Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 juli 2013
gepubliceerd op 29 juli 2013

Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 36, 59bis/1, 59ter/1, 59quater/1, 59quater/2, 59quater/3, 59quinquies/1 en 59quinquies/2 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013204263
pub.
29/07/2013
prom.
17/07/2013
ELI
eli/besluit/2013/07/17/2013204263/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JULI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 36, 59bis/1, 59ter/1, 59quater/1, 59quater/2, 59quater/3, 59quinquies/1 en 59quinquies/2 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012363 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel IV sluiten houdende de werkloosheidsreglementering


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen bij de wet van 14 februari 1961;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012363 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel IV sluiten houdende de werkloosheidsreglementering;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 2 mei 2013;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 juni 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 21 juni 2013;

Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling inzake duurzame ontwikkeling uit te voeren, waarbij besloten is dat een effectbeoordeling niet vereist is;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat er, naar aanleiding van de begrotingscontrole van maart 2013 beslist werd dat het actief zoekgedrag van de jongeren, die zich aansluitend bij het schooljaar 2012-2013 inschrijven als werkzoekende, geëvalueerd zal worden in de 7e en 11e maand van de beroepsinschakelingstijd; dat de jongeren die niet meer verder studeren na het schooljaar 2012-2013 onverwijld op de hoogte moeten gebracht worden dat de verplichting die ze als werkzoekende hebben, namelijk actief zoeken naar werk, in de toekomst op een meer systematische en striktere manier zal opgevolgd worden door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening; dat dit positieve gevolgen zal hebben op de integratie van deze jongeren in de arbeidsmarkt en zodoende zal bijdragen tot de realisatie van de begrotingsdoeleinden en tot een beter werkende arbeidsmarkt; dat het in uitvoering brengen van deze versterkte opvolging van het zoekgedrag voor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening heel wat voorbereidend werk vraagt inzake opleiding van personeel, aanpassing van de infrastructuur en van de informaticaprogramma's, zodat deze Rijksdienst eveneens onverwijld kennis moet hebben van de in dit besluit opgenomen wijzigingen en de rechtszekerheid moet hebben dat deze maatregel effectief zal doorgevoerd worden; dat de Belgische federale overheid inspanningen moet leveren om te voldoen aan de begrotingseisen die door Europa worden opgelegd;

Gelet op het advies 53.659/1 van de Raad van State, gegeven op 11 juli 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 36 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012363 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel IV sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°) § 1, eerste lid, wordt aangevuld met een 6°, luidend als volgt : "6° actief naar werk gezocht hebben tijdens de beroepsinschakelingstijd en in de loop van deze periode twee al dan niet opeenvolgende positieve evaluaties van zijn zoekgedrag naar werk gekregen hebben tijdens de periode die, berekend van datum tot datum, ingaat een maand na de datum van zijn inschrijving als werkzoekende na het einde van de studies. Het zoekgedrag naar werk van de jonge werknemer wordt geëvalueerd door de directeur op basis van de modaliteiten bepaald in de §§ 4 tot 8 van dit artikel."; 2°) § 2, 2°, b), wordt vervangen door de volgende bepaling : b) de dagen die voorafgaan aan het tijdstip waarop de jonge werknemer werkloos wordt wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil in de zin van artikel 51, § 1, tweede lid, 3° en 4°;"; 3°) § 2, 2°, f), wordt opgeheven; 4°) het wordt aangevuld met de volgende paragrafen : " § 4. - Voor de toepassing van § 1, eerste lid, 6°, wordt bij het begin van de beroepsinschakelingstijd een informatiebrief naar de jonge werknemer verstuurd volgens de modaliteiten voorzien in artikel 59ter/1.

In toepassing van § 1, eerste lid, 6°, wordt de jonge werknemer per gewone brief opgeroepen voor een gesprek in het werkloosheidsbureau : 1° in de loop van de zevende maand van de beroepsinschakelingstijd met het oog op de evaluatie van zijn zoekgedrag naar werk tijdens de periode die, berekend van datum tot datum, ingaat een maand na de datum van zijn inschrijving als werkzoekende na het einde van de studies;2° in de loop van de elfde maand van de beroepsinschakelingstijd met het oog op de evaluatie van zijn zoekgedrag naar werk na het gesprek bedoeld in 1°. In afwijking van het tweede lid, wordt de oproeping niet verzonden indien het werkloosheidsbureau wordt geïnformeerd dat de jonge werknemer : 1° zich sinds minstens 1 maand in een periode bevindt bedoeld in § 2, 1° 2° zich in een periode bevindt bedoeld in § 2, 4° à 9°;3° een beroepsopleiding volgt bedoeld in artikel 27, eerste lid, 6°;4° een instapstage verricht bedoeld in artikel 36quater. Een nieuwe oproeping wordt verzonden ten vroegste wanneer de gebeurtenis bedoeld in dit lid is afgelopen.

