Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 september 2011
gepubliceerd op 30 september 2011

Koninklijk besluit tot vaststelling van de toegangsvoorwaarden voor het publiek tot sommige lokalen van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën en van de wijze van beschikbaarstelling, raadpleging en reproductie van de aldaar bewaarde archiefstukken

bron
programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid
numac
2011021091
pub.
30/09/2011
prom.
16/09/2011
ELI
eli/besluit/2011/09/16/2011021091/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 SEPTEMBER 2011. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de toegangsvoorwaarden voor het publiek tot sommige lokalen van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën en van de wijze van beschikbaarstelling, raadpleging en reproductie van de aldaar bewaarde archiefstukken


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, vult de uitvoeringsbesluiten aan van de Archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten, gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009, die Uwe Majesteit op 18 augustus 2010 heeft ondertekend. Het komt erop aan, zoals in artikelen 3 en 4 van die wet is vastgelegd, de regelen te bepalen volgens welke de aan het Rijksarchief overgebrachte stukken aan het publiek ter inzage kunnen worden gegeven, inzonderheid de toegang tot en de werking van de leeszaal, de materiële voorwaarden die de toegang tot de stukken en de reproductievoorwaarden beperken.

Gelet op de annulering door de Raad van State van het ministerieel besluit van 20 juli 2006Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 20/07/2006 pub. 25/07/2006 numac 2006011340 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Ministerieel besluit tot vaststelling van het bezoekersreglement van de leeszalen van het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de provinciën type ministerieel besluit prom. 20/07/2006 pub. 02/08/2006 numac 2006011344 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Ministerieel besluit tot vaststelling van het bezoekersreglement van de leeszalen van het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de provinciën. - Addendum sluiten tot vaststelling van het bezoekersreglement van de leeszalen van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (arrest nr. 210.403 van 13 januari 2011), dient dringend een nieuw reglement te worden goedgekeurd om het juridisch vacuüm te dichten dat uit die annulering voortvloeit, inzonderheid voor de bescherming van de personen en de geraadpleegde stukken.

Vergeleken met het aan het advies van de Raad van State voorgelegde voorontwerp, werd dit ontwerp van besluit grondig herzien om rekening te houden met de opmerkingen van het Hoog College.

De belangrijkste opmerking betrof de openbaarmaking en de toegankelijkheid van de administratieve documenten waarvan de regels bij de wet zijn vastgelegd, hetzij om het principe van de openbaarheid van bestuur te vestigen - wet van 11 april 1994 - of om de toegang tot persoonlijke gegevens te beperken - wet van 8 december 1992.

De in artikel 2 in aanmerking genomen optie is publieke documenten te definiëren als archiefstukken die aan het publiek ter inzage kunnen worden gegeven krachtens de geldende wettelijke bepalingen. De dienst waaraan een aanvraag voor raadpleging wordt voorgelegd heeft dus als taak na te gaan of het stuk aan die definitie voldoet.

De rechtsgrondslag van het huishoudelijk reglement is terug te vinden in de door artikel 4 van de Archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten aan de Koning verleende habilitatie. In artikel 3 van het onwerp staat dat de vastlegging van dat reglement wordt gedelegeerd aan de minister op voorstel van de algemeen directeur van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën. Daar heel wat punten van dit reglement in hoofdzaak een praktisch karakter hebben, blijkt die oplossing uit pragmatisch oogpunt aangewezen.

Om tegemoet te komen aan de opmerking van de Raad van State over de juridische grondslag van de bij de juridische autoriteiten ondernomen acties als er strafrechtelijke feiten werden begaan, wordt niet meer herinnerd aan de in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering opgenomen meldingsplicht in het beschikkend gedeelte van het koninklijk besluit, maar wel in het huishoudelijk reglement dat er als bijlage is toegevoegd. Die herinnering geldt zowel voor de lezer die zodoende in kennis wordt gesteld van de gevolgen van zijn eventuele kwaadwilligheid als voor het personeel van het Rijksarchief waarop die te vaak miskende meldingsplicht berust.

Hoofdstuk III - Beperkte toegang tot archiefstukken - komt tegemoet aan de opmerkingen van de Raad van Staat door het principe van de toegang tot administratieve stukken aan de omstandigheden aan te passen. Zo kan een kopie worden geraadpleegd voor zover de staat van het origineel dat mogelijk maakt (artikel 4). Een raadpleging van een document kan in de tijd worden beperkt om in te spelen op de wens van de bewaargever of de schenker (artikel 5). Het inventariseren, microfilmen of digitalisering staan de raadpleging van archiefstukken niet in de weg, maar dat vereist wel nieuwe regelen om die stukken te raadplegen (artikel 6).

De mogelijke overbrenging van een archiefstuk naar een leeszaal van een andere zetel van het Rijksarchief (artikel 9 van het voorontwerp van koninklijk besluit) werd niet in aanmerking genomen, omdat dat type van overbrenging in strijd is met de archivistische praktijk. Er is dus geen uitzondering op de regel dat archiefstukken worden geraadpleegd in de leeszalen van de zetel van het Rijksarchief waar ze worden bewaard.

