Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 augustus 2019
gepubliceerd op 29 augustus 2019

Koninklijk besluit tot uitvoering van de bepalingen van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden inzake de toegang tot de gevangenis

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2019041928
pub.
29/08/2019
prom.
17/08/2019
ELI
eli/besluit/2019/08/17/2019041928/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 2019. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de bepalingen van de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden inzake de toegang tot de gevangenis


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen geeft uitvoering aan artikel 32, 33, § 2 en 67, § 2, van de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtpositie van de gedetineerden (verder : de basiswet).

Artikel 32 van de basiswet voorziet dat de Koning de aard en de nadere regels bepaalt van de controle- en veiligheidsmaatregelen waarvan de toegang tot de gevangenis afhankelijk wordt gesteld. Dit vormt het voorwerp van voorliggend besluit. Daartoe worden de toegangsuren van de gevangenis geregeld en bevat het besluit een aantal maatregelen met betrekking tot de identificatie, de registratie en de controle van de persoon (of categorieën ervan) die toegang krijgt tot de gevangenis en met betrekking tot de voorwerpen die in de gevangenis worden binnengebracht.

De hoofdbedoeling van dit besluit bestaat erin een aan eenieder tegenstelbare reglementaire basis te geven aan een materie die tot hiertoe slechts bij administratieve onderrichtingen werd geregeld.

Met dit besluit worden tevens de artikelen 32, 33 en 34 van de basiswet in werking gesteld.

Het besluit bevat eveneens twee opheffingsbepalingen.

Artikel 1 van het besluit bevat de definitie van een reeks begrippen die verderop in het besluit worden gebruikt.

Belangrijk hierbij te vermelden is dat in de definitie van het begrip "bezoeker" - begrip dat meteen het personele toepassingsgebied van het besluit vaststelt - er ten opzichte van de versie die aan de Raad van State voor advies werd voorgelegd (en die aanleiding gaf tot het advies 62.335/3 van 20 december 2017) nog werd verduidelijkt dat dit begrip eveneens het personeel van de penitentiaire administratie omvat.

Met betrekking tot datzelfde begrip "bezoeker" kan tevens worden opgemerkt dat dit begrip dus ruimer is op te vatten dan het begrip "bezoeker van de gedetineerde", zoals bedoeld in artikel 58 e.v. van de basiswet. Aan de Raad van State werd toegelicht dat de bepalingen van dit besluit, genomen in uitvoering van artikel 32 van de basiswet, zijn op te vatten als de algemene regels die gelden ten aanzien van eenieder die, om welke reden ook, tot de gevangenis wordt toegelaten, terwijl de directeur daarnaast op grond van artikel 61, § 1, van de basiswet, de mogelijkheid heeft om bijkomende regels vast te stellen die enkel gelden voor de bezoekers van gedetineerden. Aan de opmerking van de Raad van State (advies 62.335/3, voetnoot 7) over het gebrek aan een wettelijke grondslag voor het verwerken van het persoonsgegeven "foto" voor alle personen die toegang krijgen tot de gevangenis (en dus niet enkel voor de "bezoekers van gedetineerden" voor dewelke dit is geregeld in artikel 61, § 2, van de basiswet) werd tegemoet gekomen via een wetswijziging (wijziging van artikel 32 van de Basiswet bij artikel 119 van de wet van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019041200 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank sluiten houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank, BS 19 juni 2019). Gelet op die wetswijziging, lijkt een verdere explicitering van de verhouding tussen artikel 32 en artikel 61, § 2, van de basiswet de steller van het ontwerp niet aan de orde.

Met betrekking tot het begrip "identiteitsdocument" werd er, in het licht van de hierboven vermelde verduidelijking dat het begrip "bezoeker" eveneens het personeel van de penitentiaire administratie omvat, verduidelijkt dat dit document voor hen elk document is dat door de werkgever ter fine van identificatie ter beschikking wordt gesteld. Het personeelslid dient zich dus niet te identificeren met zijn identiteitskaart, maar met het hem speciaal daartoe door de werkgever ter beschikking gestelde stuk (momenteel : badge).

De overige definities behoeven geen toelichting.

Artikel 2 bepaalt dat de gevangenis enkel bij dag toegankelijk is, meer bepaald tussen 7.00 u en 21.00 u. Uiteraard gelden die uren niet voor het personeel van de gevangenis dat er zich aanbiedt om te komen werken.

