Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 januari 2007
gepubliceerd op 09 februari 2007

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2007009108
pub.
09/02/2007
prom.
17/01/2007
ELI
eli/besluit/2007/01/17/2007009108/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, inzonderheid op artikel 30 et op artikel 34sexies ;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de Commissie voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 september 1987 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Commissie voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, ingesteld bij artikel 30 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale et andere bepalingen;

Gelet op de beraadslaging van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders van 20 maart 2006;

Op voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het als bijlage overgenomen huishoudelijk reglement van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en de aan occasionele redders wordt goedgekeurd en vervangt het huishoudelijk reglement goedgekeurd door het koninklijk besluit van 11 september 1987.

Art. 2.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders Huishoudelijk reglement

Artikel 1.De Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders (hierna de Commissie) heeft overeenkomstig artikel 3 van het koninklijk besluit van 18 december 1986 (hierna het koninklijk besluit) haar zetel bij de Federale Overheidsdienst Justitie, Waterloolaan 115, te 1000 Brussel, waar eveneens haar secretariaat is gevestigd.

Haar lokalen zijn gelegen op de door de voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Justitie aangewezen locatie en zijn toegankelijk voor het publiek op alle werkdagen van 9 tot 12 uur en van 14 tot 16 uur. Andere uren na telefonische afspraak.

Art. 2.De voorzitter van de Commissie verdeelt de leden en plaatsvervangende leden van de Commissie volgens hun taalrol over de kamers. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen leden ook zetelen in een andere kamer van dezelfde taalrol.

Art. 3.De Commissie is ingedeeld in kamers waarvan het aantal in het koninklijk besluit bepaald wordt. Wanneer de Commissie zetelt in de gevallen bedoeld in artikel 30, § 3, eerste lid, van de wet van 1 augustus 1985 (hierna de wet) bestaat een kamer uit drie leden : een magistraat die de kamer voorzit, en twee leden die door de voorzitter van de kamer worden aangeduid uit de personen bedoeld in artikel 30, § 2, derde lid, van de wet. Tenzij dat dit door omstandigheden onmogelijk zou zijn is één van deze twee leden een advocaat.

Art. 4.De oneven genummerde kamers nemen kennis : 1° van de verzoekschriften tot toekenning van een hoofdhulp en/of van een noodhulp, die in de Nederlandse taal zijn ingediend;2° van de verzoekschriften tot toekenning van een hulp ter aanvulling van deze die zij reeds voorheen hebben toegekend;3° van de verzoeken om advies als bedoeld in artikel 39 van de wet, wanneer zij uitspraak hebben gedaan over de hulp waarvan de Staat voornemens is de volledige of gedeeltelijke terugbetaling te vorderen. Bovendien kunnen zij kennis nemen van de in de Duitse taal ingediende aanvragen op voorwaarde dat één van haar leden het bewijs kan leveren van een voldoende kennis van die taal.

Art. 5.De even genummerde kamers nemen kennis : 1° van de verzoekschriften tot toekenning van een hoofdhulp en/of een noodhulp, die in de Franse taal zijn ingediend.2° van de verzoekschriften tot toekenning van een hulp ter aanvulling van deze die zij reeds voorheen hebben toegekend;3° van de verzoeken om advies als bedoeld in artikel 39 van de wet, wanneer zij uitspraak hebben gedaan over de hulp waarvan de Staat voornemens is de volledige of gedeeltelijke terugbetaling te vorderen. Bovendien nemen zij kennis van de in de Duitse taal ingediende aanvragen op voorwaarde dat ten minste één lid het bewijs kan leveren van een voldoende kennis van die taal.

Art. 6.De aanvragen tot toekenning van een hulp, van een noodhulp of van een aanvullende hulp, alsook de verzoeken om advies bedoeld in artikel 39 van de wet, opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit, moeten ingediend worden bij het secretariaat van de Commissie of aangetekend toegezonden worden conform artikel 34 van de wet.

Bij alle op het secretariaat afgegeven stukken wordt een inventaris gevoegd, opgemaakt door diegene die ze afgeeft of, bij zijn ontstentenis, door de secretaris of de beambte die de stukken in ontvangst neemt.

Art. 7.Het secretariaat houdt de minuten, registers en alle akten bij die de werking van de Commissie betreffen. Het houdt onder meer de algemene rol van alle zaken en het register van de beraadslagingen van de Commissie.

Art. 8.Alle aanvragen worden ingeschreven op de algemene rol op de datum en in de volgorde van ontvangst op het secretariaat. Zij worden ook opgenomen in een computerbestand.

Art. 9.Elke inschrijving, opgesteld in de taal van de aanvraag, vermeldt : a) het ordenummer van de inschrijving op de rol;b) de datum van ontvangst van de aanvraag op het secretariaat;c) de identiteit en de werkelijke of de gekozen woonplaats van de verzoeker en deze van zijn wettige vertegenwoordigers;d) de datum van de opzettelijke gewelddaad en de plaats waar zij werd gepleegd e) indien het een verzoek om advies betreft, op grond van artikel 39 van de wet, de datum van de beslissing waarbij de hulp is toegekend en de kamer die deze beslissing heeft uitgesproken;f) de kamer aan dewelke de zaak wordt toegewezen;g) indien het ingediende verzoek een occasionele redder of zijn rechthebbende betreft wordt dit vermeld.

Art. 10.Zodra het dossier aangelegd is, wordt het dossier, rekening houdend met de artikelen 4 en 5 van onderhavig reglement, aan een kamer toegewezen. Deze toewijzing verloopt volgens een beurtrol tussen de kamers van de Commissie.

