Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 juli 1997
gepubliceerd op 26 november 1997

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1994, gesloten in het Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen, betreffende de toepassing van de artikelen 80 tot 83 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen en van titel IV van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012554
pub.
26/11/1997
prom.
16/07/1997
ELI
eli/besluit/1997/07/16/1997012554/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 JULI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1994, gesloten in het Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen, betreffende de toepassing van de artikelen 80 tot 83 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen en van titel IV van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 82;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 26;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1994, gesloten in het Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen, betreffende de toepassing van de artikelen 80 tot 83 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen en van titel IV van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 juli 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1994 Toepassing van de artikelen 80 tot 83 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen en van titel IV van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen (Overeenkomst geregistreerd op 28 juni 1994 onder het nummer 35966/CO/325) Inleiding en toepassingsgebied Binnen het kader van de artikelen 80 tot 83 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen en van titel IV van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen, alsook van de wettelijke en reglementaire bepalingen die deze zullen aanvullen, is er het volgende overeengekomen in het Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen.

Onverminderd de regelingen die in de instellingen bestaan en gunstiger kunnen uitvallen, geldt de volgende collectieve arbeidsovereenkomst voor de instellingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen, en voor hun personeel.

Beschikkingen I. Tewerkstellingspolitiek. 1. In het kader van de traditionele tewerkstellingspolitiek van de sector verbinden de instellingen er zich toe tot einde 1994 niet over te gaan tot de afdanking van personeelsleden om economische of technische redenen of om redenen van herstructurering.2. Voor de jaren 1995 en 1996 blijft het behoud van de tewerkstelling een vast gegeven in de sociale politiek van de ondernemingen van de sector.De instellingen zullen dan ook hun traditionele tewerkstellingspolitiek voortzetten, evenwel rekening houdend met de zich wijzigende marktomstandigheden en de concurrentieomgeving die nieuwe belemmeringen kunnen invoeren in het streven naar een maximale consolidatie van de tewerkstelling.

In toepassing van deze politiek worden de instellingen van de sector ertoe aangemoedigd de tewerkstelling als volgt te bevorderen : - door het scheppen van nieuwe functies, waar dit bedrijfsmatig verantwoord en mogelijk is; - door op bedrijfsvlak en in gezamelijk overleg de mogelijkheden te onderzoeken om het bestaande en toekomstige arbeidspotentieel over zoveel mogelijk personen te verdelen, voor zover een goede werkorganisatie en het behoud van de productiviteit en de rendabiliteit dit toelaten; - door inititatieven te nemen om bedreigde categoriën van personeelsleden bij te scholen; - door het vertrek van oudere werknemers door middel van financiële stimuli aan te moedigen, mits toepassing van aangepaste begeleidingsmaatregelen waarvan de modaliteiten per instelling uitgewerkt worden. 3. Indien, overeenkomstig de procedure van collectieve arbeidsovereenkomst nr.9, gesloten op 9 maart 1972 in de Nationale Arbeidsraad tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972, wordt vastgesteld dat de realisatie van deze doelstellingen een ernstig probleem zou stellen voor de toekomst van de instelling, verbinden de betrokken ondertekenaars zich ertoe samen te zoeken naar mogelijke oplossingen en sociale begeleidingsmaatregelen door middel van een sociaal overleg binnen de onderneming, dat wordt omgezet in een collectieve arbeidsovereenkomst op bedrijfsvlak.

Bij gebreke aan een overeenkomst over oplossingen op dit niveau, zal het probleem aan het Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen worden voorgelegd dat binnen een maximumtermijn van drie maanden alle middelen te zijner beschikking zal uitputten.

Het niet naleven van de procedure zal de nietigheid tot gevolg hebben van de beslissingen die in dit kader werden genomen. 4. De bepalingen van punt 1,3 hiervoren zijn niet toepasselijk op de gevallen van individuele afdanking die betrekking hebben op de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. In dergelijke gevallen blijft de procedure waarin is voorzien in artikel 4, tweede en vierde lid van de collectieve kaderarbeidsovereenkomst van 23 april 1987, gesloten in het Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen, houdende coördinatie van sommige bepalingen inzake loon-, arbeids- en tewerkstellingsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 november 1987, onverminderd gelden.

II. Aan te wenden middelen voor de tewerkstelling. 1. Van de acht arbeidsherverdelende maatregelen waarvan het gebruik aanbevolen wordt en die zijn opgenomen als « algemeen kader tot herverdeling van de arbeid » in artikel 25 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen, zal de toepassing van de volgende maatregelen in het bijzonder worden aanbevolen : - verruiming van het aanbod van deeltijdse arbeid en aanmoediging van de vrijwillige deeltijdse arbeid waar het organisatorisch verantwoord is, eventueel met stimuli voor de personeelsleden die hun arbeidstijd gevoelig verminderen; - het vermijden van structurele overuren, zonder afbreuk te doen aan de binnen de instellingen bestaande en overeengekomen regelingen inzake werktijden; - het aanmoedigen en maximaal benutten van de wettelijke mogelijkheden tot loopbaanonderbreking, de halftijdse loopbaanonderbreking inbegrepen. 2. Aan de acht arbeidsherverdelende maatregelen worden de volgende specifieke acties als aanbeveling toegevoegd : - verhoging of verruiming van de tewerkstelling door het gebruik van alle door de Regering beschikbaar gestelde nieuwe tewerkstellingsformules, alsook de aanwervingen voor bepaalde duur indien de aard van het werk het rechtvaardigd; - het leveren van een maximale inspanning, om in gemeenschappelijk overleg en volgens de geëigende procedures, de tewerkstelling binnen de sector te bevorderen.

III. Toezicht.

De bedrijfsovereenkomsten, die in navolging van deze kader-collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten worden, zullen als referentiebasis nemen : - ofwel de tewerkstellingscijfers op datum van 31 december 1993, evenwel rekening houdend met de bestaande, aan de bevoegde sociale organen bekendgemaakte personeelsplannen, opgemaakt volgens de procedures eigen aan elke instelling; - ofwel de tewerkstellingscijfers per 31 december 1993 die elke instelling overmaakte aan de sectorale Vaste Tewerkstellingscommissie.

In deze referentiecijfers zullen de R.V.A.-stagiairs opgenomen worden.

Het toezicht op de in de sector bereikte resultaten inzake tewerkstelling gebeurt in de sectorale Vaste Tewerkstellingscommissie.

Haar verslag wordt achteraf ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen voorgelegd.

IV. Uitwerking en geldigheidsduur. 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal slechts uitwerking hebben voor zover de Minister van Tewerkstelling en Arbeid ze goedkeurt, zoals daarin is voorzien in artikel 82, 1° van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen.2. Deze overeenkomst neemt aanvang op 1 juni 1994 en eindigt op 31 december 1996, uitgezonderd de bepaling van punt I, 1, die eindigt op 31 december 1994. Opgemaakt te Brussel op 31 mei 1994 in het Nederlands en in het Frans, beide teksten hebbende rechtsgeldigheid, in vijf exemplaren, waarvan één voor elke ondertekenaar van de overeenkomst en één voor de griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^