Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 mei 2016
gepubliceerd op 10 juni 2016

Koninklijk besluit tot bepaling van de criteria voor een evenwichtige spreiding over de gemeenten van de opvangplaatsen voor de asielzoekers

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken en programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie
numac
2016000341
pub.
10/06/2016
prom.
17/05/2016
ELI
eli/besluit/2016/05/17/2016000341/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 MEI 2016. - Koninklijk besluit tot bepaling van de criteria voor een evenwichtige spreiding over de gemeenten van de opvangplaatsen voor de asielzoekers


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen (hierna « de opvangwet ») kent ten voordele van asielzoekers en bepaalde andere categorieën van begunstigden een recht op materiële hulp toe dat hen de mogelijkheid moet bieden een menswaardig leven te leiden.

Deze materiële hulp wordt verleend binnen opvangstructuren, die collectief of individueel zijn. De wet voorziet in artikel 64 dat de structuren kunnen worden georganiseerd door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (hierna « O.C.M.W. »). Zij worden dan lokale opvanginitiatieven genoemd. Zij maken het voorwerp uit van een overeenkomst afgesloten tussen het O.C.M.W. en het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers (hierna « het Agentschap »).

Artikel 57ter/1 van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (hierna « de organieke wet »), dat werd ingetrokken door de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten, werd weer ingesteld door de wet van 8 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijke welzijn sluiten tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Het besluit dat ter ondertekening aan U wordt voorgelegd, voert artikel 57ter/1 van de organieke wet uit, op basis van de bevoegdheid die U door dit artikel werd toegekend.

Artikel 57ter/1 van de organieke wet voorziet dat om een evenwichtige spreiding van de opvangplaatsen tussen de gemeenten te verzekeren, het O.C.M.W. gehouden is lokale opvanginitiatieven te creëren. De criteria van deze spreiding dienen vastgesteld te worden door Uwe Majesteit, rekening houdend met de specifieke situatie van elke gemeente. De datum van inwerkingtreding alsook de financiële sancties die kunnen worden toegepast in het geval dat de creatie van opvangplaatsen uitblijft, dienen eveneens te worden vastgesteld door Uwe Majesteit.

Voor zover dit artikel de opvang van asielzoekers betreft, dient het toegepast te worden in overeenstemming met de bepalingen van de opvangwet.

Artikel 11, § 3, van deze wet voorziet dat bij de toewijzing van een verplichte plaats van inschrijving aan begunstigden van opvang, het Agentschap in het bijzonder rekening dient te houden met een evenwichtige verdeling tussen de gemeenten op grond van de criteria vastgelegd bij een in Ministerraad overlegd Koninklijk Besluit.

Het besluit dat ter ondertekening aan U wordt voorgelegd, maakt het mogelijk deze criteria vast te leggen, die samenvallen met deze voorzien door artikel 57ter/1 van de organieke wet, teneinde naast de reeds genomen maatregelen, een antwoord te bieden op de noodzaak om nieuwe opvangplaatsen te creëren wanneer het aantal personen die een asielaanvraag in België indienen aanzienlijk toeneemt.

Hieruit volgt dat, aangezien de twee wetten bevoegdheden toekennen aan verschillende ministers, ieder van deze medeondertekenaar is van dit ontwerp van besluit.

Het aantal asielaanvragen, ingediend in België, kende een zeer belangrijke stijging gedurende het jaar 2015, net zoals in verschillende andere lidstaten van de Europese Unie, die werden geconfronteerd met de ernstigste migratiecrisis sinds de Tweede Wereldoorlog.

In 2015 werd een totaal aantal van 35.476 asielaanvragen ingediend, hetgeen een stijging van meer dan 50 % ten opzichte van het vorige jaar vertegenwoordigt, waarin 17.213 aanvragen werden geregistreerd.

Er werden aanzienlijke inspanningen geleverd om de opvangcapaciteit te versterken teneinde deze massale en plotse instroom het hoofd te bieden, waarbij het aantal asielzoekers gedurende de zomer van 2015 plots meer dan verdriedubbelde. Het aantal plaatsen binnen het opvangnetwerk, dat door het Agentschap wordt beheerd in samenwerking met verschillende publieke en private partners, is derhalve van 18.000 plaatsen in de maand juni 2015 gestegen naar bijna 33.500 plaatsen eind december 2015.

Het is eveneens noodzakelijk eraan te herinneren dat België de verplichting heeft om in opvangmodaliteiten te voorzien die aan asielzoekers de mogelijkheid bieden een menswaardig leven te leiden.

Deze verplichting vloeit voort uit de richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming.

De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie belast met Administratieve Vereenvoudiging en het Agentschap lanceerden verschillende initiatieven om nieuwe plaatsen te creëren, dit met de steun van de Minister van Defensie die locaties en personeel ter beschikking stelde.

