Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 december 2003
gepubliceerd op 24 december 2003

Koninklijk besluit betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven en de boekhouding van de aardgasvervoersondernemingen actief op het Belgische grondgebied voor hun nieuwe transportinfrastructuren erkend als zijnde van nationaal of Europees belang en noodzakelijk om hun ontwikkeling op lange termijn mogelijk te maken

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2003011605
pub.
24/12/2003
prom.
15/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/15/2003011605/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven en de boekhouding van de aardgasvervoersondernemingen actief op het Belgische grondgebied voor hun nieuwe transportinfrastructuren erkend als zijnde van nationaal of Europees belang en noodzakelijk om hun ontwikkeling op lange termijn mogelijk te maken


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, inzonderheid op artikel 15/5, § 2, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999 en vervangen bij de wet van 16 juli 2001 en gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2003, artikel 15/5, § 5, ingevoegd bij de wet van 12 augustus 2003 en artikel 20/1, § 2, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999;

Gelet op het voorstel van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, gegeven op 10 oktober 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 november 2003;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 6 november 2003;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat over een aantal uitbreidingsprojecten een beslissing dient genomen te worden voor december 2003; dat het noodzakelijk is dat de tariefstructuur voor infrastructuren van nationaal of Europees belang aangepast is om de vervoersondernemingen mogelijk te maken hun nieuwe tarieven in te dienen bij de Commissie; dat dit besluit derhalve zo spoedig mogelijk moet genomen worden;

Gelet op het advies nr. 36/110/1 van de Raad van State, gegeven op 20 november 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.De definities, vervat in artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, gewijzigd door de wet van 29 april 1999 en de wet van 16 juli 2001 zijn van toepassing op dit koninklijk besluit.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "de wet" : de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;2° "meerjarentariefvoorstel" : het voorstel van de aardgasvervoersonderneming omvattende al de tarieven die ze aan de Commissie ter goedkeuring dient voor te leggen, overeenkomstig artikel 15/5, § 2, van de wet van 12 april 1965 gewijzigd door de wet van 12 augustus 2003;3° "hoofdactiviteit" : iedere activiteit die al dan niet verband houdt met aardgas en die deel uitmaakt van de volgende lijst : de productie van aardgas, de activiteiten in verband met de upstream-installaties, de activiteiten van de LNG-terminals, de overbrenging in een vervoersnet (bestemd voor de Belgische markt of voor de doorvoer van grens tot grens), de opslag, de geïntegreerde werking van het vervoersnet, de aankoop en de levering van aardgas, de activiteiten in verband met de flexibiliteitskamer, de aardgasdistributie en de andere activiteiten (niet met aardgas verbonden activiteiten);4° "activiteiten van de LNG-terminals" : elke activiteit die als hoofddoel heeft vloeibaar aardgas te ontvangen en terug gasvormig te maken, om het te injecteren in een aardgasvervoersnet, met inbegrip van de nodige bufferstockage;5° "overbrenging" : activiteit die erin bestaat aardgas te bezorgen op een precieze plaats van het vervoersnet door middel van een leidingennet en door het ontvangen van een equivalente hoeveelheid gas aan een van de ingangspunten van dit leidingennet;6° "opslag" : activiteit die erin bestaat aardgas in gasvorm of in vloeibare vorm op te slaan in installaties die voornamelijk hiervoor dienen;7° "flexibiliteitskamer" : orgaan dat onderhandelt met alle geïnteresseerde actoren van de aardgassector, zowel in België als in het buitenland, om de doeltreffendheid van het vervoersysteem te verhogen, enerzijds door middel van zijn complementaire werking bij de door de vervoersondernemingen aangeboden diensten en anderzijds, door ten bate van alle betrokkenen de eventuele effecten van de rigiditeit voortvloeiend uit de in België toegepaste tariefsystemen te beperken;8° "subdienst" : homogene prestatie die kan worden uitgevoerd door een aardgasvervoersonderneming en gehergroepeerd in het kader van een groter geheel (een dienst);9° "dienst" : iedere logische hergroepering van meerdere subdiensten in het kader van één enkele benaming (een dienst) met het doel om een enkel tarief toe te passen voor al deze prestaties en om zodoende de lijst van de tariefstructuren te vereenvoudigen;10° "basisdienst" : elke dienst die noodzakelijk is om een hoofdactiviteit te verzekeren;11° "complementaire dienst" : iedere dienst die de basisdiensten aanvult zonder absoluut nodig te zijn en waarvan het de vervoersonderneming en de betrokken gebruiker van het vervoersnetwerk vrij staat deze al dan niet aan te bieden, respectievelijk te gebruiken;12° "supplementaire dienst" : iedere dienst die geen deel uitmaakt van een basisdienst of van een complementaire dienst;13° "basisactiviteit" : iedere groep basisdiensten die een homogene activiteit vormt in het kader van een hoofdactiviteit;14° "kosten van een dienst" : iedere groep kosten die verband houdt met de verlening van een dienst, vermeerderd met de kosten van de belastingen, heffingen, toeslagen, bijdragen en vergoedingen toegewezen aan de betrokken dienst;15° "kosten van een subdienst" : iedere groep kosten die verband houdt met de verlening van een subdienst, vermeerderd met de kosten van de belastingen, heffingen, toeslagen, bijdragen en vergoedingen toegewezen aan de betrokken subdienst;16° "kostensoort" : de aard van de kosten van een onderneming zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen;17° "directe kostenveroorzaker" : iedere parameter die het direct oorzakelijk verband weerspiegelt tussen enerzijds, een dienst of een subdienst en anderzijds, de overeenkomstige kosten;18° "verdeelsleutel" : elke forfaitaire sleutel gebruikt voor de toewijzing van kosten aan een dienst of een subdienst, in de bij afspraak vastgestelde verhoudingen, als er geen directe kostenveroorzaker is;19° "aansluiting" : interventie waarmee de aardgasvervoersonderneming de installaties van een klant verbindt met het aardgasvervoersnet. Door deze interventie worden automatisch juridische en financiële banden tussen de vervoersonderneming en de klant gecreëerd; 20° "druk" : de effectieve druk, met andere woorden, de druk gerekend boven de luchtdruk, indien de term « druk » niet anders gepreciseerd is;21° "maximum toelaatbare bedrijfsdruk" : de maximum effectieve druk waarop een leiding of een aftakking kan worden geëxploiteerd overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen;22° "nieuwe transportinfrastructuur erkend als zijnde van nationaal of Europees belang en noodzakelijk om hun ontwikkeling op lange termijn mogelijk te maken" : elke nieuwe infrastructuur of elke bestaande infrastructuur waarvan de capaciteit aanzienlijk verhoogd wordt of die op enige andere wijze gewijzigd wordt, op voorwaarde dat deze infrastructuur, zijn capaciteitsverhoging of wijziging bijdraagt tot de bevoorradingszekerheid in aardgas in België en/of de Europese Unie en tot de verhoging van de concurrentie op de Belgische en/of Europese markt;23° "slot" : basisactiviteit die de ontvangst en de lossing bevat van een schip dat LNG vervoert, de bufferstockage van vloeibaar aardgas en de hervergassing en de ter beschikking stelling van het gas;24° "vierjaarlijks rapport" : rapport overgemaakt door de vervoersonderneming aan de Commissie elke vier jaar vanaf de ingebruikname van de nieuwe transportinfrastructuur en daarin begrepen, voor de vier voorbije exploitatiejaren, de resultatenrekeningen van de nieuwe transportinfrastructuren erkend als zijnde van nationaal of Europees belang en noodzakelijk om hun ontwikkeling op lange termijn mogelijk te maken. HOOFDSTUK II. - Algemene tariefstructuur