Voor het overige zijn er geen andere opmerkingen en wordt de lezer erop geattendeerd dat, overeenkomstig artikel 23 van het huishoudelijk reglement, elke andere vraag waarop het besluit geen betrekking heeft altijd kan worden voorgelegd aan de algemeen rijksarchivaris.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar.

De Minister van Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE

ADVIES 48.420/1 VAN 16 DECEMBER 2010 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste kamer, op 14 juni 2010 door de Minister van Wetenschapsbeleid verzocht haar van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot vaststelling van de toegangsvoorwaarden voor het publiek tot sommige lokalen van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën en van de wijze van beschikbaarstelling, raadpleging en reproductie van de aldaar bewaarde archiefstukken", heeft, na de zaak te hebben onderzocht op de zittingen van 23 september 2010 en 16 december 2010, het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Strekking van het ontwerp Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt er in de eerste plaats toe de voorwaarden vast te stellen om toegang te krijgen tot de leeszalen en de archiefstukken van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, alsook de voorwaarden te bepalen voor het reproduceren van archiefstukken (zie de hoofdstukken II tot IV van het ontwerp).

Voorts bevat het ontwerp bepalingen inzake het niet naleven van de regels vervat in het ontwerp of van het huishoudelijk reglement (1) (hoofdstuk V).

Eén van de slotbepalingen heft het ministerieel besluit van 20 juli 2006Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 20/07/2006 pub. 25/07/2006 numac 2006011340 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Ministerieel besluit tot vaststelling van het bezoekersreglement van de leeszalen van het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de provinciën type ministerieel besluit prom. 20/07/2006 pub. 02/08/2006 numac 2006011344 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Ministerieel besluit tot vaststelling van het bezoekersreglement van de leeszalen van het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de provinciën. - Addendum sluiten tot vaststelling van het bezoekersreglement van de leeszalen van het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de provinciën op (hoofdstuk VI, artikel 12). De nieuwe regeling zal in werking treden de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad (hoofdstuk VI, artikel 13).

Rechtsgrond 1. Voor geen van de bepalingen van het ontwerp kan rechtsgrond worden gevonden in de Franse revolutionaire wetteksten die zijn vermeld in de eerste drie leden van de aanhef. Zo bepaalt het in het derde lid van de aanhef vermelde artikel 62 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt dat de houders van minuten, tabellen en repertoria van notariële akten deze in bewaring kunnen geven aan het Rijksarchief zodra ze vijftig jaar oud zijn en dit - behoudens vrijstelling - moeten doen indien ze meer dan vijfenzeventig jaar oud zijn, alsook dat ze na honderd jaar er vrij kunnen worden geraadpleegd. Dat artikel bevat echter geen machtiging aan de Koning. 2. Onder voorbehoud van hetgeen hierna wordt opgemerkt, mag worden aangenomen dat de ontworpen regeling rechtsgrond vindt in de artikelen 3, eerste lid, en 4 van de Archiefwet (2) van 24 juni 1955, die is aangehaald in het vierde lid van de aanhef. 2.1. Artikel 4 van het ontwerp bevat regels inzake de openbaarheid van bepaalde documenten. Geen bepaling van de Archiefwet verleent daartoe echter bevoegdheid aan de Koning.

Alhoewel uit het eerste en het derde lid van artikel 11 van de federale openbaarheidswet (3) volgt dat de bepalingen van die wet mede van toepassing zijn op de bestuursdocumenten die door een federale administratieve overheid in een archief zijn neergelegd (4) en dat de uitzonderingsgronden ophouden van toepassing te zijn na het verstrijken van de termijn welke voor de geheimhouding van het betrokken archief is bepaald, volgt uit het vierde lid van dat artikel dat deze regels niet van toepassing zijn op het Rijksarchief, "voor wie de wettelijke bepalingen betreffende de Archieven onverminderd van toepassing blijven" (5) (6). Hetzelfde wordt bepaald in artikel 12 van de wet van 12 november 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/11/1997 pub. 19/12/1997 numac 1997000893 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten sluiten betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten (7).

De regeling van de openbaarheid van de bestuursdocumenten die in het Rijksarchief zijn neergelegd moet dus worden gezocht in de archiefwetgeving.

Wat betreft de in artikel 1, eerste lid, van de Archiefwet bedoelde documenten van meer dan dertig jaar oud, bewaard door de rechtbanken van de rechterlijke macht, de Raad van State, de rijksbesturen, de provincies en de openbare instellingen die aan hun controle of administratief toezicht zijn onderworpen, die naar het Rijksarchief zijn overgebracht, bepaalt artikel 3, eerste lid, eerste zin, van die wet dat ze openbaar zijn.