De lokale opvanginitiatieven beheerd door de O.C.M.W.'s, vertegenwoordigen op datum van 31 maart 2016 een totaal van 8.449 opvangplaatsen. Meer dan 250 O.C.M.W.'s openden op vrijwillige basis plaatsen in lokale opvanginitiatieven sinds juli 2015, dit voor een totaal van 2.800 aanvullende plaatsen.

Bovendien werden opvangstructuren geopend door private partners door het afsluiten van overheidsopdrachten.

Dit geheel van uitzonderlijke noodmaatregelen dient evenwel geleidelijk aangevuld te worden door een systeem dat de meest evenwichtige spreiding van de opvangplaatsen op het grondgebied toelaat, daar de huidige situatie soms een aanzienlijke last plaatst op bepaalde gemeenten waar reeds opvangstructuren werden geopend.

In het geval van een tekort aan opvangplaatsen, voorziet artikel 11 § 4 van de opvangwet in een systeem waarbij een overgang kan plaatsvinden van de materiële hulp toegekend door het Agentschap naar de maatschappelijke hulp verleend door de O.C.M.W.'s.

De voormelde wet van 8 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijke welzijn sluiten heeft in de organieke wet echter de mogelijkheid ingevoegd om gebruik te maken van een spreidingsplan, waarbij het principe van toekenning van materiële en niet-financiële hulp wordt behouden.

Hoofdstuk I van het besluit dat ter ondertekening aan U wordt voorgelegd, en dat een enkel artikel 1 bevat, bepaalt de belangrijkste begrippen die gebruikt worden in dit ontwerpbesluit.

Hoofdstuk II bepaalt de criteria van de spreiding en bestaat uit zeven artikelen (artikel 2 tot 8).

Artikelen 2, 3 en 4 bevatten de bepalingen die het aantal te creëren opvangplaatsen per gemeente te bepalen, door de toepassing van een procedure die uit drie fasen bestaat : de toepassing van een vrijstellingscriterium, de berekening die door middel van een formule het aantal te creëren plaatsen bepaalt en de toepassing van een plafond wat de te creëren plaatsen betreft.

Artikel 2 preciseert dat een berekeningsformule, die beschreven wordt in artikel 3 van dit besluit, toegepast wordt om het aantal opvangplaatsen vast te stellen die dienen te worden geopend op het grondgebied van elke gemeente.

Teneinde de opvangplaatsen die reeds bestaan op het grondgebied van de gemeenten in overweging te nemen, wordt een onderscheid gemaakt tussen de structuren die lokale opvanginitiatieven zijn en deze die dit niet zijn.

Het onderscheid houdt geen rekening met het structurele karakter of de hoogdringendheid van de opvangplaatsen, noch met het collectieve of individuele karakter van de plaatsen. De plaatsen in lokaal opvanginitiatief worden in aanmerking genomen voor 100 % en de andere voor 75 %. Zo zullen - in de hypothese dat er op het grondgebied van een gemeente 15 plaatsen in lokaal opvanginitiatief zijn (15 x 100 % = 15) en 20 plaatsen in een ander soort opvangstructuur (20 x 75 % = 15) - deze plaatsen equivalent in aanmerking worden genomen in de berekeningsformule. Teneinde de last van bepaalde gemeenten die reeds proportioneel meer inspanningen leveren dan andere niet te verzwaren, wordt een vrijstellingssysteem ingesteld. Dit systeem voorziet dat wanneer het aantal opvangplaatsen per 1000 inwoners twee keer meer bedraagt dan het gemiddelde aantal opvangplaatsen per 1000 inwoners, de gemeente wordt vrijgesteld van de toepassing van het spreidingsplan. Met andere woorden zullen dan geen lokale opvanginitiatieven moeten worden gecreëerd op het grondgebied.

Artikel 3 bevat vervolgens de berekeningsformule waarvan het resultaat het precieze aantal te creëren opvangplaatsen vastlegt voor de gemeenten die niet worden vrijgesteld. Het bepaalt dat het aantal te creëren plaatsen zal worden uitgevoerd per schijf, waarvan het belang wordt bepaald bij een in Ministerraad overlegd Koninklijk Besluit, zoals bedoeld in artikel 57 ter/1 van de organieke wet. De Ministerraad zal bijvoorbeeld kunnen beslissen de schijf op 5.000, 10.000 of 15.000 opvangplaatsen vast te leggen.

De criteria van berekening werden gekozen om de meest evenwichtige spreiding te kunnen bereiken, met respect voor het beginsel van gelijke behandeling tussen de verschillende O.C.M.W.'s van het Koninkrijk.

Twee criteria werden gebruikt om de socio-economische situatie in elke gemeente in rekening te brengen : het gaat om het totaal netto belastbaar inkomen en het aantal begunstigden per 1000 inwoners van maatschappelijke dienstverlening en het leefloon.

De twee andere criteria werden gebruikt teneinde de demografische situatie van elke gemeente in rekening te brengen, alsook de soms aanzienlijke inspanningen die reeds geleverd waren door de gemeentes wat de opvang van asielzoekers betreft. Het gaat voor elke gemeente om het aantal inwoners en het aantal opvangplaatsen die reeds werden geopend.

