Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 juli 2009
gepubliceerd op 05 augustus 2009

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2bis, tweede lid, derde streepje, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2009022376
pub.
05/08/2009
prom.
14/07/2009
ELI
eli/besluit/2009/07/14/2009022376/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 JULI 2009. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2bis, tweede lid, derde streepje, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, artikel 2bis, ingevoegd bij de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 juni 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 25 juni 2009;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat door de huidige economische crisis veel zelfstandigen ernstige financiële moeilijkheden ondervinden;

Overwegende dat met dit koninklijk besluit wordt beoogd de financiële situatie van deze zelfstandigen te verbeteren om zo het faillissement of kennelijk onvermogen te vermijden;

Overwegende dat daarom de bovengenoemde wettelijke bepaling onverwijld dient te worden uitgevoerd;

Overwegende dat er nog talrijke administratieve voorbereidingen dienen te gebeuren alvorens de sociale verzekeringsfondsen kunnen overgaan tot de betaling van de uitkeringen.

Gelet op het advies nr. 46.968/1 van de Raad van State, gegeven op 1 juli 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Zelfstandigen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° "het koninklijk besluit van 18 november 1996" : het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij de wet van 13 juni 1997, zoals gewijzigd bij de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis;2° "sociale-verzekeringskas" : de sociale-verzekeringskassen voor zelfstandigen, bedoeld in artikel 20, §§ 1 en 3, van het koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.

Art. 2.De zelfstandigen in moeilijkheden die bedoeld zijn in artikel 2bis, derde streepje, van het koninklijk besluit van 18 november 1996, kunnen, op hun aanvraag, onder de in artikel 3 opgenomen voorwaarden, aanspraak maken op de in genoemd besluit bedoelde uitkeringen gedurende maximum zes maanden.

De zelfstandige doet een aanvraag tot het verkrijgen van de uitkering, overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 november 1996.

Deze aanvraag wordt gemotiveerd. Met deze motivering toont de zelfstandige door middel van een verklaring van een erkende boekhouder of een extern accountant in de zin van de wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten of een bedrijfsrevisor in de zin van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der bedrijfsrevisoren, of, bij gebreke hieraan, door middel van een verklaring op erewoord vergezeld van objectieve elementen, aan dat zijn economische situatie een risico op faillissement of kennelijk onvermogen inhoudt.

Bij de aanvraag voegt hij, indien nodig, de bewijsstukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 3, eerste lid.

Art. 3.Om de in artikel 2 bedoelde uitkering te genieten, moeten zelfstandigen bedoeld in artikel 2 op het moment van de aanvraag, aantonen te voldoen aan minstens twee van de volgende criteria : 1° uit de BTW-aangiftes met betrekking tot het derde of het vierde kwartaal 2008 of het eerste kwartaal 2009 blijkt dat de omzet van zijn onderneming of, wanneer de zelfstandige meerdere ondernemingen heeft, de totale omzet van die ondernemingen samen, gedaald is met minstens 50 % ten opzichte van respectievelijk het derde of vierde kwartaal 2007, of het eerste kwartaal 2008;2° de zelfstandige verkreeg ten vroegste op 1 juli 2008 en ten laatste op 30 juni 2009 een afbetalingsplan voor de betaling van persoonlijke schulden met betrekking tot BTW, personenbelastingen, sociale bijdragen als zelfstandige, of sociale bijdragen voor werknemers;3° bij de zelfstandige werden ten vroegste op 1 juli 2008 en ten laatste op 30 juni 2009 persoonlijke schulden met betrekking tot BTW, personenbelastingen, sociale bijdragen als zelfstandige, of sociale bijdragen voor werknemers door middel van een dwangbevel of dagvaarding ingevorderd;4° de zelfstandige beschikt over een kaskrediet dat in de periode tussen 30 juni 2008 en 31 december 2009 door de financiële instelling werd opgezegd;5° minstens 50 % van het omzetcijfer van de zelfstandige in moeilijkheden uit de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 komt van ondernemingen die failliet, in gerechtelijk akkoord of gerechtelijke reorganisatie verklaard werden, of nog, van zelfstandigen die in collectieve schuldenregeling verklaard werden, tijdens de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009;6° de zelfstandige verkreeg tijdens de periode tussen 30 juni 2008 en 31 december 2009 een vrijstelling van sociale bijdragen voor minstens twee kwartalen De zelfstandige die meent te voldoen aan het criterium, bedoeld in punt 5° van het vorige lid, toont dit aan door middel van een verklaring van een erkende boekhouder of een extern accountant in de zin van de wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten of een bedrijfsrevisor in de zin van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der bedrijfsrevisoren voor. De zelfstandigen kunnen de in artikel 2 bedoelde uitkeringen enkel verkrijgen wanneer ze : 1° hun verzekeringsplicht bewijzen in het kader van het koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen gedurende de vier kwartalen voorafgaand aan de eerste dag van het kwartaal volgend op datgene waarin de aanvraag wordt gedaan; 2° gedurende de onder 1° bedoelde periode de in artikel 12, § 1, en 13bis, § 2, 1°, van voormeld koninklijk besluit nr.38 beoogde bijdragen verschuldigd zijn geweest; 3° in België hun hoofdverblijfplaats hebben, in de zin van artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot de regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;4° geen recht op een vervangingsinkomen kunnen laten gelden.