Artikel 3 behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4 regelt de wijze waarop de identificatie van de bezoeker verloopt. Daartoe dient elke bezoeker altijd het identiteitsdocument bedoeld in artikel 1, 4°, voor te leggen. Voor zover de toegang tot de gevangenis afhankelijk is gesteld van of verbonden is aan een welbepaalde hoedanigheid (bepaalde verwantschap met gedetineerde, welbepaald beroep of ambt,...) zal daarvan uiteraard ook (voor zover het een `definitieve hoedanigheid' betreft, in beginsel eenmalig) het bewijs moeten voorgelegd worden. Specifiek voor de politieambtenaren wordt de regel uit het bij dit besluit opgeheven artikel 34 van het Koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdend algemeen reglement van de strafinrichtingen hernomen, dat indien zij komen voor een specifieke gedetineerde, zij daartoe een stuk moeten voorleggen waaruit blijkt dat zij speciaal daartoe werden aangesteld.

De artikelen 5 tot en met 7 spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.

Artikel 8 bevat de regeling inzake de (controle op de) voorwerpen die in de gevangenis kunnen worden binnengebracht. Het artikel valt uiteen in drie onderdelen.

In § 1 worden, bij wijze van algemene regel, de wijze van controle en de finaliteit ervan toegelicht.

In § 2 wordt de regel vastgesteld dat de professionele bezoekers (de bezoekers bedoeld in art. 33, § 2, van de basiswet en de advocaten) de voorwerpen mee mogen binnenbrengen die door de penitentiaire administratie als noodzakelijk worden erkend voor de uitoefening van hun ambt, taak of functie. De verantwoordelijkheid voor het correct en veilig gebruik van die voorwerpen wordt in deze paragraaf ook duidelijk bij de betrokken bezoeker gelegd.

In § 3, ten slotte ( (in de versie die aan de Raad van State werd voorgelegd, was deze bepaling nog opgenomen in artikel 9, tweede lid) wordt bepaald dat de niet-professionele bezoekers (i.e. bezoekers van gedetineerden) en de personeelsleden van de penitentiaire administratie enkel die voorwerpen mogen binnenbrengen welke toegelaten zijn op grond van de op hen van toepassing zijnde bepalingen van het huishoudelijk reglement (voor de bezoekers van gedetineerden) of de instructies (voor het personeel). Er werd hierbij geen gevolg gegeven aan de opmerking van de Raad van State (randnummer 2.3.) dat dit een te verregaande delegatie naar het huishoudelijk reglement betrof en dat het ontwerp moest worden aangevuld met een "kader" inzake de toegelaten voorwerpen, dat dan verder kon worden geconcretiseerd in de huishoudelijke reglementen. De reden daarvoor is, vooreerst, dat de huishoudelijke reglementen een duidelijke wettelijke grondslag hebben (artikel 16 van de basiswet); dat de opsomming van (niet-)toegelaten voorwerpen er in duidelijke bewoordingen in geregeld is; dat aan deze bepalingen van de huishoudelijke reglementen ten aanzien van de bezoekers de gepaste publiciteit wordt verleend en dat, tot slot, volgens de steller van het ontwerp deze bepalingen geenszins buiten het kader treden van "aangelegenheden van praktische of organisatorische aard of van de concrete uitwerking van het wettelijk of reglementair kader" (zie ter zake artikel 6 van het Koninklijk besluit van 11 april 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/04/2011 pub. 29/04/2011 numac 2011014104 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit dat de afschaffing van overweg nr. 9 voor voetgangers en fietsers op de spoorlijn 147 te Lambusart machtigt mits de bouw van een onderdoorgang voor voetgangers en fietsers sluiten tot bepaling van de datum van inwerkingtreding en uitvoering van verscheidene bepalingen van de titels III en V van de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, dat voor de opsomming van verboden en (niet-)toegelaten voorwerpen integraal verwijst naar het huishoudelijk reglement). Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor de voorwerpen die het personeel mag binnenbrengen en die in instructies ten aanzien van het personeel worden verduidelijkt.

Artikel 9 (in de versie die aan de Raad van State werd voorgelegd, was deze bepaling nog opgenomen in artikel 10) bevat de regel dat de directeur in individuele gevallen toegang kan verlenen tot de gevangenis in afwijking van de regels bepaald in dit besluit.

