Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 maart 2004
gepubliceerd op 28 april 2004

Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het derde bijvoegsel bij het tweede beheerscontract van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2004014077
pub.
28/04/2004
prom.
18/03/2004
ELI
eli/besluit/2004/03/18/2004014077/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 MAART 2004. - Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het derde bijvoegsel bij het tweede beheerscontract van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 23 juli 1926 tot oprichting van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 14 januari 1927 en 15 januari 1954, de wetten van 2 augustus 1955, 1 augustus 1960, 4 juli 1962, 21 april 1965, 10 oktober 1967 en 24 juni 1970, het koninklijk besluit nr. 89 van 11 november 1967, het koninklijk besluit nr. 452 van 28 augustus 1988, de programmawet van 30 december 1988 en de wet van 21 maart 1991;

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikelen 4 en 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 september 1997 houdende goedkeuring van het tweede beheerscontract van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 2000 houdende goedkeuring van het eerste bijvoegsel bij het tweede beheerscontract van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 mei 2000 houdende goedkeuring van het tweede bijvoegsel bij het tweede beheerscontract van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 3 maart 2004;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting gegeven naar aanleiding van de beraadslaging op de Ministerraad;

Gelet op het advies van het paritair Comité gegeven op 4 maart 2004;

Gelet op het advies van het Raadgevend Comité gegeven op 2 maart 2004;

Op de voordracht van Onze Minister van Overheidsbedrijven en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De wijziging aan het tweede beheerscontract in de vorm van een derde bijvoegsel, bekendgemaakt als bijlage bij dit besluit en overeengekomen tussen de Belgische Staat en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, en wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Begroting en Overheidsbedrijven is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 maart 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

Derde bijvoegsel bij het tweede beheerscontract tussen de Staat en de NMBS Het tweede beheerscontract tussen de Staat en de NMBS, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 25 september 1997, wordt gewijzigd door de volgende bepalingen. 1. De artikelen 20 en 29 en de bijlagen 5 en 9, die in het tweede beheerscontract werden vervangen door het eerste bijvoegsel, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 7 april 2000, zijn vanaf het boekjaar 2003 ingetrokken.2. Er wordt een artikel 33ter opgesteld, dat als volgt luidt : Artikel 33ter « In 2004 garandeert de Staat aan de NMBS de storting van een financiële bijdrage van 4 miljoen euro . Voor de jaren 2005, 2006 en 2007 garandeert de Staat aan de NMBS de storting van de volgende financiële bijdragen : - 2005 : 17,9 miljoen euro - 2006 : 21,9 miljoen euro - 2007 : 25,9 miljoen euro Die bijdragen zijn bedoeld om te streven naar kosteloos woon-werkverkeer per spoor in tweede klas, onder de voorwaarden vermeld in punt 1 van bijlage 11bis, zoals ze wordt gewijzigd door dit bijvoegsel.

De betalingsmodaliteiten van die bijdragen zijn gepreciseerd in artikel 50, 2°bis van dit bijvoegsel.

De NMBS bezorgt de Minister en het Directoraat-generaal Vervoer te Land, vóór 30 april, een rechtvaardigingsrapport over de aanwending van de bovengenoemde bijdragen tijdens het afgelopen jaar.

De NMBS legt, eveneens vóór 30 april, een gedetailleerde evaluatie voor van de kosten en van de weerslag op de mobiliteit van de verschillende toegepaste tariefmaatregelen. Dat document bevat in het bijzonder, zoveel mogelijk gedifferentieerd voor elke maatregel, de volgende elementen : - de gedetailleerde berekening van de kosten in verband met het verlies aan ontvangsten en met eventuele versterkingen van het vervoersaanbod; - een raming van de financiële opbrengsten in verband met de aanwinst van nieuwe klanten; - de evolutie van de kosten (bedrag en percentage) die worden gedragen door de verschillende categorieën van werkgevers en reizigers; - de evolutie van de verschillende betrokken verkeersstromen in aantal reizigers en reizigers-km en een analyse van de weerslag van die maatregelen op die evolutie; - een raming van het aandeel van de modale transfer en van het verkeer dat voortvloeit uit de stijging van de verschillende verkeersstromen. » 3. Een punt 2°bis, dat als volgt luidt, wordt ingelast in artikel 50 : « 2°bis.De in artikel 33ter voorziene bijdragen worden gestort op 30 juni van elk betrokken jaar, voor zover het in artikel 33ter voorziene jaarlijkse rechtvaardigingsrapport betreffende het vorige dienstjaar uiterlijk op 30 april is ingediend. Gelet op de inwerkingtreding van de maatregelen op 1 maart 2004, wordt er afgeweken van de voorgaande eis voor de storting van de financiële bijdrage van 4 miljoen euro betreffende het dienstjaar 2004, die moet gebeuren tegen eind juni 2004.

