Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 december 2012
gepubliceerd op 24 december 2012

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012012175
pub.
24/12/2012
prom.
14/12/2012
ELI
eli/besluit/2012/12/14/2012012175/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 22/12/2001 numac 2001013259 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van financien Koninklijk besluit betreffende de dienstencheques sluiten betreffende de dienstencheques


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2001 pub. 24/07/2001 numac 2001009636 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van artikel 186bis van het Gerechtelijk Wetboek sluiten tot bevordering van buurtdiensten en -banen, artikel 2, § 2, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003 en zesde lid, ingevoegd bij de wet van 8 juni 2008, artikel 2bis, ingevoegd bij de wet van 22 juni 2012 en artikel 7, tweede lid, gewijzigd bij de wetten van 22 december 2003, 4 juli 2011 en 22 juni 2012;

Gelet op de programmawet van 22 juni 2012Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 22/06/2012 pub. 28/06/2012 numac 2012021092 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, de artikelen 9 en 19;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 22/12/2001 numac 2001013259 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van financien Koninklijk besluit betreffende de dienstencheques sluiten betreffende de dienstencheques;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 augustus 2012;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening gegeven op 6 september 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 13 september 2012;

Gelet op het advies nr. 52.115/1 van de Raad van State, gegeven op 25 oktober 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2quater, § 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 12 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 22/12/2001 numac 2001013259 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van financien Koninklijk besluit betreffende de dienstencheques sluiten betreffende de dienstencheques, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 2004, 5 maart 2006, 16 januari 2007, 13 juli 2007, 28 april 2008, 12 juli 2009 en 25 oktober 2011, wordt de bepaling onder 17° vervangen als volgt : « 17°. De onderneming verbindt zich ertoe om onder de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers of personen bevoegd om de onderneming te verbinden geen natuurlijke personen of rechtspersonen te hebben die de voorbije drie jaar bestuurder, zaakvoerder, lasthebber of persoon bevoegd om de onderneming te verbinden geweest zijn van een onderneming waarvan de erkenning werd ingetrokken met toepassing van de artikelen 2septies, 2octies en 2nonies, met uitzondering van 2nonies, § 1, c); »

Art. 2.In artikel 2nonies van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/09/2008 pub. 21/11/2008 numac 2008013356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 oktober 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen, betreffende het sectorakkoord 2007-2008 type koninklijk besluit prom. 28/09/2008 pub. 02/12/2008 numac 2008013370 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1989 betreffende de werkuniformen type koninklijk besluit prom. 28/09/2008 pub. 02/12/2008 numac 2008013369 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 augustus 2001 betreffende de vorming en tewerkstelling type koninklijk besluit prom. 28/09/2008 pub. 02/12/2008 numac 2008013366 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997 betreffende de financiële tegemoetkoming van de werkgever in de prijs van het vervoer van de werknemers sluiten, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt : « § 1. Een onderneming verliest ambtshalve haar erkenning wanneer ze : a) niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid, e, van de wet, behalve voor de bedragen waarvoor een aflossingsplan werd opgesteld dat wordt geëerbiedigd en voor de verschuldigde sommen beneden de 2.500 EUR, die voor de toepassing van de ambtshalve intrekking niet als achterstallen worden beschouwd; b) niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid, f, van de wet;c) niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 2quater, § 4, eerste lid, 11° ;d) niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 2quater, § 4, eerste lid, 17° ;e) aan het eind van de periode van uitstel bedoeld in artikel 2septies, § 3, niet het bewijs levert dat ze voldoet aan alle voorwaarden waarin is voorzien in artikel 2, § 2, eerste en tweede lid van de wet.».

Art. 3.Artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 januari 2004, 31 maart 2004, 5 maart 2006, 13 juli 2007, 12 juli 2009, 21 december 2009 en 25 oktober 2011, wordt vervangen als volgt : «

Art. 10.§ 1. De erkende onderneming stort het bedrag van de borgsom bedoeld in artikel 2bis, § 1, van de wet, op een rekening van de RVA. Dit bedrag wordt door de RVA geplaatst bij de Schatkist. § 2. De borgsteller ontvangt jaarlijks, in de loop van de maand januari, een rentevergoeding op basis van de marktrente opgegeven door de Schatkist. De RVA kan, op basis van de financiële noodwendigheden binnen het stelsel van de borgstelling, beslissen om een proportioneel gedeelte van de borgsom aan te wenden ter bevoorrading van een liquiditeitsbuffer. In het kader van de beleggingsperspectieven en met het oog op de kapitaalbescherming van de gestorte borgsom kan de RVA, in afwijking van paragraaf 1, beslissen een gedeelte of het geheel van de borgsom in liquiditeiten aan te houden. De intrest wordt berekend vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand van storting. De intrest houdt op te lopen vanaf de laatste dag van de maand voorafgaand aan de beslissing tot weigering of intrekking van de erkenning. Bedragen die minder dan drie maanden gedeponeerd blijven brengen geen intrest op. De rentevergoeding is onderworpen aan roerende voorheffing.