De aanwezigheid van de jonge werknemer op de evaluatiegesprekken bedoeld in het tweede lid is verplicht. Hij mag zich evenwel laten begeleiden door een persoon van zijn keuze of zich laten bijstaan door een advocaat of door een afgevaardigde van een werknemersorganisatie die een erkende uitbetalingsinstelling heeft opgericht.

Indien de jonge werknemer zich niet aanmeldt voor een evaluatiegesprek bedoeld in het tweede lid, wordt hem een nieuwe, aangetekende oproepingsbrief toegestuurd.

Indien de jonge werknemer geen gevolg geeft aan de tweede, aangetekende oproeping, wordt zijn afwezigheid gelijkgesteld met een negatieve evaluatie van zijn zoekgedrag naar werk voor de toepassing van de §§ 7 en 8, behalve indien de jonge werknemer binnen een termijn van drie werkdagen die ingaat op de dag van zijn afwezigheid, deze afwezigheid rechtvaardigt met een door de directeur aanvaard motief.

In dat geval wordt hem een nieuwe oproeping toegestuurd wanneer het motief dat aanvaard werd als rechtvaardiging van zijn afwezigheid, opgehouden heeft te bestaan.

In geval van oproeping tijdens een periode bedoeld in § 2, 1° of 4° tot 9° met een duur korter dan vier maanden, gaat de termijn van drie werkdagen bedoeld in het zesde lid in op de dag die volgt op het einde van de gebeurtenis.

Indien de afwezigheid niet gerechtvaardigd wordt binnen de termijn bedoeld in het zesde of zevende lid of indien het ingeroepen motief voor de afwezigheid niet aanvaard wordt door de directeur, wordt de jonge werknemer met een gewone brief geïnformeerd dat zijn afwezigheid op het gesprek gelijkgesteld wordt met een negatieve evaluatie van zijn zoekgedrag naar werk. § 5. - Tijdens het gesprek bedoeld in § 4, tweede lid, evalueert de directeur het zoekgedrag naar werk van de jonge werknemer op basis van : 1° de inlichtingen waarover hij reeds beschikt, onder meer de tewerkstellingsperiodes en de ziekteperiodes van de jonge werknemer alsook de inlichtingen meegedeeld door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding;2° de inlichtingen meegedeeld door de jonge werknemer zelf over de stappen die hij heeft gezet om werk te zoeken;de jonge werknemer bewijst zijn stappen via alle rechtswegen, met inbegrip de verklaring op eer.

In geval van twijfel over de juistheid van de door de jonge werknemer meegedeelde inlichtingen, kan de directeur de voorgelegde verklaringen en documenten verifiëren, overeenkomstig de bepalingen van artikel 139.

In zijn evaluatie houdt de directeur onder meer rekening met de leeftijd van de jonge werknemer, zijn opleidingsniveau, zijn bekwaamheden, zijn sociale en familiale toestand, zijn verplaatsingsmogelijkheden en eventuele elementen van discriminatie.

Hij houdt eveneens rekening met de toestand van de arbeidsmarkt in de subregio waar de jonge werknemer zijn hoofdverblijfplaats heeft. Onder subregio wordt verstaan, de zone waarbinnen de bewoners van dezelfde gemeente van de jonge werknemer en van de buurgemeenten zich verplaatsen om te gaan werken, zonder dat deze zone beperkt mag worden tot het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau waar de jonge werknemer zijn hoofdverblijfplaats heeft.

