Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 maart 2003
gepubliceerd op 21 maart 2003

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 december 1999 betreffende de toepassing van de regeling der plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen op de begunstigden van het bestaansminimum en op de personen van vreemde nationaliteit, ingeschreven in het bevolkingsregister, die omwille van hun nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het bestaansminimum en gerechtigd zijn op financiële maatschappelijke hulp

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, federale overheidsdienst sociale zekerheid en programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie
numac
2003022261
pub.
21/03/2003
prom.
14/03/2003
ELI
eli/besluit/2003/03/14/2003022261/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 december 1999 betreffende de toepassing van de regeling der plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen op de begunstigden van het bestaansminimum en op de personen van vreemde nationaliteit, ingeschreven in het bevolkingsregister, die omwille van hun nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het bestaansminimum en gerechtigd zijn op financiële maatschappelijke hulp


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 8, ingevoegd bij de wet van 30 maart 1994 en laatst gewijzigd bij de wet van 5 maart 2002, op artikel 8bis, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002, en op de artikelen 9 en 10, ingevoegd bij de wet van 30 maart 1994;

Gelet op de wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst;

Gelet op de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op artikel 79, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 januari 2003, en op de artikelen 79bis en 79ter, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 september 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 2003 tot wijziging van de artikelen 79 en 79ter van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, tot aanpassing van de vergoeding van de PWA-werknemer;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 1999 betreffende de toepassing van de regeling der plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen op de begunstigden van het bestaansminimum en op de personen van vreemde nationaliteit, ingeschreven in het bevolkingsregister, die omwille van hun nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het bestaansminimum en gerechtigd zijn op financiële maatschappelijke hulp;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 maart 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 13 maart 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de uurvergoeding die de PWA-werknemer ontvangt, sinds jaren ongewijzigd is gebleven, waardoor er in de feiten een neerwaartse beweging is gebeurd, wat een volledige ontkenning is van de waarde van de activiteiten uitgeoefend in het PWA-stelsel; dat derhalve, zowel omwille van financiële als psychologische redenen, een dringende herwaardering van het niveau van het loon zich opdringt; dat dit gegeven zich des te meer opdringt nu een oproep gedaan wordt aan de werklozen om als PWA-er mee te helpen bij het opruimen van de olievervuiling op de stranden; dat deze opwaardering van het loon zo snel mogelijk kenbaar moet worden gemaakt aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die als uitbetalingsinstelling optreden voor de PWA-werknemers die gerechtigd zijn op een leefloon of op een financiële maatschappelijke hulp; dat in bijkomende orde ondertussen de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum vervangen is door de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie waardoor de noodzaak zich aandient om het koninklijk besluit van 17 december 1999 betreffende de toepassing van de regeling der plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen op de begunstigden van het bestaansminimum en op de personen van vreemde nationaliteit, ingeschreven in het bevolkingsregister, die omwille van hun nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het bestaansminimum en gerechtigd zijn op financiële maatschappelijke hulp, aan de gewijzigde wettelijke context aan te passen; dat onderhavig besluit bijgevolg dringend dient genomen te worden opdat de juiste uitbetaling van de PWA-werknemers niet in het gedrang zou komen en er geen ongelijkheid zou gecreëerd worden tussen de PWA-werknemers die een werkloosheidsuitkering genieten en de PWA-werknemers die een leefloon of een financiële maatschappelijke hulp genieten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 17 december 1999 betreffende de toepassing van de regeling der plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen op de begunstigden van het bestaansminimum en op de personen van vreemde nationaliteit, ingeschreven in het bevolkingsregister, die omwille van hun nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het bestaansminimum en gerechtigd zijn op financiële maatschappelijke hulp, wordt vervangen als volgt : « Koninklijk besluit betreffende de PWA-werknemers van wie het loon betaald wordt door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. »

Art. 2.Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.Volledig werklozen die als werkzoekenden zijn ingeschreven bij een gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling en die ofwel gerechtigd zijn op een leefloon overeenkomstig de bepalingen van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, ofwel als persoon van vreemde nationaliteit, ingeschreven in het vreemdelingenregister met een machtiging tot verblijf voor onbeperkte tijd, gerechtigd zijn op een financiële maatschappelijke hulp overeenkomstig de bepalingen van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn omdat ze wegens hun nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op een leefloon, hierna gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp genoemd, mogen zich vrijwillig laten inschrijven bij een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap. »

Art. 3.In artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het bedrag van « 250 BEF » vervangen door het bedrag van « 7,06 EUR ».

Art. 4.In artikel 2, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « het bestaansminimum of de financiële maatschappelijke hulp waarop hij in toepassing van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum of de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn » vervangen door de woorden « het leefloon of de financiële maatschappelijke hulp waarop hij met toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie of de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ».

Art. 5.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « Bij de vaststelling van het bedrag van deze PWA- inkomensgarantie-uitkering wordt door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn geen rekening gehouden met een eventueel aan de PWA-werknemer betaalde vergoeding om zijn werkelijke verplaatsingskosten te dekken. »

Art. 6.In artikel 3, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord « bestaansminimum » vervangen door het woord « leefloon ».

Art. 7.In artikel 3, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het bedrag van « 250 BEF » vervangen door het bedrag van « 7,06 EUR ».

Art. 8.In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het bedrag van « 150 BEF » vervangen door het bedrag van « 4,10 EUR ».

Art. 9.In artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het bedrag van « 150 BEF » vervangen door het bedrag van « 4,10 EUR », wordt in 1° het percentage van « 40 % » vervangen door het percentage van « 30 % », worden in 2° de woorden « een bedrag gelijk aan datgene verkregen in toepassing van 1° » vervangen door de woorden « 45 %, te verminderen met de helft van het bedrag tot dekking van de administratiekosten van de uitgever van de PWA-cheques met inbegrip van de verzendingskosten » en wordt in 3° het percentage van « 20 % » vervangen door het percentage van « 25 % ».

Art. 10.Artikel 5, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « Het agentschap in wiens ambtsgebied de prestatie wordt uitgeoefend, moet, indien de afstand tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling meer dan 5 km bedraagt, met behulp van de middelen voorzien in het voorafgaand lid, tussenkomen in de verplaatsingskosten van de PWA-werknemers, behalve indien het deze verplichting oplegt aan de gebruiker. De tussenkomst zal minstens 0,15 EUR per kilometer bedragen. »

Art. 11.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het woord « bestaansminimum » telkens vervangen door het woord « leefloon » en wordt in het derde lid, 2°, het bedrag van « 150 BEF » vervangen door het bedrag van « 4,10 EUR ».

Art. 12.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « De Minister, bevoegd voor Maatschappelijke Integratie, kan de bedragen, vermeld in de artikelen 2, 3, 4, 5 en 6, elk jaar met ingang van 1 maart aanpassen, rekening houdende met de evolutie van het netto-inkomen uit laagbetaalde arbeid als loontrekkende tijdens het voorgaande kalenderjaar.

De PWA-werknemer is gerechtigd op het bedrag dat in toepassing van het vorig lid geldt op het tijdstip van de uitbetaling van de PWA-cheque door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of dat geldt voor de maand waarvoor de verzekeringmaatschappij de toeslag bedoeld in artikel 6, derde lid, 2°, betaalt. »

Art. 13.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2003.

Art. 14.Onze Minister bevoegd voor Werkgelegenheid en Onze Minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 maart 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Maatschappelijke Integratie, J. VANDE LANOTTE

^