Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 juni 1999
gepubliceerd op 23 juli 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 1998 houdende oprichting enerzijds van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen en van de Administratie van de invordering en anderzijds van de graad van auditeur-generaal, dienstchef, en houdende hervorming van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit

bron
ministerie van financien
numac
1999003405
pub.
23/07/1999
prom.
16/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/16/1999003405/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 1998 houdende oprichting enerzijds van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen en van de Administratie van de invordering en anderzijds van de graad van auditeur-generaal, dienstchef, en houdende hervorming van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 december 1998 houdende oprichting enerzijds van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen en van de Administratie van de invordering en anderzijds van de graad van auditeur-generaal, dienstchef, en houdende hervorming van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 8 april 1999;

Gelet op het overlegprotocol van het Sectorcomité II - Financiën van 9 juni 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 11 juni 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 19 mei 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de herstructurering van de fiscale administraties van het Ministerie van Financiën inhoudt dat er beheercentra worden opgericht bij de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit en dat er diensten en personeel moeten worden toegewezen aan de Administratie van de invordering;

Overwegende dat de fiscale belangen van het Land het best gediend worden door een efficiënte werking van haar diensten, dat de oprichting van voormelde diensten hiertoe bijdraagt, en dat bijgevolg dit besluit zonder dralen dient te worden genomen;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 5 van het koninklijk besluit van 18 december 1998 houdende oprichting enerzijds van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen en van de Administratie van de invordering en anderzijds van de graad van auditeur-generaal, dienstchef, en houdende hervorming van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, wordt aangevuld met het volgende lid : « De auditeurs-generaal, dienstchef, die deel uitmaken van het in het eerste lid bedoelde beheerscomité worden aangeduid door de Minister van Financiën op voorstel van de directeur-generaal van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen. ».

Art. 2.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende leden : « De directeur-generaal van de Administratie van de invordering oefent de in voorgaand lid bedoelde prerogatieven uit over de diensten vastgesteld bij ministerieel besluit alsook over het personeel dat is benoemd in of aangewezen is voor deze diensten.

Hij zit het college van dienstchefs voor van de Administratie der directe belastingen en van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen wanneer het college zich moet uitspreken over een personeelslid dat of over een dienst die onder zijn bevoegheid valt.

Hij kan de colleges van dienstchefs, die hij voorzit, bijeenroepen om gezamenlijk te vergaderen betreffende de aangelegenheden inzake de organisatie en de werking van de diensten waarover hij bevoegd is. ».

Art. 3.In het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt het woord « begeleidingscomité » vervangen door het woord « beheerscomité ».

Art. 4.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 11.§ 1. Binnen de Administratie van de invordering wordt een beheerscomité opgericht.

Het beheerscomité is samengesteld uit de directeur-generaal van de Administratie van de invordering en zes auditeurs-generaal, dienstchef, die tot deze graad benoemd zijn in de Administratie der directe belastingen of in de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen en die geen deel uitmaken van het beheerscomité bedoeld in artikel 14. § 2. De auditeurs-generaal, dienstchef, die deel uitmaken van het in § 1 bedoelde beheerscomité worden aangeduid door de Minister van Financiën op gezamenlijk voorstel van de directeur-generaal van de Administratie van de invordering en van de directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit en na advies van het Directiecomité van de fiscale administraties.

Ze staan onder het rechtstreeks gezag van de directeur-generaal van de Administratie van de invordering. ».

Art. 5.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 12.Het beheerscomité is belast met de volgende taken : - voorstellen uitbrengen inzake het beheer van de invordering van de belastingen die behoren tot de bevoegdheid van de Administratie der directe belastingen en van de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen; - het strategisch plan inzake de integratie van de centrale diensten en buitendiensten van de invordering van de Administratie der directe belastingen en van de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, voorstellen; - advies uitbrengen aan het beheerscomité bedoeld in artikel 14 betreffende de integratie van de diensten die bevoegd zijn inzake informatica, gebouwen, economaat en personeelszaken van de centrale diensten van de Administratie der directe belastingen en van de sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen. ».

Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 12bis ingevoegd luidende : «

Art. 12bis.De directeur-generaal van de Administratie van de invordering kan een deel van zijn prerogatieven of bevoegdheden zoals bepaald in artikel 10 delegeren aan elk van de auditeurs-generaal, dienstchef die deel uitmaken van het in artikel 11 bedoelde beheerscomité. ».

Art. 7.Artikel 13, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « De directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit oefent de in voorgaand lid bedoelde prerogatieven uit over de diensten van de Administratie der directe belastingen en van de sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen met uitzondering van de diensten vastgesteld bij ministerieel besluit zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid, alsmede het personeel dat benoemd is in of aangewezen is voor deze diensten.

Hij zit het college van dienstchefs voor van de Administratie der directe belastingen en van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen wanneer het college zich moet uitspreken over een personeelslid dat of een dienst die onder zijn bevoegheid valt.

Hij kan de colleges van dienstchefs, die hij voorzit, bijeenroepen om gezamenlijk te vergaderen betreffende de aangelegenheden inzake de organisatie en de werking van de diensten waarover hij bevoegd is. ».

Art. 8.Artikel 14, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « en die geen deel uitmaken van het beheerscomité bedoeld in artikel 11 ».

Art. 9.In artikel 14, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « op voorstel van de directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit » vervangen door de woorden « op gezamenlijk voorstel van de directeur-generaal van de Administratie van de invordering en van de directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit en na advies van het Directiecomité van de fiscale administraties.

Ze staan onder het rechtstreeks gezag van de directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. ».

Art. 10.In artikel 15 van hetzelfde besluit, worden in het derde streepje de woorden « de integratie van de diensten » vervangen door de woorden « de integratie, na advies van het beheerscomité bedoeld in artikel 11, van de diensten ».

Art. 11.In artikel 16 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 12.In artikel 17, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden « polyvalente controlecentra » vervangen door de woorden « polyvalente controlecentra en polyvalente beheercentra ».

Art. 13.Artikel 18 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2 luidende : « § 2. De beheercentra, bedoeld in artikel 17, 2°, worden opgericht binnen het ambtsgebied van een controlecentrum.

De Minister van Financiën bepaalt aan welk controlecentrum een beheercentrum is gehecht.

De beheercentra staan onder de leiding van de gewestelijk directeur van het controlecentrum waaraan het beheercentrum is gehecht. ».

Art. 14.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 19.§ 1. Elk polyvalent controlecentrum bedoeld in artikel 17, 2°, heeft de volgende bevoegdheden : 1° de verificatie van de fiscale toestand van natuurlijke of rechtspersonen inzake de volgende belastingen en taksen :inkomstenbelastingen;met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen; BTW; met het zegel gelijkgestelde taksen; jaarlijkse taks op de collectieve beleggingsinstellingen, op de kredietinstellingen en op de verzekeringsondernemingen en de jaarlijkse taks op de coördinatiecentra. De Minister van Financiën kan de bevoegdheid van de polyvalente controlecentra uitbreiden tot de verificatie van andere belastingen en taksen die hij aanduidt na advies van het Directiecomité van de fiscale administraties; 2° de behandeling van de betwistingen als gevolg van de in 1° bedoelde verificaties, evenals de betwistingen ten gronde die opduiken betreffende de dossiers behandeld door de beheercentra die gehecht zijn aan het controlecentrum.Het controlecentrum kan ook belast worden met de behandeling van betwistingen die opduiken in het raam van verificaties uitgevoerd door de controlediensten van de Administratie der directe belastingen en van de sector BTW, van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen; 3° de verdediging voor de verschillende rechtsinstanties van de dossiers betreffende de betwistingen behandeld door het controlecentrum.Het controlecentrum kan ook belast worden met de verdediging voor de verschillende rechtsinstanties van de dossiers betreffende betwistingen behandeld door de beheercentra die gehecht zijn aan het controlecentrum. § 2. Elk polyvalent beheercentrum bedoeld in artikel 17, 2°, heeft de volgende bevoegdheden : 1° onverminderd de bevoegdheden van de diensten van de Invorderingssector van de Administratie der directe belastingen, de ontvangst van de aangiften in de inkomstenbelastingen en van de aangiften die op het vlak van de BTW moeten worden ingediend.De Minister van Financiën kan de bevoegdheid van de polyvalente beheercentra uitbreiden tot de ontvangst van aangiften van andere belastingen en taksen die hij aanduidt na advies van het Directiecomité van de fiscale administraties; 2° het beheer en de verificatie van de dossiers die onder zijn ambtsgebied vallen;3° de vestiging van de belastingen en de taksen voor de dossiers die onder zijn ambtsgebied vallen;4° onverminderd de bepalingen van § 1, 2°, de behandeling van de betwistingen voor de dossiers die onder zijn ambtsgebied vallen;5° onverminderd de bepalingen van § 1, 3°, de verdediging voor de verschillende rechtsinstanties van de dossiers waarvan de betwistingen verband houden met dossiers die onder zijn ambtsgebied vallen.».