Deze twee criteria laten toe te waarborgen dat het aantal in lokaal opvanginitiatief te creëren plaatsen proportioneel zijn aan de bevolking en aan de inspanningen die reeds geleverd werden om opvangplaatsen te openen.

De vier criteria van verdeling zijn de volgende : 1) Het aantal inwoners ingeschreven in de gemeente.Het in aanmerking genomen aantal inwoners is het aantal dat bestaat op 1 januari van het jaar waarin het koninklijk besluit dat de datum van inwerkingtreding van een schijf van het spreidingsplan vastlegt, werd genomen. 2) Het totaal netto belastbaar inkomen in de gemeente volgens de laatst beschikbare fiscale gegevens bij de Federale Overheidsdienst Financiën, op het moment dat het koninklijk besluit dat de datum van inwerkingtreding van een schijf van het spreidingsplan vastlegt, werd genomen.3) Het aantal opvangplaatsen per gemeente, naargelang het gaat om een lokaal opvanginitiatief (in aanmerking genomen voor 100 %) of een ander type plaats (in aanmerking genomen voor 75 %), telkens op het moment dat het koninklijk besluit dat de datum van inwerkingtreding van een schijf van het spreidingsplan vastlegt, werd genomen.Een onderscheid wordt dus opnieuw gemaakt tussen deze twee categorieën van plaatsen en er wordt hen een andere weging verleend, dit om dezelfde redenen als de toepassing van het vrijstellingscriterium. 4) Het aantal begunstigden per 1000 inwoners van een leefloon en van maatschappelijke dienstverlening (waarvoor het O.C.M.W. een terugbetaling van de staat ontvangt), op het moment dat het koninklijk besluit dat de datum van inwerkingtreding van een schijf van het spreidingsplan vastlegt, werd genomen.

Elk van deze criteria zal een specifiek gewicht worden toegekend in de berekening, zijnde : 1) Bevolking : 35 % 2) Belastbaar inkomen : 20 % 3) Aantal opvangplaatsen per 1000 inwoners : 30 % 4) Begunstigden van maatschappelijke hulp voor 1000 inwoners : 15 % Eenmaal het aantal opvangplaatsen van een schijf wordt bepaald door de Ministerraad, laat de toepassing van de formule toe het aantal plaatsen in lokaal opvanginitiatief te berekenen die dienen te worden gecreëerd op het grondgebied van elke gemeente.Indien het resultaat van de berekening van het aantal plaatsen geen geheel getal is, zal dit getal naar beneden worden afgerond op het gehele getal als het minder is dan 0,5 en het volgende gehele getal als deze gelijk of groter dan 0,5 is.

Hieronder kan u een fictief voorbeeld van de toepassing van de formule vastgelegd in artikel 3 terugvinden.

De gemeente X telt 10.000 inwoners. Het belastbaar inkomen bedraagt 300.000.000 euro. Het aantal opvangplaatsen (LOI) in de gemeente bedraagt 10, wat 1 op duizend inwoners is. De gemeente heeft ook 1 persoon die een leefloon ontvangt, wat neerkomt op 0,1 per duizend inwoners.

Het aandeel van de gemeente X voor de parameter gerelateerd aan opvangplaatsen is de inverse van het aantal opvangplaatsen per duizend inwoners. Voor de gemeente X is het resultaat dus 1 (1 gedeeld door 1).

Het aandeel van de gemeente X voor de parameter gerelateerd aan het aantal begunstigden van een leefloon is de inverse van haar aantal begunstigden per duizend inwoners. Voor de gemeente X is het resultaat dus 10 (1 gedeeld door 0,1).

We houden vervolgens rekening met volgende gegevens van België : een bevolking van 10.000.000 inwoners en een belastbaar inkomen van 300.000.000.000 euro. Voor de parameter betreffende opvangplaatsen is de som van de aandelen van alle gemeenten 50.000. Voor de parameter betreffende het aantal begunstigden van een leefloon bedraagt de som van alle aandelen van de gemeenten 100.000.

A wordt als volgt berekend : A = (0,35 x 10 000/10 000 000) + (0,20 x 300 000 000/300 000 000 000) + (0,30 x 1/50 000) + (0,15 x 10/100 000) A = (0,35 x 0,00100) + (0,20 x 0,00100) + (0,30 x 0,00002) + (0,15 x 0,00010) A = 0,000571 In het geval dat er een schijf van 5.000 opvangplaatsen gespreid worden, dan bedraagt het aandeel voor deze gemeente : 5.000 x 0,000571 = 2,86 Dit getal wordt naar boven afgerond, wat betekent dat deze gemeente 3 plaatsen zal moeten creëren in toepassing van het spreidingsplan.

Artikel 4 vervolledigt de uitvoering van de berekening voor de spreiding tussen de gemeenten door een plafond te introduceren van het aantal te openen plaatsen per gemeente. Dit plafond is noodzakelijk om te vermijden dat de toepassing van de formule tot spreiding tot gevolg heeft dat bepaalde gemeenten twee keer meer dan het globale gemiddelde aantal opvangplaatsen moet openen op hun grondgebied per 1000 inwoners.

