Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 augustus 2019
gepubliceerd op 06 september 2019

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2019041578
pub.
06/09/2019
prom.
17/08/2019
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, W. BEKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019 Sociaal sectoraal pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 24 mei 2019 onder het nummer 151740/CO/225.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de inrichtingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de hogescholen.

Onder "bedienden" verstaat men : zowel de mannelijke als vrouwelijke bedienden. HOOFDSTUK II. - Algemeen verbindendverklaring

Art. 2.De partijen vragen de algemeen verbindendverklaring van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan. HOOFDSTUK III. - Definities en begrippen

Art. 3.De definities en de begrippen die in deze collectieve arbeidsovereenkomst en haar bijlagen zijn opgenomen, moeten worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (hierna WAP genoemd) en diens uitvoeringsbesluiten, alsook in voorkomend geval, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019 betreffende het oprichten van een "Fonds tweede pijler PSC 225.01" en tot vaststelling van zijn statuten (registratienummer 151591). HOOFDSTUK IV. - Voorwerp

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met toepassing van artikel 10 van de WAP.

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig onderwerp de invoering vanaf 1 juli 2018 van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de inrichtingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de hogescholen. HOOFDSTUK V. - Doelstelling

Art. 6.Het doel van het sociaal sectoraal pensioenstelsel is drieledig. Het garanderen, buiten de wettelijke verplichting inzake de pensioenen en ter verhoging ervan : - aan de aangeslotenen zelf, indien hij of zij in leven is op einddatum, van een kapitaal dat kan omgezet worden in een levenslange pensioenrente; - aan de begunstigden, van een kapitaal dat kan omgezet worden in een levenslange overlevingsrente; - aan de aangeslotenen zelf, of aan de begunstigden, van bepaalde aanvullende solidariteitsprestaties. HOOFDSTUK VI. - Opting-out

Art. 7.De mogelijkheid zoals voorzien in de WAP waardoor werkgevers de uitvoering van het pensioenstelsel zelf kunnen organiseren in een pensioenstelsel op het niveau van de inrichting van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap ("opting-out") wordt niet toegepast. HOOFDSTUK VII. - Inrichter

Art. 8.Het "Fonds tweede pijler PSC 225.01", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019 tot oprichting van het "Fonds tweede pijler PSC 225.01", wordt aangeduid als inrichter.

Dit fonds, met maatschappelijke zetel te 1040 Brussel, Guimardstraat 1, is een fonds voor bestaanszekerheid. Dit fonds zal hierna de inrichter genoemd worden. HOOFDSTUK VIII. - Pensioenstelsel

Art. 9.De regels en modaliteiten inzake de uitvoering van het pensioenstelsel, alsook de rechten en plichten van de inrichter, van de pensioeninstelling, van de werkgevers die vallen onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, van de aangeslotenen en van hun begunstigden zijn vastgelegd in het pensioenreglement dat als bijlage 1 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.

Art. 10.Het beheer van het pensioenstelsel wordt door de inrichter toevertrouwd aan AG Insurance Belgium, naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53 (toegelaten door de Commissie voor Bank-, Financie- en Assurantiewezen onder het nummer 79), hierna de pensioeninstelling genoemd.

Art. 11.Binnen de juridische structuur van de pensioeninstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden. HOOFDSTUK IX. - Solidariteitstoezegging

Art. 12.De regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, van de solidariteitsinstelling, van de werkgevers die vallen onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, van de aangeslotenen en van hun begunstigden zijn vastgelegd in het solidariteitsreglement dat als bijlage 2 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.

Art. 13.Het beheer van de solidariteitstoezegging wordt door de inrichter toevertrouwd aan het "Vlaams Sociaal en Waarborgfonds voor de bedienden van het vrij onderwijs", met maatschappelijke zetel te 1040 Brussel, Guimardstraat 1, een fonds voor bestaanszekerheid, hierna de solidariteitsinstelling genoemd.

Art. 14.Binnen de juridische structuur van de solidariteitsinstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden. HOOFDSTUK X. -Financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel

Art. 15.De regels en de modaliteiten inzake de financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel zijn vastgelegd in een financieringsreglement dat als bijlage 3 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd. HOOFDSTUK XI. - Inwerkingtreding van het sociaal sectoraal pensioenstelsel

Art. 16.Het sociaal sectoraal pensioenplanstelsel is in werking getreden op 1 juli 2018. HOOFDSTUK XII. - Inwerkingtreding, geldigheidsduur en opzeggingsprocedure van deze collectieve arbeidsovereenkomst

Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2018 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden mits naleving van de volgende cumulatieve voorwaarden : a) mits naleving van artikel 10 van de WAP, hetgeen betekent dat de beslissing tot opheffing van het sociaal sectoraal pensioenstelsel enkel geldig is wanneer zij 80 pct.van de stemmen van de in het paritair orgaan benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de in het paritair orgaan benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de bedienden vertegenwoordigen, heeft behaald; en, b) mits een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 19.De nietigheid of de onafdwingbaarheid van één van de bepalingen van deze overeenkomst brengt de geldigheid of de afdwingbaarheid van de overige bepalingen niet in het gedrang. HOOFDSTUK XIII. - Bijlagen

Art. 20.De volgende bijlagen maken integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst : a) bijlage 1 : pensioenreglement;b) bijlage 2 : solidariteitsreglement;c) bijlage 3 : financieringsreglement. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2019.

De Minister van Werk, W. BEKE

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel Pensioenreglement 1. Doel en voorwerp 1.1. Het pensioenreglement wordt opgemaakt in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden tewerkgesteld in een inrichting van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de hogescholen.

