Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 augustus 2018
gepubliceerd op 30 augustus 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de voortgezette opleiding van de werknemers in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018203366
pub.
30/08/2018
prom.
17/08/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeids overeenkomst van 21 december 2017Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/12/2017 pub. 09/01/2018 numac 2017014415 bron brussels hoofdstedelijk gewest Reglement houdende het administratief statuut en bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven sluiten, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de voortgezette opleiding van de werknemers in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeids overeenkomst van 21 december 2017Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/12/2017 pub. 09/01/2018 numac 2017014415 bron brussels hoofdstedelijk gewest Reglement houdende het administratief statuut en bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven sluiten, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de voortgezette opleiding van de werknemers in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek Collectieve arbeids overeenkomst van 21 december 2017Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/12/2017 pub. 09/01/2018 numac 2017014415 bron brussels hoofdstedelijk gewest Reglement houdende het administratief statuut en bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven sluiten Voortgezette opleiding van de werknemers in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 2 maart 2018 onder het nummer 144854/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en behorend tot de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of tot de subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden alsook op hun werknemers, conform het koninklijk besluit van 7 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/05/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007201532 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en van het koninklijk besluit van 6 april 1995 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en van het koninklijk besluit van 6 april 1995 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 31 mei 2007). § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden" wordt bedoeld : de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer over de weg voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer over de weg voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3° het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder "subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden" wordt bedoeld : de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en die, buiten de havenzones, zich inlaten met alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel.

Onder "logistieke activiteiten" wordt verstaan : ontvangst, opslag, weging, verpakking, etikettering, voorbereiding van bestellingen, beheer van voorraden of verzending van grondstoffen, goederen of producten in de verschillende stadia van hun economische cyclus, zonder dat er nieuwe halfafgewerkte of afgewerkte producten worden voortgebracht.

Onder "voor rekening van derden" wordt verstaan : het uitvoeren van logistieke activiteiten voor andere natuurlijke of rechtspersonen en onder voorwaarde dat de ondernemingen die voor rekening van derden logistieke activiteiten uitoefenen op geen enkel ogenblik eigenaar van de betrokken grondstoffen, goederen of producten worden.

Met ondernemingen die voor rekening van derden logistieke activiteiten uitoefenen worden gelijkgesteld de ondernemingen die bij verbonden vennootschappen van de groep grondstoffen, goederen of producten aankopen en deze grondstoffen, goederen of producten verkopen aan verbonden vennootschappen van de groep en in zoverre deze grondstoffen, goederen of producten tevens het voorwerp zijn van logistieke activiteiten.

Onder "een groep van verbonden vennootschappen" wordt verstaan : de verbonden vennootschappen die tevens voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 11, 1° van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 29/06/1999 numac 1999009706 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Strafwetboek, van het Wetboek van Strafvordering, van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, van de wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidsstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964 sluiten betreffende het Wetboek van vennootschappen.

Het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek is niet bevoegd voor de ondernemingen die voor rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten uitoefenen en de daarmee gelijkgestelde ondernemingen wanneer deze logistieke activiteiten een onlosmakelijk onderdeel vormen van een productie- of handelsactiviteit waarbij deze logistieke activiteiten opgenomen zijn in de bevoegdheid van een specifiek paritair comité. § 4. Onder "werklieden" wordt bedoeld : de werklieden en werksters, aangegeven in de RSZ-categorie 083.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering hoofdstuk 2, afdeling 1 "Investeren in opleiding" van de wet betreffende werkbaar en wendbaar werk van 5 maart 2017 (Belgisch Staatsblad van 15 maart 2017) en het koninklijk besluit van 5 december 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/12/2017 pub. 18/12/2017 numac 2017206212 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende uitvoering van afdeling 1 van hoofdstuk 2 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten.

De sectorale partners engageren zich om een bijkomende inspanning te realiseren op het vlak van de voortgezette opleiding door - naast de sectorale voorzieningen voor risicogroepen - te voorzien in : - de financiële ondersteuning van bedrijfsgerichte opleidingen; - de bevordering van sectorale opleidingsinitiatieven; - het storten van een sectoraal gesolidariseerde bijdrage voor voortgezette opleiding.