Artikel 5 bepaalt de manier waarop het spreidingsplan wordt geactiveerd. Elke inwerkingtreding van een schijf van het spreidingsplan zal het voorwerp uitmaken van een in Ministerraad overlegd Koninklijk Besluit, hetgeen de datum vanaf wanneer de plaatsen moeten worden gecreëerd vastlegt.

Het verplichte spreidingsplan ontplooit zich per schijf en het legt dientengevolge op de datum van inwerkingtreding te voorzien van elke schijf met de te creëren plaatsen. Artikel 5 voorziet eveneens de vastlegging van een datum vanaf wanneer de verplichting om plaatsen in lokaal opvanginitiatief te creëren voorzien in een schijf een einde neemt. Het blijkt onontbeerlijk om een eind te kunnen stellen aan de verplichting opgelegd aan de O.C.M.W.'s wanneer de evolutie van de bezetting van het opvangnetwerk niet langer de creatie van nieuwe opvangplaatsen rechtvaardigt.

Artikel 6 stelt vervolgens de regel voorop dat bij het verstrijken van een termijn van ten hoogste zes maanden vanaf de datum zoals bedoeld in artikel 5, het totale aantal te creëren plaatsen ter beschikking moet worden gesteld om de opvang van asielzoekers te verzekeren.

De implementatie van een schijf van het spreidingsplan dient idealiter altijd het voorwerp uit te maken van een voorafgaande aankondiging door de federale overheid aan de gemeenten en O.C.M.W.'s die verantwoordelijk zijn voor het waarborgen, als gevolg van het verplichte karakter van dit plan, dat de te creëren plaatsen worden gecreëerd in de vastgelegde termijn.

Daarom voorziet dit artikel eveneens dat de plaatsen die werden geopend gedurende de periode van drie maanden dat aan de datum van de inwerkingtreding van het spreidingsplan voorafgaat, automatisch in mindering zullen worden gebracht van het totaal aantal te creëren plaatsen door het O.C.M.W. Een dergelijk systeem helpt om de vrijwillige inspanningen die werden geleverd voor de datum van inwerkingtreding van het spreidingsplan, namelijk de datum vanaf wanneer de plaatsen binnen een maximumperiode van zes maanden absoluut zullen moeten worden ingericht, te erkennen.

Artikel 6 preciseert dat de mindering echter niet geldt voor plaatsen in lokaal opvanginitiatief, gecreëerd in het kader van de uitvoering van een voorgaande schijf van het spreidingsplan. Dit mechanisme is enkel van toepassing op de plaatsen die door de O.C.M.W.'s op vrijwillige basis geopend zijn daar het beoogt rekening te houden met de inspanningen die buiten de toepassing van het besluit en het spreidingsplan worden geleverd.

Om de vrijwillige inspanningen van een aantal O.C.M.W.'s tot creatie van plaatsen in lokale opvanginitiatieven op het grondgebied van de gemeente te valoriseren, wordt een aanvullende termijn verleend voor de terbeschikkingstelling ervan.

Deze bepaling heeft tot doel rekening te houden met het feit dat het voor de O.C.M.W.'s die recent op vrijwillige basis inspanningen leverden om nieuwe opvangplaatsen te openen, moeilijker kan zijn om andere locaties te vinden die geschikt zijn voor de exploitatie van een lokaal opvanginitiatief. Op deze manier wordt er rekening gehouden met de inspanningen geleverd in het jaar voorafgaand aan de uitvoering van het spreidingsplan door een aanvullende termijn van een maand om de plaatsen te openen, toe te kennen. Deze maatregel ten gunste van de O.C.M.W.'s betreft echter enkel de plaatsen geopend buiten de periode van drie maanden die de datum van inwerkingtreding van het spreidingsplan voorafgaat.

Artikel 7 heeft betrekking op de situatie waarbij de opvangplaatsen worden gecreëerd op het grondgebied van een gemeente na de datum van inwerkingtreding van het spreidingsplan.

Het kan inderdaad dat als gevolg van een beslissing van de Ministerraad, nieuwe collectieve opvangplaatsen worden geopend op het grondgebied van bepaalde gemeentes, parallel aan de uitvoering van het spreidingsplan. In deze hypothese zal het Agentschap het aantal te openen plaatsen in lokaal opvanginitiatief kunnen herzien gebruik makend van de berekeningsformule van artikel 3 van het besluit, waarbij de plaatsen die na de beslissing van de Ministerraad tot activatie van het spreidingsplan in rekening worden genomen voor het bepalen van de waarde M. In dat geval zal het gecorrigeerde aantal plaatsen te openen in lokaal opvanginitiatief ter kennis worden gebracht aan alle betrokken O.C.M.W.'s. Het Agentschap ziet erop toe dat de doorgevoerde aanpassingen worden uitgevoerd met respect voor het beginsel van gelijke behandeling tussen alle O.C.M.W.'s van het land.