Voor de andere documenten die in het Rijksarchief zijn neergelegd en die als bestuursdocumenten te beschouwen zijn, dient toepassing te worden gemaakt van de algemene regels inzake de openbaarheid : bij ontstentenis van in de Archiefwet of in andere wetten bepaalde uitzonderingen op de openbaarheid, zijn die documenten openbaar. Wat de in artikel 1, tweede, derde en vierde lid, van de Archiefwet bedoelde documenten betreft, regelt die wet de openbaarheid niet. In zoverre het om bestuursdocumenten gaat, zijn zij op grond van artikel 32 van de Grondwet in principe openbaar (8). De Grondwet bepaalt dat dit grondrecht slechts kan worden beperkt door de wet, het decreet of de ordonnantie.

De door de Archiefwet aan de Koning verleende bevoegdheid om de regels te bepalen "volgens welke zij aan het publiek ter inzage kunnen gegeven worden" (artikel 3, eerste lid, met betrekking tot de ingevolge artikel 1, eerste lid, in het Rijksarchief overgebrachte stukken) of de voorwaarden te bepalen waaronder zij "kunnen geraadpleegd worden" (artikel 4, met betrekking tot de op grond van artikel 1, derde en vierde lid, in het Rijksarchief neergelegde stukken) slaat onder meer op "de materiële voorwaarden die de toegang tot documenten beperken" doch niet op het al of niet openbaar karakter ervan.

In het licht hiervan kan artikel 4 van het ontwerp niet als dusdanig gehandhaafd worden. 2.2.1. Artikel 10, §§ 1 tot 4, van het ontwerp regelt op summiere wijze wat moet worden gedaan indien een bezoeker het besluit of het huishoudelijk reglement niet naleeft. Dat kan leiden tot de voorlopige intrekking van de toegangskaart en zelfs tot het definitief ontzeggen van de toegang tot de leeszalen.

Daarvoor kan rechtsgrond worden gevonden in de artikelen 3, eerste lid, en 4 van de Archiefwet, al dan niet gelezen in samenhang met artikel 108 van de Grondwet. 2.2.2. Artikel 10, § 5, van het ontwerp bepaalt dat indien een bezoeker daden stelt die onder het strafrecht vallen, "het Rijksarchief" de nodige acties onderneemt ten aanzien van de rechterlijke instanties. Voor die bepaling vindt de Koning geen rechtsgrond in de Archiefwet (9). 2.3. Artikel 11 van het ontwerp regelt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bezoekers en stelt hen ook aansprakelijk voor de administratieve kosten indien zij schade toebrengen aan archiefstukken, de verpakking ervan, het meubilair, apparatuur of de uitrusting van het Rijksarchief. Ook voor deze bepaling vindt de Koning geen rechtsgrond in voornoemde wet (10). 3. Voor de overige opmerkingen in verband met de rechtsgrond kan worden verwezen naar het onderzoek van de tekst. Onderzoek van de tekst Opschrift Gelet op het bepaalde in het ontwerp kan in het opschrift beter worden geschreven "tot de leeszalen" in plaats van "tot sommige lokalen".

Aanhef 1. Gelet op wat over de rechtsgrond is opgemerkt, zullen de verwijzingen in de aanhef van het ontwerp dienen te worden aangepast. Het ministerieel besluit van 23 maart 2005Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2005 pub. 15/04/2005 numac 2005021047 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Ministerieel besluit tot vaststelling van de tarieven voor prestaties geleverd door het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën sluiten tot vaststelling van de tarieven voor prestaties geleverd door het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, dat wordt vermeld in het vijfde lid van de aanhef, strekt het ontwerp niet tot rechtsgrond en wordt er evenmin door gewijzigd. Ook dat lid dient derhalve weggelaten te worden. 2. In het vierde lid van de aanhef (dat het tweede wordt) dienen de woorden "inzonderheid op" te worden geschrapt (11). Artikel 1 1. Artikel 1 bevat definities.Ook in de uitvoeringsbesluiten van 18 augustus 2010 (12) worden een aantal termen omschreven.

Het zou de rechtszekerheid ten goede komen bij het uitvoeren van de Archiefwet zoveel mogelijk dezelfde terminologie te hanteren. Dat is niet het geval, zoals kan blijken uit de vergelijking van de omschrijving van "Archieven" in artikel 1, 2, van het koninklijk besluit van 18 augustus 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 23/09/2010 numac 2010021090 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955 type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 22/10/2010 numac 2010021097 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit in uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955 type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 22/10/2010 numac 2010021098 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit betreffende de uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archiefwet van 24 juni 1955. - Addendum sluiten tot uitvoering van artikelen 1, 5, en 6bis van de archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten en in artikel 1, § 1, 2, van het koninklijk besluit van 18 augustus 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 23/09/2010 numac 2010021090 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955 type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 22/10/2010 numac 2010021097 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit in uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955 type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 22/10/2010 numac 2010021098 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit betreffende de uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archiefwet van 24 juni 1955. - Addendum sluiten tot de uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten, enerzijds, en de omschrijving van "Archiefstukken" in artikel 1, 6°, van het ontwerp, anderzijds. 2. De definitie van "Huishoudelijk reglement" (artikel 1, 8° ) bevat ook een delegatiebepaling aan de minister bevoegd voor het Rijksarchief.Een dergelijke delegatie dient in een afzonderlijke bepaling van het ontwerp te worden opgenomen (13).