Die betalingsmodaliteiten worden nageleefd zonder afbreuk te doen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de staatsbegroting en de algemene procedure voor de vrijmaking van de begrotingskredieten. » 4. Punt 1 van de bijlage 11bis, ingelast door het tweede bijvoegsel, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 29 mei 2000, wordt vervangen door de volgende bepaling : Bijlage 11bis « 1.Streven naar kosteloos woon-werkverkeer per spoor in tweede klas 1.1. Met uitwerking op 1 maart 2004 is de NMBS verplicht om de werknemersbijdrage ten laste te nemen voor de valideringsbiljetten die aangevraagd worden door personeelsleden van de administratieve eenheden bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 september 2000 tot regeling van de tegemoetkoming van de Staat en van sommige openbare instellingen in de vervoerskosten van de federale personeelsleden, voor zover de werkgeversbijdrage ten minste 88 % bedraagt.

Met uitwerking op 1 maart 2004 is de NMBS verplicht om de werknemersbijdrage ten laste te nemen voor de valideringsbiljetten die worden aangevraagd door personeelsleden van de autonome overheidsbedrijven, voor zover de werkgeversbijdrage ten minste 80 % bedraagt.

Onder « werknemersbijdrage » verstaat men het gedeelte van de prijs van het valideringsbiljet dat betrekking heeft op de waarde van het NMBS-traject tweede klas, verminderd met de wettelijke of bij overeenkomst vastgestelde werkgeversbijdrage, zowel voor treinkaarten van eerste als van tweede klas.

Onder « valideringsbiljetten » verstaat men de valideringsbiljetten voor treinkaarten.

Onder « treinkaarten » verstaat men de trajecttreinkaarten, de nettreinkaarten en de railflex (bestemd voor deeltijds werkende werknemers) om te rijden op het net van : - de NMBS; - de NMBS + Stadsnet (MIVB of TEC/De Lijn); - de NMBS + TEC/De Lijn; - de NMBS + TEC/De Lijn + Stadsnet (MIVB of TEC/De Lijn).

Onder « werkgeversbijdrage » verstaat men de wettelijke of bij overeenkomst vastgestelde bijdrage voor de treinkaart waarvan het valideringsbiljet bij de NMBS wordt aangevraagd.

Wanneer, na aftrek van de werknemersbijdrage en van de werkgeversbijdrage, een deel van de prijs van het valideringsbiljet niet gedekt is, wat het geval is voor een valideringsbiljet eerste klas of voor een gemengde treinkaart, dan blijft dat deel ten laste van de aanvrager van het valideringsbiljet.

De in de alinea's 1 en 2 bedoelde personeelsleden mogen in geen geval het voordeel van de niet-aanrekening van de werknemersbijdrage cumuleren met de financiële voordelen die voortvloeien uit de getrouwheidsactie 2004 van de NMBS. De Staat verbindt zich ertoe om de voornoemde administratieve eenheden en de autonome overheidsbedrijven met een officieel bericht in te lichten over de in de vorige alinea vermelde bepaling. 1.2. § 1. Wanneer er, na toepassing van de in punt 1.1 opgesomde bepalingen, een positief saldo overblijft bij de aanwending van de in artikel 33ter van dit beheerscontract bedoelde bijdrage, dan verplicht de Staat de NMBS om, met uitwerking op 1 januari 2005, dat saldo op niet-discriminerende wijze aan te wenden voor de bevordering van de kosteloosheid van het woon-werkverkeer in tweede klas voor de rechthebbenden van een Overeenkomst Derde Betaler voor de privé-sector.

Onder « Overeenkomst Derde Betaler voor de privé-sector » verstaat men in het kader van dit punt 1.2., een overeenkomst gesloten met een onderneming van de privé-sector op basis waarvan de NMBS zich ertoe verbindt om aan de werknemers van haar medecontractant valideringsbiljetten af te leveren tegen de normale prijs verminderd met de werkgeversbijdrage, waarna de werkgeversbijdrage aan de medecontractant wordt gefactureerd.