Deze mogelijkheid om de herziening van het aantal in lokaal opvanginitiatief te creëren plaatsen te vragen, dit ten gevolge van de opening van een opvangstructuur op het grondgebied van de gemeente, kan uiteraard enkel betrekking hebben op de plaatsen die niet in lokaal opvanginitiatief zijn, beheerd door het Agentschap of zijn partners.

Dit mechanisme heeft tot doel te vermijden dat een gemeente disproportionele inspanningen levert wanneer het - bijkomstig aan het spreidingsplan - op haar grondgebied een opvangstructuur geopend heeft die geen lokaal opvanginitiatief betreft. Het mechanisme heeft betrekking op de plaatsen die voor het einde van de toegekende termijn die werd voorzien door het spreidingsplan om de plaatsen in lokaal opvanginitiatief te creëren, effectief geopend zijn op het grondgebied van een gemeente.

Niettemin, gezien het soms zeer tijdelijke karakter van de opening van de opvangplaatsen, is dit mechanisme enkel van toepassing indien de plaatsen worden geopend voor een periode van initieel ten minste zes maanden.

Hoofdstuk III bevat 3 artikelen (artikel 8 tot 10) en is gewijd aan de financiële sancties die van toepassing zijn in het geval dat de opening van de plaatsen, bepaald in het spreidingsplan, uitblijft.

Artikel 8 voorziet dat in het kader van het verplichte spreidingsplan, het Agentschap bevoegd is om het gebrek aan naleving van de creatie van opvangplaatsen door het O.C.M.W. vast te stellen, hetzij omwille van een totaal gebrek aan creatie van plaatsen of de creatie van een onvoldoende aantal plaatsen. In elk geval preciseert het Agentschap de datum van vaststelling en, in voorkomend geval, het aantal plaatsen die nog ontbreken. Het is belangrijk op te merken dat deze plaatsen dienen te beantwoorden aan het geheel van kwaliteitsnormen zoals vastgesteld door het Agentschap.

De O.C.M.W.'s die in gebreke blijven, kunnen bij de Directeur-generaal van het Agentschap de motieven te kennen geven waarom de plaatsen niet konden worden geopend. Deze opmerkingen dienen geformuleerd te worden binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de kennisgeving door het Agentschap. De rechtvaardigingsgronden voorgelegd door de O.C.M.W.'s maken het voor het Agentschap mogelijk in te schatten of de procedure tot oplegging van financiële sancties al dan niet wordt opgestart.

Het Agentschap dient op zijn beurt binnen een maximumtermijn van dertig dagen volgende op de ontvangstdatum van het schrijven van het O.C.M.W te antwoorden. Het Agentschap wordt de bevoegdheid toegekend om een nieuwe maximumtermijn voor de creatie van plaatsen in lokaal opvanginitiatief vast te leggen, hetgeen impliceert dat de motieven, die door het O.C.M.W. werden aangevoerd om de vertraging in de opening van de plaatsen te rechtvaardigen, als gegrond worden beschouwd.

Het is belangrijk hier te onderlijnen dat, indien de terbeschikkingstelling van de plaatsen in lokaal opvanginitiatief vertraagd is doordat de goedkeuring door het Agentschap van de opening van de plaatsen in lokaal opvanginitiatief op zich laat wachten, deze vertraging niet zal worden toegerekend aan het O.C.M.W. Het stelsel van de sancties dat is opgesteld in het besluit is voornamelijk bestemd voor het O.C.M.W. die, zonder geldig motief, zijn verplichtingen niet binnen de toegekende termijn nakomt of die, in voorkomend geval, weigert het aantal vereiste plaatsen in uitvoering van het besluit te openen.

Artikel 9 voorziet vooreerst dat het O.C.M.W. één of meerdere financiële sanctie(s) kan opgelegd krijgen als het in gebreke blijft om het geheel van de plaatsen, toegewezen door het spreidingsplan, te creëren.

De periode gedurende dewelke deze sancties kunnen worden opgelegd, wordt vervolgens bepaald. Deze periode vangt aan de dag na het verval van de periode toegekend voor de creatie van opvangplaatsen, hetgeen kan variëren in functie van de drie gevallen bepaald in artikel 6, eerste en vierde lid of in artikel 8, lid 3 van het besluit.

Ze neemt een einde op de dag die voorafgaat aan de terbeschikkingstelling van de opvangplaatsen die nog niet werden gecreëerd.

Deze bepaling heeft tot doel te vermijden dat de financiële sancties afdwingbaar zijn tijdens een onbepaald tijdsverloop en wil dus onzekerheden verbonden aan deze situatie voorkomen.

Om dezelfde reden wordt voorzien dat de sancties ten laste van de O.C.M.W.'s dienen te worden vastgesteld binnen een bepaalde tijdslimiet. Zo moet een sanctie, eens ze opeisbaar is, worden vastgesteld binnen een termijn van maximum zes maanden. Bij gebrek hieraan, zal de betaling van de financiële sanctie op basis van het verjaringsprincipe niet langer afdwingbaar zijn.