Het terug te storten bedrag van de borgsom of een gedeelte ervan, evenals de niet geïncasseerde renteopbrengsten, waarvan de bestemmeling niet bereikbaar is, zijn 24 maanden na de beslissing tot weigering of intrekking van de erkenning bestemd voor het globaal beheer van de sociale zekerheid.

Eventuele verschillen tussen de door de RVA aan de borgsteller uitbetaalde intresten en de van de Schatkist ontvangen intresten zijn bestemd voor het globaal beheer van de sociale zekerheid. § 3. In geval van weigering van de erkenning of bij de vrijwillige stopzetting van de activiteiten bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2°, wordt de borgsom integraal teruggestort. Indien bij de vrijwillige stopzetting zou blijken dat er achterstallige bijdragen te innen zijn door een instelling belast met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen en/of achterstallen zijn in de betaling van de door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening teruggevorderde bedragen en/of achterstallige belastingen zijn, zal het bedrag van de borgsom bij voorrang gebruikt worden voor de aanzuivering van deze schuldvorderingen in respectievelijke volgorde.

In het geval de erkenning wordt ingetrokken overeenkomstig artikel 2, § 2, vierde, vijfde en zesde lid, van de wet, en zou blijken dat er achterstallige bijdragen te innen zijn door een instelling belast met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen en/of achterstallen zijn in de betaling van de door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening teruggevorderde bedragen en/of achterstallige belastingen zijn, zal het bedrag van de borgsom bij voorrang gebruikt worden voor de aanzuivering van deze schuldvorderingen in respectievelijke volgorde.

Het resterende bedrag wordt teruggestort.".

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 10bis ingevoegd, luidende : «

Art. 10bis.§ 1. Worden belast met het toezicht op het naleven van de wet en zijn uitvoeringsbesluiten : 1° de sociale inspecteurs en de technische experten van de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;2° de sociale inspecteurs en de technische experten van de Sociale Inspectie van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid;3° de sociale inspecteurs en de technische experten van de Algemene Directie Inspectiediensten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;4° de sociale inspecteurs van de RVA;5° de sociale inspecteurs en de technische experten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten. Deze ambtenaren oefenen hun toezicht uit overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.

Zij lichten het Secretariaat in van de vastgestelde anomalieën die een invloed kunnen hebben op de erkenning van de onderneming. § 2. Indien de werken uitgevoerd werden zonder dat de wettelijke of reglementaire voorwaarden bedoeld in artikel 2, § 2, eerste en tweede lid van de wet, werden gerespecteerd, zal de RVA, in toepassing van artikel 2bis, § 2, eerste lid, van de wet, het uitgiftebedrijf de opdracht geven vijf euro minder te betalen van de in artikel 1, 6°, van dit besluit bedoelde tegemoetkoming aan de onderneming voor de dienstencheques die bij de uitgiftemaatschappij voor terugbetaling worden ingediend.

In afwijking van artikel 8, § 1, eerste lid, stort het uitgiftebedrijf, na validatie van de dienstencheques, binnen de 10 werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de dienstencheque opgestuurd door de erkende onderneming, een bedrag gelijk aan de aanschafprijs van de dienstencheque bedoeld in artikel 3, § 2, eerste lid, vermeerderd met de tegemoetkoming die voorgeschoten werd aan het uitgiftebedrijf en verminderd met het bedrag bedoeld in het eerste lid, op de bankrekening van de onderneming bedoeld in het vorige lid.

Het uitgiftebedrijf stort het bedrag bedoeld in het eerste lid binnen dezelfde termijn op een rekening van de RVA. Dit bedrag brengt voor de ondernemingen geen intresten op. § 3. In afwijking van paragraaf 2 zal de RVA, in toepassing van artikel 2bis, § 2, tweede lid, van de wet, het uitgiftebedrijf verbieden de in artikel 1, 6°, van dit besluit bedoelde tegemoetkoming en het in artikel 3, § 2, eerste lid, van dit besluit bedoelde bedrag van de aanschafprijs van de dienstencheque te betalen aan de onderneming voor de dienstencheques die bij de uitgiftemaatschappij voor terugbetaling worden ingediend, indien zij oordeelt dat het niet respecteren van de wettelijke of reglementaire voorwaarden een zware inbreuk betreft.

