Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 januari 2018
gepubliceerd op 20 juni 2018

Koninklijk besluit betreffende de stage van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten. - Addendum

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie
numac
2018012594
pub.
20/06/2018
prom.
18/01/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE


18 JANUARI 2018. - Koninklijk besluit betreffende de stage van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten. - Addendum


In het Belgisch Staatsblad van 6 februari 2018, eerste editie, akte nr. 2017/31628, blz. 8954, na het Verslag aan de Koning, wordt het advies Raad van State als volgt bijgevoegd : "ADVIES 61.954/2/V VAN 10 AUGUSTUS 2017 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `BETREFFENDE DE STAGE VAN DE PERSONEELSLEDEN VAN HET BASISKADER VAN DE POLITIEDIENSTEN' Op 20 juli 2017 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen verzocht binnen een termijn van dertig dagen van rechtswege* verlengd tot 6 september 2017 een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de stage van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten'.

Het ontwerp is door de tweede vakantiekamer onderzocht op 10 augustus 2017. De kamer was samengesteld uit Pierre Liénardy, kamervoorzitter, Luc Detroux en Wanda Vogel, staatsraden, en Béatrice Drapier, griffier. Het verslag is uitgebracht door Véronique Schmitz, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Martine Baguet, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 10 augustus 2017.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaande vormvereisten Wat betreft het protocol van onderhandelingen nr. 408/4 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten kan het vormvereiste niet geacht worden naar behoren vervuld te zijn, aangezien het protocol noch door de verantwoordelijke leiders van de vakorganisaties, noch door de leden van de overheidsafvaardiging ondertekend is.

De steller van de tekst moet zich ervan vergewissen dat dit voorafgaande vormvereiste naar behoren vervuld is.

Onderzoek van het ontwerp Artikel 1 Bij artikel 1 van het ontwerp worden in artikel 5 van het koninklijk besluit van 24 april 2014 `tot invoeging van een stage voor de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten' de woorden "uiterlijk voor 1 januari 2017" vervangen door de woorden "uiterlijk voor 1 januari 2020". Dit heeft tot gevolg dat alle aspiranten-inspecteurs van politie die hun basisopleiding op of na 1 januari 2017 aangevat hebben, ook de proeftijd van zes maanden moeten volbrengen.

Er wordt op gewezen dat bestuurshandelingen krachtens een algemeen rechtsbeginsel in de regel geen terugwerkende kracht hebben.

Terugwerkende kracht kan evenwel gerechtvaardigd zijn indien de wet die toestaat. Indien ze niet bij de wet wordt toegestaan, is ze alleen aanvaardbaar bij wijze van uitzondering, inzonderheid wanneer dat nodig is voor de continuïteit van de openbare dienst of voor de regularisatie van een rechtstoestand of een feitelijke toestand en voor zover de vereisten inzake rechtszekerheid vervuld zijn en de individuele rechten geëerbiedigd worden.

Ingeval de ontworpen bepaling terugwerkende kracht zou hebben, moet de steller van het ontwerp daarvoor een verantwoording kunnen geven.

Het verdient aanbeveling het verslag aan de Koning op dat punt aan te vullen.

De Griffier, Béatrice Drapier De Voorziter, Pierre Liénardy * Deze verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, in fine, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, waarin wordt bepaald dat deze termijn van rechtswege verlengd wordt met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen 15 juli en 31 juli of wanneer hij verstrijkt tussen 15 juli en 15 augustus.".

^