Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 januari 2014
gepubliceerd op 17 februari 2014

Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 4bis van het koninklijk besluit van 25 mei 1972 tot oprichting van een gemeenschappelijke sociale dienst ten behoeve van het personeel van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2014201194
pub.
17/02/2014
prom.
15/01/2014
ELI
eli/besluit/2014/01/15/2014201194/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JANUARI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 4bis van het koninklijk besluit van 25 mei 1972 tot oprichting van een gemeenschappelijke sociale dienst ten behoeve van het personeel van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, samengeordend op 19 december 1939, artikel 32, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1969, 20 december 1974, 5 januari 1976, 1 augustus 1985, 22 december 1989, 20 juli 1991, 30 december 1992, 18 augustus 1995 en 22 februari 1998;

Gelet op de wet van 25 april 1963Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/1963 pub. 27/01/2015 numac 2015000030 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 25/04/1963 pub. 21/02/2013 numac 2013000100 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor Sociale Zekerheid en sociale voorzorg, de artikelen 13 en 14;

Gelet op de wet van 1 augustus 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/08/1985 pub. 15/11/2000 numac 2000000832 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet houdende fiscale en andere bepalingen . - hoofdstuk III, afdeling II. - Duitse vertaling sluiten houdende sociale bepalingen, de artikelen 1 tot en met 11;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 mei 1972 tot oprichting van een gemeenschappelijke sociale dienst ten behoeve van het personeel van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 1, tweede lid van voormeld koninklijk besluit van 25 mei 1972 de aangeslotenen op het einde van elk jaar kunnen afzien van de toetreding tot de gemeenschappelijke sociale dienst georganiseerd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten mits een opzeggingstermijn van drie maanden na te leven;

Overwegende dat bijna alle Vlaamse provinciale en plaatselijke besturen, die voorheen tot deze gemeenschappelijke sociale dienst waren toegetreden, besloten hebben om op 31 december 2009 af te zien van deze toetreding in toepassing van deze reglementaire bepaling en om op 1 januari 2010 toe te treden tot de vereniging zonder winstoogmerk, "Gemeenschappelijke sociale dienst lokale besturen in Vlaanderen (GSD-V)" genaamd, die dezelfde doelstellingen nastreeft;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 4bis van hetzelfde koninklijk besluit van 25 mei 1972 het vermogen van het speciaal reservefonds van de gemeenschappelijke sociale dienst georganiseerd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten niet hoger mag zijn dan 1.239.467,62 EUR. Overwegende dat dit nochtans het geval is daar op datum van 31 december 2009 het vermogen van het speciaal reservefonds 6.335.864 EUR bedroeg, hetgeen beduidend meer is dan het maximaal toegelaten bedrag;

Overwegende dat een billijkheidsoplossing vereist dat de Vlaamse provinciale en plaatselijke besturen, die ingevolge hun verzaking aan de toetreding tot de door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten georganiseerde gemeenschappelijke sociale dienst toegetreden zijn tot de vereniging zonder winstoogmerk GSD-V, hun deel genieten in het vermogen van het speciaal reservefonds in de opbouw waarvan zij hebben bijgedragen;

Overwegende dat het aangewezen is om het na deze verdeling resterende vermogen van het speciaal reservefonds niet langer meer te beperken tot een maximaal toegelaten bedrag;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten van 18 november 2013;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Negentig procent van de reserves die op 31 december 2009 in de definitief afgesloten en goedgekeurde rekeningen van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten staan geregistreerd als reservefonds van de gemeenschappelijke sociale dienst worden verdeeld tussen dit fonds en de vereniging zonder winstoogmerk "Gemeenschappelijke sociale dienst lokale besturen in Vlaanderen (GSD-V)" volgens de volgende verdeelsleutel : a) De "Gemeenschappelijke sociale dienst lokale besturen in Vlaanderen (GSD-V)" : 50,54 %;b) De gemeenschappelijke sociale dienst georganiseerd door de RSZPPO : 49,46 %. Het in het eerste lid bedoelde bedrag van de reserves wordt verdeeld na aftrek van de kostprijs van de verrichtingen die tussen 1 januari 2010 en 31 december 2013 hebben plaats gevonden ten laste van de gemeenschappelijke sociale dienst georganiseerd door de RSZPPO. Het door de GSD-V te dragen aandeel in de kostprijs van voormelde verrichtingen wordt vastgesteld met toepassing van de verdeelsleutel bedoeld in het eerste lid, a).

Art. 2.Artikel 4bis, derde en vierde lid van het koninklijk besluit van 25 mei 1972 tot oprichting van een gemeenschappelijke sociale dienst ten behoeve van het personeel van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten worden opgeheven.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014, met uitzondering van artikel 2 dat uitwerking heeft met ingang van 31 december 2013.

Art. 4.De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 januari 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX

^