Art. 2.De algemene tariefstructuur, voorzien overeenkomstig artikel 15/5, § 2, van de wet van 12 april 1965, onderscheidt drie soorten tarieven : 1° de tarieven voor de basisdiensten, bedoeld in artikel 3 van dit besluit;2° de tarieven voor de complementaire diensten, bedoeld in artikel 4 van dit besluit;3° de tarieven voor de supplementaire diensten, bedoeld in artikel 5 van dit besluit.

Art. 3.§ 1. De tarieven voor de basisdiensten worden opgesteld in het kader van iedere basisactiviteit van de hoofdactiviteiten die in verband staan met het aardgasvervoersnet. § 2. Voor de activiteiten van de LNG-terminals is de basisactiviteit de slot die bestaat uit drie basisdiensten : 1° de ontvangst en het lossen van het vloeibaar aardgas; 2° de bufferstockage van dit vloeibaar aardgas nodig voor een normaal proces van hervergassing, d.w.z. 1 stockagedag per hoeveelheid m; LNG gelost in de terminal, gelijk aan de normale dagcapaciteit (d.w.z. de nominale jaarlijkse capaciteit tot hervergassing ter plaatse aanwezig gedeeld door 365,25 en door 1,15); 3° het opnieuw gasvormig maken van het vloeibaar aardgas. § 3. Voor de opslaginstallaties zijn de basisactiviteiten : 1° de injectie van het aardgas in de opslag, bestanddeel van de naamgevende basisdienst;2° de opslag van het vereiste volume tijdens de gevraagde periode, bestanddeel van de naamgevende basisdienst;3° het opnieuw afgeven van het aardgas aan de uitgang van de opslag, bestanddeel van de naamgevende basisdienst. § 4. Voor de overbrenging in een vervoersnet zijn de basisactiviteiten : 1° de overbrenging naar de nationale markt, met inbegrip van de prestaties met betrekking tot de aanlandingspunten, dat bestaat uit de volgende basisdiensten : a) de overbrenging door de hoofdvervoersleidingen (installaties bestaande uit de ontvangst en de leidingen waarvan de maximum toelaatbare bedrijfsdruk gelijk is aan of groter dan 65 bar), met inbegrip van de samendrukkingen en ontspanningen op het net, de debiet- en drukregelinstallaties, de standaard aftakkingen aangesloten op deze leidingen, alsook het onderhoud en de exploitatie van deze installaties;b) de overbrenging door de secundaire vervoersleidingen (installaties bestaande uit de ontvangst en de leidingen waarvan de maximum toelaatbare bedrijfsdruk kleiner is dan 65 bar), met inbegrip van de samendrukkingen en de ontspanningen op het net, de debiet- en drukregelinstallaties, de standaardaftakkingen aangesloten op deze leidingen, alsook het onderhoud en de exploitatie van deze installaties.Deze diensten mogen afzonderlijk aangeboden worden voor de injectie en de afname. 2° de doorvoer van grens tot grens, met inbegrip van de prestaties met betrekking tot de aanlandingspunten, die bestaat uit de basisdienst inhoudende de overbrenging door de hoofdvervoersleidingen (installaties bestaande uit de ontvangst en de leidingen waarvan de maximum toegelaten bedrijfsdruk gelijk is aan of groter dan 65 bar), hun onderhoud en hun exploitatie, behalve de complementaire samendrukkings- en ontspanningsdiensten.Deze diensten mogen afzonderlijk aangeboden worden voor de injectie en de afname. 3° de flexibiliteitsdienst verbonden met de overbrenging in het vervoersnet (opslag in de leidingen), bestanddeel van de naamgevende basisdienst. § 5. Voor de geïntegreerde werking van het vervoersnet zijn de basisactiviteiten de coördinatie van alle basis- en complementaire diensten van het aardgasvervoersnet, behalve bepaalde prestaties van de flexibliteitskamer die geen coördinatie vereisen. Deze verschillende basisactiviteiten bestaan uit de volgende basisdiensten : 1° de controlekamer, met inbegrip van het administratief beheer en de commercialisering van de verschillende basis- en complementaire diensten van de activiteiten van de LNG-terminals, met de opslag en met de overbrenging in het vervoersnet;2° het technisch beheer van het net, met inbegrip van de controlemeting aan de grenzen en in het net, het toezicht op de kwaliteit (samenstelling en druk) en temperatuur van het gas en de compensatie van de verliezen in het vervoersnet;3° de aansluiting;4° de toegang tot het algemeen datasysteem;5° de veiligheidsuitbalancering van het net (reservering in volume en in debiet);6° de recuperatie van de opgelegde kosten, met name de openbare dienstverplichtingen. § 6. Voor de flexibiliteitskamer is er geen basisdienst.