Dezelfde bepaling stelt tenslotte dat het bedrag van de sancties opeisbaar is voor een maximumtermijn van drie maanden. De betreffende O.C.M.W.'s zullen regelmatig verzoeken tot betaling betekend krijgen.

Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat de bedragen zo snel mogelijk worden betaald, zonder noodzakelijkerwijs te moeten wachten op het einde van de volledige periode waarbinnen de financiële sancties kunnen worden opgelegd om zeker en opeisbaar te zijn. De betaalde bedragen moeten in feite bij voorrang kunnen worden gebruikt om de opening van andere opvangplaatsen te financieren, als gevolg van het falen van sommige O.C.M.W.'s om aan hun verplichtingen in het kader van het spreidingsplan te voldoen.

Het bedrag van de sanctie beantwoordt aan het dubbele van het geïndexeerde bedrag per dag voor een plaats in lokaal opvanginitiatief, zoals bepaald door artikel 1, § 1 van het koninklijk besluit van 24 juli 2012 tot regeling van de terugbetaling door het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers van de kosten van de materiële hulp door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een begunstigde van de opvang gehuisvest in een plaatselijk opvanginitiatief, zijnde een (niet-geïndexeerd) bedrag van 36,30 euro.

In het geval van een gebrek aan creatie van plaatsen, kan het O.C.M.W. gehouden worden een bedrag te betalen dat gelijk is aan : het aantal dagen van niet-creatie x het aantal plaatsen die in gebreke zijn x de dagprijs Artikel 9 bepaalt vervolgens dat de berekening van het bedrag van de financiële sanctie aanvangt de dag na het verval van de periode toegekend voor de creatie van opvangplaatsen en dat deze berekening wordt uitgevoerd per plaats en per dag dat de terbeschikkingstelling voor de opvang van asielzoekers uitblijft.

Deze berekening neemt een einde op twee momenten : hetzij de dag voor de terbeschikkingstelling van het geheel aan plaatsen in lokaal opvanginitiatief door het O.C.M.W. hetzij op zijn laatst de dag waarop de verplichting voor de O.C.M.W.'s om plaatsen te creëren een einde neemt.

Artikel 10 preciseert de procedure tot terugvordering van de financiële sancties. De O.C.M.W.'s worden uitgenodigd door het Agentschap om de verschuldigde bedragen binnen de zestig dagen vanaf de beslissing die hen door het Agentschap per aangetekende brief ter kennis werd gebracht, te betalen. Deze beslissing wordt als definitief beschouwd bij het verstrijken van deze termijn.

Het is belangrijk eraan te herinneren dat het O.C.M.W. de mogelijkheid heeft om tegen de beslissing van het Agentschap binnen de 60 dagen een beroep in te dienen bij de Raad van State.

De slotbepalingen van Hoofdstuk IV (artikelen 11 en 12) vergen geen langdurige bespreking. Daarin wordt eenvoudigweg gepreciseerd dat de ministers die enerzijds asiel en migratie en anderzijds maatschappelijke integratie onder hun bevoegdheden hebben belast zijn met de uitvoering van het besluit. Tenslotte wordt bepaald dat dit besluit in werking zal treden op de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, T. FRANCKEN De Minister van Maatschappelijke Integratie, W. BORSUS

17 MEI 2016. - Koninklijk besluit tot bepaling van de criteria voor een evenwichtige spreiding over de gemeenten van de opvangplaatsen voor de asielzoekers FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikel 57ter/1, ingevoegd bij wet van 2 januari 2001, opgeheven door de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten en hersteld door de wet van 8 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijke welzijn sluiten;

Gelet op de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, artikelen 11 § 3, lid 2, 2° en 64;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 februari 2016;

Gelet op het advies nr. 59.077/4 van de Raad van State van 5 april 2016, overeenkomstig artikel 84, § 1, lid 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende de verplichtingen die volgen uit richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming;

Overwegende dat de noodzaak bestaat om tussen de gemeenten een evenwichtige spreiding van de plaatsen in lokaal opvanginitiatief voor asielzoekers te organiseren;

Op de voordracht van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie en de Minister van Maatschappelijke Integratie, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder: 1° De wet: de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen;2° De asielzoeker: de persoon bedoeld in artikel 2, 1° van de wet;3° Het Agentschap : het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers; 4° O.C.M.W.: het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zoals bepaald in de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976; 5° Lokaal opvanginitiatief: individuele of collectieve structuur waar de toekenning van het voordeel van de materiële hulp wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 64 van de wet;6° Spreidingsplan: het spreidingsplan zoals bedoeld in artikel 57ter/1 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976. HOOFDSTUK II. - Spreidingscriteria

Art. 2.Het aantal plaatsen in lokaal opvanginitiatief, te openen op het grondgebied van elke gemeente, wordt bepaald na toepassing van de criteria vermeld in de formule van artikel 3.