Worden in dit verband inzonderheid als zware inbreuken beschouwd : - een proces-verbaal dat opgesteld is ten laste van de onderneming wegens het plegen van een inbreuk strafbaar met een sanctie van niveau 4 zoals voorzien in artikel 177/1, § 1, van het Sociaal Strafwetboek of wegens het nalaten of weigeren inlichtingen te verstrekken, zoals voorzien in artikel 233, § 1, 2°, van het Sociaal strafwetboek of wegens oplichting, zoals voorzien in artikel 235 van het Sociaal Strafwetboek; - het indienen van onrechtmatig verkregen dienstencheques; - het tewerkstellen van werknemers van vreemde nationaliteit zonder een arbeidsvergunning; - manifeste vormen van fraude.

Het uitgiftebedrijf stort het bedrag bedoeld in het eerste lid binnen de termijn bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, op een rekening van de RVA. Dit bedrag brengt voor de ondernemingen geen intresten op. § 4. Wanneer de onderneming het bewijs levert van de naleving van alle voorwaarden waarin is voorzien in artikel 2, § 2, eerste en tweede lid, van de wet, en er geen achterstallige bijdragen te innen zijn door een instelling belast met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen en/of achterstallen zijn in de betaling van de door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening teruggevorderde bedragen en/of achterstallige belastingen zijn, worden de ingehouden bedragen bedoeld in de paragrafen 2 en 3 alsnog overgemaakt aan de onderneming.

Wanneer er wordt vastgesteld dat er achterstallige bijdragen te innen zijn door een instelling belast met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen en/of achterstallen zijn in de betaling van de door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening teruggevorderde bedragen en/of achterstallige belastingen zijn worden de ingehouden bedragen bedoeld in de paragrafen 2 en 3 gebruikt voor de aanzuivering van deze schuldvorderingen in respectievelijke volgorde. Het resterende bedrag wordt teruggestort. § 5. Indien de werken uitgevoerd werden zonder dat de wettelijke of reglementaire voorwaarden bedoeld in artikel 2, § 2, eerste en tweede lid van de wet, werden gerespecteerd, kan de RVA de tegemoetkoming en het bedrag van de aanschafprijs van de dienstencheque geheel terugvorderen indien deze ten onrechte werd toegekend.

De onderneming betaalt de ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen en de ten onrechte ontvangen bedragen van de aanschafprijs van de dienstencheque terug binnen de 30 dagen die volgen op de datum vermeld op de aangetekende brief. § 6. In uitvoering van dit artikel verbindt het uitgiftebedrijf zich ertoe de door de RVA gevraagde gegevens te bezorgen. § 7. De RVA stuurt aan de onderneming een aangetekende brief die de beslissing genomen in het kader van dit artikel motiveert, en brengt de gebruikers op de hoogte indien de vastgestelde inbreuk ook nadelen voor de gebruikers met zich meebrengt. ».

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 10ter ingevoegd, luidende : «

Art. 10ter.Ingeval er achterstallige bijdragen te innen zijn door een instelling belast met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen en/of achterstallen zijn in de betaling van de door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening teruggevorderde bedragen en/of achterstallige belastingen zijn als de erkenning wordt ingetrokken of bij de vrijwillige stopzetting van de activiteiten zullen bij voorrang de ingehouden bedragen bedoeld in de paragrafen 2 en 3 van artikel 10bis gebruikt worden voor de aanzuivering van deze schuldvorderingen. ».

Art. 6.De dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, treden in werking : 1° De hoofdstukken 1 en 3 van Titel 4 van de programmawet van 22 juni 2012Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 22/06/2012 pub. 28/06/2012 numac 2012021092 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, met uitzondering van artikel 2bis, § 2, van de wet van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2001 pub. 24/07/2001 numac 2001009636 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van artikel 186bis van het Gerechtelijk Wetboek sluiten, zoals ingevoegd bij Titel 4, Hoofdstuk 1 van de programmawet van 22 juni 2012Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 22/06/2012 pub. 28/06/2012 numac 2012021092 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, dat in werking treedt op 1 januari 2013;2° dit besluit met uitzondering van de artikelen 4 en 5, die in werking treden op 1 januari 2013.

Art. 7.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 december 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^