Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 november 2009
gepubliceerd op 15 januari 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in 2009 en 2010

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2009012260
pub.
15/01/2010
prom.
18/11/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 NOVEMBER 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in 2009 en 2010 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het glasbedrijf;

Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in 2009 en 2010.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 november 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het glasbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 mei 2009 Loon- en arbeidsvoorwaarden in 2009 en 2010 (Overeenkomst geregistreerd op 28 mei 2009 onder het nummer 92253/CO/115) TITEL I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het glasbedrijf.

Onder "arbeiders" verstaat men : zowel arbeiders als arbeidsters.

TITEL II. - Onderhandelingskader

Art. 2.De ondertekenende partijen en hun leden engageren zich om in de subsectoren en de ondernemingen evenwichtige akkoorden te onderhandelen rekening houdend met de concurrentiekracht van de ondernemingen, de werkgelegenheid en de koopkracht van de werknemers, zoals voorzien in het bijzonder interprofessioneel akkoord van 2009-2010 alsook in dit akkoord.

Wat de koopkracht betreft, voorziet het bijzonder interprofessioneel akkoord : « De wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen vrijwaart de indexering en de baremieke verhogingen. Uitzonderlijk is voor de jaren 2009-2010 een "netto"-aanpak (dit wil zeggen zonder bijkomende lasten van welke aard ook voor de werkgevers) van toepassing. Voor de jaren 2009-2010 komen de sociale partners dus overeen om de onderhandelingsenveloppe vast te leggen op maximaal 250 EUR per werknemer op kruisnelheid, bovenop de toepassing van het loonindexeringmechanisme en de baremieke verhogingen. Voor 2009 mag reeds maximaal 125 EUR toegekend worden, hetzij aan te rekenen op dit bedrag, hetzij eenmalig. » TITEL III. - Arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. - Arbeidsduur

Art. 3.Gemiddelde duur De overeengekomen wekelijkse arbeidsduur mag op jaarbasis gemiddeld de 38 uur per week niet overschrijden.

Art. 4.Overuren In uitvoering van de artikelen 16 tot 18 van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, mag de grens van 65 uren waarbinnen overuren mogen worden gepresteerd op jaarbasis in het kader van extra werk (artikel 25 van de wet van arbeidswet van 16 maart 1971) of werkzaamheden wegens een onvoorziene omstandigheid (artikel 26, § 1, 3° van de arbeidswet van 16 maart 1971) op 130 uren worden gebracht. Wat de verhogingsmaatregelen van de interne grens van 130 uren betreft, zijn de procedures en voorwaarden voorzien in de voornoemde wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg integraal van toepassing.

Het Paritair Comité voor het glasbedrijf zal zich niet verzetten tegen de ondernemingsakkoorden om artikel 26bis, § 2 van de arbeidswet van 16 maart 1971 toe te passen (verhoging van de interne grens van 65 uren en verhoging tot 130 uren van de quota aan overuren waarvoor er een keuze mogelijk is tussen rustdagen en betaling) onder de vorm van een collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend door de vakbondssecretarissen.

Wanneer op lokaal vlak een probleem overduidelijk niet werd opgelost, zal de meest gerede partij een aangetekende brief sturen aan de voorzitter van het paritair comité. Het verzoeningsbureau zal dan binnen de kortste termijn en maximum 30 werkdagen na ontvangst van de vraag van de voorzitter van het paritair comité, uitspraak doen. HOOFDSTUK II. - Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten

Art. 5.In geval van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur of vervangingsovereenkomsten, zal de gedekte periode door de bedoelde arbeidsovereenkomsten in aanmerking worden genomen voor de berekening van de anciënniteit in geval van definitieve aanwerving voor zover er geen onderbreking plaats heeft gehad in de opeenvolging van deze contracten van meer dan vier weken. HOOFDSTUK III. - Arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en uitzendwerk

Art. 6.De vakbondsorganisaties engageren zich om het gebruik van uitzendkrachten toe te staan daar waar het wettelijk mogelijk is.

