Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 april 2002
gepubliceerd op 17 mei 2002

Koninklijk besluit waarbij de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2002000342
pub.
17/05/2002
prom.
14/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/14/2002000342/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe aan de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde toegang te verlenen tot het Rijksregister van de natuurlijke personen. Deze vereniging dient beschouwd te worden als een instelling van Belgisch recht die opdrachten van algemeen belang vervult. In die hoedanigheid valt zij onder de toepassing van artikel 5, tweede lid, a) , van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Deze vereniging werd opgericht bij onderhandse akte van 5 december 1924 als een vereniging zonder winstgevend oogmerk. Zij geniet rechtspersoonlijkheid sinds de bekendmaking van haar statuten in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad van 20 maart 1925.

De statuten van de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde werden door de algemene vergadering van 24 april 1999 opnieuw vastgesteld en bekendgemaakt in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad van 25 november 1999.

Het huidige maatschappelijk doel van de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde omvat het bieden van algemene en specifieke hulpverlening aan personen van om het even welke gezindheid, die door een visuele handicap getroffen zijn op gelijk welk moment van hun leven. Daartoe zal de vereniging samenwerken met andere diensten en voorzieningen en zal zij zelf algemene en specifieke dienstverleningen organiseren en uitbouwen. De basisgedachte is de volwaardige deelname aan het maatschappelijk leven door blinden en slechtzienden in de meest omvattende zin.

Evenals er aan de V.Z.W. Braille-Liga bij koninklijk besluit van 1 maart 2000 waarbij aan de V.Z.W. Braille-Liga toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend (1), toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister werd verstrekt voor de taken die deze vereniging verricht voor de blinden en slechtzienden, vraagt ook de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde de toegang tot de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen.

De dienstverlening door de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde aan blinden en slechtzienden omvat, met het oog op hun volwaardige deelname aan het maatschappelijk leven, de volgende taken : - het sociaal dienstbetoon; - de uitbouw van een individueel sociaal netwerk; - het aanbod van activiteiten; - de revalidatie; - de computerlessen; - de integratielessen op verschillende maatschappelijke domeinen (toegankelijkheid enz.).

De werking van de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde wordt niet of nauwelijks gesubsidieerd door de overheid. Men kan dan ook niet anders dan besluiten dat deze vereniging handelt in het belang van de gemeenschap, te meer daar de openbare overheden geen gelijkaardige activiteiten ondernemen.

De V.Z.W Blindenzorg Licht en Liefde helpt 6 500 blinden of slechtzienden. Deze dienstverlening dient in de meeste gevallen bij de gehandicapte thuis te gebeuren : door een steeds groter isolement moet de dienstverlening aangeboden worden, moet er naar de gehandicapte toe worden gegaan. Het is bovendien ook belangrijk dat informatie voldoende frequent wordt ter beschikking gesteld via brieven in aangepaste leesvorm.

Opdat deze vereniging haar maatschappelijk doel zou kunnen verwezenlijken, moet zij derhalve contact opnemen met of in contact blijven met de personen die deze handicap hebben. Voor visueel gehandicapten is het niet eenvoudig om een adreswijziging door te geven. Hiervoor kunnen zij niet steeds beroep doen op kennissen of familieleden, zodat actieve research vanwege de zorgverstrekker noodzakelijk is.

Daarom vraagt de vereniging de machtiging om toegang te krijgen tot de informatie bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° (naam en voornamen) en 5° (hoofdverblijfplaats) van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. Om vergissingen bij personen die dezelfde naam dragen te voorkomen, is ook het informatiegegeven bedoeld in artikel 3, eerste lid, 2° (plaats en datum van de geboorte) noodzakelijk.

Het koninklijk besluit werd zodanig opgesteld dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen op wie de informatiegegevens betrekking hebben gewaarborgd is.