Om deze doelstelling te bereiken, wordt voorzien in een werkgeversbijdrage aan het SFTL. HOOFDSTUK II. - Begrippen

Art. 3.Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld onder : - "SFTL" : het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juli 1973 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 december 1973 (Belgisch Staatsblad van 15 januari 1974), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 april 1994 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 1994), gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 houdende wijziging van de benaming van het "Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met voertuigen" in "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" en wijziging van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 november 1999 (Belgisch Staatsblad van 28 december 1999), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2004, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 augustus 2005 (Belgisch Staatsblad van 23 november 2005), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2007 betreffende de wijziging van de benaming van het "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" in "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 mei 2008 (Belgisch Staatsblad van 10 juni 2008), alsook de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 september 2011 betreffende de wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", geregistreerd onder nummer 106705/CO/140.04.09 en laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2012 betreffende de wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", geregistreerd onder nummer 109264/CO/140.04.09; - "Voortgezette opleiding" : onder "voortgezette opleiding" verstaat men : een door één of meerdere werknemers gevolgde opleiding, die duidelijk tot doel heeft de professionele kwalificaties van de werklieden te verhogen en kadert in de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact.

Het betreft dus geen algemene of initiële vorming. De opleiding moet geheel of gedeeltelijk, door tussenkomst van subsidies, gefinancierd worden door de onderneming.

Onder "voortgezette opleiding" verstaat men : zowel de formele als informele opleiding, ontwikkeld en verzorgd door de onderneming zelf (de interne opleiding genoemd) of ontwikkeld en verzorgd door een organisme dat geen deel uitmaakt van de onderneming (externe opleiding genoemd), zoals bepaald in artikel 9 van de wet betreffende werkbaar en wendbaar werk.

Onder "voortgezette opleiding" worden ook de "on-the-job" trainingen, die nu reeds in de ondernemingen worden gegeven, in aanmerking genomen voor het behalen van de vooropgestelde opleidingsinspanningen; - "Opleidingsbudget ": jaarlijks heeft elke onderneming uit de sector recht op een opleidingsbudget. De onderneming kan dit budget aanwenden om opleiding van werknemers van de onderneming, aangegeven onder de RSZ-categorie 083, te bekostigen. HOOFDSTUK III. - Verplichting voor de werkgevers

Art. 4.De werkgever kent aan iedere voltijdse arbeider gemiddeld 1 vormingsdag per jaar toe. Deze verplichting geldt niet voor werkgevers die minder dan 10 werknemers tewerkstellen, te berekenen volgens artikel 10, laatste lid van de wet betreffende werkbaar en wendbaar werk.

In uitvoering van bovenstaande bepaling dient de werkgever ervoor te zorgen dat iedere chauffeur met rijbewijs C/CE 5-jaarlijks, vóór de vervaldag van de code 95, de nodige vorming heeft gevolgd. In afwijking op het voorgaande lid geldt deze verplichting ook voor werkgevers die minder dan 10 werknemers tewerkstellen.

De werkgever behoudt de mogelijkheid de cursussen vakbekwaamheid te laten volgen in een cyclus van meerdere modules.

De werkgever noteert de gevolgde opleidingen in de sociale balans, zoals voorzien in artikel 18 van de wet betreffende werkbaar en wendbaar werk.

Art. 5.De sociale partners zullen binnen het SFTL onderzoeken op welke wijze de interprofessionele doelstelling kan gerealiseerd worden en de competentiepas in overeenstemming kan gebracht worden met de individuele opleidingsregeling. HOOFDSTUK IV. - Vergoeding voor de uren voortgezette opleiding

Art. 6.De uren voortgezette opleiding genoten door de werklieden ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en behorend tot de subsector voor het goederenvervoer te lande voor rekening van derden en/of tot de subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden worden betaald door een vergoeding gelijk aan het loon voor arbeidsuren.