Art. 4.De tarieven voor de complementaire diensten hebben met name betrekking op de volgende complementaire diensten : 1° voor de activiteiten van de LNG-terminals is er met name : a) de flexibiliteit verbonden met een stockagegebruik dat het gebruik nodig voor een normaal proces, overschrijdt;b) de wijziging van de samenstelling van het afgegeven gas;2° voor de stockage-installaties is er met name : de wijziging van de samenstelling van het binnenkomend gas;3° voor de overbrenging door het vervoersnet is er met name : a) de odorisatie;b) de ontspanningsinstallaties aan de afnamepunten;c) de meetinstallaties bij de klanten;d) de opwarming van het gas, specifiek voor bepaalde klanten;e) de specifieke studies betreffende het aardgasvervoersnet;f) de prestaties met betrekking tot de aanlandingspunten voor de doorvoer;g) de samendrukking voor de doorvoer, met inbegrip van het verbruik ervan;h) de ontspanning voor de doorvoer, met inbegrip van het verbruik ervan;4° voor de geïntegreerde werking van het vervoersnet is er met name : a) de wijziging van de kenmerken van het gas;b) de informatiedienst voor de verwachte schommelingen van de gaskwaliteit;5° voor de flexibiliteitskamer zijn er geen complementaire diensten.

Art. 5.De tarieven voor de supplementaire diensten worden geval per geval door de dienstverlener opgesteld.

Voor de flexibiliteitskamer dekken de supplementaire diensten alle diensten beschikbaar in België en in het buitenland die haar in staat zullen stellen haar taak te vervullen. Zij omvatten met name : a) de diensten voor de organisatie van een secundaire markt van de capaciteiten ten gunste van de eindafnemers of anderen;b) de diensten voor de organisatie van een uitwisselingsmarkt tussen gas met verschillende kenmerken.

Art. 6.§ 1. Ieder tarief voor de basisdiensten en de complementaire diensten voor het gebruik van nieuwe transportinfrastructuren wordt opgesteld rekening houdend met de meest representatieve parameters van de aangeboden dienst.

Het tarief kan termen omvatten in verband met de onderschrijving van deze parameters (vast deel) en termen in verband met het gebruik van deze parameters (evenredig deel).

De verhouding tussen het deel verbonden met het gebruik en het deel verbonden met de onderschrijving wordt bepaald door een beleid gebaseerd op het streven naar de grootst mogelijke efficiëntie en door het toepassen van een strategie van optimalisering op middellange termijn van de kosten en van de door het net verleende diensten.

Voor iedere dienst moet vooraf een redelijke verhouding ter goedkeuring aan de Commissie worden voorgelegd. § 2. Overeenkomstig artikel 15/5 § 2, 2° en 3°, van de wet van 12 april 1965, bepalen de tarieven die voortvloeien uit de goedkeuring van het meerjarentariefvoorstel door de Commissie en met betrekking tot de nieuwe transportinfrastructuren desgevallend het plafond dat van toepassing is tijdens de periode voorgesteld door de vervoersonderneming en goedgekeurd door de Commissie, overeenkomstig artikel 10, § 3, van dit besluit. De tarieven voor het gebruik van de nieuwe transportinfrastructuren kunnen zodanig herzien worden dat ze lager dan of gelijk aan het plafond blijven, mits goedkeuring van de Commissie en overeenkomstig artikel 24, §§ 1 tot 4, van dit besluit.

Een eventuele herziening met verhoging van de tarieven ten opzichte van het plafond kan enkel gebeuren overeenkomstig de beschikkingen voorzien in artikel 24, §§ 5 tot 7, van dit besluit. § 3. De meerjarentarieven kunnen geïndexeerd worden, mits goedkeuring door de Commissie, in functie van parameters waaronder met name het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Art. 7.Als dat mogelijk en redelijk is, zullen de tarieven verschillende termen omvatten afhankelijk van de meest representatieve seizoenen voor de betrokken dienst, om de doeltreffendheid van de investeringen en dus van hun gebruik te optimaliseren.

Art. 8.De tarifaire toeslagen die voortvloeien uit de niet-naleving van de gewone gebruiksvoorwaarden voor het vervoersnet zullen worden vastgesteld op basis van de op korte en middellange termijn werkelijk opgelopen kosten, zoals bijvoorbeeld het tarief verbonden met de veiligheidsuitbalancering van het net of de prijzen van de flexibiliteitskamer; zij hebben eveneens tot doel een verstandig gebruik van het vervoersnet te verzekeren, in functie van de normale gebruiksvoorwaarden van het desbetreffende vervoersnet. HOOFDSTUK III. - Procedure voor de voorlegging en de goedkeuring van de tarieven

Art. 9.§ 1. De tarieven van de aardgasvervoersondernemingen betreffende de basisdiensten en de complementaire diensten zijn gereglementeerd, met uitzondering van de tarieven voor de doorvoer van grens tot grens die onderhandeld worden op basis van indicatieve prijzen. § 2. De tarieven voor de supplementaire diensten van de aardgasvervoers-ondernemingen, de tarieven toegepast tussen de verschillende gebruikers van het vervoersnet en de tarieven of bedragen die worden gefactureerd aan de verantwoordelijke entiteit van het vervoersnet, bijvoorbeeld in het kader van een financiering of van een externe operationele kost, moeten niet vooraf aan de Commissie worden voorgelegd. Ze kunnen wel door haar geanalyseerd en van commentaar voorzien worden, bijvoorbeeld in geval van klacht of wanneer ze een belangrijke rol spelen in de organisatie van de markt (flexibiliteitskamer, enz.). Deze commentaren zullen het voorwerp kunnen uitmaken van een publicatie. § 3. Elke aan een klant verleende en gefactureerde dienst wordt vergoed volgens een tarief dat de geraamde kosten dekt, die door de betrokken vervoersonderneming werden voorgelegd en door de Commissie goedgekeurd, rekening houdend met het respecteren van de afwezigheid van kruissubsidies, van artikel 24 en van hetgeen vermeld wordt onder §§ 1 en 2 hierboven.