In het advies dat de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer op 9 augustus 2001 heeft uitgebracht is zij van oordeel dat : a) de toegang tot de opeenvolgende wijzigingen die in de periode van drie jaar voorafgaand aan de mededeling zijn aangebracht niet noodzakelijk lijkt.Op grond van de naam, voornaam en geboortedatum is een voldoende nauwkeurige identificatie mogelijk (punt B4); b) elke blinde of slechtziende persoon, die zich tegen de in het besluit beoogde verwerking wenst te verzetten, moet worden geacht te voldoen aan de voorwaarden, gesteld in artikel 12, § 1, tweede lid, van de wet van 8 december 1992, ingevoegd door de wet van 11 december 1998, en bijgevolg het recht te bezitten zich hiertegen te verzetten (punt B5);c) wat de mededeling aan derden betreft, er geen reden is om bijzondere regels op te stellen voor openbare overheden of voor instellingen aangewezen krachtens artikel van de wet van 8 augustus 1983.Daarenboven moet worden opgemerkt dat het recht van verzet, waarvan sprake onder punt B5, ook geldt voor mededelingen aan derden (punt B6).

Derhalve werden de bepalingen van het koninklijk besluit aangepast om rekening te houden met de opmerkingen van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (artikel 1 - opmerking a) - en artikel 3, tweede en derde lid, opmerkingen b) en c ).

Ook wordt in naleving van de voorschriften van artikel 11 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983, in dit besluit enkel toegang verleend tot het Rijksregister aan de Algemeen directeur en aan de directeur voor de individuele dienstverlening van de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde.

Zo bepaalt ook artikel 2, tweede lid, van het koninklijk besluit dat deze personen een verklaring dienen te ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de uit het Rijksregister verkregen informatiegegevens te eerbiedigen.

De namen van deze personen dienen, met vermelding van hun titel en functie, ter plaatse te worden bewaard en ter beschikking te worden gehouden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Hiertoe wordt er niet alleen rekening gehouden met de behoeften en de taken van de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde, maar ook met het belang van de personen waarop de in deze gegevensbank geregistreerde informatiegegevens betrekking hebben en met het recht van deze personen, op het gebruik van deze gegevens dat verenigbaar is met de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verleende advies op 9 augustus 2001 en de Raad van State op 28 januari 2002.

Er werd rekening gehouden met de opmerkingen geformuleerd door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en door de Raad van State, zowel in het ontwerp van koninklijk besluit als in het ontwerp van verslag aan de Koning.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Belgisch Staatsblad van 3 augustus 2000. ADVIES 32.628/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 29 november 2001 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste een maand, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde gemachtigd wordt om toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen" heeft op 28 januari 2002 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Eerste lid Aan het slot van het lid dient het volgende te worden geschreven : « .... inzonderheid op artikel 5, tweede lid, a), gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991 en 8 december 1992; ».

Tweede lid De overweging dient als volgt te worden gesteld : « Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, die op 1 september 2001 in werking getreden is, inzonderheid de artikelen 4 en 12, § 1, tweede en vierde lid van eerstgenoemde wet, van toepassing is; ».

Het (nieuwe) artikel 4 en het (nieuwe) artikel 12, § 1, tweede en vierde lid, van de voormelde wet hebben immers respectievelijk betrekking op de voorwaarden voor de rechtmatigheid van verwerkingen van persoonsgegevens en op het recht dat eenieder heeft om zich ertegen te verzetten dat gegevens die op hem betrekking hebben, worden verwerkt.

Derde lid Het lid dient als volgt te worden verbeterd « Overwegende dat het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 56, van toepassing is; ».

Artikel 56 van het voornoemde koninklijk besluit betreft de voorwaarden voor verwerkingen van persoonsgegevens door een vereniging, een stichting of enige andere instelling zonder winstoogmerk in het kader van haar gewone activiteiten.

Zevende lid Het lid betreffende het advies van de Raad van State behoort te worden vervangen door de twee volgende leden : « Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op advies nr. 32.268/2 van de Raad van State, gegeven op 28 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, l', van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; ».

Dispositief Artikel 2 1. In het eerste lid, 2°, behoort "directeur" en niet "directrice" te worden geschreven.2. Het derde lid is overbodig, omdat de opsomming in het eerste lid uitputtend is. Artikel 3 In de Franse tekst behoort de eerste zin van het artikel als volgt te worden geredigeerd « Les informations obtenues en application de l'article ler ne peuvent être utilisées qu'aux fins mentionnées dans cet article, (...) ».