De Raad van State adviseerde (randnummer 7) om in dit artikel criteria op te nemen waaraan de directeur gebonden is bij de uitoefening van die bevoegdheid, dit om te vermijden dat hij een al te ruime discretionaire bevoegdheid zou krijgen waardoor de essentie van de regeling van het besluit zou worden uitgehold. Het advies wordt op dit punt evenwel niet gevolgd en dit om volgende reden. Het besluit stelt duidelijke en uniforme regels vast opdat het personeel dat met de toepassing ervan belast is, precies zou weten wat er wel of niet toegelaten is, wie de bezoeker ook is en wat de omstandigheden ook zijn. Het is evenwel onvermijdelijk dat er zich situaties voordoen waarin de strikte toepassing van dit besluit tot ongewenste resultaten zou leiden. Dit artikel heeft louter tot doel te preciseren dat in die gevallen uitsluitend de directeur de bevoegdheid heeft om iemand, in afwijking van de bepalingen van dit besluit, toegang te verlenen tot de gevangenis. Hij zal dit dus enkel kunnen in individuele gevallen en op reactieve wijze (d.i. na daaromtrent te zijn gecontacteerd door het met de toepassing van dit besluit belaste personeel). Hij neemt dan de verantwoordelijkheid voor die beslissing, omdat hij ook de persoon is die de wet aanwijst als verantwoordelijke voor de veiligheid. En aangezien hij op grond van de wet deze verantwoordelijkheid draagt, is er ook geen reden om te veronderstellen dat hij misbruik zou maken van de mogelijkheid om af te wijken van de bepalingen van dit besluit. In de praktijk zal hij een afweging maken tussen de strikte toepassing van de regels van dit besluit en dus het belang van de veiligheid enerzijds en het belang van de persoon om toegang te krijgen tot de inrichting, of - ruimer - de belangen die gediend worden door het verlenen van toegang tot de gevangenis anderzijds. Zo kan het in bepaalde gevallen beter zijn om een incident aan de ingang te vermijden dan om onwrikbaar de regels toe te passen. Het is belangrijk hierbij te herhalen dat dit dan een beslissing is van de directeur, en dat het personeel dus niet op eigen initiatief van deze regels kan afwijken. Om voormelde reden, is het volgens de steller van het besluit niet nodig of zelfs mogelijk om specifieke criteria te bepalen waaraan de directeur zich moet houden bij het toestaan van afwijkingen.

De artikelen 10 en 11 behoeven geen nadere toelichting.

Artikel 12 stelt de datum van inwerkingtreding van het besluit vast.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie, K. GEENS

17 AUGUSTUS 2019. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de bepalingen van de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden inzake de toegang tot de gevangenis FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, de artikelen 32, 33, § 2 en 67, § 2;

Gelet op het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie voor de strafinrichtingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 24 maart 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 20 juli 2017;

Gelet op advies 62.335/3 van de Raad van State, gegeven op 20 december 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° bezoeker : eenieder die zich aanmeldt bij de gevangenis met het doel deze te betreden, met inbegrip van de personeelsleden van de penitentiaire administratie;2° de wet : de Basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden;3° identificatie : het proces waarbij de identiteit van de bezoeker wordt geverifieerd;4° identiteitsdocument : elk document door een overheid afgeleverd, waarvan de geldigheidstermijn niet verstreken is, waaruit de identiteit (naam en voornaam) van de houder blijkt en dat, behoudens voor kinderen jonger dan twaalf jaar, voorzien is van een foto die toelaat de overeenkomst na te gaan tussen de bezoeker en de persoon op wie het document betrekking heeft;voor wat de personeelsleden van de penitentiaire administratie betreft : het door de werkgever ter beschikking gesteld stuk ter fine van identificatie; 5° bagage : alle voorwerpen die de bezoeker, op basis van de op hem van toepassing zijnde reglementering, gerechtigd is mee te nemen in de gevangenis;6° controleapparaat : apparaat waarvan het gebruik is toegelaten op basis van de geldende reglementering met behulp waarvan de persoon van de bezoeker en zijn bagage kunnen worden gecontroleerd op de aanwezigheid van niet toegelaten voorwerpen en substanties.

Art. 2.Onverminderd de regels van toepassing op de personeelsleden van de penitentiaire administratie, is de gevangenis niet toegankelijk tussen 21 uur en 7 uur.

Art. 3.De toegang tot de gevangenis wordt afhankelijk gesteld van de volgende controle- en veiligheidsmaatregelen : 1° een identificatie van de bezoeker;2° een registratie van de gegevens met betrekking tot het bezoek;3° een controle van de bezoeker op de aanwezigheid van niet toegelaten voorwerpen en substanties;4° een controle van de bagage van de bezoeker op de aanwezigheid van niet toegelaten voorwerpen en substanties;5° een controle van het voertuig waarmee de bezoeker de gevangenis betreedt.

Art. 4.De identificatie bedoeld in artikel 3, 1°, gebeurt middels voorlegging van het identiteitsdocument bedoeld in artikel 1, 4°, in voorkomend geval aangevuld met een bewijs van de hoedanigheid op basis waarvan de bezoeker toegang tot de inrichting kan worden verschaft en, in geval het een lid van de politiediensten betreft dat in contact wil treden met een gedetineerde, aangevuld met een stuk waaruit blijkt dat hij speciaal daartoe werd aangesteld.