Deze geraamde kosten bestaan uit : - de exploitatiekosten betrekking hebbend op goederen en diensten; - de exploitatiekosten betrekking hebbend op het personeel; - de exploitatiekosten betrekking hebbend op de afschrijvingen en provisies; - de prestaties van andere hoofdactiviteiten; - andere exploitatiekosten; - een billijke marge bestemd voor het vergoeden van te investeren of geïnvesteerd kapitaal in de nieuwe transportinfrastructuren via eigen fondsen en fondsen geleend bij derden; wanneer de nieuwe infrastructuur voortspruit uit de uitbreiding van een bestaande infrastructuur, kan het niveau van de billijke winstmarge verschillend zijn naargelang dat deze de geïnvesteerde kapitalen vergoedt in het bestaande deel en in de uitbreiding; - uitzonderlijke kosten; - belastingen, heffingen, toeslagen en bijdragen.

Art. 10.§ 1. De vervoersonderneming moet haar budget met meerjarentariefvoorstel indienen bij de Commissie. Het tariefvoorstel bevat de datum van inwerking treden van de tarieven en hun duur van toepassing.

Het budget met meerjarentariefvoorstel wordt per drager en tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de Commissie. § 2. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van het budget met meerjarentariefvoorstel bevestigt de Commissie aan de vervoersonderneming per brief, per telefax, per e-mail met gecertificeerde elektronische handtekening of per drager met ontvangstbewijs de volledigheid van het dossier of bezorgt zij haar een lijst van inlichtingen die zij bijkomend moet verstrekken.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de brief, de telefax, de e-mail met gecertificeerde elektronische handtekening of het ontvangstbewijs, bedoeld in het vorige lid en waarin haar om bijkomende inlichtingen verzocht werd, verstrekt de vervoersonderneming aan de Commissie deze inlichtingen bij een brief per drager met ontvangstbewijs. § 3. Binnen de zestig kalenderdagen na ontvangst van het budget met meerjarentariefvoorstel of, in voorkomend geval, na ontvangst van de bijkomende inlichtingen brengt de Commissie de vervoersonderneming bij een brief per drager met ontvangstbewijs op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afwijzing van het tariefvoorstel. In haar beslissing tot afwijzing geeft de Commissie aan op welke punten de vervoersonderneming het budget met meerjarentariefvoorstel moet aanpassen om een goedkeurende beslissing van de Commissie te verkrijgen. § 4. Indien de Commissie het meerjarentariefvoorstel ingediend door de vervoersonderneming afwijst, hoort de Commissie de vervoersonderneming indien deze laatste erom verzoekt. De vervoersonderneming kan een budget met aangepast tariefvoorstel indienen bij de Commissie volgens de procedure bedoeld in § 1, van dit artikel. De Commissie zal de procedure bedoeld in §§ 2 en 3, van dit artikel toepassen. HOOFDSTUK IV. - Bekendmaking van de tarieven

Art. 11.§ 1. De Commissie laat haar beslissing tot goedkeuring van het meerjarentariefvoorstel bedoeld in artikel 10 van dit besluit bekendmaken in het Belgisch Staatsblad en het Publicatieblad van de Europese Unie, en dit binnen de maand na de goedkeuring. § 2. De vervoersonderneming maakt de tarieven goedgekeurd door de Commissie binnen de maand na de goedkeuring aan de gebruikers van het vervoersnet bekend op de wijze die zij passend acht, en stelt ze ter beschikking aan iedereen die erom verzoekt. Zij maakt ze eveneens binnen de maand na de goedkeuring bekend langs elektronische weg.

Art. 12.De Commissie legt elk jaar vóór 1 mei aan de minister een verslag voor met name over de tarieven bedoeld in artikel 15/5, § 2, van de wet van 12 april 1965, die tijdens het voorbije exploitatiejaar toegepast zijn. De minister maakt dit verslag over aan de federale Wetgevende Kamers en aan de gewestregeringen. Hij ziet erop toe dat het verslag op passende wijze wordt bekendgemaakt.

De Commissie maakt dit verslag over aan de vervoersonderneming door een ter post aangetekend schrijven. HOOFDSTUK V. - Verslagen en gegevens die de vervoersonderneming aan de Commissie moet verstrekken met het oog op de controle van de tarieven door de Commissie

Art. 13.§ 1. Uiterlijk op 1 maart van elk jaar maakt de vervoersonderneming een jaarlijkse rapportering over aan de Commissie over de resultatenrekeningen van het voorbije jaar van de nieuwe transportinfrastructuren.

Elke jaarlijkse rapportering omvat : 1° een kopij van de verslagen van de vergaderingen van het voorbije jaar van de vervoersonderneming en de commissarissenrevisoren;2° een proef en saldibalans van het voorbije jaar, waaronder een tabel met de herkomst en het gebruik van fondsen voor de nieuwe transportinfrastructuren. § 2. Ten laatste op 30 juni van elk jaar, maakt de vervoersonderneming het volgende over aan de Commissie : 1° de goedgekeurde en neergelegde jaarrekening van het voorbije exploitatiejaar voor de nieuwe transportinfrastructuren;2° de verslagen van de raad van bestuur en van de commissarissenrevisoren aan de laatste algemene vergadering;3° de notulen van de laatste algemene vergaderingen. § 3. Tegelijkertijd met de jaarlijkse rapportering van het vierde jaar dat volgt op de datum van inwerking treden van de meerjarentarieven, en vervolgens om de vier jaar, maakt de vervoersonderneming aan de Commissie een vierjaarlijkse rapportering over de resultatenrekeningen van de nieuwe transportinfrastructuren van de vier voorbije exploitatiejaren over. § 4. Elke rapportering wordt per drager en tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de Commissie. § 5. Binnen de zestig kalenderdagen na de ontvangst van de rapportering brengt de Commissie de vervoersonderneming van haar eventuele opmerkingen over haar rapportering op de hoogte bij een ter post aangetekend schrijven.