Onder "bedienden" worden zowel de mannelijke als vrouwelijke bedienden verstaan. 1.2. Het pensioenreglement bepaalt de aansluitingsvoorwaarden, de regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de pensioentoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, van de pensioeninstelling, van de werkgever, van de aangeslotenen en van hun begunstigden. Dit pensioenreglement moet in samenhang gelezen worden met het solidariteitsreglement en het financieringsreglement. 1.3. Het doel van het pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake pensioen en ter verhoging ervan : - aan de aangeslotene zelf, een kapitaal bij pensionering; - aan de begunstigden voorzien door onderhavig reglement, een kapitaal in geval van overlijden van de aangeslotene vóór pensionering. 2. Beheer 2.1. Binnen de juridische structuur van de pensioeninstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden. 2.2. Het beheer van het pensioenstelsel wordt door de inrichter toevertrouwd aan een pensioeninstelling. De aanduiding van de pensioeninstelling gebeurt bij collectieve arbeidsovereenkomst. 3. Werking in de tijd 3.1. Het pensioenstelsel vangt aan op 1 juli 2018. Het voortbestaan ervan gaat samen met de solidariteitstoezegging zoals ingesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019. 3.2. Het individueel contract van de aangeslotene treedt automatisch in werking op het moment dat voldaan werd aan de onder punt 5 gedefinieerde aansluitingsvoorwaarden, doch ten vroegste vanaf de aanvangsdatum van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel. 4. Definities Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt verstaan onder : 4.1. Aangeslotene : iedere bediende die valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019 houdende de invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor bedienden tewerkgesteld in een inrichting van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en die daarenboven de in punt 5 bepaalde aansluitingsvoorwaarden vervult, alsook de gewezen bediende die de actuele of uitgestelde rechten blijft genieten conform onderhavig pensioenreglement. 4.2. Aansluitingsdatum : de datum waarop de aangeslotene werd aangesloten bij het pensioenstelsel. Reeds gepensioneerde bedienden worden niet aangesloten. 4.3. Financieringsfonds : stelsel van collectieve reserve dat samen met de onderhavige groepsverzekering wordt opgericht en beheerd overeenkomstig de in dit reglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen. 4.4. Inrichter : het "Fonds tweede pijler PSC 225.01", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019, met maatschappelijke zetel te 1040 Brussel, Guimardstraat 1. 4.5. Pensioenleeftijd : voor de toepassing van dit reglement is dit de eerste dag van het kwartaal dat volgt op de 67ste verjaardag van de aangeslotene.

De pensioenleeftijd wordt verdaagd in de volgende gevallen : - zolang de aangeslotene in dienst blijft van de werkgever na de pensioenleeftijd zonder zijn wettelijk pensioen op te nemen; - zolang de gewezen bediende zijn verworven reserves in het sociaal sectoraal pensioenstelsel laat en uiterlijk tot de opname van het wettelijk pensioen.

Deze verdaging gebeurt overeenkomstig de bepalingen voorzien in het pensioenreglement of, bij gebreke daaraan, voor opeenvolgende periodes van één jaar aan het tarief in voege op de datum van de verlenging.

De individuele verdaging van de pensioenleeftijd zal plaatsvinden volgens de door de pensioeninstelling bij de bevoegde controleautoriteit ingediende tarieven die in voege zijn op de datum van de verdaging. 4.6. Pensioeninstelling : AG Insurance Belgium, naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53 (toegelaten door de Commissie voor Bank-, Financie- en Assurantiewezen onder het nummer 79). 4.7. Pensionering : de effectieve ingang van het rustpensioen, al dan niet vervroegd, in het wettelijk pensioenstelsel voor werknemers. 4.8. Toezegging van het type vaste bijdragen : de verbintenis van de inrichter tot het betalen aan de pensioeninstelling van vooraf vastgestelde bijdragen tot financiering van het pensioenstelsel. 4.9. Uittreding : - hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door pensionering of overlijden, voor zover de aangeslotene geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die eveneens onder het toepassingsgebied valt van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019; - hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de bediende de aansluitingsvoorwaarden bedoeld in punt 5 niet langer vervult, zonder dat dit gepaard gaat met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan overlijden of pensionering; - hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werkgever of, in geval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019. De uittreding wordt geacht op de laatste dag van het kwartaal plaats te vinden. 4.10. Verworven reserve : de reserve waarop een aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig dit pensioenreglement. 4.11. Verworven prestatie : de prestatie waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserve bij de pensioeninstelling laat. 4.12. Werkgever : de rechtspersoon of natuurlijke persoon ressorterend onder het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (PSC 225.01).

De begrippen moeten in elk geval worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in de wet van de aanvullende pensioenen, hierna WAP genoemd. 5. Aansluiting 5.1. De aansluiting is verplicht voor alle bedienden die op of na 1 juli 2018 verbonden zijn of waren via een arbeidsovereenkomst met een werkgever ressorterend onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019, en waarvan het loon onderworpen is aan de sociale zekerheidsbijdragen, met uitzondering van de bedienden die al een wettelijk pensioen ontvangen, maar hun activiteiten blijven uitoefenen in het kader van de toegelaten arbeid als gepensioneerde zonder schorsing van het wettelijk rustpensioen. 5.2. Zijn echter uitdrukkelijk uitgesloten de bedienden die worden uitgesloten door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019. 5.3. Elke bediende die deze aansluitingsvoorwaarden vervult, wordt automatisch en verplicht aangesloten. De aangeslotene blijft pensioenrechten opbouwen zolang hij in dienst is bij de werkgever. 5.4. De aansluiting houdt op : - bij pensionering van de aangeslotene; - bij overlijden van de aangeslotene vóór de pensionering. 6. Pensioenstelsel 6.1. De pensioentoezegging is een toezegging van het type vaste bijdrage, zonder gewaarborgd rendement ten laste van de inrichter, onverminderd de toepassing van de minimum rendementsgarantie overeenkomstig de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen. 6.2. Het sociaal sectoraal pensioenstelsel wordt gefinancierd door een bijdrage vastgelegd in het financieringsreglement dat als bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019 is gevoegd. De werkgever neemt de bijdragen en de daarop verschuldigde taksen, sociale zekerheidsbijdragen en andere kosten te zijnen laste.