Voor de toepassing van § 1, eerste lid, 6°, wordt een werkhervatting als loontrekkende tijdens de beroepsinschakelingstijd gelijkgesteld : 1° met een positieve evaluatie, indien de jonge werknemer minstens 104 arbeidsdagen aantoont in de zin van de artikelen 37 en 43, tijdens de periode van veertien maanden die voorafgaat aan de datum vanaf dewelke het recht op inschakelingsuitkeringen kan geopend worden;2° met twee positieve evaluaties, indien de jonge werknemer minstens 208 arbeidsdagen aantoont in de zin van de artikelen 37 en 43, tijdens de periode van veertien maanden die voorafgaat aan de datum vanaf dewelke het recht op inschakelingsuitkeringen kan geopend worden. Voor de toepassing van § 1, eerste lid, 6°, wordt de periode van een gebeurtenis bedoeld in § 2, 5°, 6°, 8° of 9°gelijkgesteld : 1° met een positieve evaluatie, indien deze periode een ononderbroken duur heeft van minstens vier maanden;2° met twee positieve evaluaties, indien deze periode een ononderbroken duur heeft van minstens acht maanden. Voor de toepassing van § 1, eerste lid, 6°, wordt een periode van beroepsopleiding bedoeld in artikel 27, eerste lid, 6° of een periode van instapstage bedoeld in artikel 36quater, gelijkgesteld met een positieve evaluatie, indien deze periode een ononderbroken duur van minstens vier maanden heeft. § 6. - In geval van positieve evaluatie informeert de directeur de jonge werknemer over deze beslissing, onmiddellijk na afloop van het evaluatiegesprek of later, indien de beslissing niet genomen wordt na afloop van het gesprek. Indien het gaat om het evaluatiegesprek bedoeld in § 4, tweede lid, 1°, wordt de jonge werknemer eveneens geïnformeerd dat hij zal opgeroepen worden voor een nieuw evaluatiegesprek, in de loop van de elfde maand van de beroepsinschakelingstijd.

Een schriftelijk, gedateerd en door de directeur ondertekend document, dat de beslissing en de inlichtingen bedoeld in het eerste lid herneemt, wordt overhandigd aan de jonge werknemer na afloop van het gesprek of wordt hem later via een gewone brief overgemaakt.

In geval van positieve evaluatie en in zoverre de andere voorwaarden bedoeld in dit artikel vervuld zijn, kan het recht op inschakelingsuitkeringen geopend worden na afloop van de beroepsinschakelingstijd, indien het zoekgedrag naar werk van de jonge werknemer op dat moment het voorwerp heeft gevormd van twee, al dan niet opeenvolgende positieve evaluaties.

Indien de evaluatiegesprekken bedoeld in § 4, tweede lid, omwille van een reden die niet toe te schrijven is aan de jonge werknemer, niet kunnen plaatsvinden binnen de voorziene reglementaire termijn en de datum van de tweede positieve evaluatie daardoor na het verstrijken van de beroepsinschakelingstijd valt, kan het recht op inschakelingsuitkeringen na afloop van de beroepsinschakelingstijd toch met terugwerkende kracht geopend worden, op voorwaarde dat alle andere voorwaarden bedoeld in dit artikel vervuld zijn. § 7. - In geval van negatieve evaluatie of in geval van afwezigheid gelijkgesteld met een negatieve evaluatie, informeert de directeur de jonge werknemer over deze beslissing, onmiddellijk na afloop van het evaluatiegesprek of later, indien de beslissing niet genomen wordt na afloop van het gesprek. Indien het gaat om het evaluatiegesprek bedoeld in § 4, tweede lid, 1°, wordt de jonge werknemer eveneens geïnformeerd dat hij zal opgeroepen worden voor een nieuw evaluatiegesprek, in de loop van de elfde maand van de beroepsinschakelingstijd.

De jonge werknemer wordt verder geïnformeerd dat als gevolg van de negatieve evaluatie : 1° hij een nieuwe evaluatie van zijn zoekgedrag naar werk kan vragen, ten vroegste zes maanden, berekend van datum tot datum, na de negatieve evaluatie;2° hij, op voorwaarde dat de andere voorwaarden bedoeld in dit artikel vervuld zijn, zal toegelaten worden tot het recht op inschakelingsuitkeringen vanaf de eerste dag die volgt op de dag waarop hij een positieve evaluatie zal gekregen hebben van zijn zoekgedrag naar werk, indien zijn zoekgedrag naar werk op de datum van de voormelde positieve evaluatie het voorwerp heeft gevormd van twee positieve evaluaties, al dan niet opeenvolgend. Een schriftelijk, gedateerd en door de directeur ondertekend document met de beslissing en de voormelde inlichtingen en met vermelding van de datum vanaf dewelke, als gevolg van de negatieve evaluatie, hij ten vroegste een nieuwe evaluatie van zijn zoekgedrag naar werk kan vragen, wordt aan de jonge werknemer overhandigd na afloop van het gesprek of later met een gewone brief overgemaakt.

Indien de evaluatiegesprekken bedoeld in § 4, tweede lid, omwille van een reden die niet toe te schrijven is aan de jonge werknemer niet kunnen plaatsvinden binnen de voorziene reglementaire termijn, wordt de termijn van zes maanden bedoeld in het tweede lid, 1° van deze paragraaf berekend vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand tijdens dewelke de evaluatiegesprekken hadden moeten plaatsvinden overeenkomstig de bepalingen van de voormelde § 4, tweede lid. § 8. - In geval van negatieve evaluatie of in geval van afwezigheid gelijkgesteld met een negatieve evaluatie, vindt op aanvraag van de jonge werknemer een nieuwe evaluatie van zijn zoekgedrag naar werk plaats, ten vroegste zes maanden, berekend van datum tot datum, na elke negatieve evaluatie.