De berekening van het aantal van deze opvangplaatsen voor asielzoekers per gemeente houdt rekening met de opvangplaatsen in lokaal opvanginitiatief, alsook met alle andere opvangplaatsen die geen lokale opvanginitiatieven zijn op het grondgebied van de gemeente. De plaatsen in lokaal opvanginitiatief worden in aanmerking genomen voor 100 % en de andere voor 75 %.

De gemeenten die twee maal meer opvangplaatsen voor asielzoekers hebben dan het gemiddelde aantal opvangplaatsen per duizend inwoners worden vrijgesteld van het creëren van nieuwe plaatsen in lokaal opvanginitiatief in het kader van het spreidingsplan.

Art. 3.Het totaal aantal in lokaal opvanginitiatief te creëren plaatsen wordt per schijf vastgelegd.

Het aantal plaatsen in lokaal opvanginitiatief, te creëren op het grondgebied van elke gemeente, volgt uit de toepassing van de volgende formule:

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Indien het resultaat van de berekening van het aantal plaatsen geen geheel getal is, wordt dit getal naar beneden afgerond op het gehele getal als het minder is dan 0,5 en naar boven afgerond tot het volgende gehele getal als deze gelijk of groter dan 0,5 is.

A = vermenigvuldigingsfactor overeenkomstig het relatief aantal te creëren plaatsen op het grondgebied van deze gemeente;

Z = schijf van het aantal te creëren opvangplaatsen;

Z x A = absoluut aantal te creëren plaatsen door de gemeente per schijf;

P = aantal inwoners ingeschreven in het bevolkingsregister op 1 januari van het jaar waarin elk besluit zoals bedoeld in artikel 5, wordt genomen;

I = totaal netto belastbaar inkomen van personen gerekend in het laatste belastingjaar waarvan de gegevens bekend zijn op het moment dat elk besluit zoals bedoeld in artikel 5 wordt genomen;

M = aantal opvangplaatsen per 1000 inwoners op het grondgebied van de gemeente op het moment dat elk besluit zoals bedoeld in artikel 5 wordt genomen, waarbij een plaats in een lokaal opvanginitiatief gelijk is aan 1 en elke andere opvangplaats aan 0.75. Voor de toepassing van de formule is waarde M altijd minstens gelijk aan 1000/P;

C = aantal begunstigden per 1000 inwoners van maatschappelijke dienstverlening in de zin van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie of het leefloon in de zin van de organieke wet van de O.C.M.W.'s van 8 juli 1976 (waarvoor het O.C.M.W. een terugbetaling van de staat ontvangt) ten laste van het O.C.M.W. gedurende het laatste jaar waarvoor de gegevens bekend zijn op het moment dat elk besluit zoals bedoeld in artikel 5 wordt genomen. Voor de toepassing van de formule is waarde C altijd minstens gelijk aan 1000/P.

Art. 4.Indien de toepassing van de formule zoals bedoeld in artikel 3 de creatie van een aantal opvangplaatsen oplegt dat groter is dan de drempelvrijstelling voorzien in artikel 2, lid 3, moeten de opvangplaatsen die de drempelvrijstelling overschrijden niet gecreëerd worden.

Art. 5.De datum van inwerkingtreding en het aantal plaatsen van elke schijf van het spreidingsplan worden vastgelegd bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, alsook de datum waarop de verplichting voor de O.C.M.W.'s om plaatsen te creëren een einde neemt.

Art. 6.De plaatsen in lokaal opvanginitiatief gecreëerd in het kader van dit besluit worden binnen een termijn van ten laatste zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van het spreidingsplan ter beschikking gesteld.

Het Agentschap informeert elk O.C.M.W. over het aantal in lokaal opvanginitiatief te creëren plaatsen alsook over de praktische modaliteiten met betrekking tot hun opening.

De plaatsen in lokaal opvanginitiatief die werden gecreëerd gedurende de periode van drie maanden voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van het spreidingsplan worden in mindering gebracht van het totale aantal door het O.C.M.W. te creëren plaatsen, dit in het kader van de toepassing van het spreidingsplan. Deze plaatsen worden in dit geval beschouwd als plaatsen in lokaal opvanginitiatief gecreëerd in het kader van de toepassing van dit besluit. Deze mindering is echter niet van toepassing op plaatsen in lokaal opvanginitiatief, gecreëerd in het kader van de uitvoering van een voorgaande schijf van het spreidingsplan.

Indien in het jaar dat voorafgaat aan de beslissing van inwerkingtreding van het spreidingsplan door het O.C.M.W. plaatsen in lokaal opvanginitiatief werden gecreëerd buiten de toepassing van het spreidingsplan, beschikt het O.C.M.W. over een bijkomende termijn van een maand om plaatsen in lokaal opvanginitiatief te creëren in het kader van het spreidingsplan. Deze maatregel is echter niet van toepassing op plaatsen in lokaal opvanginitiatief die geopend werden gedurende de periode zoals bedoeld in het vorige lid.

