Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 februari 1999
gepubliceerd op 03 maart 1999

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het organisatiereglement van het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten

bron
ministerie van financien
numac
1999003101
pub.
03/03/1999
prom.
15/02/1999
ELI
eli/besluit/1999/02/15/1999003101/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 FEBRUARI 1999. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het organisatiereglement van het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 17 december 1998 tot oprichting van een beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten en tot reorganisatie van de beschermingsregelingen voor deposito's en financiële instrumenten, inzonderheid op artikel 16;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 januari 1999 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 17 december 1998 tot oprichting van een beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten en tot reorganisatie van de beschermingsregelingen voor deposito's en financiële instrumenten;

Gelet op de beslissing van het Bestuurscomité van 11 januari 1999 betreffende het organisatiereglement van het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde organisatiereglement van het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten is goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Financiën wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 februari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage Organisatiereglement vastgesteld op 11 januari 1999 door het bestuurscomité van het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten, in uitvoering van artikel 16 van de wet van 17 december 1998 tot oprichting van een beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten en tot reorganisatie van de beschermingsregelingen voor deposito's en financiële instrumenten Het bestuurscomité van het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten, Gelet op de wet van 17 december 1998 tot oprichting van een beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten en tot reorganisatie van de beschermingsregelingen voor deposito's en financiële instrumenten, inzonderheid op artikel 9, lid 1; 11 en 16;

Na rechtsgeldig erover beraadslaagd te hebben in vergadering van 11 januari 1999, Stelt het onderhavige reglement op : 1. Voorwerp van het Reglement Art.1. Het Reglement verduidelijkt de regels die de organisatie en de werking beheersen van de organen van het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten, hierna "het Fonds" genoemd, alsook de uitvoeringsmodaliteiten van de taken die dezelfde wet van 17 december 1998, hierna "de wet" genoemd, aan het Fonds oplegt. 2. Beslissings- en uitvoeringsorganen Art.2. De organen van het Fonds zijn samengesteld uit de voorzitter, het bestuurscomité en een secretaris-generaal.

Art. 3.Het bestuurscomité heeft, binnen de beperkingen van het bij wet vastgelegde doel van het Fonds, de ruimste bevoegdheden om alle daden van bestuur en van beschikking te stellen. Het bestuurscomité kan bepaalde van zijn bevoegdheden overdragen aan bepaalde personen die door dit comité nominatief zullen aangeduid worden.

Art. 4.§ 1. De voorzitter roept het bestuurscomité samen telkens als de uitvoering van de opdracht van het Fonds het vereist of telkens als ten minste twee leden of de Regeringscommissaris erom verzoeken. Hij zit de vergaderingen van het bestuurscomité voor. Hij stelt de agenda ervan vast. Hij ziet toe op de voorbereiding en de uitvoering van de beslissingen van het bestuurscomité, alsook op de toepassing van de wettelijke en reglementaire voorschriften m.b.t. de aan het Fonds opgelegde opdracht. § 2. De voorzitter duidt, met de goedkeuring van de Minister van Financiën, het lid van het bestuurscomité aan dat hem bij belet zal vervangen.

Art. 5.De Nationale Bank van België neemt het dagelijks bestuur van het Fonds waar, met inachtneming van de modaliteiten die vastgelegd worden in een door de Minister van Financiën goedgekeurde overeenkomst van dagelijks bestuur. De voor het dagelijkse beheer van het Fonds vereiste bestuursdaden worden uitgevoerd door of onder het gezag van een persoon die door de Nationale Bank van België onder haar personeelsleden aangeduid wordt, met de goedkeuring van het bestuurscomité en die de titel van secretaris-generaal draagt. De andere personen in dienst van het dagelijks bestuur van het Fonds, worden door de Nationale Bank van België onder haar personeelsleden aangeduid.