Artikel 3 Zoals artikel 3 van het ontwerp is geredigeerd, wordt de indruk gewekt dat het huishoudelijk reglement ook het openbaar en toegankelijk zijn van de archiefstukken kan bepalen ("Iedere lezer kan de archiefstukken raadplegen voor zover zij openbaar en toegankelijk zijn overeenkomstig de in voornoemd huishoudelijk reglement vermelde voorwaarden"), terwijl het enkel gaat om het voorschrijven van de praktische geplogendheden die moeten worden gevolgd om de archiefstukken te kunnen inkijken.

Om dit duidelijker tot uiting te laten komen, zou artikel 3 bijvoorbeeld als volgt gesteld kunnen worden : « Voor zover zij openbaar en toegankelijk zijn, kan iedere lezer de archiefstukken raadplegen overeenkomstig de praktische regeling opgenomen in het huishoudelijk reglement".

Artikel 4 1. In artikel 4, § 1, wordt, onder meer met de woorden "Onverminderd de wettelijke bepalingen... », bevestigd dat de bestaande wettelijke regelingen onverkort blijven gelden. Het staat echter niet aan de Koning om normen van hogere rang te bevestigen.

Wat de in artikel 1, eerste lid, van de Archiefwet vermelde archiefdocumenten betreft, wordt bepaald dat zij openbaar zijn "vanaf het ogenblik dat zij dertig jaar oud zijn in toepassing van artikel 3, eerste lid [van de Archiefwet]". Uit de vermelde bepalingen van de Archiefwet blijkt echter dat de "ingevolge het eerste artikel, lid 1, in het Rijksarchief overgebrachte stukken" openbaar zijn. Alhoewel meer dan dertig jaar oud, geldt voor sommige stukken niet de verplichting om die naar het Rijksarchief over te brengen : er kan immers krachtens artikel 1, eerste lid, van de Archiefwet vrijstelling worden verleend. Niet het feit of die stukken dertig jaar oud zijn is derhalve decisief om te weten of zij openbaar zijn op grond van artikel 3, eerste lid, van de Archiefwet, wel het feit of zij ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Archiefwet effectief naar het Rijksarchief zijn overgebracht.

Ook voor de archiefdocumenten die ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Archiefwet naar het Rijksarchief kunnen worden overgebracht, bepaalt artikel 4, § 1, van het ontwerp dat zij openbaar zijn vanaf het ogenblik dat zij dertig jaar oud zijn. De Archiefwet heeft betrekking op archiefdocumenten die in het Rijksarchief zijn neergelegd, zodat de Koning alleen al om die reden op grond van de wet geen bevoegdheid heeft om de openbaarheid van die stukken te regelen vooraleer zij in het Rijksarchief zijn neergelegd. Voor die categorie van documenten regelt de Archiefwet evenwel de openbaarheid niet, zodat die documenten op grond van artikel 32 van de Grondwet openbaar zijn in zoverre het om bestuursdocumenten gaat. 2. Artikel 4, § 2, van het ontwerp machtigt de algemene rijksarchivaris om in bepaalde gevallen de raadpleging van archiefstukken te verbieden of te beperken (14).Twee van die gevallen hebben betrekking op het onttrekken van de stukken aan de openbaarheid (eerste en derde streepje), terwijl de twee andere gevallen gaan over het niet ter raadpleging beschikbaar zijn wegens materiële omstandigheden, los van de inhoud van de documenten (tweede en vierde streepje).

De artikelen 3, eerste lid, en 4 van de Archiefwet geven de Koning de verordenende bevoegdheid om de materiële voorwaarden te bepalen die de toegang tot documenten beperken. Met de ontworpen bepalingen geeft de Koning uitvoering aan die delegatie, terwijl hij de algemeen rijksarchivaris ook de bevoegdheid verleent om geval per geval te oordelen over de vooropgezette, mogelijke beperkingen van de vrije raadpleging van de archiefstukken. 2.1. Eerste geval : "archiefstukken van private oorsprong waarvoor in de overeenkomst van bewaargeving of in de schenkingsverklaring een beperkende bepaling is opgenomen" (artikel 4, § 2, derde streepje).

Aangezien het niet om bestuursdocumenten gaat, is artikel 32 van de Grondwet er niet op van toepassing. De Koning is op grond van artikel 4 van de Archiefwet gerechtigd om de voorwaarden te bepalen waaronder deze in het Rijksarchief berustende stukken kunnen geraadpleegd worden. Indien in de overeenkomst van bewaargeving of in de schenkingsverklaring een beperkende bepaling is opgenomen, is het Rijksarchief daardoor zelfs gebonden. Er is dan ook geen bezwaar tegen het gegeven dat de Koning de algemeen rijksarchivaris ermee belast om, geval per geval, over het raadplegen van die stukken te oordelen.