Slotopmerkingen van taalkundige aard In artikel 2 van het ontwerp zou het beter zijn te schrijven : «

Art. 2.De toegang waarvan sprake is in artikel 1 geldt alleen voor : 1° de.... 2° de directeur... » .

In de eerste zin van het artikel schrijve men "dat artikel" in plaats van "dit artikel".

De kamer was samengesteld uit : De heren : Y. Kreins, kamervoorzitter;

P. Quertainmont en J. Jaumotte, staatsraden;

J. van Compernolle en B. Glansdorff, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. G. Minnaert, toegevoegd griffier.

Het verslag werd opgesteld door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. G. Martou, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

De griffier, De voorzitter, G. Minnaert. Y. Kreins.

Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer Advies nr. 25/2001 van 9 augustus 2001 Ontwerp van koninklijk besluit waarbij de V.Z.W. "Blindenzorg Licht en Liefde" gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29, Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 5, tweede alinea;

Gelet op de adviesaanvraag d.d. 31 mei 2001 van de Minister van Binnenlandse Zaken, ontvangen door de Commissie op 6 juni 2001;

Gelet op het verslag van de heer M. Vandeweerdt, Brengt op 9 augustus 2001 het volgend advies uit : I. VOORWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG Het aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna : de Commissie) ter advies voorgelegde ontwerp strekt ertoe de V.Z.W. "Blindenzorg Licht en Liefde" toegang te verlenen tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° en 5°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (afgekort : Rijksregisterwet).

De aanvraag betreft de volgende gegevens : - de naam en voornamen (artikel 3, eerste lid, 1°, Rijksregisterwet); - de geboorteplaats en -datum (artikel 3, eerste lid, 2°, Rijksregisterwet); - de hoofdverblijfplaats (artikel 3, eerste lid, 5°, Rijksregisterwet); - de opeenvolgende wijzigingen van de voormelde gegevens (artikel 3, tweede lid, Rijksregisterwet), beperkt tot een periode van drie jaar voorafgaand aan de mededeling.

De V.Z.W. "Blindenzorg Licht en Liefde" zou toegang krijgen tot deze gegevens "voor de dienstverlening aan blinden en slechtzienden met het oog op hun volwaardige deelname aan het maatschappelijk leven" (artikel 1 van het ontwerpbesluit). Meer in het bijzonder wenst de V.Z.W. "Blindenzorg. Licht en Liefde" via de toegang tot het Rijksregister het cliënteel te kunnen volgen dat zelf geen adresverandering opgaf bij een verhuizing en hierdoor in een isolement terechtkomt of zich niet langer kan beroepen op de sociaal-administratieve bijstand van de vereniging (brief aan de Minister van Binnenlandse Zaken, 10 november 2000).

II. ONDERZOEK VAN HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT A. Wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen Op grond van artikel 5, tweede lid, a), Rijksregisterwet kan de Koning, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bij in Ministerraad overlegd besluit de toegang tot het Rijksregister uitbreiden tot instellingen van Belgisch recht die opdrachten van algemeen belang vervullen; deze instellingen worden nominatief door de Koning aangeduid.

De V.Z.W. "Blindenzorg Licht en Liefde" is een instelling van Belgisch recht waarvan het maatschappelijk doel in artikel 3 van de statuten als volgt is omschreven : "Aan personen van om het even welke gezindheid, die door een visuele handicap getroffen zijn op gelijk welk moment van hun leven, wil "Blindenzorg Licht en Liefde" algemene en specifieke hulp bieden. » De basisgedachte van de vereniging is de volwaardige deelname aan het maatschappelijk leven door blinden en slechtzienden in de meest omvattende zin. De vereniging is, zo melden de statuten, christelijk geïnspireerd.

Uit het verslag aan de Koning blijkt dat de vereniging daadwerkelijk op ruime schaal activiteiten ontwikkelt in overeenstemming met haar maatschappelijk doel.

De Commissie is van oordeel dat de verwezenlijking van dit maatschappelijk doel in casu als een opdracht van algemeen belang kan worden beschouwd.

B. Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, zoals gewijzigd door de Wet van 11 december 1998 tot omzetting van de richtlijn 95/46/EG betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrij verkeer van die gegevens (afgekort : Wet Verwerking Persoonsgegevens) 1. Algemeen. Aangezien de Wet van 11 december 1998 op 1 september 2001 in werking treedt en rekening houdend met de vermoedelijke afkondigingsdatum van het koninklijk besluit waarvan het ontwerp momenteel ter advies aan de Commissie wordt voorgelegd, acht de Commissie het aangewezen de adviesaanvraag te toetsen aan de bepalingen van de gewijzigde wet verwerking persoonsgegevens.

De gegevens van het Rijksregister waartoe toegang wordt gevraagd zijn persoonsgegevens in de zin van de wet verwerking persoonsgegevens. De raadpleging of de mededeling van deze gegevens is een verwerking in de zin van deze wet.

Iedere natuurlijke persoon heeft in verband met de verwerking van persoonsgegevens die op hem betrekking hebben, recht op bescherming van zijn fundamentele rechten en vrijheden, inzonderheid op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer.

Persoonsgegevens dienen voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden te worden verkregen en niet verder te worden verwerkt op een wijze die, rekening houdend met alle relevante factoren, met name met de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, onverenigbaar is met die doeleinden.

Persoonsgegevens dienen toereikend, terzake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt. 2. Rechtmatigheid van de verwerking Persoonsgegevens mogen slechts worden verwerkt in de gevallen, omschreven in artikel 5 wet verwerking persoonsgegevens, onder meer : e) wanneer de verwerking noodzakelijk is, voor de vervulling van een taak van openbaar belang. Op grond van reeds aangehaalde overwegingen is de Commissie van oordeel dat de gevraagde verwerking aan deze voorwaarde voldoet. 3. Onderzoek van de doeleinden. Het maatschappelijk doel van de V.Z.W. "Blindenzorg Licht en Liefde" wordt omschreven in de statuten van de vereniging, die hierboven reeds werden geciteerd.

Volgens het verslag aan de Koning omvat de dienstverlening door de vereniging de volgende taken : sociaal dienstbetoon, uitbouw van een individueel en sociaal netwerk, aanbod van activiteiten, revalidatie, computerlessen en integratielessen. De vereniging helpt 6 500 blinden en slechtzienden. De dienstverlening gebeurt in de meeste gevallen bij de gehandicapte thuis : door een steeds groter isolement moet er naar de gehandicapte toe worden gegaan. Opdat de vereniging haar maatschappelijk doel zou kunnen verwezenlijken, moet zij contact opnemen met of in contact blijven met de personen die een visuele handicap hebben. Voor visueel gehandicapten is het niet eenvoudig een adreswijziging door te geven. Zij kunnen daarvoor niet steeds een beroep doen op kennissen of familieleden.

De Commissie verstaat het doeleinde van de gevraagde machtiging als het achterhalen, in geval van een adreswijziging die niet aan de V.Z.W. "Blindenzorg Licht en Liefde" wordt meegedeeld, van het nieuwe adres van blinden en slechtzienden die bij de vereniging reeds bekend zijn.

De verwerking, namelijk de raadpleging van het Rijksregister, met het oog op het aldus omschreven doeleinde is naar het oordeel van de Commissie, en rekening houdend met de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, in beginsel verenigbaar met de doeleinden van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Uit de tekst van artikel 5, tweede lid, a), van de Rijksregisterwet kan worden afgeleid dat één van de doelstellingen van het Rijksregister er precies in bestaat de instellingen van Belgisch recht die opdrachten van algemeen belang vervullen, in staat te stellen deze opdrachten uit te voeren.

De Commissie wenst te beklemtonen dat de toegangsmachtiging strikt moet beperkt blijven tot dit ene doeleinde, namelijk het up to date houden van het adressenbestand van de bij de V.Z.W. "Blindenzorg Licht en Liefde" reeds bekende blinden en slechtzienden, die van adres zijn veranderd zonder hun adreswijziging aan de vereniging mee te delen.