De bijdrage tot de pensioentoezegging wordt per trimester berekend door de inrichter op basis van het voor dat trimester bij de RSZ aangegeven loon. Deze bijdragen worden door de inrichter overgemaakt en in het financieringsfonds gestort. 6.3. De RSZ zal de verschuldigde bijdragen via de inrichter aan de pensioeninstelling overmaken. In geval van niet-betaling van de bijdragen zal de pensioeninstelling iedere aangeslotene uiterlijk binnen de 3 maanden volgend op de datum waarop zij kennis kreeg van een betalingsachterstand, door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte brengen. 6.4. De bijdragen worden geput uit het met dit doel ingericht financieringsfonds, dat integraal deel uitmaakt van deze pensioentoezegging. 6.5. De bijdragen worden na afhouding van alle toepasselijke kosten en fiscale en parafiscale lasten op het individueel contract van elk der aangeslotenen gestort met als datum van waarde de eerste dag van het tweede trimester volgend op het trimester waarop de bijdrage betrekking had. 6.6. Overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement gebeurt de oprenting vanaf de eerste dag waarop de bijdrage gestort werd op het individueel contract van de aangeslotene, en tot op de dag waarop de vereffening van het aanvullend pensioen gebeurt. 6.7. De betaling van de bijdragen houdt op in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de einddatum of in geval de bediende de aansluitingsvoorwaarden niet meer vervult. 6.8. De verzekeringstechniek die aangewend wordt om de uitkering bij in leven zijn op de pensionering te financieren is deze van "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de opgebouwde reserve bij overlijden vóór de einddatum" (UKMTR). 6.9. De uitkering in geval van overlijden vóór de pensionering is gelijk aan de op dat moment verworven reserve, eventueel verhoogd met de door de pensioeninstelling toegekende verdeling der resultaten. 7. Tarificatie 7.1. Tarief De toegepaste tarieven zijn de door de pensioeninstelling bij de toezichthoudende overheid neergelegde tarieven, vermeld in de beheersovereenkomst. Bij wijziging van de technische rentevoet, zal de nieuwe rentevoet toegepast worden op de bijdragen gestort vanaf de inwerkingtreding van de wijziging van de technische rentevoet.

Het financieringsfonds geniet eveneens van deze technische rentevoet vanaf de storting van de bijdragen. In geval van wijziging is het nieuwe tarief van toepassing zowel op de aanwezige tegoeden in het financieringsfonds, als op de toekomstige stortingen. 7.2. Winstdeelname De pensioeninstelling kan overgaan tot de toekenning van een winstdeelname. Deze winstdeelname zal gestort worden op het individueel contract voor zover ze betrekking heeft op de reserves van het individueel contract. De winstdeelname die betrekking heeft op de in het financieringsfonds aanwezige bedragen wordt in het financieringsfonds gestort. 7.3. Beheerskosten De bijdragen worden na afhouding van alle toepasselijke kosten en fiscale en parafiscale lasten op het individueel contract van elk der aangeslotenen gestort met als datum van waarde de eerste dag van het tweede trimester volgend op het trimester waarop de bijdrage betrekking had. Er wordt een inningstoeslag aangerekend om de kosten die nodig zijn voor het beheer en de uitvoering van de pensioentoezegging te dekken. Deze toeslag is inbegrepen in de bijdrage. 8. Verworven rechten van de aangeslotene 8.1. De verworven reserves die opgebouwd zijn op de individuele contracten, met inbegrip van de toegekende winstdeelname, zijn eigendom van en onmiddellijk verworven door de aangeslotene. 8.2. De verworven reserves worden bepaald door de pensioeninstelling en zullen in geen geval lager zijn dan de reserves die krachtens de toepasselijke wetgeving en regelgeving inzake aanvullende pensioenen moeten worden opgebouwd. 8.3. Indien het bedrag van de opgebouwde reserve en de waarde van de winstdeelname ontoereikend zijn om de verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de bedragen van de minimumgarantie zoals die voortvloeit uit de WAP, te financieren, worden de ontbrekende reserves geput uit het financieringsfonds. Indien de middelen van het financieringsfonds ontoereikend zouden zijn om dit tekort aan te zuiveren, stort de inrichter een bijkomende enige premie. Indien de inrichter in gebreke blijft, kan de aangeslotene zich enkel richten tot de inrichter. De pensioeninstelling kan niet verplicht worden om dit tekort aan te zuiveren in de plaats van de inrichter.

Deze aanzuivering wordt ten laatste verricht op één van de volgende ogenblikken : - de pensionering van de aangeslotene of wanneer de prestaties verschuldigd zijn; - de opheffing van het pensioenstelsel; - overdracht van de verworven reserves naar een andere pensioeninstelling. 8.4. Zolang de aangeslotene tewerkgesteld is bij een werkgever die ressorteert onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019, kan hij geen uitbetaling van de verworven rechten krijgen. 8.5. Voorschotten op de contracten en in pandgevingen zijn niet toegelaten. 8.6. Indien de aangeslotene overeenkomstig dit artikel geen recht heeft op de reserve die werd opgebouwd met inbegrip van de toegekende verdelingen van het resultaat van de pensioeninstelling, worden deze bedragen in het financieringsfonds gestort. 8.7. Een aangeslotene die ervoor gekozen heeft om zijn verworven reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling en die nadien opnieuw wordt aangesloten, wordt als een nieuwe aangeslotene beschouwd. 9. Begunstigden en formaliteiten bij vereffening 9.1. De prestatie leven De prestaties bij leven worden aan de aangeslotene betaald op het ogenblik van pensionering. Deze prestatie wordt berekend op de datum van pensionering en wordt aan de aangeslotene uitbetaald binnen de dertig dagen die volgen op de mededeling door de aangeslotene aan de pensioeninstelling van de gegevens die voor de uitbetaling noodzakelijk zijn. - Het ingevuld en ondertekend document van vereffening betekent een kwijting voor de uitbetaalde som. - De inrichter en de pensioeninstelling kunnen ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de aangeslotene te verifiëren. 9.2. De prestatie bij overlijden van de aangeslotene vóór pensionering - In geval van overlijden van de aangeslotene vóór pensionering worden de prestaties uitgekeerd aan de begunstigde(n) in volgende rangorde : - De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene (voor zover geen schriftelijk verzoek tot scheiding werd ingediend bij de rechtbank) of de wettelijk samenwonende partner van de aangeslotene in de zin van artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek; - Bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene of, bij plaatsvervulling, de erfgenamen van deze kinderen in rechte lijn; - Bij ontstentenis, de ouders van de aangeslotene, elke voor de helft.