Wel verdient het aanbeveling om in de ontworpen bepaling te verduidelijken dat "een beperkende bepaling" op zich niet volstaat om de raadpleging niet toe te staan, maar dat wel degelijk een nog geldende beperking inzake de raadpleging van de betrokken stukken is bedoeld (15). 2.2. Tweede geval : "archieven die gegevens van de persoonlijke levenssfeer bevatten" (artikel 4, § 2, eerste streepje).

Voor zover het om - bijvoorbeeld federale - bestuursdocumenten gaat, zijn die stukken openbaar op grond van artikel 3, eerste lid, van de Archiefwet. Aangezien de wet geen beperkingen bevat, ook niet ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer (16), is de Koning gelet op de artikelen 22 en 32 van de Grondwet niet gerechtigd om terzake tussen te komen. Een beperking op dit vlak dient uit te gaan van de wetgever, niet van de uitvoerende macht. 2.3. Derde geval : "de niet ontsloten archiefbestanden of die waarvoor de ontsluiting, microverfilming of digitalisering aan de gang is" (artikel 4, § 2, vierde streepje).

Ook hier kan een probleem rijzen indien het om bestuursdocumenten gaat, die op grond van artikel 32 van de Grondwet in beginsel raadpleegbaar dienen te zijn. Er kan echter aanvaard worden dat er zekere materiële beperkingen zijn aan het recht op inzage - dat recht moet binnen redelijke grenzen worden uitgeoefend, bijvoorbeeld tijdens de openingsuren van de betrokken diensten -, maar de gestelde materiële beperkingen mogen het grondwettelijk recht op openbaarheid niet onredelijk beperken.

Als microverfilming of digitalisering aan de gang is, lijkt daarom te kunnen worden aanvaard dat de toegankelijkheid tot de betrokken documenten tijdens een beperkte tijd niet mogelijk is. Het gegeven dat archiefbestanden "niet ontsloten" zijn, is echter een bijzonder rekbaar begrip. Het gebruik van dit argument is problematisch als het om bestuursdocumenten gaat. 2.4. Vierde geval : "archieven in slechte staat of waarvan de raadpleging een risico vormt voor de integriteit ervan of de duurzaamheid van de bewaring ervan" (artikel 4, § 2, tweede streepje).

Ook hier rijst een probleem als het om bestuursdocumenten gaat.

Aangezien de grondwetgever echter het recht op toegang tot informatie op het oog had (17), is het in de geschetste hypothese niet noodzakelijk toegang te geven tot het originele document. In dat geval kan eventueel een kopie ter beschikking worden gesteld (18), zodat geen afbreuk wordt gedaan aan het grondrecht, al zal het kopiëren van de informatie zonder het origineel te beschadigen in de meeste van die gevallen ook geen sinecure zijn.

Het gegeven dat de originele archieven in slechte staat zijn of dat de raadpleging ervan een risico vormt voor de integriteit ervan of de duurzaamheid van de bewaring ervan, kan dus op zich niet verantwoorden dat de informatie vervat in bestuursdocumenten niet raadpleegbaar zou zijn.

Het ontwerp zal op dit punt moeten worden herzien.

Artikel 5 Waar in de artikelen 3 en 4 van de Archiefwet de Koning de bevoegdheid is gegeven om de "voorwaarden voor reproductie" van stukken te bepalen, gaat het om de explicitatie van de delegatie aan de Koning om de regelen te bepalen "volgens welke zij aan het publiek ter inzage kunnen gegeven worden" of volgens welke die "stukken kunnen geraadpleegd worden". Het lijkt bijvoorbeeld te gaan om de regels voor het kopiëren van stukken in het Rijksarchief.

Gelet daarop lijkt de Koning in de Archiefwet niet de bevoegdheid te vinden om te bepalen dat de reproducties in principe voor privégebruik bestemd zijn en dat, zo een reproductie bestemd is voor publicatie of voor commerciële doeleinden, ervoor gebruiksrechten verschuldigd zijn.

Dit laatste komt overigens neer op het invoeren van een retributie, waarvoor een tussenkomst van de wetgever vereist is (19).

Artikel 6 Artikel 6 beperkt de archiefstukken die voor reproductie in aanmerking komen, onder meer tot "stukken die vrij raadpleegbaar en openbaar zijn".

In zoverre het om bestuursdocumenten gaat, dient erop gewezen te worden dat artikel 32 van de Grondwet niet alleen het recht op inzage van informatie inhoudt, doch ook het recht om er een afschrift - dus een reproductie - van te krijgen. Beperkingen op dit grondrecht zijn zaak van de wetgever. De beperking ter bescherming van de privacy, die aan het einde van artikel 6 voorkomt, is dus een zaak van de wetgever.

Het staat niet aan de Koning om dit te bepalen.

Artikel 13 Tenzij er een specifieke reden bestaat om af te wijken van de gangbare termijn van inwerkingtreding bepaald door artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen, dient in beginsel te worden afgezien van de onmiddellijke inwerkingtreding teneinde elkeen een redelijke termijn te geven om kennis te nemen van de nieuwe regels.

