Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 januari 2018
gepubliceerd op 08 februari 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2017205480
pub.
08/02/2018
prom.
16/01/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 JANUARI 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van Constructiv (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van Constructiv.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 januari 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017 Toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van Constructiv (Overeenkomst geregistreerd op 2 augustus 2017 onder het nummer 140766/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

In deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaat men onder : - "arbeiders" : de arbeiders en arbeidsters; - "Constructiv" : de benaming van het fonds voor bestaanszekerheid opgericht voor de sector van het bouwbedrijf (PC 124).

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst legt de sectorale regelingen van werkloosheid met bedrijfstoeslag vast voor 2018.

Deze overeenkomst wordt gesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten nrs. 120 en 121 van 21 maart 2017 van de Nationale Arbeidsraad voor wat betreft het stelsel in geval van ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit en van de collectieve arbeidsovereenkomsten nrs. 124 en 125 van 21 maart 2017 van de Nationale Arbeidsraad voor wat betreft het stelsel bij lange loopbaan (40 jaar). HOOFDSTUK II Werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 62 jaar

Art. 3.Constructiv kent een maandelijkse aanvullende vergoeding toe aan de arbeiders die tussen de leeftijd van 62 en 65 jaar door een in artikel 1 bedoelde werkgever ontslagen zijn, behoudens omwille van dringende redenen.

Art. 4.Om recht te hebben op de aanvullende vergoeding, moeten de in artikel 3 bedoelde arbeiders aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de leeftijd van 62 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de beëindiging van de overeenkomst;2° elke door de ter zake toepasselijke reglementering niet toegelaten beroepsactiviteit hebben stopgezet;3° werkloosheidsuitkeringen genieten;4° ten minste 10 jaar van hun beroepsloopbaan doorgebracht hebben in dienst van één of meerdere van de in artikel 1 bedoelde ondernemingen;5° ten minste 5 legitimatiekaarten "rechthebbende" hebben ontvangen tijdens de laatste 10 jaar vóór de op inactiviteitsstelling of 7 kaarten in de loop van de laatste 15 jaar;6° voldoen aan de criteria bepaald in het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 december 2014.

Art. 5.Voor de toepassing van artikel 4, 4° wordt als beroepsloopbaan beschouwd de prestaties en de gelijkgestelde periodes welke in aanmerking worden genomen voor het toekennen van een legitimatiekaart.

Art. 6.De arbeidsovereenkomst van de in artikel 3 bedoelde arbeiders moet een einde nemen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode van de ontslagen arbeiders, bedoeld in artikel 3, mag evenwel een einde nemen buiten de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover deze arbeiders de minimumleeftijd van 62 jaar hebben bereikt tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 7.De bepalingen van dit hoofdstuk doen geen afbreuk aan het recht op een aanvullende vergoeding voor de arbeiders van 60 jaar en ouder van wie de arbeidsovereenkomst een einde neemt tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die uiterlijk op 31 december 2017 voldeden aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden bedoeld in hoofdstuk II van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2015 betreffende de toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf". HOOFDSTUK III. - Werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 59 jaar in geval van ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit

Art. 8.Dit hoofdstuk bepaalt de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten van de regeling van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor de arbeiders die tewerkgesteld zijn in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 en die 59 jaar en ouder zijn op het ogenblik dat zij ontslagen worden door hun werkgever, behoudens omwille van dringende reden, en die beschikken over een attest dat hun ongeschiktheid tot voortzetting van hun beroepsactiviteit bevestigt, afgegeven door een arbeidsgeneesheer.

Art. 9.De in artikel 8 bedoelde arbeiders genieten van een maandelijkse aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv, voor zover ze aan alle volgende voorwaarden voldoen : 1° Aan hun werkgever een attest van de arbeidsgeneesheer van de onderneming hebben overgemaakt dat de ongeschiktheid tot voortzetting van hun beroepsactiviteit bevestigt.Deze attestatie moet gebeuren vóór iedere andere stap in de procedure; 2° De bevestiging van hun werkgever hebben dat, na overleg met de arbeidsgeneesheer en de arbeider, er geen aangepast werk kan aangeboden worden in de onderneming;3° De leeftijd van 59 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;4° Op het einde van de arbeidsovereenkomst volgende loopbaan kunnen bewijzen : - een beroepsloopbaan van minstens 33 jaar als loontrekkende werknemer; - een beroepsloopbaan van minstens 15 jaar in één of meerdere ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor het bouwbedrijf; 5° Ten minste 7 legitimatiekaarten "rechthebbende" hebben ontvangen tijdens de laatste 15 jaar vóór het einde van de arbeidsovereenkomst; de legitimatiekaarten door gelijkstelling mogen niet in aanmerking worden genomen; 6° Werkloosheidsuitkeringen genieten;7° Elke door de ter zake toepasselijke reglementering niet toegelaten beroepsactiviteit hebben stopgezet.