Art. 14.De indiening van het budget met meerjarentariefvoorstel en van de rapporteringen, bedoeld in respectievelijk de artikelen 10 en 13 van dit besluit, gebeuren aan de hand van een door de Commissie bezorgd rapporteringsmodel.

Art. 15.§ 1. Samen met het budget met meerjarentariefvoorstel bedoeld in artikel 10 van dit besluit en met het vierjaarlijks rapport bedoeld in artikel 13 van dit besluit, stelt de vervoersonderneming de volgende gegevens ter beschikking van de Commissie in de vorm van met redenen omklede bijlagen, en dit voor de vier komende jaren : 1 ° inzake de uitgangspunten gehanteerd door de vervoersonderneming : a) de verwachte evolutie van de vraag naar het gebruik van de nieuwe transportinfrastructuren;b) de activiteiten van de flexibiliteitskamer, indien van toepassing;c) de verwachte inflatievoet;d) de verwachte evolutie van de exploitatiekosten gedetailleerd per categorie;e) de verwachte personeelsmutaties, met name de aanwervingen en afvloeiingen;f) de verwachte intrestvoeten;g) de gewogen gemiddelde financieringskost voor de komende periode;h) de effectieve belastingsvoet;i) de andere macro-economische gegevens die het resultaat in termen van output en van tarieven kunnen beïnvloeden;2° inzake de voorziene investeringen : a) de lijst van de investeringen voorzien voor de volgende vier exploitatiejaren, - met opsplitsing tussen de vervangingsinvesteringen voor vaste activa, de uitbreidingsinvesteringen en de investeringen voor de openbare dienstverplichtingen; - met opsplitsing tussen de investeringen in de verwerving van het eigendom van bestanddelen van het vervoersnet enerzijds, en de investeringen in de verwerving van het genot van bestanddelen van het vervoersnet die eigendom zijn van derden en voor het gebruik waarvan de vervoersonderneming een vergoeding zal betalen anderzijds; - met opgave van de aanschaffingswaarde en de jaarlijkse afschrijving of van de gebruiksvergoeding die betaald zal moeten worden; b) voor alle investeringen van meer dan 2.500.000 EUR, met inbegrip van de nieuw in gebruik te nemen infrastructuurdelen die niet op de balans voorkomen, een financiële investerings- en rendementsanalyse, die minstens de volgende gegevens bevat : - de omschrijving van het project; - de doelstellingen van het project; - de detaillering van de belangrijkste kostenposten van het project; - een overzicht van de leveranciers en (onder)aannemers die meewerken aan de realisatie van het project; - een vergelijking van de offertes van leveranciers en aannemers voor bestellingen die samen in totaal meer dan 20 % van het geïnvesteerde totaal uitmaken; - het verloop in de tijd van het project, waarbij het volledig tijdsverloop vermeld wordt als het project over meer dan één jaar loopt; - de impact op de afschrijvingen met aanduiding van de afschrijvingspercentages; - de beoogde efficiëntieverbeteringen, inzonderheid de energie-efficiëntie; - de milieueffecten; - een financiële analyse, insluitende een cashflowplanning, rekening houdend met de financieringsbehoeftes tijdens de levensduur van het project en een gevoeligheidsanalyse van de projectrentabiliteit in verband met redelijke hypothesen; 3° inzake het personeelsbestand : a) een uitgebreid personeelsplan met organogram voor de komende vier exploitatiejaren;b) een overzicht van het aantal personeelsleden in voltijdse equivalenten per dienst en subdiensten, met inbegrip van voorgenomen aanwervingen en afvloeiingen;c) een gedetailleerd plan van de voorziene opleidingen;4° een analyse van de sterktes en zwaktes, alsook van de opportuniteiten en bedreigingen van de onderscheiden activiteiten van de vervoersonderneming, waarin minstens volgende bedrijfsdomeinen aan bod komen : - de technologie; - het personeel; - de administratieve organisatie; - de relaties met klanten; - het milieu; - het aankoopbeleid; - het onderhoud; - de exploitatie; - de benutting van het net; - de capaciteitsknelpunten; - de veiligheid; - de concurrentie; - het doorvoerverkeer; - het verloop van de lange termijn contracten; - het onderzoek en de ontwikkeling; 5° een geprojecteerde balans per hoofdactiviteit volgens het genormaliseerd schema van de jaarrekening voor de eerste vier exploitatiejaren, waaronder een tabel met de herkomst en het gebruik van fondsen;6° een overzicht, voor de eerste vier exploitatiejaren van de acties en de investeringen specifiek gericht op een verbetering van de doeltreffendheid, de efficiëntie en/of kostenbesparing, met een analyse en berekening van de verhoopte kostenbesparing;7° de onderscheiden tarifaire formules, toepasselijk op de door de vervoersonderneming aangeboden diensten en de verwachte ontvangsten per dienst en subdienst en per klantengroep voor de komende vier exploitatiejaren;8° een omstandige toelichting bij de volgende soorten kosten en opbrengsten : - uitzonderlijke kosten; - uitzonderlijke opbrengsten; - kosten voor onderzoek en ontwikkeling; - kosten voor studies uitgevoerd door derden; - kosten voor informatica-investeringen. § 2. De activa die vallen in de rubriek 25 van het genormaliseerd schema van de jaarrekeningen, namelijk de "vaste activa in leasing of op grond van soortgelijke rechten", worden in het rapporteringsmodel opgenomen alsof het om eigen goederen van de vervoersonderneming zou gaan, hetzij in de rubriek 22 "terreinen en gebouwen", hetzij in de rubriek 23 "installaties, machines en uitrusting", hetzij in de rubriek 24 "meubilair en rollend materieel", hetzij in de rubriek 26 "overige materiële vaste activa".