Bijlagen De bijlagen gevoegd bij het ontwerp horen kennelijk niet bij dit ontwerp doch bij het ontwerp van huishoudelijk reglement. (1) Dat huishoudelijk reglement zal worden vastgesteld bij een ministerieel besluit (zie artikel 1, 8°, van het ontwerp), over het ontwerp waarvan de Raad van State, afdeling Wetgeving, eveneens om advies is verzocht (advies 48.421/1 van dezelfde datum, over een ontwerp van ministerieel besluit "tot vaststelling van het huishoudelijk reglement tot sommige lokalen van het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de Provinciën"). (2) In tegenstelling tot wat het opschrift zou doen vermoeden, regelt de Archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten niet het archiefwezen in het algemeen. Het gaat om een wet tot regeling van het Rijksarchief, dit is de verzamelterm voor het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de Provinciën. (3) Wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur.(4) Zie ook artikel 5, eerste lid, tweede zin, van de wet van 11 april 1994.(5) Mocht dit niet zijn bepaald dan zouden, omdat het Rijksarchief zelf een administratieve overheid is, alle stukken waarover het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de Provinciën beschikken - ook die welke niet afkomstig zijn van administratieve overheden - als bestuursdocumenten te kwalificeren zijn.(6) In de memorie van toelichting bij de federale openbaarheidswet is terzake volgende verduidelijking gegeven (Parl.St. Kamer, 1992-93, nr. 1112/1, 22): "Openbaarheid van bestuur doet onvermijdelijk de vraag rijzen naar het recht van inzage en mededeling van in archieven neergelegde documenten. Indien in principe alle bestuursdocumenten openbaar zijn, moet vermeden worden dat de toepassing van deze wet belemmerd wordt door de Archiefwetgeving. Het zou niet logisch zijn documenten die openbaar zijn zolang zij bij de federale administratieve overheid berusten door neerlegging in een archief, aan de openbaarheid te onttrekken. Vandaar dat bestuursdocumenten, al zijn zij in een archief neergelegd, openbaar blijven, tenzij een in artikel 6 van deze wet vervatte uitzonderingsgrond van toepassing is.

Vanzelfsprekend wijzigt deze wet niets ten aanzien van het statuut van documenten die vóór hun neerlegging in een archief geen bestuursdocument waren. Het blijft de federale administratieve overheid die de documenten waarvan de openbaarmaking wordt gevraagd bij het archief heeft gedeponeerd, die beslist over het al dan niet gevolg geven aan de aanvraag. Zij past daarbij de regels toe die bepaald zijn in deze wet. De beheerder van het archief zal aanvragen die tot hem worden gericht overmaken aan de bevoegde overheid en zal zijn medewerking verlenen aan de uitvoering van de beslissingen van de federale administratieve overheden tot inwilliging van een aanvraag om openbaarmaking. Na het verstrijken van de termijn die is gesteld voor de geheimhouding van het archief, gelden geen beperkingen meer op de openbaarheid. Dit artikel wijzigt uiteraard niets aan de regels die bepalen of, wanneer en hoe een administratief document in een bepaald archief moet worden neergelegd. Om tegemoet te komen aan de specifieke functie van het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de Provinciën, wordt evenwel bepaald dat deze wet niet op hen van toepassing is. Openbaarmaking van de documenten die bij deze Archieven berusten zal dus blijven gebeuren volgens de specifieke regels die aldaar gelden". (7) Deze wet is, wat de provincies en de gemeenten in het Vlaamse Gewest betreft, opgeheven bij artikel 38, 2°, van het decreet van 26 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/03/2004 pub. 01/07/2004 numac 2004036026 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de openbaarheid van bestuur sluiten betreffende de openbaarheid van bestuur.(8) Door te bepalen dat elk bestuursdocument - begrip dat volgens de Grondwetgever zeer ruim moet worden geïnterpreteerd - in de regel openbaar is, heeft de Grondwetgever het recht op openbaarheid van de bestuursdocumenten ingeschreven als een grondrecht.Uitzonderingen op het beginsel van de openbaarheid van de bestuursdocumenten zijn slechts mogelijk onder de voorwaarden vastgesteld door de wet, het decreet of de ordonnantie; zij moeten worden verantwoord en dienen beperkend te worden geïnterpreteerd (Grondwettelijk Hof, nr. 150/2004, 15 september 2004, B.3.2). (9) Artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering is echter ook in dit geval van toepassing.Het luidt: "Iedere gestelde overheid, ieder openbaar officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of van een wanbedrijf, is verplicht daarvan dadelijk bericht te geven aan de procureur des Konings bij de rechtbank binnen wier rechtsgebied die misdaad of dat wanbedrijf is gepleegd of de verdachte zou kunnen worden gevonden, en aan die magistraat alle desbetreffende inlichtingen, processen-verbaal en akten te doen toekomen". (10) Wat de burgerlijke aansprakelijkheid betreft, voegt de ontworpen bepaling evenwel niets toe aan artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek.(11) Beginselen van de wetgevingstechniek.Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten (hierna: Handleiding), Raad van State, 2008, nr. 27, formule F 3-2-2. (12) Koninklijk besluit van 18 augustus 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 23/09/2010 numac 2010021090 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955 type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 22/10/2010 numac 2010021097 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit in uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955 type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 22/10/2010 numac 2010021098 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit betreffende de uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archiefwet van 24 juni 1955. - Addendum sluiten tot uitvoering van [de] artikelen 1, 5, en 6bis van de archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten en koninklijk besluit van 18 augustus 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 23/09/2010 numac 2010021090 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955 type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 22/10/2010 numac 2010021097 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit in uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955 type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 22/10/2010 numac 2010021098 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit betreffende de uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archiefwet van 24 juni 1955. - Addendum sluiten tot de uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten.(13) Handleiding, nr.97. (14) De Nederlandse tekst ("verbieden") verschilt van de Franse versie ("interdire ou limiter"), wat dient te worden verholpen.(15) Cf.overigens artikel 4, § 5, van het ontwerp. Gelet op die bepaling rijst overigens de vraag wat de toegevoegde waarde is van artikel 4, § 2, derde streepje, van het ontwerp. (16) Vergelijk bijvoorbeeld met artikel 6, § 2, 1°, van de wet van 11 april 1994.(17) In de verklarende nota wordt verduidelijkt dat met de term 'bestuursdocument' alle informatie wordt bedoeld, in welke vorm ook, waarover de administratieve overheden beschikken (Parl.St. Kamer, 1992-93, nr. 839/1, 5). (18) Cf.artikel 4, § 3, van het ontwerp. (19) In verband met retributies dient eraan te worden herinnerd dat krachtens artikel 173 van de Grondwet niet alleen de retributieplichtigen bij wet dienen te worden aangewezen, maar ook de gevallen moeten worden omschreven waarin de retributie kan worden gevorderd (zie J.Velaers, De Grondwet en de Raad van State, afdeling Wetgeving, Antwerpen, Maklu, 1999, 615, met verwijzingen).

