Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 januari 2018
gepubliceerd op 08 februari 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juli 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende de toekenning van een bedrijfstoeslag bij het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58/59 jaar met 20 jaar nachtarbeid of een zwaar beroep (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2017205801
pub.
08/02/2018
prom.
14/01/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JANUARI 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juli 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende de toekenning van een bedrijfstoeslag bij het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) op 58/59 jaar met 20 jaar nachtarbeid of een zwaar beroep (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juli 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende de toekenning van een bedrijfstoeslag bij het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) op 58/59 jaar met 20 jaar nachtarbeid of een zwaar beroep.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 januari 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de betonindustrie Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juli 2017 Toekenning van een bedrijfstoeslag bij het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) op 58/59 jaar met 20 jaar nachtarbeid of een zwaar beroep (Overeenkomst geregistreerd op 10 augustus 2017 onder het nummer 140953/CO/106.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de betonindustrie ressorteren (PSC 106.02).

Onder "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van artikel 3, § 1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie sluiten (Belgisch Staatsblad van 8 juni 2007) tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, zoals gewijzigd door artikel 16, § 3 van het koninklijk besluit van 30 december 2014 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2014).

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 120 en nr. 121 van 21 maart 2017, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot vaststelling, voor 2017 en 2018, respectievelijk van de voorwaarden voor de toekenning van een bedrijfstoeslag en van de leeftijd vanaf welke een SWT kan worden toegekend, in het kader van het SWT voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die 20 jaar hebben gewerkt in een regeling van nachtarbeid of die hebben gewerkt in een zwaar beroep.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in het kader van artikel 3 van de statuten van het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" (SFBI), vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1981 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 2009 (koninklijk besluit van 18 november 2009, Belgisch Staatsblad van 12 januari 2010, nr. 92722). HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden

Art. 3.Komen in aanmerking voor een bedrijfstoeslag in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT), uitgekeerd door het SFBI, de arbeiders : 1° die worden ontslagen, behalve om een dringende reden in de zin van de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, gedurende de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2017, en die gedurende deze periode en uiterlijk op het ogenblik van het einde van hun arbeidsovereenkomst, 58 jaar of ouder zijn, of die worden ontslagen, behalve om een dringende reden in de zin van de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, gedurende de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018, en die gedurende deze periode en uiterlijk op het ogenblik van het einde van hun arbeidsovereenkomst, 59 jaar of ouder zijn, en die;2° uiterlijk op het einde van hun arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van minstens 33 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden, en die;3° uiterlijk op het einde van hun arbeidsovereenkomst een beroepsverleden als loontrekkende kunnen laten gelden van minstens 20 jaar in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.46 (nachtarbeid), of die uiterlijk op het einde van hun arbeidsovereenkomst een beroepsverleden als loontrekkende kunnen laten gelden van minstens 5 jaar, gelegen in de laatste 10 kalenderjaren, of minstens 7 jaar gelegen in de laatste 15 kalenderjaren, in een zwaar beroep, en die; 4° recht hebben op wettelijke werkloosheidsuitkeringen, en die;5° uiterlijk op het ogenblik van het einde van hun arbeidsovereenkomst een anciënniteit van ten minste 5 jaar arbeidersdienst kunnen bewijzen in één of meerdere ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie vallen, tijdens de laatste 5 jaren voorafgaande het einde van hun arbeidsovereenkomst. Als zwaar beroep wordt beschouwd : - het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat de werknemer van ploegen alterneert; - het werk in onderbroken diensten waarbij de werknemer permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en de eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 uur. Onder "permanent" verstaat men : dat onderbroken dienst de gewone arbeidsregeling van de werknemer vormt en dat hij niet occasioneel in een dergelijke dienst wordt tewerkgesteld; - het werk in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 (nachtarbeid).

Art. 4.Hoofdverblijfplaats buiten België In afwijking van artikel 3, 4°, hebben de in artikel 3 bedoelde arbeiders die hun hoofdverblijfplaats hebben in een land van de Europese Economische Ruimte, ook recht op een bedrijfstoeslag ten laste van het SFBI, zelfs als zij geen werkloosheidsuitkeringen kunnen genieten of kunnen blijven genieten in het kader van de regelgeving inzake het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, alleen omdat zij hun hoofdverblijfplaats niet of niet meer in België hebben in de zin van artikel 66 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII sluiten houdende werkloosheidsreglementering en voor zover zij werkloosheidsuitkeringen genieten krachtens de wetgeving van hun woonland.

Die bedrijfstoeslag moet berekend worden alsof die arbeiders werkloosheidsuitkeringen genieten op basis van de Belgische wetgeving.

Art. 5.Overlegprocedure Vooraleer over te gaan tot het ontslag, overlegt de werkgever met de betrokken arbeider en wint hij het advies in van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, van de syndicale afvaardiging of, bij ontstentenis, van de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties.

De betekening van het ontslag gebeurt binnen de zeven kalenderdagen volgend op het tijdens dit overleg getroffen gemeenschappelijk besluit.

