Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 juni 2014
gepubliceerd op 11 juli 2014

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2014003305
pub.
11/07/2014
prom.
18/06/2014
ELI
eli/besluit/2014/06/18/2014003305/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JUNI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 49 van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld, bepaalt dat instellingen die rekeningen bijhouden trimestrieel aan de Nationale Bank van België een statistische opgave dienen te doen van al hun verbintenissen met betrekking tot gedematerialiseerde effecten. Zij gebruiken daarvoor een formulier waarvan het model in bijlage bij het koninklijk besluit van 23 januari 1991 is gevoegd.

Vanaf december 2013 vindt de rapportering inzake het aanhouden van effecten plaats op grond van Verordening (EU) Nr. 1011/2012 van de Europese Centrale Bank van 17 oktober 2012 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten, en de nadere rapportage-instructies van de Nationale Bank.

In mei 2014 werden de gegevens met betrekking tot het eerste trimester van 2014 voor een laatste keer ingezameld op basis van artikel 49 van het koninklijk besluit van 23 januari 1991, teneinde de vergelijkingen te kunnen maken die nodig zijn voor het valideren van de gegevens die worden ingezameld op grond van Verordening (EU) Nr. 1011/2012.

Met ingang van 1 juni 2014 kan vervolgens artikel 49 van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 opgeheven worden, samen met het formulier dat als bijlage bij dit besluit gaat.

Dit ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe deze wijzigingen aan te brengen in het koninklijk besluit van 23 januari 1991.

Ik heb de eer te zijn Sire, van Uwe Majesteit, de zeer respectvolle en zeer trouwe dienaar, De Minister van Financiën, K. GEENS

Raad van State, afdeling Wetgeving, advies 55.991/2 van 7 mei 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld' Op 7 april 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 7 mei 2014. De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Martine Baguet en Luc Detroux, staatsraden, Yves De Cordt en Christian Behrendt, assessoren, en Bernadette Vigneron, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Jean-Luct Paquet, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 7 mei 2014.

Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht van de Regering op het feit dat de ontstentenis van de controle die het Parlement krachtens de Grondwet moet kunnen uitoefenen, tot gevolg heeft dat de Regering niet over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de Regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voormelde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Onderzoek van het ontwerp 1. Aan het einde van het tweede lid van de aanhef behoort meer in het bijzonder verwezen te worden naar het eerste lid van artikel 12 van de wet van 2 januari 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/01/1991 pub. 15/02/2018 numac 2018030379 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten "betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium" (1).2. Aan het einde van het vierde lid van de aanhef dienen de woorden ", artikel 49, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 juni 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/06/2001 pub. 21/06/2001 numac 2001003246 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld en van het koninklijk besluit van 14 oktober 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen sluiten" te worden weggelaten (2).3. De overwegingen die het zesde tot negende lid vormen van de aanhef dienen eveneens te vervallen, aangezien deze een onnodige herhaling zijn van het verslag aan de Koning dat aan het ontwerpbesluit voorafgaat (3). De artikelen 1 en 2 moeten worden samengevoegd als volgt : "

Artikel 1.Artikel 49 van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 juni 2011, en zijn bijlagen, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 mei 2009, worden opgeheven" (4).

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, P. Vandernoot. _______ Nota (1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 27. (2) Ibid., aanbeveling 30. (3) Ibid., aanbeveling 39. (4) Ibid., aanbeveling 138.

18 JUNI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op Verordening (EU) Nr. 1011/2012 van de Europese Centrale Bank van 17 oktober 2012 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten;

Gelet op de wet van 2 januari 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/01/1991 pub. 15/02/2018 numac 2018030379 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium, artikel 12, eerste lid;

Gelet op de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, artikel 7, § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld;

Gelet op het advies nr. 55.991/2 van de Raad van State, gegeven op 7 mei 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 49 van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 juni 2011, en zijn bijlagen, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 mei 2009, worden opgeheven.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2014.

Art. 3.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 juni 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS

^