Bij overlijden van één van hen komt het kapitaal toe aan de langstlevende; - Bij ontstentenis, de nalatenschap van de aangeslotene, met uitsluiting van de Staat; - Bij ontstentenis, het financieringsfonds. - De aangeslotene kan steeds afwijken van de bovenstaande volgorde van voorrang. Deze afwijking moet vastgelegd worden in een door de aangeslotene getekend bijvoegsel. - De rechthebbende(n) maakt of maken aan de pensioeninstelling een uittreksel uit de overlijdensakte en de akte van erfopvolging over, alsmede een door de begunstigde of zijn wettelijke vertegenwoordiger ingevuld en ondertekend formulier, zoals dit met dit doel is opgesteld door de pensioeninstelling ter vereffening van de voordelen. - In alle gevallen betekent het ingevuld en ondertekend document van vereffening een kwijting voor het gedeelte van het kapitaal dat aan iedere begunstigde toekomt. - De inrichter en de pensioeninstelling kunnen ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de begunstigde te verifiëren. 10. Vereffening 10.1. De aangeslotene of de begunstigden worden verondersteld te kiezen voor de uitkering van de verzekerde voordelen in de vorm van een kapitaal. 10.2. De aangeslotene of de begunstigden kunnen aan de inrichter de betaling van de prestaties leven en overlijden vragen in de vorm van een rente. In geval van betaling ten voordele van een minderjarig kind wordt de keuze gemaakt door de overlevende ouder of, bij ontstentenis, door de voogd. 10.3. De inrichter informeert de aangeslotene twee maanden vóór pensionering of, indien hij pas op een later ogenblik van de (vervroegde) pensionering in kennis is gebracht, binnen de twee weken na kennisname van de pensionering van het recht op omzetting in een rente. In geval van overlijden van de aangeslotene, informeert de inrichter de begunstigden over deze mogelijkheid binnen de twee weken na kennisname van het overlijden. 11. Uittreding 11.1. Uittreding als bedoeld in punt 4.9, eerste en derde streepje De aangeslotene heeft een aantal keuzemogelijkheden omtrent de bestemming van zijn verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de bedragen van de minimumgarantie overeenkomstig de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen.

Hij kan opteren voor een overdracht naar een andere pensioeninstelling. Hij kan daarbij kiezen voor : - de overdracht naar de pensioeninstelling van zijn nieuwe werkgever, met inbegrip van de pensioeninstelling van de sector waaronder zijn nieuwe werkgever ressorteert, voor zover hij bij de pensioentoezegging van die werkgever of sector wordt aangesloten; - de overdacht naar een pensioeninstelling bedoeld bij koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van bovenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1976 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, 1ste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst.

De pensioeninstelling voert de overdracht uit binnen de dertig dagen nadat zij van de beslissing tot overdracht werd ingelicht.

Indien de aangeslotene niet kiest voor de overdracht naar een andere pensioeninstelling, kan hij zijn verworven reserves in het pensioenstelsel laten zonder wijziging. In dat geval geniet hij van een overlijdensdekking gelijk aan het bedrag van de verworven reserves.

Indien de aangeslotene zijn keuze niet schriftelijk heeft meegedeeld binnen de dertig dagen vanaf het ogenblik dat hij van de diverse keuzemogelijkheden op de hoogte werd gebracht, wordt hij geacht te hebben gekozen voor het behoud van zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging. Na afloop van die termijn kan hij te allen tijde alsnog kiezen voor de overdracht van zijn verworven reserves naar een andere pensioeninstelling.

De aanzuivering van eventuele tekorten ten opzichte van de minimumgarantie overeenkomstig de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen wordt ten laatste verricht op één van de volgende gebeurtenissen : - de overdracht van de verworven reserves naar een andere pensioeninstelling; - de pensionering van de aangeslotene of wanneer de prestaties van de aangeslotene verschuldigd zijn; - de opheffing van het pensioenstelsel. 11.2. Uittreding als bedoeld in punt 4.9, tweede streepje De bepalingen van punt 11.1 zijn niet van toepassing in geval van uittreding als bedoeld in punt 4.9, tweede streepje. In dat geval worden de verworven reserves bij de pensioeninstelling behouden en worden bij overlijden de verworven reserves uitgekeerd aan de begunstigden overeenkomstig de voorrangsorde bepaald in het pensioenreglement.

