Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 juni 2014
gepubliceerd op 30 juni 2014

Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van boviene virale diarree

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2014024262
pub.
30/06/2014
prom.
18/06/2014
ELI
eli/besluit/2014/06/18/2014024262/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JUNI 2014. - Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van boviene virale diarree


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 3, artikel 6, § 1, artikel 7, artikel 8, eerste lid, 1° en 3°, artikel 9, 1°, 3°, 5°, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2003, en 6°, artikel 15, 1° en 2°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, artikel 17, eerste lid, artikel 18, artikel 18bis, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007 en artikel 28;

Gelet op de wet van 28 augustus 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/08/1991 pub. 06/07/2011 numac 2011000415 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de uitoefening van de diergeneeskunde, artikel 5, eerste lid, 1° ;

Gelet op de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, § 5, eerste lid en § 6, ingevoegd bij de wet van 13 juli 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/11/2001 pub. 24/11/2001 numac 2001022869 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 2, d);

Gelet op het koninklijk besluit van 3 februari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2014 pub. 11/03/2014 numac 2014024064 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht sluiten tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht;

Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 6 januari 2014;

Gelet op het advies van de Hoge Raad van de Orde der Dierenartsen, gegeven op 20 maart 2014;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale Overheid op 22 april 2014;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 januari 2014;

Gelet op het advies 09-2014 van het Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 25 april 2014;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 1 april 2014;

Gezien de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op advies nr. 55.988/3 van de Raad van State, gegeven op 14 mei 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het koninklijk besluit van 23 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2011 pub. 15/04/2011 numac 2011018125 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen sluiten tot vaststelling van de identificatie- en registratieregeling voor runderen;

Overwegende Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad;

Overwegende de Verordening (EG) nr. 911/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters.

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Dit besluit bepaalt de regels voor de bestrijding van boviene virale diarree bij runderen.

Dit besluit is niet van toepassing op runderen in dierentuinen, zoals bedoeld in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 13/11/1998 numac 1998016221 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit betreffende de erkenning van dierentuinen sluiten betreffende de erkenning van dierentuinen.

Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities van het koninklijk besluit van 23 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2011 pub. 15/04/2011 numac 2011018125 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen sluiten tot vaststelling van de identificatie- en registratieregeling voor runderen.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verder verstaan onder : 1° B.V.D. : boviene virale diarree; 2° B.V.D.V. : virus dat alle types van B.V.D. veroorzaakt, met inbegrip van « mucosal disease »; 3° biopt-oormerk : primo-identificatiemiddel waarmee tegelijkertijd met het identificeren een weefselmonster van het betreffende rund wordt genomen; 4° virologisch onderzoek : onderzoek naar de aanwezigheid van het B.V.D.V.; 5° serologisch onderzoek : onderzoek naar de aanwezigheid van antistoffen tegen het B.V.D.V.; 6° B.V.D. attest : document dat het statuut van een rund met betrekking tot het B.V.D.V. weergeeft; 7° B.V.D. databank : databank waarin de resultaten van het virologisch en serologisch onderzoek worden geregistreerd; 8° IPI rund : immunotolerant, persistent geïnfecteerd rund met het B.V.D.V.; 9° statuut « IPI » : statuut toegekend aan een rund dat beantwoordt aan de voorwaarden beschreven in bijlage III, A;10° statuut « IPI verdacht » : statuut toegekend aan een rund dat beantwoordt aan de voorwaarden beschreven in bijlage III, B;11° statuut « IPI vrij door onderzoek » : statuut toegekend aan een rund dat beantwoordt aan de voorwaarden beschreven in bijlage III, C;12° statuut « IPI vrij door afstamming » : statuut toegekend aan een rund dat beantwoordt aan de voorwaarden beschreven in bijlage III, D; 13° statuut « B.V.D. onbekend » : statuut toegekend aan een rund dat beantwoordt aan de voorwaarden beschreven in bijlage III, E; 14° erkend laboratorium : laboratorium dat beantwoordt aan de bepalingen van bijlage I;15° CODA-CERVA : het "Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA)" zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 juni 1997 houdende oprichting van het Centrum van Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie als wetenschappelijke inrichting van de Staat;16° koninklijk besluit van 23 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2011 pub. 15/04/2011 numac 2011018125 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen sluiten : koninklijk besluit van 23 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2011 pub. 15/04/2011 numac 2011018125 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen sluiten tot vaststelling van de identificatie- en registratieregeling voor runderen;17° Fonds : het begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, opgericht bij artikel 3 van de wet van 23 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998016042 bron ministerie van middenstand en landbouw Wet betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten sluiten;18° koninklijk besluit van 6 december 1978 : koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose; 19° B.V.D. certificaat : een door een bevoegde autoriteit uitgegeven en gevalideerd document in verband met de B.V.D. gezondheidsstatus van een rund; 20° moederdier : biologische moederdier; 21° N.R.L. : Nationaal Referentielaboratorium; 22° PCR : polymerasekettingreactie;23° ELISA : Enzyme-Linked Immuno Sorbent Assay;24° de Dienst : Directoraat-Generaal Dier, Plant en Voeding van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid. § 2. Tenzij anders bepaald door dit besluit, gelden de identificatie- en registratieregels voor runderen overeenkomstig : 1° Verordening (EG) nr.1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad; 2° Verordening (EG) nr.911/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters; 3° het koninklijk besluit van 23 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2011 pub. 15/04/2011 numac 2011018125 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen sluiten tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen. HOOFDSTUK II. - B.V.D.V. opsporing