Andere doeleinden zijn uitgesloten. Er kan bijvoorbeeld geen sprake van zijn deze toegang te gebruiken om adressen van donateurs op te zoeken. In een brief d.d. 16 februari 2001 aan de Minister van Binnenlandse Zaken verklaart de vereniging trouwens de verbintenis aan te gaan het adressenbestand van het cliënteel te scheiden van de donateursbestanden.

Eens de informatie (het adres van de betrokkene) verkregen is bestaat er uiteraard geen bezwaar tegen een verdere verwerking voor het ruimere doeleinde, omschreven in artikel 1 van het ontwerpbesluit, voorzover deze verdere verwerking voor het overige in overeenstemming is met de wettelijke voorschriften. 4. Onderzoek van de proportionaliteit. De toegang tot de gegevens betreffende naam en voornamen, geboorteplaats en -datum en hoofdverblijfplaats zijn naar het oordeel van de Commissie noodzakelijk om het doeleinde van de gevraagde verwerking te realiseren.

De toegang tot de wijzigingen die in de periode van drie jaar voorafgaand aan de mededeling zijn aangebracht lijkt niet noodzakelijk. De Commissie is van oordeel dat op grond van de naam, voornaam en geboortedatum een voldoende nauwkeurige identificatie mogelijk is. Wegens het ontbreken van eer afdoende verantwoording voor de toegang tot de wijzigingen in de periode van drie jaar voorafgaand aan de mededeling kan de Commissie niet akkoord gaan met dit onderdeel van de gevraagde machtiging. 5. Recht van verzet. Op grond van artikel 12, § 1, tweede lid, is eenieder gerechtigd om wegens zwaarwegende en gerechtvaardigde redenen die verband houden met zijn bijzondere situatie, zich ertegen te verzetten dat hem betreffende persoonsgegevens het voorwerp van een verwerking vormen, behoudens uitzonderingen die in de voorliggende adviesaanvraag niet aan de orde zijn. Het recht op verzet tegen de verwerking wordt aldus afhankelijk gemaakt van een bijzondere motivering.

De Commissie is van oordeel dat elke blinde of slechtziende persoon, die zich tegen de in de adviesaanvraag beoogde verwerking wenst te verzetten, moet geacht worden te voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 12, § 1, tweede lid. De betrokkene bevindt zich wegens zijn handicap in een bijzondere situatie en kan naar het oordeel van de Commissie er niet toe verplicht worden in te stemmen met een verwerking van zijn persoonsgegevens, in een context die in verband staat met zijn handicap, door een vereniging waarmee hij geen betrekkingen wenst te onderhouden. De bijzondere situatie waarin de blinde of slechtziende persoon zich bevindt, die de grondslag vormt voor de machtiging tot toegang tot de gevraagde gegevens van het Rijksregjster, vormt voor de betrokkene tevens de zwaarwichtige en gerechtvaardigde reden die de wet vereist om zich tegen de verwerking te verzetten. 6. Gebruik van de gegevens. Artikel 3 van het ontwerpbesluit stipuleert dat de met toepassing van artikel 1 verkregen gegevens door de V.Z.W. "Blindenzorg Licht en Liefde" uitsluitend mogen worden gebruikt voor de doeleinden vermeld in dat artikel, namelijk "voor de dienstverlening aan blinden en slechtzienden met het oog op hun volwaardige deelname aan het maatschappelijk leven".

De Commissie verwijst naar de hierboven onder punt B.3 reeds gemaakte opmerkingen.

Artikel 3 bepaalt verder dat de gegevens niet aan derden mogen worden meegedeeld. Als derden worden evenwel niet beschouwd : 1° de natuurlijke personen op wie de gegevens betrekking hebben of hun wettelijke vertegenwoordigers; 2° de openbare overheden en instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de Rijksregisterwet, voor de gegevens die hun mogen worden meegedeeld op basis van deze aanwijzing en in het kader van de betrekkingen die zij voor, de in artikel 1 bedoelde doeleinden met de V.Z.W. "Blindenzorg Licht en Liefde" onderhouden, bij de vervulling van hun wettelijke en reglementaire taken.

