geval van de geboorte van een meerling). Die verlenging betreft echter alleen de facultatieve periode van de moederschapsrust. De verplichte periode blijft nog steeds 3 weken.

Ten tweede wordt de termijn waarbinnen deze moederschapsrust moet worden opgenomen verlengd van 21 tot 36 weken.

Tot slot heeft de vrouwelijke zelfstandige de mogelijkheid om gedurende de facultatieve periode van haar moederschapsrust haar normale beroepsactiviteit halftijds uit te oefenen. In dat geval wordt het forfaitaire bedrag van de wekelijkse uitkering met de helft verminderd (224,66 EUR) en zal de facultatieve periode maximum 18 weken halftijdse moederschapsrust tellen (of 20 weken in geval van de geboorte van een meerling). Deze mogelijkheid bestaat ook in het kader van de verlenging van de moederschapsrust verbonden aan de ziekenhuisopname van het kind.

Deze verbeteringen en vooral de grotere flexibiliteit die wordt toegekend in het kader van de termijn van 36 weken en de mogelijkheid om de normale beroepsactiviteit halftijds uit te oefenen, komen tegemoet aan de wensen die werden geformuleerd door de vrouwelijke zelfstandigen via de talrijke organisaties en netwerken die hen vertegenwoordigen. Zij kaderen ook in het verslag nr. 2016/02 getiteld "Voorstellen ter ondersteuning van vrouwelijk ondernemerschap" dat op 1 maart 2016 werd gegeven door het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen.

Deze wensen waren erop gericht om de betrokken vrouwen de mogelijkheden te geven om hun moederschapsverlof beter te combineren met hun zelfstandige activiteit, zowel in functie van hun eigen wensen als in functie van bepaalde behoeften van hun onderneming. Een volledige stopzetting van hun zelfstandige beroepsactiviteit is in talrijke gevallen immers onverenigbaar met de realiteit van het zelfstandig ondernemerschap. Deze realiteit vereist inderdaad over het algemeen een zekere continuïteit van de activiteit.

Tot slot passen deze verbeteringen in het budgettaire kader van de taxshift, en meer bepaald in de enveloppe van 25 miljoen voorzien vanaf 2017 voor verbeteringen ten voordele van de zelfstandigen.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE BLOCK De Minister van Zelfstandigen, W. BORSUS

13 MEI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten.

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 86, § 3, gewijzigd bij de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 17/09/2002 numac 2002011312 bron ministerie van economische zaken Wet houdende diverse bepalingen betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen sluiten en bij de wet van 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 1 maart 2016;

Gelet op het advies nr. 2016/04 van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen, gegeven op 25 februari 2016;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 februari 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister voor Begroting, gegeven op 24 februari 2016;

Gelet op het advies nr. 59.135/1 van de Raad van State, gegeven op 29 maart 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Zelfstandigen, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 3, 5°, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2010 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 maart 2013, worden de woorden "in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967, houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen" vervangen door de woorden "in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967".

Art. 2.In artikel 93 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003022029 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 tot uitvoering van artikel 35, § 1, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers type koninklijk besluit prom. 13/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003022030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid type koninklijk besluit prom. 13/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003022031 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 23, § 3, 32, tweede en derde lid, 33, § 2, derde lid, 34, 36, 37, § 1, 1°, 39, § 4, tweede lid, en § 5, tweede lid, 42, § 2, 44, § 4, derde lid, 46, eerste lid, 47, § 4, eerste en vierde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid type koninklijk besluit prom. 13/01/2003 pub. 05/03/2003 numac 2003022095 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 december 1971 tot vaststelling van de bijzondere regelen, inzake toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op de zeelieden sluiten, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 december 2008 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden "van acht of negen weken" vervangen door de woorden "van twaalf of dertien weken";2° in paragraaf 2, b), derde lid, worden de woorden "met de acht weken of negen weken" vervangen door de woorden "met de twaalf weken of dertien weken";3° in paragraaf 2, b) wordt tussen het vierde en het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende : "In afwijking van § 1, kan de gerechtigde tijdens de facultatieve periode haar normale beroepsactiviteit per periode van zeven kalenderdagen halftijds uitoefenen.In dat geval omvat de facultatieve periode maximaal achttien weken van halftijdse moederschapsrust of twintig weken van halftijdse moederschapsrust wanneer de geboorte van een meerling wordt voorzien."; 4° in paragraaf 2, b), wordt het vijfde lid, dat het zesde lid wordt, vervangen als volgt : "De periode van facultatieve nabevallingsrust, ongeacht het volledige dan wel halftijdse rust betreft, moet per periode van zeven kalenderdagen en voor het einde van een tijdvak van maximum zesendertig weken worden opgenomen.Dit tijdvak van zesendertig weken neemt een aanvang de eerste dag volgend op de twee weken verplichte nabevallingsrust."; 5° in paragraaf 3 wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende : "Het maximale tijdvak van facultatieve moederschapsrust van vierentwintig weken dat voortvloeit uit de verlenging wegens de hospitalisatie van het kind zoals bedoeld in het voorgaande lid, kan per periode van zeven kalenderdagen halftijds worden opgenomen waarin de gerechtigde haar normale beroepsactiviteit hervat.In dat geval omvat de duur van de verlenging maximaal achtenveertig weken van halftijdse moederschapsrust."; 6° in paragraaf 3, worden in het derde lid, dat het vierde lid wordt, de woorden ", of achtenveertig weken in geval van halftijdse moederschapsrust," ingevoegd tussen de woorden "vierentwintig weken" en het woord "maximum".