Anderzijds verbinden de werkgevers er zich toe het gebruik van uitzendarbeid te beperken tot die gevallen voorzien in de wetgeving.

In dit kader, in geval van definitieve aanwerving in het vooruitzicht, zal er, in geval van gelijke competentie, voorrang verleend worden, aan werknemers die verbonden waren door een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur en aan werknemers die reeds een interimopdracht hebben uitgevoerd in de onderneming, voor zover er geen onderbreking van meer dan achttien maanden is geweest sinds hun laatste contract of missie.

Er zal rekening gehouden worden met hun vorige periode(s) van ononderbroken tewerkstelling in de onderneming om hun anciënniteit te bepalen in de onderneming. Die anciënniteit zal enkel dienen voor wat betreft het basisloon en de duur van de opzeggingstermijn.

De sociale partners engageren zich om de mogelijkheden te onderzoeken om de arbeiders die onder deze twee statuten vallen en die hun baan verloren hebben wegens economische redenen, beter op te leiden, hetzij via CEFOVERRE voor Wallonië, hetzij voor Vlaanderen, rekening houdend namelijk met de mogelijkheid voor de sector om tot een "sectorconvenant" toe te treden.

TITEL IV. - Loonvoorwaarden HOOFDSTUK I. - Koopkracht

Art. 7.Bovenop de toepassing van het loonindexeringmechanisme en de baremieke verhogingen komen de sociale partners overeen om de onderhandelingsenveloppe vast te leggen van 0 EUR tot 125 EUR maximum per arbeider (onder voltijdse arbeidsovereenkomst) in 2009 en van 75 EUR minimum tot 250 EUR maximum per arbeider (onder voltijdse arbeidsovereenkomst) in 2010.

Bij ontstentenis van een geschreven akkoord op vlak van de onderneming, overgemaakt aan de voorzitter van het paritair comité tegen 31 december 2009, zal het minimumbedrag van 75 EUR per arbeider verplicht toegekend worden onder de vorm van maaltijdcheques. Elke arbeider zal recht hebben op een maaltijdcheque per arbeidsdag ongeacht de arbeidsduur.

De betrokken werkgevers zullen de wettelijke modaliteiten voor de invoering van de maaltijdcheques respecteren. HOOFDSTUK II. - Minimum aanwervingsloon

Art. 8.§ 1. Het minimum aanwervingsloon wordt vastgesteld op 9,6500 EUR/u, op 1 april 2009. Dit bedrag moet tegenover het spilindexcijfer 110,32 (basis 2004 = 100) worden gesteld. § 2. Dit bedrag zal geïndexeerd worden tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst en is gebonden aan een 38-urige werkweek. § 3. Bij de aanwerving, mag men een minimum aanwervingsloon betalen gelijk aan 95 pct. van het minimumloon vermeld in de eerste paragraaf en dit gedurende maximum acht weken effectieve arbeid. Dit systeem mag maar één keer toegepast worden voor dezelfde arbeider, behalve voor de studenten. HOOFDSTUK III. - Minimale ploegenpremies

Art. 9.Wanneer het werk in twee of in drie "draaiende" ploegen is ingericht, worden aan de arbeiders, zonder onderscheid van leeftijd, de ploegenpremies toegekend voor een arbeidsregeling van 38 uren per week vanaf 1 januari 2009 :

Ploeg

EUR per uur

Equipe

EUR par heure

Namiddag

0,4151

De l'après-midi

0,4151

Nacht

1,2930

De nuit

1,2930


De bovenvermelde bedragen stemmen overeen met het spilindexcijfer 110,32 (basis 2004 = 100).

Deze minimumbedragen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals voorzien in artikel 10 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen en de ploegenpremies aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 10.De effectief betaalde lonen aan de arbeiders zijn normaal gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat maandelijks door de Federale Overheidsdienst voor Economie wordt bepaald en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 september 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, geregistreerd onder het nummer 72208 en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 februari 2006, geregistreerd onder het nummer 80260.