In geval van herhaaldelijke negatieve evaluaties kan de jonge werknemer een nieuwe evaluatie van zijn zoekgedrag naar werk vragen ten vroegste zes maanden, berekend van datum tot datum, na elke negatieve evaluatie.

In de loop van de vijfde of de zesde maand die volgt op een negatieve evaluatie, informeert de directeur de jonge werknemer schriftelijk dat hij een nieuwe evaluatie van zijn zoekgedrag naar werk kan vragen, ten vroegste na het verstrijken van de periode van zes maanden bedoeld in het eerste of tweede lid.

De jonge werknemer bedoeld in deze paragraaf die een nieuwe evaluatie vraagt, wordt met een gewone brief naar het werkloosheidsbureau opgeroepen voor een evaluatiegesprek over zijn zoekgedrag naar werk tijdens de periode die volgde op de laatste evaluatie.

De bepalingen voorzien in § 4, tweede tot en met achtste lid en in de §§ 5, 6 en 7, zijn van toepassing op de evaluatiegesprekken die plaatsvinden in toepassing van deze paragraaf.

In geval van positieve evaluatie na afloop van een evaluatiegesprek bedoeld in deze paragraaf, wordt de jonge werknemer toegelaten tot het recht op inschakelingsuitkeringen, voor zover de andere voorwaarden bedoeld in dit artikel vervuld zijn, vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand tijdens dewelke hij een positieve evaluatie van zijn zoekgedrag naar werk heeft gekregen, indien zijn zoekgedrag naar werk op de datum van de voormelde positieve evaluatie het voorwerp heeft gevormd van twee, al dan niet opeenvolgende, positieve evaluaties.

Indien het evaluatiegesprek bedoeld in deze paragraaf, omwille van een reden die niet toe te schrijven is aan de jonge werknemer niet kan plaatsvinden binnen de voorziene reglementaire termijn en de datum van de tweede evaluatie daardoor gesitueerd is na het verstrijken van de periode van zes maanden bedoeld in het eerste lid, kan het recht op inschakelingsuitkeringen toch met terugwerkende kracht geopend worden vanaf de eerste dag van de zevende maand die volgt op de negatieve evaluatiebeslissing.

Art. 2.In de artikelen 59bis/1, 59ter/1, 59quater/1, 59quater/2, 59quater/3, 59quinquies/1 en 59quinquies/2 van hetzelfde besluit, worden de woorden « jonge werknemer » telkens vervangen door de woorden « werknemer ».

Art. 3.In artikel 59ter/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2012 pub. 30/07/2012 numac 2012204336 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°) tussen het eerste en het tweede lid worden de volgende leden ingevoegd : « De werknemer wordt er eveneens van op de hoogte gebracht dat : 1° in de loop van de zevende en de elfde maand van de beroepsinschakelingstijd, zijn zoekgedrag naar werk tijdens de periode die, berekend van datum tot datum, ingaat een maand na de datum van zijn inschrijving als werkzoekende na het einde van de studies door de directeur zal geëvalueerd worden, volgens de modaliteiten voorzien in het artikel 36, §§ 4 tot 8;2° op het einde van de beroepsinschakelingstijd, hij zal toegelaten worden tot het recht op inschakelingsuitkeringen, indien hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het voormelde artikel 36;3° ten vroegste zes maanden na zijn toelating tot het recht op inschakelingsuitkeringen, hij door de directeur uitgenodigd zal worden om aan te tonen dat hij voldoende en aangepaste inspanningen heeft geleverd om zich in te schakelen op de arbeidsmarkt sedert zijn toelating tot het recht op inschakelingsuitkeringen. De informatiebrief bedoeld in dit artikel vermeldt eveneens de mogelijkheid voor de jonge werknemer om zich tijdens elk evaluatiegesprek bedoeld in het tweede lid, 1° tot 3°, te laten begeleiden door een persoon naar keuze of te laten bijstaan door een advocaat of een afgevaardigde van een werknemersorganisatie die een erkende uitbetalingsinstelling heeft opgericht. »; 2°) in het laatste lid worden de woorden "het eerste lid" vervangen door de woorden "dit artikel".

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2013 en is van toepassing op de jonge werknemer voor wie de beroepsinschakelingstijd ten vroegste aanvangt vanaf 1 augustus 2013.

Art. 5.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 juli 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^