De kamer was samengesteld uit : De heren : M. Van Damme, kamervoorzitter;

J. Baert en W. Van Vaerenbergh, staatsraden;

M. Rigaux en M. Tison, assessoren van de afdeling Wetgeving;

Mevr. M. Verschraeghen, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. I. Verheven, auditeur.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Baert.

De griffier, M. Verschraeghen.

De voorzitter, M. Van Damme.

16 SEPTEMBER 2011. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de toegangsvoorwaarden voor het publiek tot sommige lokalen van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën en van de wijze van beschikbaarstelling, raadpleging en reproductie van de aldaar bewaarde archiefstukken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten, op artikelen 3, eerste lid en 4e lid, vervangen bij de wet van 6 mei 2009;

Gelet op het advies van de wetenschappelijke raad van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, gegeven op 29 oktober 2009;

Gelet op het advies nr. 15/2010 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 21 april 2010;

Gelet op het advies nr. 48.420/1 van de Raad van State, gegeven op 16 december 2010;

Op de voordracht van Onze Minister van Wetenschapsbeleid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Voorafgaande bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° « Archiefwet » : de Archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten;2° « Minister », de minister die bevoegd is voor het Rijksarchief;3° « Rijksarchief » : de zetels van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën;4° « algemeen rijksarchivaris » : de algemeen directeur van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, of zijn afgevaardigde;5° « Leeszalen » : de lokalen van een zetel van het Rijksarchief die voor het publiek toegankelijk zijn en die bestemd zijn voor de raadpleging van archiefstukken;6° « Lezer » : de bezoeker die de toegangsvoorwaarden vervult en die als zodanig is ingeschreven;7° « Archiefstukken » : alle stukken die, ongeacht hun datum, materiële vorm, ontwikkelingsstadium of drager, naar hun aard bestemd zijn om te berusten bij een overheidsinstantie, een privaat persoon, een vennootschap of een privaatrechtelijke vereniging die ze heeft ontvangen, verworven of opgemaakt uit hoofde van zijn of haar activiteiten, zijn of haar taken of tot behoud van zijn of haar rechten en plichten. In de in het vorige lid vermelde documenten zijn begrepen die welke van rechtswege tot het domein van de Belgische Staat en van zijn voorgangers zijn gaan behoren via overdracht onder bezwarende titel of om niet, incorporatie, secularisatie, nationalisatie, verbeurdverklaring, devolutie, gift of legaat. HOOFDSTUK II. - Toegang tot de leeszalen

Art. 2.De leeszalen zijn uitsluitend toegankelijk voor het raadplegen van publieke documenten.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "publieke documenten" de archiefstukken die aan het publiek ter inzage kunnen worden gegeven krachtens de geldende wettelijke bepalingen.

Art. 3.De Minister legt, op voorstel van de algemeen rijkarchivaris, het huishoudelijk reglement vast van de leeszalen van het Rijksarchief.

In dat reglement worden met name de in artikelen 193, 213, 241, 242 en 527 van het Strafwetboek vastgelegde sancties in herinnering gebracht in geval van aantasting of vernietiging van archiefstukken. HOOFDSTUK III. - Beperkte toegang tot de documenten

Art. 4.Originele publieke documenten in slechte staat of waarvan de raadpleging een risico vormt voor de integriteit ervan of de duurzaamheid van de bewaring ervan kunnen in de vorm van een kopie bij het Rijksarchief worden geraadpleegd.