Indien na de uittreding beoogd door deze bepaling zich een uittreding voordoet als bedoeld in punt 4.9, eerste en derde streepje, zijn de bepalingen van 11.1 van toepassing. 12. Financieringsfonds In uitvoering van dit reglement wordt een financieringsfonds opgericht. 12.1. Werking van het financieringsfonds - Inkomsten van het financieringsfonds : - de globale stortingen geïnd door de RSZ en overgemaakt via de inrichter; - de kapitalen overlijden waarvan het financieringsfonds de rechthebbende is; - de rendementen toegekend door de pensioeninstelling. - Uitgaven van het financieringsfonds : - driemaandelijkse stortingen toegewezen aan de individuele contracten "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve in het geval van overlijden"; - de aanvullingen die vereist zijn om het vereiste rendement waarvan sprake in artikel 24 van de WAP te bereiken; - elk ander bedrag beslist door de inrichter, voor zover dit is toegewezen aan een verhoging van de voordelen van de aangeslotenen. 12.2. Eigendom en beheer van het financieringsfonds Binnen de wettelijke mogelijkheden beslist de inrichter over de bestemming van het financieringsfonds. Het financieringsfonds behoort ontegensprekelijk toe aan de aangeslotenen en de rechthebbenden; zijn tegoeden mogen nooit, zelf niet gedeeltelijk, teruggestort worden aan de inrichter. - Wanneer de pensioentoezegging bij de pensioeninstelling wordt stopgezet, zonder verderzetting van de pensioentoezegging bij een andere pensioeninstelling, worden de eventueel achterstallige bijdragen aangezuiverd en wordt het financieringsfonds daarna verdeeld onder de aangeslotenen en renteniers in verhouding tot hun individuele reserve. - Indien een werkgever of bediende om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019, kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het financieringsfonds. - Het financieringsfonds mag nooit een negatief saldo vertonen. Elke verrichting die het saldo van het fonds op een negatief bedrag zou brengen, wordt uitgesteld tot de financiële middelen van het fonds toelaten ze te realiseren. Als de pensioeninstelling de onmogelijkheid om een verrichting te realiseren vaststelt, informeert ze onmiddellijk de inrichter, die gepaste maatregelen dient te nemen. 13. Verplichtingen van de betrokken partijen 13.1. Rechten en plichten van de inrichter - De inrichter zal alle beschikbare gegevens die vereist zijn voor de uitvoering van de pensioentoezegging via elektronische wijze aan de pensioeninstelling overmaken. - De inrichter zal de bijdragen voor de pensioentoezegging, zoals die door de RSZ worden geïnd en aan de inrichter globaal worden overgemaakt, onmiddellijk aan de pensioeninstelling doorstorten. - De inrichter zal aan de aangeslotenen op eenvoudig verzoek het pensioenreglement ter beschikking stellen. - De inrichter zal aan de aangeslotenen op eenvoudig verzoek het verslag van de pensioeninstelling ter beschikking stellen. - De inrichter zal aan de aangeslotenen op eenvoudig verzoek het verslag omtrent het beheer van de pensioentoezegging ter beschikking stellen. - De inrichter zal alle afspraken uitvoeren, zoals vastgelegd in een wederzijds aanvaarde en ondertekende beheersovereenkomst tussen de inrichter en de pensioeninstelling. - De inrichter zal alle andere door de WAP aan de inrichter opgelegde verplichtingen nakomen. 13.2. Rechten en plichten van de pensioeninstelling - De pensioeninstelling zal de bijdragen zonder verwijl aan het financieringsfonds doorstorten. - De pensioeninstelling zal de verzekeringstarieven met respect voor de geldende wettelijke bepalingen waarborgen. - De pensioeninstelling zal alle afspraken uitvoeren, zoals vastgelegd in een wederzijds aanvaarde en ondertekende beheersovereenkomst tussen de inrichter en de pensioeninstelling. - De pensioeninstelling zal alle verplichtingen nakomen, zoals deze door de WAP aan de pensioeninstelling worden opgelegd en in uitvoering van voorgaand punt eventueel nader zijn aangevuld. Deze omvatten onder meer en zonder limitatief te zijn : - Het jaarlijks schriftelijk aan elke actieve aangeslotene bezorgen van een pensioenfiche, met daarop het bedrag van de bijdragen, de verworven prestatie en de datum van opeisbaarheid, de verworven reserve van het lopende en het voorgaande jaar, het reeds toegekend aandeel in de verdeling van de resultaten, zonder aftrek van de belastingen, op basis van de hypothese dat de bijdragen tot de pensioenleeftijd blijven verder lopen, eventuele andere gegevens, zoals deze met gemeenschappelijk akkoord van het toezichtscomité en van de pensioeninstelling zijn bepaald; - Het jaarlijks aan de inrichter bezorgen van een verslag over het beheer van de pensioentoezegging, waarin onder meer de volgende informatie is opgenomen : - de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - het rendement van de beleggingen; - de aangerekende kosten; - het bedrag en de wijze van verdeling van het resultaat van de pensioeninstelling. 13.3. Rechten en plichten van de aangeslotene en rechthebbende - De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van het pensioenreglement. - De aangeslotene machtigt de inrichter om aan de pensioeninstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn ter nakoming van de verplichtingen van de pensioeninstelling tegenover de aangeslotene of tegenover zijn begunstigde(n). - De aangeslotene of zijn begunstigde(n) maakt/maken in voorkomend geval de ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken over aan de inrichter of de pensioeninstelling. - Als de aangeslotene of zijn begunstigde(n) een hem of hen door dit pensioenreglement opgelegde voorwaarde niet nakomt/nakomen en als daardoor voor hem of hen enig verlies van recht ontstaan, dan zullen de inrichter en de pensioeninstelling in dezelfde mate ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn begunstigde(n) in verband met de bij dit pensioenreglement geregelde prestaties. 14. Onbetwisbaarheid van de gegevens 14.1. De pensioeninstelling dekt de deelnemer op basis van de gegevens overgemaakt door de inrichter. 14.2. De inrichter staat in voor de nauwkeurigheid van de inlichtingen en is verantwoordelijk voor de gevolgen die voortvloeien uit alle onnauwkeurige, onvolledige, onjuiste of laattijdige inlichtingen die verstrekt worden aan de pensioeninstelling. 14.3. De pensioeninstelling houdt uitsluitend rekening met de laatst meegedeelde gegevens. 15. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer AG Insurance en de inrichter hechten een bijzonder belang aan de bescherming van persoonsgegevens en verwerken deze zorgvuldig conform de bepalingen van de toepasselijke privacywetgeving, de privacyverklaring van AG Insurance (beschikbaar op www.aginsurance.be) en/of het toepasselijke privacybeleid van de inrichter.

Verwerkingsdoeleinden De inrichter heeft aan de bedienden tewerkgesteld in de sector een aanvullend pensioen toegekend. Hiertoe heeft de inrichter een groepsverzekering afgesloten met AG Insurance. Met het oog op de uitvoering van de groepsverzekering ontvangt AG Insurance persoonsgegevens van de inrichter of van derden. Zowel de inrichter als AG Insurance zijn verantwoordelijke voor de verwerking.

De verkregen persoonsgegevens kunnen door AG Insurance en/of de inrichter worden verwerkt voor de volgende doeleinden : - het beheer van de groepsverzekering op basis van een wettelijke verplichting; - het voldoen aan wettelijke en reglementaire verplichtingen zoals fiscale verplichtingen of het voorkomen van het witwassen van geld en dit op grond van een wettelijke bepaling; - het beheer van het personenbestand voor de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst; - de opmaak van statistieken, de detectie en preventie van misbruiken en fraude, het samenstellen van bewijzen, de beveiliging van goederen, personen, informaticanetwerken en -systemen van AG Insurance, de optimalisatie van de processen (bijvoorbeeld inzake de evaluatie en acceptatie van een risico), en dit op grond van het gerechtvaardigd belang van AG Insurance; - de adviesverlening bijvoorbeeld inzake pensioenopbouw en over de opties bij pensionering op grond van het gerechtvaardigd belang van AG Insurance, tenzij de betrokkene zich hiertegen verzet.

