Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 juni 1998
gepubliceerd op 20 juni 1998

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 december 1974 betreffende de bijkomende geldmiddelen die aan het Belgische Rode Kruis worden toegekend

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1998022411
pub.
20/06/1998
prom.
18/06/1998
ELI
eli/besluit/1998/06/18/1998022411/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JUNI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 december 1974 betreffende de bijkomende geldmiddelen die aan het Belgische Rode Kruis worden toegekend


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 augustus 1974 tot toekenning van bijkomende geldmiddelen aan het Belgische Rode Kruis;

Gelet op de wet van 22 februari 1998 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 223;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 december 1974 betreffende de bijkomende geldmiddelen die aan het Belgische Rode Kruis worden toegekend, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 21 januari 1976 en van 20 maart 1991;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat enerzijds ten alle tijde de goede werking van de transfusiecentra van het Belgische Rode Kruis dient verzekerd te zijn ten einde de zelfvoorziening en de kwaliteit van de bevoorrading van het land inzake stabiele bloedproducten van menselijke oorsprong te waarborgen en anderzijds dat sinds 1 januari 1998 de prijs per liter plasma, aangemaakt door plasmaferese en aangekocht door de CVBA Centrale afdeling voor Fractionering van het Belgische Rode Kruis bij de transfusie centra van het Belgische Rode Kruis, met F 1 000 gedaald is en dat deze prijsdaling een verstoring van het financieel evenwicht heeft veroorzaakt van de transfusie centra van het Belgische Rode Kruis waardoor de goede werking van deze centra in het gedrang gekomen is en dat bijgevolg ten spoedigste de nodige maatregelen dienen genomen te worden om hun goede werking terug te verzekeren;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 juni 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;

Overwegende dat een prijsdaling van BF 1 000 per liter plasma, dat aangemaakt wordt door plasmaferese en dat door de CVBA Centrale Afdeling voor Fractionering van het Belgische Rode Kruis aangekocht

wordt bij de transfusiecentra van het Belgische Rode Kruis, noodzakelijk bleek om het concurrentievermogen van de Centrale Afdeling voor Fractionering op de internationale markt te waarborgen

en om de financiering van haar bouwactiviteiten mogelijk te maken die nodig zijn om zich aan de technologische evolutie aan te passen en om zich te herstructureren.

Overwegende dat deze daling een verstoring van het financieel evenwicht heeft veroorzaakt van de tranfusiecentra van het Belgische Rode Kruis;

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 mei 1998;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 6 mei 1998;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 december 1974 betreffende de bijkomende geldmiddelen die aan het Belgische Rode Kruis worden toegekend, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 21 januari 1976 en van 20 maart 1991 wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 2.Om in de regelmatig financiering te voorzien van de werkzaamheden van het Belgische Rode Kruis, wordt aan iedere verzekeringsnemer die onder de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen valt, een bijslag opgelegd van 0,35 % van het bedrag van de daartoe uitgegeven premies. »

Art. 2.In voormeld koninklijk besluit van 16 december 1974 wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 2bis.Het bedrag verkregen via de inning van een deel van de in artikel 2 van dit besluit bedoelde premietoeslag, hetwelk overeenstemt met 0,10 % van de premies, is uitsluitend bestemd voor de regelmatige financiering van de werkzaamheden van de transfusiecentra van het Belgische Rode Kruis en meer in het bijzonder voor de aanmaak van het plasma verkregen door plasmaferese en bestemd voor de CVBA Centrale Afdeling voor Fractionering van het Rode Kruis. »

Art. 3.In voormeld koninklijk besluit van 16 december 1974 wordt een artikel 2ter ingevoegd, luidend als volgt : « Het bedrag van de stortingen voorzien in artikel 2bis zal worden berekend naar rata van het aantal liter plasma verkregen door plasmaferese en geleverd door de transfusiecentra van het Belgische Rode Kruis aan de CVBA Centrale Afdeling voor Fractionering van het Rode Kruis om te beantwoorden aan de Belgische behoeften inzake stabiele bloedderivaten, waarbij elke liter plasma recht geeft op een tegemoetkoming van BF 1 000. »

Art. 4.In voormeld koninklijk besluit van 16 december 1974 wordt een artikel 2quater ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 2quater.Tijdens het eerste jaar van de inwerkingtreding van dit besluit zullen alle inkomsten verkregen via de inning van het in artikel 2 van dit besluit bedoelde deel, dat overeenstemt met 0,10 % van de premiebijslag, maandelijks integraal gestort worden aan het Belgische Rode Kruis.Vervolgens zal tijdens het eerste kwartaal van elk jaar het bedrag van de tegemoetkoming verschuldigd aan het Belgische Rode Kruis wegens de aanmaak van plasma verkregen door plasmaferese en aangekocht door de CVBA Centrale Afdeling voor Fractionering van het Rode Kruis bij de transfusiecentra van het Belgische Rode Kruis tijdens het afgelopen jaar, geëvalueerd worden volgens de in artikel 2ter van dit besluit uiteengezette regel.

Het positieve of negatieve financieel saldo voor de transfusiecentra van het Belgische Rode Kruis, dat het resultaat is van deze evaluatie, zal geregulariseerd worden bij de latere maandelijkse betalingen. »

Art. 5.Artikel 4 van voormeld koninklijk besluit van 16 december 1974 wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 4.De aan het Belgische Rode Kruis verschuldigde geldsommen ter uitvoering van de bepalingen van onderhavig besluit, worden door de verzekeraars gestort op postrekening nr. 000-2005952-89 (679-2005952-89 vanaf 1 januari 1999) van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Geneeskundepraktijk, Vesaliusgebouw, Pachecolaan, 19, bus 5, 1010 Brussel ten gunste van artikel 36.02, hoofdstuk 26, afdeling II van de Rijksmiddelenbegroting. »

Art. 6.In de artikelen 5 en 6 van voormeld koninklijk besluit van 16 december 1974 wordt de premiebijslag van 0,25 %, opgelegd aan iedere verzekeringsnemer die onder de wet van 21 november 1989 valt, verhoogd tot 0,35 %.

Art. 7.Artikel 8 van voormeld koninklijk besluit van 16 december 1974 wordt aangevuld met de volgende bepaling : « Tijdens het eerste kwartaal van elk jaar zal het college van revisoren aan de Dienst Geneeskundepraktijk van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, het aantal liter plasma meedelen dat aangemaakt werd door plasmaferese en aangekocht werd door de CVBA Centrale Afdeling voor Fractionering van het Rode Kruis bij de transfusiecentra van het Belgische Rode Kruis. »

Art. 8.Bij wijze van overgangsmaatregel zal de definitieve afrekening die vermeld wordt in artikel 5 van voormeld koninklijk besluit van 16 december 1974, die plaatsvindt na de afsluiting van het boekjaar 1998 en uiterlijk op 31 maart 1999, in twee afzonderlijke delen worden opgesplitst : het eerste deel dekt de periode van 1 januari 1998 tot de datum van de inwerktreding van dit besluit, het tweede deel begint op deze datum en eindigt op 31 december 1998.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 juni 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, E. DI RUPO De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^