De uren voortgezette opleiding binnen en buiten de werkuren geven dus recht op een vergoeding gelijk aan 100 pct. van het reële uurloon arbeidstijd.

De uren opleiding buiten de werkuren tellen niet mee voor de berekening van de arbeidsduur. HOOFDSTUK V. - Financiële tussenkomst door het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek"

Art. 7.Met uitzondering van de lonen van de deelnemende werknemers betaald voor de uren vermeld onder artikel 6, geven de kosten voor de voortgezette opleiding (intern of extern, formeel of informeel) georganiseerd door de werkgever recht op een financiële tussenkomst van het SFTL, genaamd opleidingsbudget.

Art. 8.De financiering van de bijkomende financiële inspanning voor voortgezette opleiding bepaald in artikel 2 gebeurt door een werkgeversbijdrage aan het SFTL van 0,15 pct. van de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan 108 pct..

Dit percentage van 0,15 pct. is inbegrepen in de patronale bijdrage bepaald overeenkomstig artikel 8 van de statuten van het SFTL.

Art. 9.Het totale sectorale opleidingsbudget bestemd voor de voortgezette opleiding wordt bepaald op basis van de patronale 0,15 pct.-bijdrage vermeld onder artikel 8.

Jaarlijks wordt aan iedere werkgever een opleidingsbudget toegekend, berekend in functie van het aantal arbeiders in dienst bij de werkgever op 30 juni van het voorgaande jaar.

Dit opleidingsbudget voor de werkgever bedraagt 25 EUR per arbeider per jaar in de bedrijven met zes of meer arbeiders en 50 EUR per arbeider per jaar voor de bedrijven met 1 tot 5 arbeiders.

Art. 10.Het opleidingsbudget kan enkel aangewend worden voor arbeidsgerelateerde opleidingen.

De aanwending van dit opleidingsbudget beperkt zich tot de delging van (een deel van) de loonkost van de interne lesgever(s) of de factuur van de externe opleidingsverstrekker.

Voor interne opleidingen zal een forfaitair bedrag bepaald worden, per opleidingsuur dat werd gegeven, ongeacht het aantal opgeleide personen.

Na uitvoering van de opleiding zal de werkgever een uitbetalingsaanvraag indienen bij het SFTL. De door de werkgever gedragen kost kan ten vroegste vallen in de periode van zes maand voorafgaand aan de vaste indiensttreding bij het bedrijf.

Om recht te openen op een tussenkomst dient de werknemer minimaal één dag in dienst te zijn onder de RSZ-categorie 083.

De werkgevers waarbij syndicale overlegorganen aanwezig zijn, dienen de opleiding voor te leggen aan (in rangorde, volgens aanwezigheid in de onderneming) hetzij de ondernemingsraad, hetzij het comité voor preventie en bescherming op het werk, hetzij de syndicale afvaardiging.

Art. 11.Werkgevers die het toegekende opleidingsbudget niet opgebruiken, kunnen in de twee daaropvolgende kalenderjaren aanspraak maken op het niet-opgebruikte deel van het opleidingsbudget.

Art. 12.De raad van beheer van het SFTL is belast met, op basis van het jaarlijks beschikbare opleidingsbudget voor de voortgezette opleiding : 1. het jaarlijks vastleggen van het opleidingsbudget per werkgever, zoals bepaald in artikel 8, na het afsluiten van het vorige jaar;2. het jaarlijks vastleggen van het in artikel 11 vernoemde bedrag voor de forfaitaire tussenkomst voor interne opleidingen;3. het vaststellen van de procedure tot indiening van de opleidingsplannen en de uitbetalingsaanvragen voor de financiële tussenkomsten bedoeld in artikel 10;4. het bepalen van de uitbetalingsmodaliteiten van de financiële tussenkomsten bedoeld in artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VI. - Geldigheidsduur

Art. 13.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en is van onbepaalde duur. De collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2009 betreffende de voortgezette opleiding van de arbeiders in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2016 (138106). § 2. De collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^