Art. 16.Bij elke jaarlijkse en vierjaarlijkse rapportering maakt de vervoersonderneming een analyse van de verschillen tussen enerzijds de gegevens betreffende de exploitatie tijdens respectievelijk het voorbije jaar en de vier voorbije exploitatiejaren en anderzijds van de overeenstemmende gegevens uit het meerjarig budget.

Voor de verschillen van meer dan 10% tussen de gegevens betreffende de exploitatie en de overeenstemmende gegevens uit het budget voegt de vervoersonderneming een uitvoerige documentatie en motivering bij haar analyse. HOOFDSTUK VI. - Boekhoudkundige verplichtingen van de vervoersonderneming

Art. 17.Onverminderd de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen en haar uitvoeringsbesluiten en het artikel 15/12, § 2, van de wet van 12 april 1965 : 1° valt het boekjaar van de vervoersonderneming samen met het kalenderjaar;2° voert de vervoersonderneming een analytische boekhouding die een controleerbare toewijzing mogelijk maakt : a) van de kosten in functie van de verschillende diensten en subdiensten per klantengroep;b) van de opbrengsten in functie van de verschillende diensten per klantengroep.

Art. 18.§ 1. De analytische boekhouding bedoeld in artikel 17, 2°, van dit besluit onderscheidt de kosten voor de diensten en subdiensten bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 van dit besluit en opgenomen in het rapporteringsmodel bedoeld in artikel 14 van dit besluit. § 2. Elke dienst of subdienst neemt ook de volgende kosten op : 1° de belastingen, heffingen, toeslagen en bijdragen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen : a) de toeslagen of heffingen ter financiering van de openbare dienstverplichtingen, inzonderheid bedoeld in artikel 15/11 van de wet van 12 april 1965;b) de toeslagen ter dekking van de werkingskosten van de Commissie, bedoeld in artikel 15/15, § 4, van de wet van 12 april 1965;c) de inkomstenbelastingen;d) de overige lokale, provinciale, gewestelijke en federale belastingen;2° de vergoeding van de geïnvesteerde kapitalen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen : a) het deel van de billijke winstmarge, bedoeld in artikel 15/5, § 2, tweede lid, 3°, van de wet van 12 april 1965, ter vergoeding van het eigen vermogen;b) de financieringskosten door derden;3° het door de Commissie goedgekeurd overgedragen verlies of overschot van het laatste boekjaar.

Art. 19.De vervoersonderneming voert haar analytische boekhouding bedoeld in artikel 17, 2°, van dit besluit, zodat een rechtstreeks verband kan worden gelegd tussen de kosten en de opbrengsten per dienst en subdiensten en per klantengroep en een rentabiliteitsanalyse kan gemaakt worden.

Zij rekent daartoe alle kostensoorten toe aan de diensten en subdiensten per klanten-groep, op basis van directe kostenveroorzakers en/of verdeelsleutels die de vervoersonderneming, samen met het budget met tariefvoorstel bedoeld in artikel 10 van dit besluit, ter goedkeuring aan de Commissie voorlegt. De vervoersonderneming voegt een verantwoording bij de directe kostenveroorzakers en verdeelsleutels die zij voorstelt.

Art. 20.§ 1. De gegevens die nodig zijn om de kosten per eenheid te berekenen en die buiten de boekhouding om worden verkregen, worden door de vervoersonderneming gedocumenteerd en toegelicht. De vervoersonderneming toont aan op welke wijze de omvang van de gegevens is bepaald, welke de gehanteerde waarderingsgrondslagen en/of meetmethoden zijn en volgens welke methodiek en beginselen, zoals de aard van de directe kostenveroorzakers en de verdeelsleutels, de toerekening is gedaan. § 2. De vervoersonderneming houdt registers bij die minstens de volgende niet monetaire gegevens bevatten en die betrekking hebben op de nieuwe transportinfrastructuren : 1° de elementen die de berekening van de performantie indicatoren bepaald in het rapporteringsmodel mogelijk maken;2° de personeelsgegevens;3° de hoeveelheid getransporteerd en gestockeerd aardgas;4° de verwerkte hoeveelheid aardgas per LNG-terminal;5° de transacties van de flexibiliteitskamers;6° de volume- en uitzendcapaciteit van de opslagen;7° de vervoersnetlengte;8° de bediende oppervlakte;9° het aantal geconnecteerde klanten;10° het aantal afnamepunten per hoofdactiviteit;11° de waarden van de maximale parameters die voor de tarieven gebruikt zijn;12° de samenstelling van de tarifaire formules en de gebruikers van het vervoersnet per tarifaire formule. De vervoersonderneming stelt deze registers op zodanige wijze samen dat zij op hun integriteit en consistentie in de rapportering kunnen worden getest. § 3. Op vraag van de Commissie spant de vervoersonderneming zich in om de van derden te verkrijgen gegevens ter harer beschikking te stellen. § 4. De vervoersonderneming verschaft de Commissie uitleg over haar administratieve organisatie en de procedures van interne controle. Zij geeft een gedetailleerde beschrijving van haar aankoopprocedure en van de procedures van centrale bewaring en centraal beheer van data, evenals van de stappen bij de procedure in geval van beheer met computer.

Art. 21.§ 1. Uiterlijk twee maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, legt de vervoersonderneming haar analytisch boekhoudplan betreffende de nieuwe transportinfrastructuren ter goedkeuring aan de Commissie voor. Zij licht dit plan toe op verzoek van de Commissie.

Dit analytisch boekhoudplan moet voor de Commissie een gemakkelijke en controleerbare overgang mogelijk maken naar het rapporteringsmodel bedoeld in artikel 14 van dit besluit.

Het analytisch boekhoudplan wordt per drager en tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de Commissie. § 2. Binnen de zestig kalenderdagen na ontvangst van het analytisch boekhoudplan brengt de Commissie de vervoersonderneming bij een ter post aangetekend schrijven op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het betreffende analytisch boekhoudplan.