Hiervan kan afgeweken worden op vraag van de voorzitter van de Commissie of wanneer één der leden van de kamer voorafgaandelijk in een dossier opgetreden zou zijn of er op één of andere manier betrokken bij zou zijn geweest.

Indien de voorzitter van de Commissie van oordeel is dat, om de eenheid van de rechtspraak te verzekeren, een zaak in verenigde kamers moet worden behandeld, wordt de zaak naar de verenigde kamers verwezen.

Art. 11.In afwijking van artikel 10 wordt een dossier ingediend door een occasionele redder of zijn rechthebbende behandeld door de tweede (Franstalig) of derde kamer (Nederlandstalig) van de Commissie en dit afhankelijk van de taalrol van de aanvrager.

Hiervan kan afgeweken worden op vraag van de voorzitter van de Commissie of wanneer één der leden van de kamer voorafgaandelijk in een dossier opgetreden zou zijn of er op één of andere manier betrokken bij zou zijn geweest.

Art. 12.In afwijking van artikel 10 wordt een dossier, ingediend door een slachtoffer dat beroep doet op het door de Richtlijn 2004/80/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven voorziene systeem, behandeld door de eerste (Nederlandstalig) of zesde kamer (Franstalig) van de Commissie.

De voorzitter van de Commissie duidt de kamer aan die dit dossier dient te behandelen.

Art. 13.Op grond van de uittreksels van de algemene rol houden de secretarissen per taalrol een bijzondere rol van de zaken waarin aangeduid wordt aan welke kamer een zaak toegewezen wordt.

Art. 14.Voor elke zaak houdt het secretariaat de inventaris van de vermeldingen die in de bijzondere rol voorkomen alsmede de datum waarop alle rechtsplegingsakten, neerleggingen en betekeningen worden verricht. Die inventaris wordt gerangschikt in het dossier.

Art. 15.De kamers zijn zelf verantwoordelijk voor het organiseren van hun zittingen : aantal, dag en uur. Bij aanvang van het jaar geeft de voorzitter van de Commissie het wenselijk aantal te nemen beslissingen aan.

De verenigde kamers houden zitting wanneer de voorzitter van de Commissie ze bijeenroept.

Art. 16.De secretaris van de kamer bepaalt de zaken die opgeroepen worden. Hierbij wordt rekening gehouden met de aard van de zaak (strikte termijnen inzake noodhulp), de staat van de zaak (zaken die al langer klaar zijn krijgen voorrang), de vertegenwoordiging en bijstand (indien een raadsman in twee verschillende zaken optreedt, worden deze in de mate van het mogelijk op een zelfde dag opgeroepen).

Op vraag van de voorzitter van de kamer kan hiervan afgeweken worden.

Met betrekking tot het aantal te behandelen zaken houdt de secretaris rekening met de instructies van de voorzitter van de kamer.

Art. 17.De vragen om uitstel van de zaak moeten met redenen worden omkleed en minstens vijf dagen vóór de zitting worden toegezonden aan de voorzitter van de kamer.

De voorzitter beslist over deze aanvragen en indien hij erop ingaat, worden de partijen ervan op de hoogte gebracht door het secretariaat.

Art. 18.De voorzitter van de kamer leidt en sluit de debatten. Hij verzekert de orde tijdens de zitting. Hij zorgt voor een slachtoffervriendelijke bejegening.

Art. 19 De secretaris stelt op elke zitting, voor elke zaak een zittingsblad op, dat hij bij het dossier voegt.

Dit zittingsblad vermeldt : a) de referentie van het dossier;b) de identiteit van de verzoekende partij;c) de naam en de hoedanigheid van de voorzitter, de leden en de secretaris die aanwezig waren;d) of de verzoekende partij verschenen is, en in voorkomend geval, de identiteit en de hoedanigheid van de personen die haar bijgestaan of vertegenwoordigd hebben;e) of memories, nota's of stukken werden ingediend;f) de identiteit van andere personen die zouden opgeroepen of gehoord geworden zijn door de kamer en, in voorkomend geval, de verklaring van deze personen;g) de aard van de getroffen beslissing. Het zittingsblad wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Art. 20.Het register van de beraadslagingen bestaat uit de minuten van alle beslissingen van de Commissie die uitspraak doen over de aanvragen die bij haar worden aanhangig gemaakt.

Zij worden gerangschikt naar chronologische volgorde behalve de minuten van uitleggende beslissingen die gehecht worden aan de minuut van de uitgelegde beslissing.

Art. 21.Wanneer het verzoeken om advies betreft als bedoeld in artikel 39 van de wet, doet het secretariaat de kennisgevingen bepaald in artikel 55 van het koninklijk besluit, nadat die verzoeken werden ingeschreven in de algemene rol overeenkomstig artikelen 4 en 5 van onderhavig reglement.

Het geeft eveneens kennis aan de andere partijen van elk stuk dat achteraf door één van de partijen wordt neergelegd.

Het secretariaat vult in voorkomend geval het dossier aan. Het dossier wordt behandeld door de kamer die het oorspronkelijke dossier behandeld heeft.

De voorzitter van de kamer wijst een verslaggever uit de leden van de kamer aan. De verslaggever heeft tot taak het dossier te behandelen en verslag uit te brengen aan de kamer. Hij bezit daartoe dezelfde machten als voor het onderzoek van de aanvragen tot toekenning van een hulp.

Art. 22.Onderhavig huishoudelijk reglement werd vastgesteld op 20 maart 2006 door de Commissie, zitting houdende in verenigde kamers overeenkomstig artikel 4, eerste lid van het koninklijk besluit.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

^