Art. 3.Elk nieuwgeboren kalf dient binnen de zeven dagen na de geboorte bemonsterd te worden voor virologisch onderzoek.

Met het oog hierop kan de veehouder : 1° een biopt-oormerk gebruiken in toepassing van artikel 7, tweede lid; of 2° een beroep doen op zijn bedrijfsdierenarts voor het nemen van een monster met het oog op een virologisch onderzoek. De bedrijfsdierenarts bemonstert enkel runderen die geïdentificeerd zijn overeenkomstig hoofdstuk VI van het koninklijk besluit van 23 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2011 pub. 15/04/2011 numac 2011018125 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen sluiten.

Art. 4.§ 1. De bedrijfsdierenarts die wordt opgeroepen in toepassing van de artikelen 4 en 6 van het koninklijk besluit van 6 december 1978 maakt van elk moederdier dat verwerpt de foetus over aan een erkend laboratorium dat verbonden is aan een vereniging met het oog op een virologisch onderzoek.

Het Agentschap kan andere staalnames opleggen in functie van de wetenschappelijke ontwikkelingen en toelaten dat ze genomen en opgestuurd worden in plaats van de foetus.

Eveneens dient elk doodgeboren kalf overgemaakt te worden aan een in het eerste lid bedoeld laboratorium met het oog op een virologisch onderzoek, behalve in geval reeds een biopt-oormerk werd geplaatst en het monster werd opgestuurd voor analyse. § 2. Indien het virologisch onderzoek van de foetus of het doodgeboren kalf bedoeld in paragraaf 1 een positief resultaat oplevert en indien het moederdier op het moment van de abortus of doodgeboorte geen statuut « IPI vrij door onderzoek » of geen « IPI » statuut heeft, krijgt het moederdier het statuut « IPI verdacht » toegekend en wordt het moederdier onderworpen aan een virologisch onderzoek.

Art. 5.§ 1. De vereniging verifieert het B.V.D. statuut van het moederdier van elk rund dat een statuut « IPI » krijgt toegekend. § 2. Het moederdier van een rund met een statuut « IPI » krijgt een statuut « IPI verdacht » toegekend, uitgezonderd een moederdier dat reeds een statuut « IPI vrij door onderzoek » of een statuut « IPI » heeft. § 3. De veehouder dient het rund dat een statuut « IPI- verdacht » krijgt toegekend, in toepassing van paragraaf 2, binnen de zeven dagen na de kennisgeving door de vereniging te laten bemonsteren door zijn bedrijfsdierenarts met het oog op een virologisch onderzoek.

Art. 6.Elk rund dat aan een virologisch onderzoek wordt onderworpen, krijgt op basis van het resultaat van dit virologisch onderzoek en overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk V, een B.V.D. statuut toegekend.