Art. 10.De beroepsloopbaan als loontrekkende werknemer wordt berekend overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Art. 11.De arbeidsovereenkomst van de in artikel 8 bedoelde arbeiders moet een einde nemen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 12.De opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode van de ontslagen arbeiders, bedoeld in artikel 8, mag evenwel een einde nemen buiten de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover deze arbeiders de minimumleeftijd van 59 jaar hebben bereikt tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IV Werkloosheid met bedrijfstoeslag in geval van 40 jaar loopbaan

Art. 13.Dit hoofdstuk bepaalt de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten van de regeling van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor de arbeiders bedoeld in artikel 1 die op het ogenblik dat zij ontslagen worden door hun werkgever, behoudens omwille van dringende reden, 40 jaar beroepsverleden als loontrekkende kunnen rechtvaardigen.

Art. 14.De in artikel 13 bedoelde arbeiders genieten van een maandelijkse aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv, voor zover ze aan alle volgende voorwaarden voldoen : 1° Leeftijds- en loopbaanvoorwaarden : - de leeftijd van 59 jaar hebben bereikt uiterlijk op 31 december 2018 en op het ogenblik van het einde van de arbeidsovereenkomst; - een beroepsloopbaan van minstens 40 jaar kunnen bewijzen op het ogenblik van het einde van de arbeidsovereenkomst; 2° Elke door de ter zake toepasselijke reglementering niet toegelaten beroepsactiviteit hebben stopgezet;3° Werkloosheidsuitkeringen genieten;4° Ten minste 10 jaar van hun beroepsloopbaan doorgebracht hebben in dienst van één of meerdere van de in artikel 1 bedoelde ondernemingen;5° Ten minste 5 legitimatiekaarten "rechthebbende" hebben ontvangen tijdens de laatste 10 jaar vóór de op inactiviteitsstelling of 7 kaarten in de loop van de laatste 15 jaar.

Art. 15.De beroepsloopbaan als loontrekkende werknemer wordt berekend overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Art. 16.Voor de toepassing van artikel 14, 4° wordt als beroepsloopbaan beschouwd de prestaties en de gelijkgestelde periodes welke in aanmerking worden genomen voor het toekennen van een legitimatiekaart.

Art. 17.De arbeidsovereenkomst van de in artikel 13 bedoelde arbeiders moet een einde nemen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode van de ontslagen arbeiders, bedoeld in artikel 13, mag evenwel een einde nemen een einde nemen buiten de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover deze arbeiders de minimumleeftijd van 59 jaar hebben bereikt tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst en de beroepsloopbaan van 40 jaar uiterlijk op het einde van de arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 18.§ 1. De maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv, bedoeld in de hoofdstukken II, III en IV, worden vastgesteld op : - 161,24 EUR als het uurloon van de arbeider lager is dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA; - 171,99 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II; - 191,25 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IIA; - 207,24 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IIA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III; - 225,61 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV; - 254,52 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV. Het toepasselijke maandbedrag wordt bepaald op basis van het uurloon van de arbeider vermeld in de DmfA-aangifte van het kwartaal waarin zijn arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen.

In afwijking op het eerste lid, laatste streepje, zijn de maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv vastgesteld op : - 319,84 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken ten minste de kwalificatie ploegbaas B heeft genoten; - 385,66 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken de kwalificatie meestergast heeft genoten. § 2. In afwijking op de voorgaande paragraaf zijn de maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv voor de arbeiders die behoren tot de categorie "werknemers die samenwonen met een echtgenoot of echtgenote die niet over een beroepsinkomen beschikt", zoals gedefinieerd in artikel 110, § 1, 1° van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, vastgesteld op : - 253,36 EUR als het uurloon van de arbeider lager is dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA; - 287,11 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II; - 298,03 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IIA; - 329,75 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IIA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III; - 339,04 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV; - 384,67 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV. In afwijking op het eerste lid, laatste streepje, zijn de maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv vastgesteld op : - 458,13 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken ten minste de kwalificatie ploegbaas B heeft genoten; - 531,42 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken de kwalificatie meestergast heeft genoten. § 3. Het bedrag van de aanvullende vergoeding, bedoeld in §§ 1 en 2, die uitgekeerd wordt in de maand december verhoogd met : - 122,50 EUR voor de arbeiders die behoren tot de categorie "werknemers met gezinslast", zoals gedefinieerd in artikel 110, § 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V sluiten houdende de werkloosheidsreglementering; - 61,25 EUR voor de overige arbeiders.