Art. 4.De bepalingen van de artikelen 7bis, 8bis, en 10bis van het koninklijk besluit van 18 november 1996 zijn eveneens van toepassing.

De begunstigde van de uitkeringen verbindt zich ertoe aan de instelling die belast is met de betaling van de uitkeringen elke gebeurtenis die mogelijkerwijze de opheffing van voormelde uitkeringen met zich meebrengt, mee te delen.

Bij gebreke hieraan zal de uitkering waarvan sprake in artikel 2 integraal dienen te worden terugbetaald.

Elke wijziging in de in artikel 3, tweede lid, 1° tot 3°, bedoelde voorwaarden heeft uitwerking, voor de uitkering, met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op diegene van de wijziging.

Bovendien wordt deze uitkering opgeschort gedurende de hele maand waarin er aanspraak kan worden gemaakt op een vervangingsinkomen.

Art. 5.Op straffe van verval moet de in artikel 2 bedoelde aanvraag worden ingediend vóór 1 januari 2010.

Art. 6.Naargelang de betrokkenen al dan niet minstens één persoon ten laste hebben, in de zin van artikel 225, § 1, eerste lid, 1° tot en met 5°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedraagt het maandelijks bedrag van de uitkering ten gunste van de in artikel 2 bedoelde personen, het maandelijks bedrag van het minimumpensioen van een zelfstandige die, naargelang het geval, de voorwaarden van ofwel artikel 9, § 1, 1°, van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 vervult, ofwel van artikel 9, § 1, 2°, van hetzelfde besluit vervult.

De betaling van de in het eerste lid bedoelde maandelijkse uitkering vangt aan op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de zelfstandige zijn aanvraag heeft ingediend. Wanneer de betrokkenen in de loop van deze periode een persoon ten laste krijgen of ophouden een persoon ten laste te hebben, in de zin van artikel 225, § 1, eerste lid, 1° tot en met 5°, van voormeld koninklijk besluit van 3 juli 1996 wordt de wijziging in het maandelijks bedrag uitgevoerd vanaf de maand die op die gebeurtenis volgt.

Art. 7.De bepalingen van artikel 2 zijn slechts van toepassing voor zover de betrokkene niet wetens en willens onjuiste verklaringen heeft gedaan. In dat geval moeten de uitkeringen waarvan hij genoten zou kunnen hebben ingevolge de toepassing van dat artikel, teruggevorderd worden door de instellingen die deze uitkeringen uitbetaald hebben.

Art. 8.De bepalingen van de artikelen 2 tot en met 5 en 7 tot en met 14 van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 november 1996 zijn eveneens van toepassing op de in dit besluit bedoelde personen.

De sociale-verzekeringskas gaat na of aan de in de artikelen 2, 3, 5 en 7 van dit besluit bedoelde voorwaarden is voldaan.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en heeft dezelfde geldingsduur als artikel 32 van de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis.

Art. 10.Onze Minister van Zelfstandigen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 juli 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE

^