Art. 5.Archiefstukken waarvoor beperkingen worden gespecificeerd in de overeenkomst van bewaargeving of de schenkingsverklaring kunnen worden geraadpleegd overeenkomstig de in de overeenkomst van bewaargeving of de schenkingsverklaring vermelde modaliteiten.

Art. 6.Archiefbestanden die geïnventariseerd, gemicrofilmd of gedigitaliseerd worden, kunnen worden geraadpleegd voor zover het aan de gang zijnde inventariseren, microfilmen of digitaliseren niet wordt verstoord. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor het reproduceren van archiefstukken

Art. 7.Publieke documenten waarvan de Staat eigenaar is of waarvan de eigenaar uitdrukkelijk de reproductie toegestaan heeft, kunnen digitaal of in gedrukte vorm worden gereproduceerd.

De reproductie is beperkt tot archiefstukken die geen betekenisvol onderdeel uitmaken van een archiefbestand.

Art. 8.Voor elke reproductie is de toestemming van de dienstchef of van zijn gemachtigde vereist.

Voor elke reproductie wordt een vergoeding betaald die is vastgelegd in het tarief voor door het Rijksarchief geleverde prestaties.

Art. 9.Het Rijksarchief behoudt zich het recht voor elke aanvraag voor een kopie door te verwijzen naar de Koninklijke Bibliotheek van België of een andere openbare bibliotheek als het een kopie van gedrukte werken betreft die ook in hun collecties voorhanden zijn.

Art. 10.Al wie een reproductie vraagt, verbindt er zich schriftelijk toe de wettelijke bepalingen ter zake na te leven, in het bijzonder de wetgeving op het gebied van het auteursrecht.

Art. 11.Een document reproduceren met een apparaat dat het document kan beschadigen is niet toegestaan.

Art. 12.Bij elke reproductie en bij elk gebruik van een document is de vermelding van zijn herkomst verplicht. De herkomstvermelding bestaat uit de naam van de archiefbewaarplaats, de naam van het archiefbestand of de verzameling en het volgnummer.

Art. 13.Elke gehele of gedeeltelijke door het Rijksarchief toegestane reproductie, elke omzetting op een andere drager of elke vervorming is verboden zonder een nieuwe toestemming van het Rijksarchief.

Art. 14.Vrijstelling van vergoeding kan worden toegestaan voor publicaties met een exclusief wetenschappelijk of educatief karakter.

De verantwoording hiervoor moet schriftelijk worden uiteengezet aan de algemeen rijksarchivaris en vergezeld zijn van een schriftelijk advies van het diensthoofd van de archiefbewaarplaats waar de documenten worden bewaard.

Art. 15.Een voorafgaande toestemming van de algemeen rijksarchivaris is vereist voor elke afdruk als illustratie in een digitale onlinepublicatie (stilstaand beeld), in een film (bewegende beelden) voor eenmalige uitzending of voor verspreiding via video of dvd alsook voor de opname en duplicering van een microfilm, voor de digitalisering van een microfilm, voor opname en duplicering van een digitaal bestand.

Art. 16.Bij digitalisering van een origineel of van een microfilm heeft het Rijksarchief recht op een digitale kopie. HOOFDSTUK V. - Aansprakelijkheid

Art. 17.§ 1. Bij niet-naleving van een bepaling van dit besluit of van het huishoudelijk reglement krijgt de lezer een schriftelijke waarschuwing. § 2. Zo de lezer die waarschuwing niet ter harte neemt, kan de verantwoordelijke van de betrokken zetel van het Rijksarchief de toegangskaart van die lezer tijdelijk ontnemen. § 3. Zo de lezer dit besluit of het huishoudelijk reglement overduidelijk of herhaaldelijk niet naleeft, kan hem definitief de toegang tot de leeszalen worden ontzegd door de algemeen rijksarchivaris. § 4. De lezer kan bij de algemeen rijksarchivaris schriftelijk beroep aantekenen tegen de beslissingen als bedoeld in §§ 1 en 2. § 5. De lezer kan bij de Minister schriftelijk beroep aantekenen tegen de beslissingen als bedoeld in § 3. § 6. Het beroep als bedoeld in §§ 4 en 5 is niet opschortend. De definitieve beslissing wordt aangetekend aan de betrokkene meegedeeld. § 7. Zo een lezer daden verricht die onder het strafrecht vallen, onderneemt het Rijksarchief de nodige acties ten aanzien van de rechterlijke instanties.

Art. 18.De lezer is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de eventuele schade die hij toebrengt aan archiefstukken of de verpakking ervan, het meubilair, de apparatuur of de uitrusting van het Rijksarchief.

Naast de administratieve kosten moet hij het Rijksarchief volledig vergoeden.

Voor elke betwisting richt de lezer zich tot het hoofd van de betrokken zetel van het Rijksarchief. HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling

Art. 19.Onze Minister van Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 september 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE

^