Art. 3.In artikel 94 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003022029 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 tot uitvoering van artikel 35, § 1, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers type koninklijk besluit prom. 13/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003022030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid type koninklijk besluit prom. 13/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003022031 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 23, § 3, 32, tweede en derde lid, 33, § 2, derde lid, 34, 36, 37, § 1, 1°, 39, § 4, tweede lid, en § 5, tweede lid, 42, § 2, 44, § 4, derde lid, 46, eerste lid, 47, § 4, eerste en vierde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid type koninklijk besluit prom. 13/01/2003 pub. 05/03/2003 numac 2003022095 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 december 1971 tot vaststelling van de bijzondere regelen, inzake toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op de zeelieden sluiten en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2015, wordt het eerste lid aangevuld met de volgende zin : "In geval van halftijdse moederschapsrust wordt het bedrag van de uitkering met de helft verminderd.".

Art. 4.In artikel 95 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003022029 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 tot uitvoering van artikel 35, § 1, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers type koninklijk besluit prom. 13/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003022030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid type koninklijk besluit prom. 13/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003022031 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 23, § 3, 32, tweede en derde lid, 33, § 2, derde lid, 34, 36, 37, § 1, 1°, 39, § 4, tweede lid, en § 5, tweede lid, 42, § 2, 44, § 4, derde lid, 46, eerste lid, 47, § 4, eerste en vierde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid type koninklijk besluit prom. 13/01/2003 pub. 05/03/2003 numac 2003022095 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 december 1971 tot vaststelling van de bijzondere regelen, inzake toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op de zeelieden sluiten, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 december 2008 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 worden de bepalingen onder 3° en 4° vervangen als volgt : "3° het aantal weken gedurende dewelke de gerechtigde haar facultatieve volledige en/of halftijdse voorbevallingsrust wenst op te nemen, evenals de precieze periode(s) van deze rust.Deze facultatieve volledige en/of halftijdse voorbevallingsrust kan ten vroegste vanaf de derde week vóór de vermoedelijke bevallingsdatum aanvatten. De facultatieve volledige en/of halftijdse voorbevallingsrust kan alleen per periode van zeven kalenderdagen opgenomen worden. Indien de gerechtigde na het indienen van deze aanvraag een wijziging wenst van het aantal weken facultatieve volledige en/of halftijdse voorbevallingsrust, dient zij dit voorafgaandelijk aan haar verzekeringsinstelling te melden; 4° het aantal weken gedurende dewelke de gerechtigde haar facultatieve volledige en/of halftijdse nabevallingsrust wenst op te nemen tijdens het tijdvak van zesendertig weken bepaald in artikel 93, § 2, b), laatste lid, evenals de precieze periode(s) van deze rust.Deze facultatieve volledige en/of halftijdse nabevallingsrust kan ten vroegste vanaf de eerste dag volgend op de twee weken verplichte nabevallingsrust aanvatten. Voor de facultatieve volledige en/of halftijdse nabevallingsrust dient de gerechtigde duidelijk te specificeren wanneer zij deze weken binnen de voorziene zesendertig weken wenst op te nemen. De facultatieve volledige en/of halftijdse nabevallingsrust kan alleen per periode van zeven kalenderdagen opgenomen worden. Indien de gerechtigde na het indienen van deze aanvraag een wijziging wenst van het aantal weken facultatieve volledige en/of halftijdse nabevallingsrust, en/of van het tijdstip waarop zij deze weken wenst op te nemen, dient zij dit voorafgaandelijk aan haar verzekeringsinstelling te melden."; 2° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : " § 4.De gerechtigde brengt haar verzekeringsinstelling, binnen twee weken die volgen op de geboorte van het kind, op de hoogte van het feit dat zij wenst aanspraak te maken op de verlenging bedoeld in artikel 93, § 3 en deelt haar het aantal weken van verlenging mee. Zij bezorgt haar daartoe een getuigschrift van de verplegingsinrichting die bevestigt dat de voorwaarden voorzien in artikel 93, § 3 zijn vervuld en die de duur van de hospitalisatie van de pasgeborene vermeldt.

Wanneer de werkelijke hospitalisatieperiode niet overeenstemt met de duur vermeld in bovenvermeld getuigschrift, bezorgt de gerechtigde bij het einde van de voormelde verlenging een nieuw getuigschrift van de verplegingsinrichting die bevestigt dat de pasgeborene gehospitaliseerd is gebleven gedurende deze verlenging en die de duur van de hospitalisatie vermeldt.

De gerechtigde brengt haar verzekeringsinstelling ook op de hoogte van het feit dat zij haar normale beroepsactiviteit halftijds wenst te hervatten gedurende de volledige verlenging of een gedeelte van deze verlenging. De gerechtigde deelt de precieze periode(s) van deze verlenging mee die zij halftijds opneemt. Indien de gerechtigde na het indienen van deze aanvraag een wijziging wenst van het aantal opgenomen halftijdse weken en/of het tijdstip waarop zij deze weken wenst op te nemen, dient zij dit voorafgaandelijk aan haar verzekeringsinstelling te melden.".

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017 en is van toepassing op elk moederschapsrust die vanaf die datum aanvat.

Art. 6.De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor de Zelfstandigen zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 mei 2016.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE BLOCK De Minister van Zelfstandigen, W. BORSUS

^