Art. 6.De taken uit te voeren door of onder het gezag van de secretaris-generaal, in overeenstemming met de richtlijnen van het bestuurscomité, omvatten onder meer (deze opsomming strekt tot voorbeeld en is niet beperkend) : - de opvolging van de toetreding tot de beschermingsregeling(en) voor deposito's en financiële instrumenten opgericht of beheerd door het Fonds, door instellingen en ondernemingen waarvan de verbintenissen door deze regelingen gedekt zijn; - de inning en de controle van de bijdragen en de uitvoering van de beslissingen van het bestuurscomité over het beheer van de tegoeden van het Fonds; - de voorbereiding en de uitvoering van de tegemoetkomingen van het Fonds; - de overmaking van informatie, o.m. over de financiële staat van het Fonds, aan de Minister van Financiën, aan de Regeringscommissaris, aan de leden van het bestuurscomité en aan de instellingen en ondernemingen waarvan de verbintenissen door het Fonds gedekt zijn; - de voering van de boekhouding, de bijstand aan de revisoren, de opstelling en de neerlegging van de jaarrekening, de uitvoering van de fiscale verplichtingen; - de voorbereiding van het activiteitenverslag; - de beantwoording van vragen om inlichtingen over de beschermingsregelingen voor deposito's en financiële instrumenten opgericht of beheerd door het Fonds; - de opvolging op nationaal en internationaal vlak van de problematiek over de bescherming van deposito's en financiële instrumenten, alsook alle contacten en gegevensuitwisselingen met de bevoegde Belgische en buitenlandse autoriteiten, i.v.m. de tegemoetkomingen van het Fonds. 3. Beraadslagingen van het bestuurscomité a) Algemeen Art.7. Het bestuurscomité moet minstens éénmaal per jaar worden samengeroepen. De secretaris-generaal woont de vergaderingen van het bestuurscomité bij met raadgevende stem.

Art. 8.De beraadslagingen van het comité worden opgenomen in notulen, die worden opgemaakt op losse genummerde bladen die aan het einde van elk jaar worden ingebonden. Elk blad wordt door de voorzitter en de secretaris-generaal ondertekend. De notulen worden op de zetel van het Fonds bewaard. De notulen worden ter goedkeuring aan het bestuurscomité voorgelegd. Ze kunnen goedgekeurd worden d.m.v. een schriftelijke procedure.

Art. 9.De vergoeding van de voorzitter en het bedrag van de zitpenningen van de leden van het bestuurscomité worden door de Minister van Financiën vastgelegd en worden ten laste gelegd van het Fonds. b) Quorums Art.10. Het bestuurscomité kan slechts geldig beraadslagen indien minstens zes leden, inbegrepen de voorzitter, of bij belet zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.

Wanneer het comité beraadslaagt in een van de gevallen voorzien onder artikel 13, § 2 van het Reglement, wordt dit aantal op acht gebracht, waarvan : - de voorzitter of diegene die hem vervangt; - minstens drie leden door de Koning benoemd overeenkomstig artikel 7, alinea 1, 2° van de wet; - minstens drie leden door de Koning benoemd overeenkomstig artikel 7, alinea 1, 3° van de wet; - minstens een lid door de Koning benoemd overeenkomstig artikel 7, alinea 1, 4° van de wet.

Art. 11.Wanneer een beraadslaging de sector van de beleggingsondernemingen of een bepaalde beleggingsonderneming betreft en in afwezigheid van een vertegenwoordiger van beleggingsondernemingen onder de leden van het bestuurscomité, wordt het mandaat van een van de leden van het bestuurscomité, aangeduid overeenkomstig artikel 7, lid 1, 4° van de wet, uitgeoefend door de gebeurlijke vertegenwoordiger van de beleggingsondernemingen aangeduid onder de plaatsvervangers bedoeld in lid 2 van hetzelfde artikel, onverminderd artikel 14, § 2 van het Reglement.

Art. 12.§ 1. Een lid dat belet is om aan een vergadering van het bestuurscomité deel te nemen, mag geen volmacht geven aan een ander lid. § 2. Bij belet stelt het lid onmiddellijk de voorzitter ervan op de hoogte. Hij wordt vervangen door de plaatsvervanger van dezelfde categorie met de grootste anciënniteit of, bij gelijke anciënniteit, door de oudste, en bij belet van laatstgenoemde, door de tweede plaatsvervanger van dezelfde categorie. Wanneer een lid, dat benoemd is door de Koning overeenkomstig artikel 7, alinea 1, 4° van de wet, belet is, wordt hij, zonder afbreuk te doen aan artikel 11 van het reglement, bij voorrang vervangen door een plaatsvervanger die behoort tot dezelfde categorie van beleggingsondernemingen. § 3. Wanneer een lid geroepen wordt de voorzitter te vervangen overeenkomstig artikel 4, § 2 van het Reglement, wordt hij vervangen door de plaatsvervanger met de grootste anciënniteit, of bij gelijke anciënniteit, door de oudste van de categorie waarvan sprake in artikel 7, lid 1, 2° van de wet. Bij belet van laatstgenoemde wordt hij vervangen door de tweede plaatsvervanger van dezelfde categorie. c) Vereiste meerderheid Art.13. § 1. De beslissingen van het bestuurscomité worden genomen bij meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen van de aanwezige leden is de stem van de voorzitter doorslaggevend. § 2. Worden slechts met een meerderheid van ten minste drie vierde van de stemmen van de aanwezige leden genomen, de beslissingen over : 1° het principe en de tegemoetkomingsmodaliteiten van de beschermingsregeling(en) voor deposito's en financiële instrumenten opgericht of beheerd door het Fonds teneinde de deficiëntie te voorkomen van een kredietinstelling of van een beleggingsonderneming waarvan de verbintenissen door deze regelingen gedekt zijn;2° het principe en de modaliteiten van de nodige aanvullende bijdragen van de deelnemende instellingen en ondernemingen die noodzakelijk zijn wanneer de middelen van de vermelde regelingen niet volstaan om een preventieve tegemoetkoming uit te voeren;3° de beslissingen die een bijzondere meerderheid zouden vereisen voor handelingen die verband houden met de oprichting van de beschermingsregeling(en) voor deposito's en financiële instrumenten opgericht of beheerd door het Fonds.

