Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 januari 1999
gepubliceerd op 19 mei 1999

Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van initiatieven van beschut wonen ten behoeve van psychiatrische patiënten

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022079
pub.
19/05/1999
prom.
15/01/1999
ELI
eli/besluit/1999/01/15/1999022079/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van initiatieven van beschut wonen ten behoeve van psychiatrische patiënten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 6, gewijzigd bij de wetten van 30 december 1988, 20 juli 1990 en 29 april 1996, en op artikel 68, eerste lid;

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid op de artikelen 16, § 3, en 44;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 1990 waarbij sommige bepalingen van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, toepasselijk worden verklaard op de initiatieven van beschut wonen en op de samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten, inzonderheid op artikel 1, 1°, gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 september 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van initiatieven van beschut wonen ten behoeve van psychiatrische patiënten, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 28 mei 1991 en 3 juni 1994;

Gelet op het advies Nr. 21/95 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, uitgebracht op 27 juni 1995;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 maart 1998;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat : - de registratie van de Minimale Psychiatrische Gegevens vanaf 1 juli 1996 van toepassing is in de psychiatrische ziekenhuizen en de psychiatrische afdelingen in de algemene ziekenhuizen en dat het implementatieproces geslaagd is; - het van bij de aanvang de bedoeling was te komen tot een uniforme registratie voor de gehele residentiële psychiatrische zorgverlening, waarbij omwille van organisatorische, financiële en programmatorische redenen werd geopteerd om het registratie-instrument in de psychiatrische verzorgingstehuizen en de initiatieven voor beschut wonen een jaar later te implementeren; - op dit ogenblik de verschillende voorwaarden zijn vervuld om vanaf 1 januari 1998 tot een algemene implementatie over te gaan; - vanaf 1 januari 1998, budgettair de nodige middelen voorzien zijn om de registratie in de psychiatrische verzorgingstehuizen en de initiatieven voor beschut wonen te financieren, - ter voorbereiding van de implementatie in de instellingen, een introductiedag en opleidingsdagen voor de M.P.G.-verantwoordelijken worden georganiseerd;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 4 december 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van initiatieven van beschut wonen ten behoeve van psychiatrische patiënten, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 28 mei 1991 en 3 juni 1994, wordt na hoofdstuk IV een hoofdstuk IVbis ingevoegd luidend als volgt : « HOOFDSTUK IVbis. - Bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij de verwerking van persoonsgegevens van patiënten, in het bijzonder medische gegevens

Art. 19bis.§ 1. Elk initiatief van beschut wonen dient, voor wat betreft de verwerking van persoonsgegevens die betrekking hebben op patiënten, in het bijzonder medische gegevens, te beschikken over een reglement voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. § 2. De bepalingen van dat reglement betreffende de persoonlijke rechten dienen aan de patiënten te worden medegedeeld samen met de kennisgeving van de gegevens bedoeld in artikel 4 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. § 3. Het reglement vermeldt, voor elke verwerking, minstens het volgende: - het doeleinde van de verwerking; - in voorkomend geval, de wet, het decreet of de ordonnantie of de reglementaire akte waarbij de geautomatiseerde verwerking wordt ingesteld; - de identiteit en het adres van de houder van het bestand en van de persoon die namens de houder kan optreden; - de naam van de in § 6 bedoelde geneesheer; - de naam van de in § 7 bedoelde veiligheidsconsulent; - de identiteit en het adres van de bewerker(s); - de rechten en plichten van de bewerker(s); - de categorieën van personen die toegang hebben tot of gemachtigd zijn tot het verkrijgen van de persoonsgegevens van medische aard van de verwerking; - de categorieën van personen wier gegevens verwerkt worden; - de aard van de verwerkte gegevens en de manier waarop ze worden verkregen; - de organisatie van het circuit van de te verwerken medische gegevens; - de procedure volgens welke, indien noodzakelijk, gegevens geanonimiseerd worden; - de beveiligingsprocedures ten einde toevallige of ongeoorloofde vernietiging van gegevens, toevallig verlies of ongeoorloofde toegang, wijziging of verspreiding van gegevens tegen te gaan; - de termijn waarna, in voorkomend geval, de gegevens niet meer mogen bewaard, gebruikt of verspreid worden; - de onderlinge verbanden, de onderlinge verbindingen of elke andere vorm van vergelijking van gegevens die worden verwerkt; - de onderlinge verbindingen en raadplegingen; - de gevallen waarin gegevens worden verwijderd; - de wijze waarop de patiënten hun rechten bedoeld in de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens kunnen uitoefenen. § 4. Het reglement vermeldt het door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegekende identificatienummer van de verwerking waarop het betrekking heeft en dient, binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van dit artikel, te worden overgemaakt aan de Commissie voor toezicht op en evaluatie van statistische gegevens die verband houden met de medische activiteiten in de ziekenhuizen. Alle wijzigingen aan bedoeld reglement aangebracht dienen, binnen de dertig dagen na de bekrachtiging door de bevoegde instanties van de inrichtende macht, worden overgemaakt aan de Commissie voor toezicht op en evaluatie van statistische gegevens die verband houden met de medische activiteiten in de ziekenhuizen. § 5. De Commissie voor toezicht op en evaluatie van statistische gegevens die verband houden met de medische activiteiten in de ziekenhuizen, houdt de in § 1 bedoelde reglementen ter beschikking van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en deelt om de zes maanden aan de Commissie de geactualiseerde lijst mede van de ontvangen reglementen en wijzigingen van reglementen. § 6. De houder van het bestand wijst de geneesheer aan die de verantwoordelijkheid en het toezicht uitoefent bedoeld in artikel 7, eerste lid van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. § 7. De houder van het bestand wijst een veiligheidsconsulent aan belast met de veiligheid van de informatie. De veiligheidsconsulent staat de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer met raad bij inzake alle aspecten van de veiligheid van de informatie. De opdracht van de veiligheidsconsulent kan door Ons nader worden omschreven. »

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de zevende maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3.Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 januari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA

^