Art. 19.Constructiv neemt, naast de aanvullende vergoeding, ook de bijzondere werkgeversbijdragen verschuldigd in de stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ten laste, bedoeld in hoofdstuk VI van titel XI van de wet houdende diverse bepalingen (I) van 27 december 2006. HOOFDSTUK VI. - Procedure en algemene bepalingen

Art. 20.De aanvraag tot toekenning van de aanvullende vergoeding moet worden ingediend bij Constructiv door toedoen van een vakbondsorganisatie die deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft ondertekend of door de betrokkene rechtstreeks bij middel van een bijzonder formulier.

De aanvraag moet vergezeld gaan van de documenten tot staving van het recht op de aanvullende vergoeding.

Art. 21.Het beheerscomité bedoeld in artikel 21 van de statuten van Constructiv bepaalt de praktische modaliteiten en de procedure die moet worden gevolgd bij het indienen en het behandelen van de aanvragen tot toekenning.

Art. 22.De patronale dienst bedoeld in artikel 12 van de statuten van Constructiv is belast met de administratieve, boekhoudkundige en financiële organisatie van de verrichtingen die voortvloeien uit de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 23.De aanvullende vergoeding kan niet gecumuleerd worden met andere voordelen van bestaanszekerheid, met uitzondering van de promotievergoeding.

Art. 24.De bijzondere gevallen die niet op grond van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden opgelost, worden door de meest gerede partij voorgelegd aan het beheerscomité bedoeld in artikel 21 van de statuten van Constructiv.

Bij enige moeilijkheid rond de toegang in het regime "werkloosheid met bedrijfstoeslag", kan de meest gerede partij deze problematiek bij het verzoeningsbureau van het paritair comité aanhangig maken nadat de lokale verzoeningsprocedure werd uitgeput. HOOFDSTUK VII. - Financiering

Art. 25.De aanvullende vergoeding wordt gefinancierd door de forfaitaire bijdrage verschuldigd aan Constructiv (collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004 tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan Constructiv). HOOFDSTUK VIII. - Specifieke maatregelen

Art. 26.Aan de werkgever die, in toepassing van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, overgaat tot de vervanging van een werkloze met bedrijfstoeslag, wordt aanbevolen behoudens geldige reden een jongere van minder dan 26 jaar aan te werven.

Art. 27.Het is verboden werklozen met bedrijfstoeslag tewerk te stellen in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 of hen als uitzendkracht ter beschikking te stellen van deze ondernemingen.

Art. 28.In afwijking op de toekenningsvoorwaarden bepaald in de hoofdstukken II, III en IV, betaalt Constructiv de aanvullende vergoeding verder uit in geval van werkhervatting door de in de artikelen 3, 8 en 13 bedoelde arbeiders tijdens de periode van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Dit geldt tevens voor de werkloze met bedrijfstoeslag die tijdelijk zijn stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag schorst om in een opleidingscentrum (erkend door Constructiv) bijkomende vorming te geven aan werkzoekenden en werknemers.

De uitbetaling neemt in ieder geval een einde op het ogenblik dat de in de artikelen 3, 8 en 13 bedoelde arbeiders de wettelijke pensioenleeftijd bereiken.

Ingeval er, in strijd met het verbod, toch werkhervatting zou zijn bij dezelfde werkgever die de arbeider heeft ontslagen om reden van werkloosheid met bedrijfstoeslag, vordert Constructiv van die werkgever de terugbetaling van de werkgeversbijdragen die op de doorbetaalde aanvullende vergoeding verschuldigd zijn.

Art. 29.Bij werkloosheid met bedrijfstoeslag bedoeld in hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst, kan Constructiv controleren of de betrokkene tijdens de periode van werkloosheid met bedrijfstoeslag blijft voldoen aan de voorwaarde dat hij ongeschikt is om zijn vroegere beroepsactiviteit voort te zetten. Ingeval een irreguliere werkhervatting zou worden vastgesteld, kan het beheerscomité bedoeld in artikel 21 van de statuten van Constructiv de toekenning van de aanvullende vergoeding herzien. HOOFDSTUK IX. - Geldigheidsduur

Art. 30.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2018 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 januari 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^