Indien het moederdier van dergelijk rund het statuut « B.V.D. onbekend » heeft, krijgt dit moederdier, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk V, een BV.D. statuut toegekend op basis van het resultaat van het virologisch onderzoek. HOOFDSTUK III. - Bemonstering

Art. 7.Voor de toepassing van dit besluit is enkel de bedrijfsdierenarts bevoegd voor het uitvoeren van de bemonstering met het oog op het virologisch en het serologisch onderzoek.

In afwijking van het eerste lid mag de veehouder naar aanleiding van de verplichte identificatie van zijn eigen dieren in toepassing van hoofdstuk VI van het koninklijk besluit van 23 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2011 pub. 15/04/2011 numac 2011018125 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen sluiten een weefselmonster afnemen met behulp van een biopt-oormerk met het oog op een virologisch onderzoek.

Art. 8.Elk monster dient geïdentificeerd te zijn met het volledige identificatienummer van het rund.

Indien het een verwerping of doodgeboorte betreft, als bedoeld in artikel 4, dient het monster geïdentificeerd te zijn met het volledige identificatienummer van het moederdier dat verworpen heeft of met het moederdier van het doodgeboren kalf.

Art. 9.De monsternemer is verantwoordelijk voor het overmaken van de monsters aan een erkend laboratorium binnen de zeven dagen na de bemonstering. In afwachting van hun verzending dienen de monsters koel en droog bewaard te worden. HOOFDSTUK IV. - Biopt-oormerken

Art. 10.Onverminderd de bepalingen van artikel 14 van het koninklijk besluit van 23 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2011 pub. 15/04/2011 numac 2011018125 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen sluiten, dient een biopt-oormerk, om erkend te worden, te beantwoorden aan de bijkomende voorwaarden, overeenkomstig bijlage II van onderhavig besluit.

Art. 11.In aanvulling op artikel 15 van het koninklijk besluit van 23 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2011 pub. 15/04/2011 numac 2011018125 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen sluiten en alvorens gestart kan worden met de verdeling van een erkend biopt-oormerk aan veehouders, dient de leverancier aan het Agentschap een lijst over te maken met de erkende laboratoria die het monster van zijn biopt-oormerk aanvaarden voor verwerking en voor virologisch onderzoek.

De in het eerste lid bedoelde lijst moet vergezeld gaan van een kopie van de geschreven overeenkomst tussen de leverancier en één of meerdere erkend(e) laboratorium/laboratoria waarin de verwerking en het virologisch onderzoek worden gegarandeerd.

Het Agentschap maakt deze lijst over aan de verenigingen en houdt hen op de hoogte van elke wijziging. HOOFDSTUK V. - Modaliteiten voor de kwalificatie van runderen

Art. 12.§ 1. Elk in Sanitel geregistreerd levend rund krijgt op datum van het in werking treden van dit besluit het statuut `B.V.D. onbekend' toegekend overeenkomstig bijlage III, E. § 2. Vanaf de datum van het in voege treden van dit besluit krijgt elk rund : 1° het statuut « IPI », wanneer dit rund beantwoordt aan de bepalingen van bijlage III, A;2° het statuut « IPI verdacht », wanneer dit rund beantwoordt aan de bepalingen van bijlage III, B;3° het statuut « IPI vrij door onderzoek », wanneer dit rund beantwoordt aan de bepalingen van bijlage III, C;4° het statuut « IPI vrij door afstamming », wanneer dit rund beantwoordt aan de bepalingen van bijlage III, D; 5° het statuut « B.V.D. onbekend » wanneer dit rund beantwoordt aan de bepalingen van bijlage III, E.

Art. 13.In afwijking van artikel 22, § 1, kunnen de resultaten van de virologische onderzoeken die uitgevoerd werden vóór het in voege treden van onderhavig besluit gebruikt worden voor de kwalificatie van een rund voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° de monstername werd uitgevoerd door een erkende dierenarts of door de veehouder in geval de monstername werd uitgevoerd met behulp van een biopt-oormerk;2° het monster werd geïdentificeerd met het volledige identificatienummer van het rund;3° de analyse werd uitgevoerd conform de methoden bepaald in artikel 21, 1°.

Art. 14.§ 1. Op elk identificatiedocument afgeleverd bij de geboorte of bij herdruk wordt het B.V.D. statuut van het rund vermeld.