Art. 5.Behalve van de leden van de politiediensten, de gerechtelijke diensten en de inlichtingendiensten die de gevangenis in het kader van de uitoefening van hun ambt betreden, wordt er van iedere bezoeker die de gevangenis betreedt een digitale foto genomen. De te fotograferen persoon dient daartoe het aangezicht zodanig te ontbloten dat een identificatie mogelijk is. Deze foto wordt opgeslagen en uitsluitend gebruikt voor de controle bedoeld in artikel 3, 1°, ter gelegenheid van navolgende bezoeken.

Art. 6.De bezoeker aan wie bij het betreden van de gevangenis een identificatiedocument wordt verschaft, dient dit voor de volledige duur van zijn aanwezigheid in de gevangenis op zichtbare wijze op zich te dragen. Hij dient het bij het verlaten van de gevangenis verplicht terug af te geven zodat diens identiteit opnieuw kan worden gecontroleerd.

Art. 7.De controle van de persoon van de bezoeker bedoeld in artikel 3, 3°, gebeurt aan de hand van een controleapparaat.

De bezoeker is enkel vrijgesteld van de in het eerste lid bedoelde controle wanneer hij een medisch attest voorlegt waarin wordt verklaard dat het controleapparaat om medisch redenen niet mag worden gebruikt en wanneer hij een onderzoek aan de kledij aanvaardt.

Wanneer het controleapparaat tijdens de controle alarm blijft geven nadat de bezoeker uitgenodigd werd om alle voorwerpen te overhandigen die mogelijks een alarm kunnen geven, wordt de bezoeker onderzocht aan de kledij. Indien hij dit onderzoek weigert, wordt hem de toegang tot de gevangenis geweigerd.

Art. 8.§ 1. De controle van de bagage van de bezoeker bedoeld in artikel 3, 4°, heeft tot doel na te gaan of de bagage enkel de toegelaten voorwerpen bevat. De controle gebeurt aan de hand van een controleapparaat. In voorkomend geval mag het met de controle belaste personeel vragen aan de bezoeker om de bagage te openen en de voorwerpen te overhandigen voor nazicht. § 2. Het is de bezoekers bedoeld in de artikelen 33, § 2, en 67, § 1, van de wet, toegestaan de voorwerpen mee te nemen in de gevangenis die door de penitentiaire administratie als noodzakelijk erkend werden voor de uitoefening van hun ambt, taak of functie. De bezoeker die bedoelde voorwerpen mee binnen neemt, staat borg voor het gebruik ervan overeenkomstig de verantwoordelijkheden en de plichten verbonden aan het ambt, de taak of de functie en overeenkomstig de eisen gesteld door de veiligheid. § 3. De andere dan de in paragraaf 2 bedoelde bezoekers mogen geen andere voorwerpen meenemen in de gevangenis dan deze die zijn toegelaten op grond van de op hen van toepassing zijnde bepalingen van het huishoudelijk reglement of, voor wat de personeelsleden van de penitentiaire administratie betreft, op grond van de op hen van toepassing zijnde instructies.

Art. 9.De directeur kan een bezoeker op individuele basis toegang verlenen tot de gevangenis in afwijking van de bepalingen van dit besluit.

Art. 10.In het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie voor de strafinrichtingen worden opgeheven : 1° artikel 65;2° artikel 169.

Art. 11.In het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen worden opgeheven : 1° artikel 5bis, ingevoegd bij het Koninklijk besluit van 2 maart 1994;2° artikel 6, gewijzigd bij het Koninklijk besluit van 28 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/12/2006 pub. 04/01/2007 numac 2006010058 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden type koninklijk besluit prom. 28/12/2006 pub. 04/01/2007 numac 2006010060 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten;3° artikel 7, gewijzigd bij de Koninklijke besluiten van 4 april 2003 en 28 december 2006;4° artikel 8, gewijzigd bij het Koninklijk besluit van 28 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/12/2006 pub. 04/01/2007 numac 2006010058 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden type koninklijk besluit prom. 28/12/2006 pub. 04/01/2007 numac 2006010060 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten;5° artikel 28, gewijzigd bij het Koninklijk besluit van 28 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/12/2006 pub. 04/01/2007 numac 2006010058 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden type koninklijk besluit prom. 28/12/2006 pub. 04/01/2007 numac 2006010060 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten;6° artikel 34, gewijzigd bij het Koninklijk besluit van 28 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/12/2006 pub. 04/01/2007 numac 2006010058 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden type koninklijk besluit prom. 28/12/2006 pub. 04/01/2007 numac 2006010060 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten.

Art. 12.Op 1 december 2019 treden in werking : 1° de artikelen 32, 33 en 34 van de wet;2° dit besluit.

Art. 13.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS

^