Art. 7.Wanneer het Agentschap of een van zijn partners na de beslissing van inwerkingtreding van het spreidingsplan op het grondgebied van een gemeente opvangplaatsen opent die geen plaatsen in lokaal opvanginitiatief zijn in de zin van artikel 62 van de wet, kan het Agentschap een nieuwe berekening doorvoeren van het aantal te creëren plaatsen in lokaal opvanginitiatief.

In dit geval wordt het aantal opvangplaatsen die geopend zijn in overweging genomen om de waarde van M zoals bepaald in artikel 3 vast te stellen.

Deze nieuwe berekening betreft enkel de opvangplaatsen zoals bedoeld in het eerste lid die effectief geopend zijn voor het verstrijken van de termijn vastgesteld in artikel 6, eerste lid of, in voorkomend geval, degene vastgesteld in artikel 6, vierde lid.

Om in deze nieuwe berekening in rekening te worden gebracht, dienen dezelfde plaatsen geopend te zijn voor een beginperiode van ten minste zes maanden.

Het Agentschap communiceert onverwijld aan het O.C.M.W. het geactualiseerde aantal plaatsen in lokaal opvanginitiatief dat, in voorkomend geval, nog moet worden gecreëerd. HOOFDSTUK III. - Financiële sancties

Art. 8.Indien het geheel van opvangplaatsen die in toepassing van het spreidingsplan moeten worden gecreëerd niet door het O.C.M.W. werd gecreëerd binnen de termijn bepaald in artikel 6, eerste lid of, in voorkomend geval, binnen de termijn bepaald in artikel 6, lid 4, brengt het Agentschap dit per aangetekend schrijven ter kennis aan het O.C.M.W. en preciseert het aantal opvangplaatsen dat nog moet worden gecreëerd.

Het O.C.M.W. kan, in antwoord op de vaststelling door het Agentschap, de motieven te kennen geven waarom de plaatsen nog niet konden worden geopend, en dit ten laatste binnen de vijftien dagen die volgen op de ontvangst van het schrijven zoals bedoeld in het voorgaande lid. Het Agentschap neemt zijn beslissing ten laatste binnen de dertig dagen volgende op de ontvangst van het schrijven van het O.C.M.W. Indien het Agentschap de door het O.C.M.W. aangehaalde motieven aanvaardt, legt het een nieuwe termijn vast waarbinnen het geheel van de te creëren plaatsen ten laatste ter beschikking moet worden gesteld.

Art. 9.§ 1 - Wanneer het O.C.M.W. in gebreke blijft om het geheel van de in toepassing van het spreidingsplan toegewezen opvangplaatsen te creëren, kan door het Agentschap één of meerdere financiële sanctie(s) worden opgelegd.

Elke sanctie bestrijkt ten hoogste een periode van drie maanden en dient ten laatste binnen de zes maanden volgende op deze periode vastgesteld te worden door het Agentschap. De berekening van het bedrag van elke financiële sanctie wordt vastgesteld per opvangplaats en per dag dat de terbeschikkingstelling uitblijft. § 2 - Voor elke niet-gecreëerde plaats, beantwoordt het bedrag van de sanctie aan het dubbele van het geïndexeerde bedrag per dag voor een bezette plaats, zoals bepaald door artikel 1, § 1 van het koninklijk besluit van 24 juli 2012 tot regeling van de terugbetaling door het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers van de kosten van de materiële hulp door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een begunstigde van de opvang gehuisvest in een plaatselijk opvanginitiatief. § 3 - De datum vanaf dewelke de financiële sanctie verschuldigd is, komt overeen met de dag volgende op het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 6, eerste lid of, in voorkomend geval, hetzij deze bepaald in artikel 6, lid 3, hetzij deze voorzien in artikel 8, lid 3.

Wanneer een financiële sanctie werd vastgelegd voor een eerste periode van drie maanden, is elke latere sanctie verschuldigd vanaf de eerste dag volgende op elke periode bedoeld in § 1, tweede lid van dit artikel.

De berekening van het bedrag van de financiële sanctie neemt een einde op de dag dat het O.C.M.W. het geheel van de opvangplaatsen heeft gecreëerd in het kader van het spreidingsplan of, ten laatste de dag waarop de verplichting voor de O.C.M.W.'s om plaatsen te creëren, zoals bedoeld in artikel 5, een einde neemt.

Art. 10.De beslissing tot het opleggen van elke financiële sanctie wordt bij aangetekende brief aan het O.C.M.W. ter kennis gebracht.

Daarbij wordt een uitnodiging tot betaling van de financiële sanctie binnen een termijn van zestig dagen gevoegd.

Bij gebrek aan betaling van de financiële sanctie binnen de gestelde termijn wordt de beslissing die deze financiële sanctie oplegt definitief. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 11.De minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie en de minister bevoegd voor Asiel en Migratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Gegeven te Brussel, 17 mei 2016.

FILIP Van Koningswege : De Vice-eersteminister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, T. FRANCKEN De Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie, belast met het beleid inzake het spoorsysteem en de regulering van het spoorwegvervoer en het luchtvervoer, W. BORSUS

^