Voor het vervullen van deze doeleinden kan AG Insurance ook persoonsgegevens ontvangen van de betrokkene zelf.

In voorkomend geval kunnen deze verwerkingsdoeleinden gebaseerd zijn op de toestemming van de betrokkene. 16. Invoering, wijziging en opheffing en overdracht van het pensioenstelsel 16.1. Dit pensioenstelsel kan gewijzigd of stopgezet worden door een collectieve arbeidsovereenkomst die in het bevoegde paritair subcomité gesloten wordt. 16.2. Een wijziging of stopzetting van het pensioenstelsel kan in geen geval leiden tot een vermindering van de verworven reserves. 16.3. Indien bij opheffing van het pensioenstelsel de bij de pensioeninstelling aanwezige reserves met inbegrip van het saldo van het financieringsfonds de som van alle verworven reserves overtreffen, verwerven de aangeslotenen een aandeel in het overschot aan aanwezige reserves dat in verhouding staat tot de door hen verworven reserves.

Dezelfde regels worden gevolgd bij verdwijning van de inrichter. 16.4. In geval van opheffing van het pensioenreglement, zullen de contracten van de actieve aangeslotenen omgezet worden in contracten van het type "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserves bij overlijden" maar zonder verdere betaling van bijdragen voor de aangeslotenen. 17. Toezichtscomité 17.1. Indien de pensioeninstelling niet op paritaire wijze wordt beheerd, wordt een toezichtscomité opgericht dat voor de helft is samengesteld uit leden die de bedienden vertegenwoordigen aan wie de onderhavige pensioentoezegging wordt gedaan, aangeduid overeenkomstig de bepalingen van de WAP. 17.2. Dit toezichtscomité ziet toe op de goede uitvoering van de pensioentoezegging door de pensioeninstelling en wordt jaarlijks in het bezit gesteld van het beheersverslag alvorens de pensioeninstelling dit ter beschikking stelt van de inrichter. 17.3. In geval de bijdragen gestort worden in een afgezonderd fonds van de pensioeninstelling, beslist het toezichtscomité jaarlijks welk percentage van de winst gerealiseerd in het afgezonderd fonds aan de aangeslotenen als winstdeelname zal toegekend worden. 18. Reserve afkomstig uit een vroegere tewerkstelling 18.1. Indien een aangeslotene bij zijn toetreding zijn verworven reserves met betrekking tot een vroegere tewerkstelling, voor zover deze reserves onder het toepassingsgebied van de WAP vallen, wenst over te dragen naar het huidige sociaal sectoraal pensioenstelsel, zal hij de inrichter en de pensioeninstelling hierover inlichten en haar deze reserves overmaken. De pensioeninstelling zal deze reserves beheren overeenkomstig de bepalingen van de WAP. 19. Verklaring inzake de beleggingsbeginselen 19.1. De pensioeninstelling stelt een schriftelijke verklaring op met de beginselen van haar beleggingsbeleid. Zij herziet deze verklaring ten minste om de drie jaar en onverwijld na elke belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid. 19.2. Deze verklaring omvat de toegepaste wegingsmethoden voor beleggingsrisico's, de risicobeheersprocedures en de strategische spreiding van de activa in het licht van de aard en de duur van de pensioenverplichtingen. 19.3. De verklaring inzake de beleggingsbeginselen wordt ter beschikking gesteld van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen. 20. Slotbepalingen 20.1. Onderhavig pensioenreglement wordt aangevuld door een beheersovereenkomst afgesloten tussen de inrichter en de pensioeninstelling met de verplichtingen van de betrokken partijen, de administratieve procedures en tariferingsregels. 21. Geschillen en toepasselijk recht 21.1. Het Belgische recht is van toepassing op dit reglement.

Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2019.

De Minister van Werk, W. BEKE

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel Solidariteitsreglement 1. Doel en voorwerp Het solidariteitsreglement wordt opgemaakt in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden tewerkgesteld in een inrichting van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de hogescholen. Het solidariteitsreglement legt de regels en de modaliteiten vast inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging.

Dit solidariteitsreglement is een onderdeel van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel. 2. Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van dit solidariteitsreglement wordt verstaan onder : 2.1. Aangeslotene : iedere bediende die valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019 houdende de invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor bedienden tewerkgesteld in een inrichting van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en die daarenboven de in punt 3 bepaalde aansluitingsvoorwaarden vervult. 2.2. Aansluitingsdatum : de datum waarop de aangeslotene werd aangesloten bij het solidariteitsstelsel. Reeds gepensioneerde bedienden worden niet aangesloten. 2.3. Solidariteitsfonds : het collectieve fonds dat bij de solidariteitsinstelling in het kader van de solidariteitstoezegging wordt gevormd en afgescheiden van diens overige activiteiten wordt beheerd. 2.4. Inrichter : het "Fonds tweede pijler PSC 225.01", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019, met maatschappelijke zetel te 1040 Brussel, Guimardstraat 1. 2.5. Solidariteitsinstelling : het "Vlaams Sociaal en Waarborgfonds voor de bedienden van het vrij onderwijs", met maatschappelijke zetel te 1040 Brussel, Guimardstraat 1, een fonds voor bestaanszekerheid, hierna de solidariteitsinstelling genoemd. 2.6. Uittreding : - hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door pensionering of overlijden, voor zover de aangeslotene geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die eveneens onder het toepassingsgebied valt van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019; - hetzij het einde van de aansluiting omdat de bediende de aansluitingsvoorwaarden bedoeld in punt 3 niet langer vervult, zonder dat dit gepaard gaat met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan overlijden of pensionering; - hetzij het einde van de aansluiting omdat de werkgever of, in geval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019. De uittreding wordt geacht op de laatste dag van het kwartaal plaats te vinden. 2.7. Pensionering : de effectieve ingang van het rustpensioen, al dan niet vervroegd, in het wettelijk pensioenstelsel voor bedienden. 2.8. Werkgever : de rechtspersoon of natuurlijke persoon ressorterend onder het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (PSC 225.01).