Voor runderen die het statuut « IPI » of het statuut « IPI verdacht » toegekend krijgen wordt het identificatiedocument afgeleverd met de vermelding statuut « IPI » of statuut « IPI verdacht ». § 2. Voor elk rund geboren na het in werking treden van het besluit wordt het identificatiedocument niet eerder afgedrukt dan wanneer het resultaat van het virologisch onderzoek gekend is. § 3. In afwijking op paragraaf 2 en indien dertig dagen na de geboortemelding nog geen resultaat van een virologisch onderzoek werd geregistreerd in de B.V.D. databank, wordt aan het rund het statuut « IPI verdacht » toegekend en wordt het identificatiedocument afgeleverd zoals bepaald in paragraaf 1, behalve indien wordt aangetoond dat de veehouder niet verantwoordelijk is voor deze vetraging. § 4. Voor elk rund met een statuut « IPI vrij door onderzoek » of « IPI vrij door afstamming » waarvan het statuut nog niet vermeld staat op het identificatiedocument, kan de veehouder : hetzij een herdruk van het bestaande identificatiedocument vragen, mits inlevering van het bestaande document; hetzij een B.V.D. attest vragen bij de vereniging, rechtsreeks of via zijn bedrijfsdierenarts. HOOFDSTUK VI. - Maatregelen van toepassing op een IPI rund en op een « IPI verdacht » rund

Art. 15.De veehouder dient het identificatiedocument van elk rund waaraan een statuut « IPI » wordt toegekend, binnen de vijftien dagen na de kennisgeving van dit statuut door de vereniging over te maken aan de vereniging, tenzij een tegenonderzoek wordt uitgevoerd of tenzij het dier rechtsreeks wordt afgevoerd naar het slachthuis of geëuthanaseerd wordt binnen deze termijn. De vereniging drukt een nieuw identificatiedocument af zoals bepaald in artikel 14, § 1.

Art. 16.Op elk rund met een statuut « IPI » zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1° de veehouder dient het rund op zijn bedrijf in afzondering op te stallen zodat geen direct contact mogelijk is met andere runderen van het beslag, behalve met runderen met het statuut « IPI »;2° het is verboden het rund op de weide te plaatsen, te verhandelen en te laten deelnemen aan eender welke verzameling van dieren;3° in afwijking op 2°, is enkel de rechtstreekse afvoer van het rund toegelaten, hetzij : a) naar het slachthuis om er onmiddellijk te worden geslacht;b) naar het bedrijf van herkomst binnen de dertig dagen na de aankoop.

Art. 17.Voor een rund met een statuut « IPI verdacht » zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1° het is verboden het rund te verhandelen, en te laten deelnemen aan eender welke verzameling van dieren;2° in afwijking op 1°, is het toegelaten om het rund rechtstreeks af te voeren naar het slachthuis om er onmiddellijk te worden geslacht.

Art. 18.De vereniging brengt de betrokken veehouder en de bedrijfsdierenarts op de hoogte van elk rund waaraan een statuut « IPI » wordt toegekend.

De vereniging traceert al de nakomelingen en kent hen een « IPI » statuut toe. Bovendien traceert ze de bedrijven waar deze dieren verbleven hebben, informeert de betrokken veehouders en hun bedrijfsdierenartsen hierover en formuleert aanbevelingen over de opvolging van deze runderen. HOOFDSTUK VII. - Voorwaarden betreffende de handel en het verzamelen van runderen

Art. 19.§ 1. Alleen runderen met een statuut « IPI vrij door onderzoek » of « IPI vrij door afstamming » mogen verhandeld worden van en naar beslagen gelegen op Belgisch grondgebied. § 2. In afwijking van paragraaf 1, is het toevoegen van een rund met een statuut « B.V.D. onbekend » aan een beslag in het kader van het handelsverkeer of na invoer, toegelaten mits aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° het toegevoegde rund wordt rechtstreeks ondergebracht in een quarantainestal met het oog op het uitvoeren van een virologisch onderzoek;2° in afwachting van het resultaat mag het rund de quarantainestal niet verlaten noch in direct of indirect contact komen met andere runderen;3° alleen een rund met een statuut ` IPI vrij door onderzoek' mag de quarantainestal verlaten om binnengebracht te worden in het beslag. § 3. De voorwaarden in paragraaf 2 zijn niet van toepassing voor een rund dat een virologisch onderzoek onderging in het land van herkomst voor zover dit virologisch onderzoek voldoet aan de voorwaarden beschreven in punt C, 3, van bijlage III.