De Commissie waardeert de strekking van deze bepaling, die kennelijk een verhoogde bescherming van de verkregen gegevens beoogt, maar is niettemin van oordeel dat ze overbodig ïs. Onder punt B.3 werd reeds opgemerkt dat; eens de informatie (het adres van de betrokkene) verkregen is, er geen bezwaar bestaat tegen een verdere verwerking voor het ruimere doeleinde, omschreven in artikel 1 van het ontwerpbesluit, voor zover deze verdere verwerking voor het overige in overeenstemming is met de wettelijke voorschriften. De adressenlijst van V.Z.W. "Blindenzorg Licht en Liefde" vormt een verwerking van persoonsgegevens met een eigen finaliteit, die in elk geval moet gerespecteerd worden, ook indien de gegevens niet via het Rijksregister zijn verkregen. De betrokkene zelf heeft hoe dan ook recht op verstrekking van de gegevens die betreffende zijn persoon worden verwerkt. Wat de mededeling aan derden betreft is er geen reden om bijzondere regels op te stellen voor openbare overheden of voor instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de Rijksregisterwet.

Daarenboven moet worden opgemerkt dat het recht van verzet, waarvan sprake onder punt B.5, ook geldt voor mededelingen aan derden. 7. Personen aan wie toegang wordt verleend. Artikel 2, eerste lid, van het ontwerpbesluit behoudt de toegang tot het Rijksregister voor aan de algemeen directeur van de V.Z.W. "Blindenzorg Licht en Liefde" en aan de directrice voor de individuele dienstverlening van de vereniging.

De lijst van deze personen, met vermelding van hun titel en functie, wordt permanent bijgehouden en jaarlijks meegedeeld aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (artikel 2, derde lid van het ontwerpbesluit).

De Commissie geeft er de voorkeur aan dat deze lijst ter plaatse wordt bewaard en ter beschikking van de Commissie wordt gehouden.

Artikel 2, tweede lid, van het ontwerpbesluit bepaalt dat de in het eerste lid bedoelde personen een verklaring ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de uit het Rijksregister verkregen informatiegegevens te eerbiedigen.

De Commissie beschouwt deze bepaling als een bijkomende garantie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen.

Om deze redenen, brengt de Commissie, onder voorbehoud van de gemaakte opmerkingen, een gunstig advies uit betreffende het ontwerp van koninklijk besluit, voorzover de toegangsmachtiging wordt beperkt tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° en 5° van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De secretaris, De voorzitter, B. Havelange P. Thomas Voor eensluidend verklaard afschrift : Voor de Secretaris van de Commissie, afwezig, D. Gheude, Adviseur

14 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde gemachtigd wordt om toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, tweede lid, a) , gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991 en 8 december 1992;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, die op 1 september 2001 in werking getreden is, inzonderheid de artikelen 4 en 12, § 1, tweede en vierde lid van eerstgenoemde wet, van toepassing is;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid het artikel 56, van toepassing is;

Gelet op het advies nr. 25/2001 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, uitgebracht op 9 augustus 2001;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 september 2001;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand, Gelet op advies nr. 32.268/2 van de Raad van State, gegeven op 28 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Aan de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° en 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, voor de dienstverlening aan blinden en slechtzienden met het oog op hun volwaardige deelname aan het maatschappelijke leven.

Art. 2.De toegang waarvan sprake is in artikel 1 geldt alleen voor : 1° de algemeen directeur van de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde; 2° de directeur voor de individuele dienstverlening van de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde.

De personen bedoeld in het eerste lid ondertekenen een verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de uit het Rijksregister verkregen informatiegegevens te eerbiedigen.

Art. 3.De met toepassing van artikel 1 verkregen informatiegegevens mogen enkel voor de in dat artikel vermelde doeleinden worden gebruikt. Zij mogen niet worden medegedeeld aan derden.

De blinde en slechtziende personen op wie de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens betrekking hebben, zijn gerechtigd zich te verzetten tegen de verwerking door de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde van de hen betreffende gegevens.

In geval van verzet mogen de door de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde verrichte verwerkingen geen betrekking meer hebben op de gegevens van de in het tweede lid bedoelde personen.

Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 april 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUISNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^