Art. 15.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 22.§ 1. De §§ 2, 3, 4, 5 en 6 van dit artikel zijn van toepassing op het personeel van de buitendiensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit die terbeschikkinggesteld zijn van polyvalente controlecentra en de directie van de opsporingen.

De §§ 2, 6 en 7 van dit artikel zijn van toepassing op het personeel van de buitendiensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit die ter beschikking gesteld zijn van polyvalente beheercentra. § 2. Ambtenaren van de buitendiensten van de Administratie der directe belastingen en van de Sector van de BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen worden binnen de grenzen van de personeelsformatie, ter beschikking gesteld van de buitendiensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. § 3. De terbeschikkingstelling in rang 13 wordt voorgesteld door het college van dienstchefs van de administratie van oorsprong.

De terbeschikkingstelling in een betrekking vanaf rang 26 duurt ten minste drie jaar. In uitzonderlijke omstandigheden kan van deze minimumduur worden afgeweken. § 4. Alleen de ambtenaren die vastbenoemd zijn evenals de contractuele personeelsleden aangeworven in het kader van het koninklijk besluit van 11 juli 1991 waarbij het Ministerie van Financiën gemachtigd wordt personen onder het stelsel van een arbeidsovereenkomst in dienst te nemen bij de Administratie der directe belastingen om te voldoen aan tijdelijke behoeften aan personeel ingevolge een buitengewone toename van het werk, mogen zich kandidaat stellen voor een terbeschikkingstelling in de betrekkingen van de rangen 26 tot 13; de contractuele personeelsleden moeten ten minste één jaar nuttige ervaring verworven hebben inzake fiscale controle. § 5. De eerstaanwezend verificateurs die bekleed waren met de geschrapte graad van verificateur-accountant hebben voorrang op de andere kandidaten voor een terbeschikkingstelling in een betrekking van een graad van het niveau 2+ bij de buitendiensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, met uitzondering van de betrekkingen bij de Directie van de opsporingen. § 6. De titels voor benoeming, wat betreft de voorwaarden inzake graad, anciënniteit of rangschikking van de ambtenaren die ter beschikking van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit worden behouden, worden vastgesteld in functie van de graden die tijdens hun terbeschikkingstelling van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit werden of konden worden toegekend aan de ambtenaren van de buitendiensten van hun administratie van oorsprong die na hen zijn of zouden gerangschikt zijn indien allen bij deze buitendiensten waren gebleven. § 7. De Minister van Financiën stelt het noodzakelijke personeel van de buitendiensten van de Administratie der directe belastingen en van de sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen ambtshalve ter beschikking van de polyvalente beheercentra.

De ambtshalve terbeschikkingstelling zoals bedoeld in vorig lid geschiedt volgens de regels bepaald door de Minister van Financiën na advies van het Directiecomité van de fiscale administraties. ».

Art. 16.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^