Art. 20.Alleen runderen met een statuut « IPI vrij door onderzoek » mogen deelnemen aan niet commerciële verzamelingen. HOOFDSTUK VIII. - Diagnostiek

Art. 21.Het CODA-CERVA is het Nationaal Referentielaboratorium voor het B.V.D.V..

In deze hoedanigheid, 1° bepaalt zij de lijst met methoden en reagentia welke erkend zijn in het kader van dit besluit en voor elk reagens, bepaalt ze het doel van het onderzoek, het of de monstertype(s) evenals in voorkomend geval, de leeftijdscategorie(ën) waarbij het reagens kan gebruikt worden en het maximum aantal stalen waaruit een pool kan bestaan.Het Agentschap publiceert deze lijst op zijn website en houdt de erkende laboratoria op de hoogte van elke wijziging; 2° controleert zij de kwaliteit van de loten van ELISA reagentia vóór hun gebruik door de erkende laboratoria;3° organiseert zij voor deze methoden technische interlaboratorium bekwaamheidstesten waarbij de resultaten bekomen door de erkende laboratoria op identieke monsters vergeleken worden met een referentiewaarde;4° voert zij bevestigingstesten uit.

Art. 22.§ 1. Enkel de resultaten van de onderzoeken van stalen genomen in toepassing van artikel 7, uitgevoerd in een erkend laboratorium en met de onderzoeken zoals voorzien in artikel 21 worden in aanmerking genomen voor de toepassing van de bepalingen van onderhavig besluit. § 2. Elk laboratorium, dierenarts of veehouder dient een positief resultaat naar aanleiding van een virologisch onderzoek uitgevoerd buiten het kader van paragraaf 1 onverwijld te melden aan het Agentschap. § 3. Elk erkend laboratorium is verplicht het gevalideerd resultaat van het onderzoek op B.V.D.V. op elektronische wijze en overeenkomstig de instructies van de vereniging over te maken aan de B.V.D.-databank tegelijkertijd met de melding aan de veehouder en aan de bedrijfsdierenarts.

Art. 23.De verenigingen dienen een B.V.D.-databank te ontwikkelen en te onderhouden.

De vereniging kent het B.V.D. statuut toe, actualiseert en registreert dit statuut in Sanitel op basis van : 1° de bepalingen van onderhavig besluit;2° de afstammingsgegevens opgeslagen in Sanitel; 3° de gegevens van B.V.D. certificaten.

Art. 24.In geval van tegenstrijdige resultaten bij opeenvolgende virologische onderzoeken bij eenzelfde rund, voert de vereniging een genetisch identificatieprofiel uit op de betreffende monsters vooraleer een B.V.D. statuut toe te kennen aan het betreffende rund.

In geval de genetische identificatieprofielen een discordantie vertonen, worden de resultaten overgemaakt aan het Agentschap en zijn de kosten van het onderzoek ten laste van de betrokken veehouder. In deze gevallen wordt het resultaat van het laatste onderzoek niet weerhouden. HOOFDSTUK IX. - Algemene bepalingen

Art. 25.De vereniging verzekert via een website een permanente toegang aan de erkende laboratoria, aan de dierenartsen, aan de veehouders, aan de handelaars in runderen en verzamelcentra voor runderen voor het raadplegen van het B.V.D. statuut van elk rund.

Art. 26.§ 1. Alle (her)bemonsteringen en analyses in uitvoering van dit besluit zijn ten laste van de veehouder en/of het Fonds volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw, na advies van de Raad van het Fonds en binnen de beschikbare begrotingskredieten. § 2. In afwijking op paragraaf 1, zijn de kosten voor het uitvoeren van een genetisch identificatieprofiel zoals bedoeld in artikel 24 ten laste van het Fonds behalve in het geval deze profielen een discordantie vertonen.