Art. 14.§ 1. Een lid van het bestuurscomité mag zich niet onthouden. § 2. Het lid van het comité dat, persoonlijk of in een andere hoedanigheid, een rechtstreeks of onrechtstreeks belang heeft bij een zaak die aan het comité wordt voorgelegd, stelt hiervan de voorzitter onmiddellijk op de hoogte. Hij wordt vervangen conform de principes vermeld in artikel 12, §§ 2 en 3 van het Reglement. § 3. Indien de in vorige paragraaf beoogde belangenvermenging tijdens de vergadering vastgesteld wordt, verwittigt het lid het bestuurscomité ervan en doet het deze verklaring in de notulen van de vergadering optekenen. Hij mag aan de betrokken beraadslaging niet deelnemen. Het comité kan in dit geval slechts geldig beraadslagen indien de andere leden het door het Reglement vereiste quorum bereiken. 4. Vertegenwoordiging van het Fonds Art.15. § 1. Behalve bijzondere machtiging van het bestuurscomité worden alle akten van beschikking gezamenlijk ondertekend door de voorzitter of een ander lid van het bestuurscomité en de secretaris-generaal of een gevolmachtigde die daartoe speciaal aangeduid werd door het bestuurscomité. De andere akten worden ondertekend door de voorzitter of door de secretaris-generaal. Deze laatsten mogen voor deze andere akten handtekeningsbevoegdheid verlenen. § 2. Het Fonds wordt in rechtszaken vertegenwoordigd, als eiser en verweerder, door zijn voorzitter of door een of meerdere personen die door het bestuurscomité worden aangeduid. 5. Belegging van de tegoeden Art.16. Het bestuurscomité beslist over de belegging van de tegoeden van het Fonds mits naleving van de in onderhavig artikel voorziene regels.

Met uitsluiting van de middelen die voor de werking van het Fonds beschikbaar moeten blijven, moeten de tegoeden belegd worden : a) ten belope van ten minste vijfenzeventig procent in schuldvorderingsbewijzen uitgegeven of gewaarborgd door een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap, door zijn plaatselijke besturen of door internationale publiekrechtelijke instellingen waarin een of meer Staten deelnemen;b) ten belope van het saldo, volgens het principe van de risicospreiding voorzien door artikel 39 van het koninklijk besluit van 4 maart 1991 met betrekking tot bepaalde instellingen voor collectieve belegging, in de hierna opgesomde financiële instrumenten : - aandelen en andere waarden gelijkgesteld met aandelen die op een gereglementeerde markt van de Europese Gemeenschap genoteerd worden; - obligaties en andere schuldvorderingsbewijzen die op een gereglementeerde markt van de Europese Gemeenschap genoteerd worden; - aandelen van gemeenschappelijke beleggingsinstellingen die de voorwaarden vervullen vastgelegd door de richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechterlijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten. 6. Jaarrekening en verslag Art.17. § 1. De jaarrekening wordt op 31 december afgesloten. De secretaris-generaal legt een ontwerp van de jaarrekening en van het activiteitenverslag voor aan het bestuurscomité en aan de regeringscommissaris, uiterlijk op 30 april. Vóór 31 mei van elk jaar keurt het bestuurscomité de jaarrekening en het activiteitenverslag van het Fonds goed. § 2. Na goedkeuring door het bestuurscomité worden de jaarrekening en het activiteitenverslag bekendgemaakt en verzonden aan alle instellingen en ondernemingen waarvan de verbintenissen gedekt zijn door de beschermingsregeling(en) voor deposito's en financiële instrumenten opgericht of beheerd door het Fonds.

Brussel, 11 januari 1999.

De Voorzitter, W. Fraeys.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 15 februari 1999 tot goedkeuring van het organisatiereglement van het Beschermingsfonds voor de deposito's en financiële instrumenten.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^