In haar beslissing tot afkeuring geeft de Commissie aan op welke punten de vervoersonderneming het analytisch boekhoudplan moet aanpassen om de goedkeuring van de Commissie te verkrijgen. § 3. Indien de Commissie het analytisch boekhoudplan afkeurt, legt de vervoersonderneming binnen de vijftien kalenderdagen een aangepast analytisch boekhoudplan ter goedkeuring voor aan de Commissie volgens de procedure bedoeld in § 1, tweede lid, van dit artikel.

Binnen de termijn bedoeld in het vorige lid hoort de Commissie de vervoersonderneming indien deze erom verzoekt.

Binnen de vijftien kalenderdagen na ontvangst van het aangepaste analytisch boekhoudplan brengt de Commissie de vervoersonderneming bij een ter post aangetekend schrijven op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het aangepaste analytisch boekhoudplan. HOOFDSTUK VII. - Kostenbeheersing

Art. 22.§ 1. Met respect voor de kwaliteit en veiligheid vereist voor een goede werking van het vervoersnet, met respect voor het milieu, voor de gezonde arbeidsomstandigheden van personen die direct betrokken zijn in de werkzaamheden van de vervoersonderneming, met respect voor de openbare dienstverplichtingen en rekening houdend met alle kosten en baten, van allerlei aard, direct of indirect gelieerd aan de vervoersonderneming of aan zijn klanten, met inbegrip van hetgeen betrekking heeft op het verleden en waarvan de klanten van de vervoersonderneming zouden kunnen genieten, houdt de vervoersonderneming de kostprijs per eenheid aardgas zo laag mogelijk door de factoren die de kostprijs bepalen maximaal te beheersen. § 2. De vervoersonderneming maakt samen met de vierjaarlijkse rapportering een verslag over het effect van haar inspanningen tot kostenbeheersing over aan de Commissie op basis met name van de performantie indicatoren opgenomen in het rapporteringsmodel, bedoeld in artikel 14 van dit besluit. § 3. In de veronderstelling dat de nieuwe infrastructuur niet in werking gesteld wordt binnen een jaar te rekenen vanaf de goedkeuring van het meerjarenvoorstel door de Commissie, stelt de vervoersonderneming een budget op met een geactualiseerd tariefvoorstel dat rekening houdt met het definitieve bedrag van gerealiseerde investeringen en met de, op dat ogenblik, zo nauwkeurig mogelijke schatting van de kosten voor de komende vier jaar. De vervoersonderneming moet het budget met het geactualiseerde tariefvoorstel opstellen drie maand voor het in werking treden van de meerjarige tarieven.

Art. 23.De kosten van de diensten en subdiensten, bedoeld in artikel 18 van dit besluit en niet opgelegd door de bevoegde overheden, kunnen alleen in de meerjarentarieven voor het gebruik van de nieuwe transportinfrastructuren, doorgerekend worden voor zover de Commissie ze niet als onredelijk verworpen heeft. De Commissie beoordeelt de redelijkheid van deze kosten onder meer door ze te vergelijken met de overeenstemmende vergelijkbare kosten van gelijkaardige ondernemingen.

Art. 24.§ 1. Indien de vervoersonderneming vaststelt, bij de opstelling van het budget met geactualiseerd tariefvoorstel bedoeld in artikel 22, § 3, van dit besluit of van het vierjaarlijkse rapport bedoeld in artikel 13, § 3, van dit besluit, dat de tarieven voor het gebruik van de nieuwe transportinfrastructuren gaan resulteren in of door hun toepassing gedurende de vier voorbije jaren geresulteerd hebben in een bonus brengt zij de Commissie bij brief per drager tegen ontvangstbewijs hiervan onverwijld op de hoogte. § 2. In het geval van een bonus en rekening houdend met het gebruik voorzien voor de nieuwe transportinfrastructuren, het niveau van de meerjarentarieven voor het gebruik van deze infrastructuren en de geschatte kosten voor de vier volgende jaren, legt de vervoersonderneming, in een brief bedoeld in het eerste paragraaf van dit artikel aan de Commissie een voorstel voor, voor de verdeling van deze bonus na dekking van de eventuele mali gerealiseerd in vroegere periode tussen : 1° de aanwending van een deel ervan voor een daling van de meerjarentarieven voor het gebruik van deze nieuwe transportinfrastructuren voor de komende vier exploitatiejaren;2° de aanwending van een deel ervan voor een reserve bestemd voor de financiering van nieuwe investeringen in de nieuwe transportinfrastructuren;3° de aanwending van een deel ervan naar goeddunken van de aandeelhouders van de vervoersonderneming. De financiële opbrengsten ontstaan uit de plaatsing van de bonus worden gekapitaliseerd en op dezelfde wijze verdeeld, zoals voorzien in dit artikel. § 3. Binnen de zestig kalenderdagen na de ontvangst van het schrijven bedoeld in § 1 van dit artikel stelt de Commissie de vervoersonderneming, bij brief per drager en tegen ontvangstbewijs, op de hoogte van haar beslissing om het voorstel van verdeling van de bonus geformuleerd door de vervoersonderneming goed of af te keuren.

De Commissie zal zich meer bepaald baseren op de vergelijking van de tarieven voor het gebruik van de nieuwe transportinfrastructuren met de overeenkomstige vergelijkbare tarieven van soortgelijke ondernemingen.

In haar beslissing tot afkeuring geeft de Commissie aan op welke punten de vervoersonderneming het voorstel van verdeling van de bonus moet aanpassen om de goedkeuring van de Commissie te verkrijgen.

Indien deze erom verzoekt, hoort de Commissie de vervoersonderneming gedurende deze termijn. § 4. Indien de Commissie het voorstel van verdeling van de bonus ingediend door de vervoersonderneming afkeurt, moet deze laatste een aangepast voorstel van verdeling van de bonus indienen, binnen de vijftien kalenderdagen volgend op de beslissing tot afkeuring.