Art. 27.§ 1. De bemonsteringen en de analyses uitgevoerd in het kader van een serologische of virologische screening in opdracht van het Agentschap en na advies van de Raad van het Fonds, ten laste van het Fonds. § 2. De modaliteiten betreffende de monsternames en het aantal te bemonsteren bedrijven voor de serologische en virologische screening bedoeld in paragraaf 1 worden bepaald door het Agentschap. § 3. Voor de screenings bedoeld in paragraaf 1, wordt een vacatie toegekend aan de bedrijfsdierenarts per uitgevoerd bezoek en per afgenomen staal op voorwaarde dat de bemonstering, de identificatie van de monsters en het overmaken ervan aan het laboratorium werden uitgevoerd volgens de onderrichtingen van het Agentschap.

Onverminderd artikel 5 van het koninklijk besluit van 20 november 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/11/2009 pub. 01/02/2010 numac 2010024004 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de erkenning van de dierenartsen sluiten betreffende de erkenning van de dierenartsen, wordt het bedrag van deze vacatie bepaald door de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw. § 4. Er wordt een vergoeding toegekend aan de erkende laboratoria voor de analyses uitgevoerd in toepassing van paragraaf 1. Het bedrag van deze vergoeding wordt bepaald door de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw. § 5. De vergoedingen bedoeld in de paragrafen 3 en 4 worden door de Dienst jaarlijks aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de maand juli mits voorafgaand gunstig advies van de Raad van het Fonds.

Art. 28.§ 1. De kosten voor de ontwikkeling en het onderhoud van de B.V.D. databank, de aanpassingen aan Sanitel in functie van het B.V.D.-programma en de applicatie voor het elektronisch ontvangen van de resultaten van het virologisch en serologisch onderzoek zijn ten laste van het Fonds. § 2. Het bedrag van de kosten voor het onderhoud van de B.V.D. databank wordt jaarlijks aangepast aan het gezondheidsindexcijfer.

Art. 29.De Minister van Landbouw kan de bijlagen van dit besluit wijzigen. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 30.Voor de runderen geboren vóór het in werking treden van onderhavig besluit treden de voorwaarden voorzien in artikel 19, de §§ 1 en 2 in werking 24 maanden na het in voege treden van onderhavig besluit.

Art. 31.Het koninklijk besluit van 3 februari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2014 pub. 11/03/2014 numac 2014024064 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht sluiten tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht, wordt gewijzigd als volgt : 1° een artikel 6/1 wordt ingevoegd, luidende : « In afwijking van artikel 2, § 3, geldt de aangifteplicht wat betreft boviene virale diarree - noch voor de veehouder en noch voor de bedrijfsdierenarts; - voor de verantwoordelijken van een laboratorium overeenkomstig artikel 22, § 3, van het koninklijk besluit van 18 juni 2014 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree. »; 2° bijlage 1, 5° wordt aangevuld met de volgende bepaling, luidende : « - boviene virale diarree.».

Art. 32.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Art. 33.De minister bevoegd voor de volksgezondheid en de minister bevoegd voor de veiligheid van de voedselketen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 juni 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage 1 Erkenningsvoorwaarden voor laboratoria in het kader van de B.V.D.V. bestrijding Om erkend te worden overeenkomstig de bepalingen in het koninklijk besluit van 3 augustus 2012 betreffende de erkenning van de laboratoria die analyses uitvoeren in verband met de veiligheid van de voedselketen dienen de laboratoria te voldoen aan onderstaande criteria : 1° een lijst voorleggen aan het Agentschap van erkende biopt-oormerken die zij kunnen ontvangen voor verwerking met het oog op een virologisch onderzoek;2° geaccrediteerd zijn voor minimaal één van de methodes bedoeld in artikel 21, tweede lid, 1°, in toepassing van het Wetboek van economisch recht, boek VIII, titel 2; 3° op eigen kosten deelnemen en voldoen aan de interlaboratoriumtesten georganiseerd door het N.R.L.; 4° alleen gebruik maken van PCR-testkits of ELISA-loten die voorafgaand werden gevalideerd door het N.R.L.; 5° de niet negatieve monsters en de stalen voor bevestigingsonderzoek zoals voorzien in bijlage III, C, 2, gedurende minstens 60 dagen bewaren; 6° alle resultaten van de analyses binnen de 7 werkdagen na ontvangst van het monster via elektronische weg over maken aan de B.V.D. databank.