De niet-discriminerende aanwending van dat saldo gebeurt met inachtneming van de voorwaarden die beschreven zijn in de §§ 2, 3 en 4 hierna. § 2. De in de eerste § voorziene verplichting voor de NMBS is enkel van toepassing als de werkgeversbijdrage ten minste 80 % bedraagt op 1 januari 2005 en er uiterlijk op 30 oktober 2004 een Overeenkomst Derde Betaler met de NMBS wordt gesloten waarin de werkgeversbijdrage van 80 % is opgenomen. § 3. Als de werkgeversbijdrage op 1 januari 2005 80 % bedraagt, is de NMBS verplicht om de werknemersbijdrage niet aan te rekenen aan de houder van de treinkaart. § 4. Als de werkgeversbijdrage op 1 september 2004 100 % bedraagt, is de NMBS verplicht om : - de werkgeversbijdrage in 2005 met 10 % te verminderen; - de werkgeversbijdrage in 2006 met 12,5 % te verminderen; - de werkgeversbijdrage in 2007 met 15 % te verminderen; - bij verlenging van de inspanning van de Staat na 31 december 2007, de werkgeversbijdrage in 2008 met 17,5 % te verminderen; - bij verlenging van de inspanning van de Staat na 31 december 2008, de werkgeversbijdrage in 2009 met 20 % te verminderen. § 5. De Overeenkomst Derde Betaler voor de privé-sector wordt in principe voor onbepaalde duur gesloten.

Op basis van een Overeenkomst Derde Betaler voor de privé-sector, deelt de NMBS, jaarlijks, haar medecontractanten ter informatie uiterlijk op 1 november van het jaar N-1, het bedrag mee van de werknemersbijdrage voor het jaar N dat de NMBS overeenkomstig § 3 niet aanrekent of het bedrag van de vermindering van de werkgeversbijdrage overeenkomstig § 4.

Mocht na inventaris van alle Overeenkomsten Derde Betaler voor de privé-sector blijken dat het in de eerste § bedoelde saldo onvoldoende is om de verplichting te honoreren waarvan sprake is in de §§ 3 en 4, dan zal de NMBS, nadat ze de Staat daarvan uiterlijk tegen 30 oktober van elk jaar vooraf heeft geïnformeerd, dat saldo op een niet-discriminerende wijze opnieuw aanwenden om aan de houders van de treinkaart, die rechthebbende zijn van een Overeenkomst Derde Betaler voor de privé-sector, een vermindering van de werknemersbijdrage overeenkomstig § 3 toe te kennen of aan de medecontractant in het kader van een Overeenkomst Derde Betaler voor de privé-sector een vermindering van de werkgeversbijdrage overeenkomstig § 4 toe te kennen.

In dat geval verbindt de NMBS zich ertoe om aan de medecontractant van de Overeenkomst Derde Betaler voor de privé-sector uiterlijk tegen 31 december van elk jaar de juiste waarde mee te delen van de door de NMBS niet-aangerekende werknemersbijdrage in het geval volgens § 3 of van de vermindering van de werkgeversbijdrage in het geval volgens § 4.

Mocht na inventaris van alle Overeenkomsten Derde Betaler voor de privé-sector blijken dat de Staat het in artikel 33ter van dit bijvoegsel bij het beheerscontract genoemde bedrag betreffende het begrotingsjaar nog niet heeft gestort, dan is de NMBS in geen enkel geval verplicht om de bij artikel 1.2 opgelegde verplichting uit te voeren. § 6. Als na 30 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar er zich kandidaten voor het sluiten van een Overeenkomst Derde Betaler voor de privé-sector aanmelden, dan bestudeert de NMBS in welke mate de in artikel 33ter van dit beheerscontract bedoelde bijdrage het mogelijk maakt om het sluiten van een Overeenkomst Derde Betaler in overweging te nemen. § 7. De NMBS verbindt zich ertoe om voor de Overeenkomsten Derde Betaler voor de privé-sector, waarvoor de werkgeversbijdrage ten minste 80 % bedraagt, geen administratiekosten te factureren. § 8. De Staat verbindt zich ertoe om de privé-sector, met een officieel bericht, in te lichten over de toepassingsmodaliteiten van de aan de NMBS opgelegde en in dit punt 1.2 bedoelde verplichting. 1.3. Na uitvoering van de in de punten 1.1 en 1.2 van deze bijlage bedoelde verplichtingen, en als de aanwending van de in artikel 33ter bedoelde bijdrage een positief of negatief saldo uitwijst, is de NMBS gemachtigd om dat bedrag over te dragen op het volgende begrotingsjaar. 1.4. De aan de NMBS opgelegde en in de punten 1.1 en 1.2 van deze bijlage bedoelde verplichting, heeft betrekking op de valideringsbiljetten die worden aangekocht tijdens de geldigheidsduur van dit beheerscontract, ongeacht de duur van hun geldigheid.

De NMBS kan in geen geval verplicht worden om terugbetalingen te doen betreffende valideringsbiljetten die vóór 1 maart 2004 werden aangekocht, in het kader van punt 1.1 of vóór 1 januari 2005, in het kader van punt 1.2, en die respectievelijk het jaar 2004 of het jaar 2005 als geldigheidsperiode vermelden.

Namens de Belgische Staat : De Minister van Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE Namens de NMBS : De Voorzitter van de Raad van Bestuur, A. DENEEF De Gedelegeerd Bestuurder, K. VINCK

^