Gezien deze solidariteitstoezegging een integraal onderdeel uitmaakt van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, moeten de in het solidariteitsreglement gehanteerde termen die niet zouden opgenomen zijn in de hiervoor vermelde begrippenlijst worden opgevat in hun betekenis in het licht van de wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003, hierna WAP genoemd, of van de in het pensioenreglement opgenomen begrippenlijst. 3. Aansluiting Om aanspraak te kunnen maken op de solidariteitsprestaties moet : - de bediende aangesloten zijn bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel van de inrichter; - de bediende tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst bij een werkgever die valt onder het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal pensioenstelsel van de inrichter.

De solidariteitstoezegging geeft geen aanleiding tot de vestiging van verworven rechten noch bij uittreding, noch bij wijziging of opheffing van het solidariteitsreglement. 4. De solidariteitsprestaties Alle bedragen, voordelen en uitkeringen die voortvloeien uit dit solidariteitsreglement vormen bruto bedragen, waarop alle bij wet verschuldigde inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen in mindering gebracht moeten worden.Al deze inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen zijn ten laste van de aangeslotene(n) of de begunstigde(n).

De volgende solidariteitsprestaties worden vastgelegd : 4.1. Uitkeringen bij inkomstenverlies ten gevolge van overlijden van de aangeslotene tijdens de beroepsloopbaan In geval van overlijden van de aangeslotene tijdens de beroepsloopbaan zal er vanuit het solidariteitsfonds een tijdelijke onvoorwaardelijke rente met een looptijd van 5 jaar, gelijk aan 250 EUR per jaar, betaald worden.

Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met de tewerkstellingsbreuk in verhouding tot een voltijdse dienstbetrekking die in voege was op het ogenblik van het overlijden.

Binnen de grenzen bepaald in de wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003 en het koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de solidariteitsprestaties verbonden met de sociale aanvullende pensioenen, wordt de nominale som van de rentes op het moment van overlijden gecumuleerd uitgekeerd. 4.2. Financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen bij inkomensverlies ten gevolge van arbeidsongeschiktheid Indien de aangeslotene het slachtoffer is van een arbeidsongeschiktheid met verlies van inkomen, gebeurt vanuit het solidariteitsfonds een deelname in de financiering van de pensioentoezegging gelijk aan 240 EUR voor de eerste periode van arbeidsongeschiktheid van 200 of meer dagen na een periode van gewaarborgd loon binnen een periode van vijf opeenvolgende kwartalen.

Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met de tewerkstellingsgraad in verhouding tot een voltijdse dienstbetrekking die in voege was bij het begin van de arbeidsongeschiktheid.

Het betreft de arbeidsongeschiktheid zoals gedekt in de codes 50, 60 en 61 van de DmfA-WAP : - Code 50 : ziekte (ziekte of ongeval van gemeen recht en profylactisch verlof); - Code 60 : arbeidsongeval; - Code 61 : beroepsziekte.

Deze prestatie wordt vereffend zonder dat de aangeslotene hiertoe een aanvraag moet indienen.

Er wordt alleen maar rekening gehouden met de periodes van arbeidsongeschiktheid vanaf 1 januari 2019. 4.3. Financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen bij inkomensverlies ten gevolge van het nemen van ouderschapsverlof, vaderschapsverlof, verlof om palliatieve verzorging te verstrekken of verlof om een zieke ouder te verzorgen Indien de aangeslotene zijn tewerkstelling volledig schorst of vermindert in het kader van ouderschapsverlof, vaderschapsverlof, verlof om palliatieve verzorging te verstrekken of verlof om een zieke ouder te verzorgen, gebeurt vanuit het solidariteitsfonds een deelname in de financiering van de pensioentoezegging gelijk aan 240 EUR. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het percentage van de vermindering (bijvoorbeeld : 1, 1/2, 1/5) en met de duur van de vermindering, uitgedrukt in aantal maanden (n/12) waarbij een maand gelijk is aan elke begonnen periode van 30 kalenderdagen van bovenvermeld verlof. 5. Financiering van de solidariteitsprestaties De solidariteitsprestaties worden gefinancierd door een solidariteitsbijdrage die gelijk is aan 5 pct.van de pensioentoelage die in uitvoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel van de inrichter verschuldigd is. Deze solidariteitsbijdrage wordt samen met de pensioentoelage door de RSZ geïnd en via de inrichter aan de solidariteitsinstelling overgemaakt.

De regels en de modaliteiten inzake de financiering van het sociaal sectoraal pensioenplan worden vastgelegd in bijlage 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019. 6. Gevolgen van het niet-betalen van de solidariteitsbijdrage De RSZ zal de verschuldigde bijdragen via de inrichter aan de solidariteitsinstelling overmaken.In geval van niet-betaling van de bijdragen zal de solidariteitsinstelling iedere aangeslotene uiterlijk binnen de 3 maanden volgend op de datum waarop zij kennis kreeg van een betalingsachterstand, door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte brengen. 7. Beheer van de solidariteitsprestaties De inrichter is gemachtigd om aan de solidariteitsinstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn voor de goede uitvoering van dit reglement. De aangeslotene zal op eenvoudige aanvraag alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken bezorgen die nodig zijn opdat de solidariteitsinstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan uitvoeren. Indien de aangeslotene deze inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, dan zullen de inrichter en de solidariteitsinstelling ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene met betrekking tot het voordeel dat in dit reglement beschreven wordt.

Het solidariteitsfonds waaruit de solidariteitsprestaties geput worden, is een stelsel van collectieve reserve dat beheerd wordt overeenkomstig de in dit reglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen.

Het solidariteitsfonds behoort toe aan het geheel van de aangeslotenen. Indien een werkgever of bediende om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van dit solidariteitsreglement, kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het solidariteitsfonds.

Het solidariteitsfonds en de solidariteitsprestaties worden beheerd in overeenstemming met de bepalingen van de ter zake geldende wetgeving.

Daartoe zal de solidariteitsinstelling de rekeningen van het solidariteitsfonds afzonderlijk van de andere activiteiten beheren.

De inkomsten van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - de solidariteitsbijdragen in uitvoering van dit solidariteitsreglement; - eventuele andere sommen gestort door de inrichter; - de financiële opbrengsten van de rekening(en) van het solidariteitsfonds.