Art. 6.Aanvang en einde Het SWT gaat in op het einde van de arbeidsovereenkomst.

Het SWT vervalt : 1° bij overlijden van de gerechtigde;2° wanneer het wettelijk pensioen van de gerechtigde ingaat. HOOFDSTUK III. - Bedrag en uitkering

Art. 7.Bedrag § 1. De bedrijfstoeslag is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto referteloon en de werkloosheidsuitkering. § 2. Het netto referteloon is gelijk aan het bruto maandloon zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, verminderd met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen en de fiscale inhouding.

De persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen worden berekend op basis van het brutoloon aan 100 pct..

Het netto refertemaandloon wordt berekend rekening houdend met de werkbonus toegekend aan werknemers met een laag loon.

Het bruto maandloon wordt als volgt bepaald : 1° het omvat de contractuele premies die rechtstreeks zijn gebonden aan de door de arbeider verrichte prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt.Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale zekerheid zijn onderworpen.

Daarentegen worden de premies of vergoedingen die als tegenwaarde van werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen; 2° voor de per maand betaalde arbeider wordt het loon verdiend in de refertemaand, bepaald in 6° van deze paragraaf, als brutoloon beschouwd;3° voor de arbeider die niet per maand wordt betaald, wordt het bruto maandloon berekend op grond van het normale uurloon.Het normale uurloon wordt bekomen door het loon van de normale arbeidsprestaties van de refertemaand te delen door het aantal normale arbeidsuren die tijdens deze periode werden verricht. Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren dat is bepaald bij de wekelijkse arbeidsregeling van de arbeider. Dat product, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het maandloon; 4° het bruto maandloon van een arbeider die gedurende de ganse refertemaand niet heeft gewerkt, wordt berekend alsof hij aanwezig was geweest op alle arbeidsdagen van desbetreffende maand.Indien een arbeider, krachtens de bepalingen van de arbeidsovereenkomst, slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand moet werken en al die tijd niet heeft gewerkt, wordt het bruto maandloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen dat in de arbeidsovereenkomst is vastgesteld; 5° het door de arbeider verdiende bruto maandloon, ongeacht of het per maand of op een andere wijze wordt betaald, wordt vermeerderd met één twaalfde van het totaal van de contractuele premies en van de veranderlijke bezoldigingen waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en in de loop van de twaalf maanden die aan het ontslag voorafgaan, afzonderlijk werden ontvangen;6° tijdens voorafgaandelijk overleg wordt in onderling akkoord bepaald met welke refertemaand rekening moet worden gehouden.Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand, die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen; 7° het netto referteloon wordt berekend op basis van de voltijdse arbeidsprestaties die de arbeider uitoefende vóór de aanvang van eventuele deeltijdse prestaties in het kader van het tijdskrediet;8° het netto referteloon wordt tot de hogere euro afgerond. § 3. Het bedrag van de bedrijfstoeslag wordt gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen.

Het bedrag van deze vergoeding wordt daarenboven elk jaar op 1 januari door de Nationale Arbeidsraad herzien, in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen.

Voor de arbeiders die in de loop van het jaar tot de regeling toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing.

Art. 8.Uitkering De maandelijkse bedrijfstoeslag wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.

De toekenning gebeurt op voorlegging van een aanvraagdossier dat de vereisten van het SFBI naleeft, zoals beschreven op haar website (www.fondsbeton.be).

Het SFBI betaalt de bedrijfstoeslag behalve wanneer de wetgeving betreffende de sluiting van ondernemingen van toepassing is.

Art. 9.Cumulatie met andere voordelen De bedrijfstoeslag mag niet worden gecumuleerd met andere wegens afdanking verleende speciale vergoedingen of toeslagen, die worden toegekend krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen. De arbeider, die onder de in artikel 3 voorziene voorwaarden ontslagen wordt, zal dus eerst de uit die bepalingen voortvloeiende rechten moeten uitputten, alvorens aanspraak te kunnen maken op de bedrijfstoeslag.

Art. 10.Werkhervatting Met toepassing van de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht op de bedrijfstoeslag toegekend aan de arbeiders die ontslagen werden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, wanneer deze arbeiders het werk als loontrekkende hervatten bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

Het recht op de bedrijfstoeslag toegekend aan de arbeiders die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

De arbeiders beoogd in dit artikel behouden het recht op de bedrijfstoeslag zodra een einde werd gemaakt aan hun tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.

In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen arbeiders geen twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel). HOOFDSTUK IV. - Toezicht

Art. 11.In de schoot van het SFBI wordt een toezichtscomité opgericht, waarvan de leden door de raad van beheer van het fonds worden aangeduid. Dit toezichtscomité heeft tot taak : 1° zich uit te spreken over de aanvragen;2° te waken over de vervanging van de arbeiders die genieten van het SWT, zoals voorzien in de wet;3° advies te geven aan de raad van beheer over uitzonderlijke gevallen;4° verslag uit te brengen aan de raad van beheer van het fonds over de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en treedt buiten werking op 31 december 2018.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 januari 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^