Binnen de vijftien kalenderdagen volgend op de ontvangst van het aangepast voorstel van verdeling van de bonus, neemt de Commissie een definitieve beslissing over de kwestie van de verdeling van de bonus, en brengt de vervoersonderneming door een ter post aangetekend schrijven op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het aangepast voorstel van verdeling van de bonus. § 5. Indien de vervoersonderneming vaststelt dat, ten gevolge van buitengewone externe omstandigheden en onafhankelijk van haar wil de tarieven voor het gebruik van de nieuwe transportinfrastructuren een malus hebben veroorzaakt, brengt zij de Commissie hiervan onverwijld op de hoogte bij brief per drager tegen ontvangstbewijs. De vervoersonderneming maakt aan de Commissie in de brief bedoeld in dit artikel een gemotiveerd rapport en een voorstel van herziening van de meerjarentarieven over. § 6. Binnen de zestig kalenderdagen na ontvangst van de brief bedoeld in § 5 van dit artikel, brengt de Commissie de vervoersonderneming bij brief per drager tegen ontvangstbewijs op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het voorstel van herziening van de meerjarentarieven geformuleerd door de vervoersonderneming.

In haar beslissing tot afkeuring geeft de Commissie aan op welke punten de vervoersonderneming het voorstel van herziening van de meerjarentarieven moet aanpassen om de goedkeuring van de Commissie te verkrijgen. Indien deze erom verzoekt, hoort de Commissie de vervoersonderneming gedurende deze termijn. § 7. Indien de Commissie het voorstel van herziening van de meerjarentarieven ingediend door de vervoersonderneming afkeurt, moet deze laatste binnen de vijftien kalenderdagen volgend op de beslissing van afkeuring een aangepast voorstel van herziening van de meerjarentarieven ter goedkeuring aan de Commissie voorleggen.

Binnen de vijftien kalenderdagen volgend op de ontvangst van het aangepast voorstel van herziening van de meerjarentarieven, neemt de Commissie een definitieve beslissing over de kwestie van herziening van de meerjarentarieven, en brengt de vervoersonderneming bij een ter post aangetekend schrijven op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het aangepast voorstel van herziening van de meerjarentarieven. § 8. De meerjarentarieven die voortvloeien uit de goedkeuring door de Commissie van het budget met meerjarentariefvoorstel bepalen het plafond dat van toepassing is gedurende de periode voorgesteld door de vervoersonderneming en goedgekeurd door de Commissie, overeenkomstig artikel 10, § 3, van dit besluit. Vóór het begin van deze periode en vervolgens om de vier jaar in het geval dat de toepassing van de tarieven een bonus gaat veroorzaken of heeft veroorzaakt, kunnen de tarieven voor het gebruik van de nieuwe transportinfrastructuren herzien worden zodat ze lager dan of gelijk blijven aan het plafond mits goedkeuring door de Commissie en overeenkomstig de beschikkingen voorzien in §§ 1 tot 4 van dit artikel. § 9. De beslissingen van de Commissie voorzien in dit artikel en de meerjarentarieven die er desgevallend uit voortvloeien en de toekenning van een bonus of een malus zoals voorzien in dit artikel, worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikel 11 van dit besluit. Deze laatste meerjarentarieven vervangen de tevoren geldende meerjarentarieven.

Art. 25.§ 1. Indien de vervoersonderneming zijn verplichtingen niet nakomt binnen de termijnen die haar zijn toegekend door de artikelen 13 en 24 van dit besluit, indien de Commissie het aangepast voorstel van verdeling van de bonus weigert of indien de Commissie vaststelt bij het onderzoek van het vierjaarlijks voorstel dat de meerjarentarieven betreffende de nieuwe transportinfrastructuren, toegepast tijdens de vier voorbije exploitatiejaren, een bonus hebben veroorzaakt, kan de Commissie beslissen een vermindering van deze meerjarentarieven voor het gebruik van de nieuwe transportinfrastructuren toe te staan, die de vervoersonderneming zal moeten toepassen gedurende vier jaar.

Het eerste lid van dit artikel is eveneens van toepassing wanneer de vervoersonderneming haar analytisch boekhoudplan niet voorlegt aan de Commissie binnen de termijn voorgeschreven door artikel 21 van dit besluit of wanneer de Commissie weigert het analytisch boekhoudplan goed te keuren. § 2. Indien de nieuwe investeringen voorzien in het artikel 24, § 2, tweede lid, 2°, van dit besluit, niet gerealiseerd werden binnen de vier jaar volgend op de goedkeuring van de bonus door de Commissie, kan deze laatste beslissen tot eenzelfde vermindering van de meerjarentarieven voor het gebruik van de nieuwe transportinfrastructuren voor de volgende vier exploitatiejaren.

Wat de toepassing betreft van dit artikel, op basis van het onderzoek van het vierjaarlijks rapport, kan de Commissie de uitgaven verwerpen van de vervoersonderneming, voorzien in artikel 23 van dit besluit.

Het bedrag van deze uitgaven wordt bijgevoegd bij de bonus voorzien in artikel 24, § 1, van dit besluit. Als ook de bevoegde overheden deze uitgaven fiscaalrechtelijk verwerpen en deze beslissing aanleiding geeft tot de betaling van bijkomende belastingen of heffingen, kan het bedrag van deze belastingen of heffingen eveneens aan de bonus, voorzien in artikel 24, § 1, van dit besluit, toegevoegd worden. § 3. De beslissingen van de Commissie en de meerjarentarieven voorzien in dit artikel worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikel 11 van dit besluit. HOOFDSTUK VIII. - Strafbepalingen

Art. 26.Worden gestraft met een geldboete van 50 tot 25.000 EUR : zij die nalaten of weigeren de Commissie de informatie te verstrekken die door de Commissie gevraagd wordt en die zij gehouden zijn mee te delen krachtens dit besluit HOOFDSTUK IX. - Diverse bepalingen

Art. 27.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 28.Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 december 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Energie, Mevr. F. MOERMAN

^