De uitgaven van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - de uitkering van de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties; - de financiering van de premies bestemd voor de verzekering die de solidariteitsinstelling voor de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties zou sluiten; - de kosten voor het beheer van de solidariteitstoezegging.

De solidariteitsinstelling stelt op het einde van ieder boekjaar een resultatenrekening op, evenals een balans met activa en passiva van het solidariteitsfonds en zendt deze stukken binnen de maand na hun goedkeuring aan de FSMA. 8. Wijziging De solidariteitsprestaties zoals die in dit reglement beschreven worden, kunnen op ieder ogenblik aangepast worden aan de beschikbare middelen met het oog op het behouden van het financiële evenwicht in overeenstemming met de wettelijke bepalingen.Te dien einde zal de inrichter het initiatief nemen om onderhavig reglement aan te passen.

Een wijziging van het solidariteitsreglement wordt vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, zoals voorzien in de ter zake geldende wetgeving. 9. Beëindiging Indien het sectorale pensioenstelsel zou stopgezet worden, zullen de reserves van het solidariteitsluik onder de aangeslotenen verdeeld worden naar rata van hun verworven reserves in het pensioenstelsel en aangewend worden als een koopsom op de individuele pensioenrekening. Indien dit solidariteitsreglement niet langer van toepassing is op een inrichter of een werkgever, kan die op geen enkele wijze aanspraak maken op een gedeelte van de tegoeden op de rekeningen van het solidariteitsfonds. 10. Informatie 10.1. Het solidariteitsreglement De tekst van het solidariteitsreglement wordt door de inrichter ter beschikking gesteld van de aangeslotene op diens eenvoudig verzoek. 10.2. Het beheersverslag De solidariteitsinstelling stelt jaarlijks een verslag over het beheer van de solidariteitstoezegging op. De tekst van het beheersverslag wordt door de inrichter ter beschikking gesteld aan de aangeslotenen op diens eenvoudig verzoek. 11. Toepassing van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer De solidariteitsinstelling en de inrichter hechten een bijzonder belang aan de bescherming van persoonsgegevens en verwerken deze zorgvuldig conform de bepalingen van de toepasselijke privacywetgeving en/of het toepasselijke privacybeleid van de inrichter. Verwerkingsdoeleinden De inrichter heeft aan de bedienden tewerkgesteld in de sector een aanvullend pensioen met solidariteitsluik toegekend. Met het oog op de uitvoering hiervan ontvangt de solidariteitsinstelling persoonsgegevens van de inrichter of van derden. Zowel de inrichter als de solidariteitsinstelling zijn verantwoordelijke voor de verwerking.

De verkregen persoonsgegevens kunnen door de solidariteitsinstelling en/of de inrichter worden verwerkt voor de volgende doeleinden : - het beheer van de solidariteitstoezegging op basis van een wettelijke verplichting; - het voldoen aan wettelijke en reglementaire verplichtingen zoals fiscale verplichtingen of het voorkomen van het witwassen van geld en dit op grond van een wettelijke bepaling; - het beheer van het personenbestand voor de uitvoering van de solidariteitstoezegging; - de opmaak van statistieken, de detectie en preventie van misbruiken en fraude, het samenstellen van bewijzen, de beveiliging van goederen, personen, informaticanetwerken en -systemen van de solidariteitsinstelling, de optimalisatie van de processen (bijvoorbeeld inzake de evaluatie en acceptatie van een risico), en dit op grond van het gerechtvaardigd belang van de solidariteitsinstelling.

Voor het vervullen van deze doeleinden kan de solidariteitsinstelling ook persoonsgegevens ontvangen van de betrokkene zelf.

In voorkomend geval kunnen deze verwerkingsdoeleinden gebaseerd zijn op de toestemming van de betrokkene. 12. Geschillen en toepasselijk recht Het Belgische recht is van toepassing op dit solidariteitsreglement. Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2019.

De Minister van Werk, W. BEKE

Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel Financieringsreglement 1. Doel en voorwerp van het financieringsreglement Dit financieringsreglement wordt opgemaakt in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2019 tot invoering van een sectoraal pensioenplan voor de bedienden tewerkgesteld in een inrichting van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de hogescholen. Het financieringsreglement legt de regels en de modaliteiten inzake de financiering van het sociaal sectoraal pensioenplan vast. 2. Aanvang Het financieringsreglement vangt aan op 1 juli 2018.3. Bijdragen en bijdragepercentages De bijdragen voor de financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden berekend door de inrichter op basis van enerzijds het bijdragepercentage vermeld in het financieringsreglement en anderzijds de refertelonen aangegeven aan de RSZ. De vermelde bijdragepercentages omvatten alle administratieve kosten en alle kosten aangerekend door de pensioeninstelling, doch niet de RSZ-bijdragen noch de eventuele taksen.

Periode/ Période

Bijdragepercentage geldend voor de pensioentoezegging/ Pourcentage de contribution applicable à l'engagement de pension

Bijdragepercentage geldend voor de solidariteitstoezegging/ Pourcentage de contribution applicable à l'engagement de solidarité

Bijdragepercentage te innen door de RSZ/ Pourcentage de contribution à percevoir par l'ONSS

Vanaf het 3de kwartaal 2019 tot en met het 2de kwartaal 2023/ Du 3ème trimestre 2019 au 2ème trimestre 2023 inclus

1,25 pct. van het referteloon(1)/ 1,25 p.c. du salaire de référence(1)

0,0625 pct./p.c.

1,3125 pct. van het referteloon/ 1,3125 p.c. du salaire de référence

Vanaf het 3de kwartaal 2023/ A partir du 3ème trimestre 2023

1,00 pct. van het referteloon(2)/ 1,00 p.c. du salaire de référence(2)

0,05 pct./p.c.

1,05 pct. van het referteloon/ 1,05 p.c. du salaire de référence


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2019.

De Minister van Werk, W. BEKE _______ Nota's (1) De RSZ-bijdrage van 8,86 pct.wordt op dit percentage toegepast. (2) De RSZ-bijdrage van 8,86 pct.wordt op dit percentage toegepast.

^