De erkende laboratoria staan vermeld op de lijst die beschikbaar is op de website van het FAVV : http://www.favv-afsca.fgov.be/laboratoria/erkendelaboratoria/algemeenheden/lijst.asp Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 18 juni 2014 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage 2 Erkenningsvoorwaarden voor biopt-oormerken Om te worden erkend dienen biopt-oormerken aan de volgende bijkomende voorwaarden te voldoen : a. een biopt-oormerk dient voorzien te zijn van een tube die fungeert als reservoir voor het weefselmonster dat wordt afgenomen op het moment van het plaatsen van het oormerk;b. deze tube moet op een ondubbelzinnige wijze gelinkt zijn aan het oormerk zodat verwarring of verwisseling met een ander oormerk uitgesloten is;c. deze tube dient geïdentificeerd te zijn met hetzelfde nummer als deze op het oormerk onder de vorm van een barcode en onder leesbare vorm;d. deze tube dient, in een enkele beweging, tijdens het plaatsen van het oormerk i.gevuld te worden; ii. en, afgesloten te worden; e. de afsluiting van de tube dient te gebeuren op een zodanige wijze dat elke poging tot opening zichtbaar is en dat de tube niet hergebruikt kan worden. Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 18 juni 2014 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage 3 Kwalificatie van runderen A. Het B.V.D. statuut « IPI » wordt toegekend aan een rund : 1° waarvoor een positief resultaat wordt bekomen voor één van de virologische onderzoeken zoals bedoeld in artikel 21, tweede lid, 1° en 2° ;2° waarvan het moederdier werd geïdentificeerd als « IPI »;3° waarvoor een positief resultaat werd bekomen bij het virologische onderzoek bedoeld in artikel 13. B. Het B.V.D. statuut « IPI verdacht » wordt toegekend aan : 1° een rund waarvan het virologisch onderzoek van de foetus of een doodgeboren kalf een positief resultaat geeft overeenkomstig artikel 4, § 1;2° een vrouwelijk rund waarvan een nakomeling het statuut « IPI » krijgt toegekend en in afwachting van het resultaat van een virologisch onderzoek op dit rund overeenkomstig artikel 5; 3° elk kalf geboren na het in voege treden van onderhavig besluit en waarvoor geen resultaat van het virologisch onderzoek werd geregistreerd in de B.V.D. databank binnen de 30 dagen na de geboortemelding en in afwachting van de resultaten van het virologisch onderzoek; 4° elk rund waarvan het resultaat van het virologisch onderzoek een niet - interpreteerbaar resultaat oplevert en in afwachting van een onderzoek als bedoeld onder punt C, 2, i.; 5° een rund waarvoor een positief resultaat wordt gemeld in uitvoering van artikel 22, § 2. C. Het B.V.D. statuut « IPI vrij door onderzoek » wordt toegekend aan een rund : 1° waarvoor een negatief resultaat wordt bekomen voor één van de virologische onderzoeken zoals bedoeld in artikel 21, tweede lid, 1° en 2° ;2° waarvoor, volgend op een positief of niet-interpreteerbaar resultaat van het virologisch onderzoek : a) een negatief resultaat wordt bekomen voor één van de virologische onderzoeken zoals bedoeld in artikel 21, tweede lid, 1° en 2°, op een tweede monster genomen op het rund na bekendmaking van het positief of niet-interpreteerbaar resultaat, en b) desgevallend, in toepassing van artikel 24, het genetisch identificatieprofiel van dit tweede monster overeenkomt met het profiel van het initieel genomen monster, of indien niet beschikbaar, met een ander genetisch identificatieprofiel afgenomen bij het rund door de vereniging; 3° dat beschikt over een B.V.D. certificaat waarin garanties worden geboden die minstens als evenwaardig worden beschouwd aan de garanties beschreven in dit besluit; 4° waarvoor een negatief resultaat werd bekomen onder de voorwaarden van artikel 13. D. Het B.V.D. statuut « IPI vrij door afstamming » wordt toegekend aan : elk moederdier waarvan minimum één nakomeling het statuut `IPI-vrij door onderzoek' toegekend kreeg op basis van een virologisch onderzoek zoals bedoeld in artikel 21, tweede lid, 1° en 2°.

E. Het B.V.D. statuut « B.V.D. onbekend » wordt toegekend aan : elk in Sanitel geregistreerd levend rund op datum van in voege treden van dit besluit en tot dat een resultaat bekend is van het virologisch onderzoek.

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 18 juni 2014 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

^