TITEL V. - Arbeidsongevallen en andersvaliden

Art. 11.In functie van de beschikbare arbeidsposten, engageren de werkgevers zich om te goeder trouw de mogelijkheden te onderzoeken voor de herinschakeling van arbeiders die het slachtoffer waren van een arbeidsongeval.

De ondertekenende partijen van deze collectieve arbeidsovereenkomst bevelen aan gebruik te maken van de regionale subsidies voor aangepaste arbeidsposten (AWIPH en VOP) bij de aanwerving van andersvaliden, teneinde de tewerkstelling van andersvaliden daar waar mogelijk te bevorderen.

TITEL VI. - Tweede pensioenpijler

Art. 12.De ondertekenende partijen van deze overeenkomst bevelen de werkgevers van de sector aan, op het niveau van de subsector of de onderneming, na overleg op lokaal vlak, de invoering van een groepsverzekering te voorzien voor de arbeiders.

TITEL VII. - Diverse maatregelen HOOFDSTUK I. - Campagne "schone kleren op het werk"

Art. 13.Schone kleren zijn kleren vervaardigd in goede werkomstandigheden. De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) heeft een reeks normen en overeenkomsten bepaald die overal en op elk ogenblik moeten gerespecteerd worden. Schone kleren zijn kleren die vervaardigd werden met respect voor de fundamentele arbeidsnormen voorgeschreven door de IAO. Het betreft in het bijzonder de overeenkomsten van de IAO nr. 1, 26, 29, 87, 98, 100, 105, 111, 122, 131, 138, 155 en 182.

In het kader van deze "schone kleren" campagne, engageren de werkgevers zich om enkel schone kleren ter beschikking te stellen van de arbeiders die in correcte arbeidsomstandigheden werden vervaardigd. HOOFDSTUK II. - Sociaal Europees akkoord over kristalllijn silica

Art. 14.Op 26 april 2006 werd er een akkoord ondertekend voor de bescherming van de gezondheid van werknemers door de naleving van goede praktijken in het kader van de behandeling van kristallijn silica en producten die deze stof bevatten, dat van kracht is geworden op 25 oktober 2006.

De werkgevers en de arbeiders engageren zich om de "Gids goede praktijken voor de bescherming van de gezondheid van de werkgevers in het kader van de behandeling van kristallijn silica en de producten die deze stof bevatten" te respecteren zoals gepubliceerd op 25 oktober 2006 en beschikbaar op de website van NEPSI (www.nepsi.eu) TITEL VIII. - Sociaal overleg

Art. 15.In geval van sociale conflicten, bevestigen de werkgevers, de vakbonden en de arbeiders hun vaste intentie om de aangepaste conventionele bemiddelingsprocedures te volgen, met inbegrip van het beroep doen op de voorzitter van het paritair comité in zijn hoedanigheid van sociaal bemiddelaar.

TITEL IX. - Sociale vrede

Art. 16.Tot 31 december 2010, verbinden de ondertekenende vakbonden van de huidige overeenkomst en hun leden er zich toe geen enkele algemene en collectieve eis meer te stellen, ten gunste van de arbeiders buiten de uitvoeringsmaatregelen van deze overeenkomst.

De ondertekenende partijen van deze overeenkomst gaan echter akkoord om, in het kader van het huidige akkoord, onderhandelingen te starten op het niveau van de sector van de spiegelmakerij en van de ondernemingen die niet tot de spiegelmakerij behoren.

Indien de sociale vrede niet nageleefd wordt, indien de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1987, gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de sociale vrede en prestaties van openbaar nut in vredestijd, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 september 1987, niet nageleefd wordt door de vakbondsorganisaties, zullen de sancties voorzien in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1987 toegepast worden.

TITEL X. - Geldigheid

Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2009 en verliest haar uitwerking op 31 december 2010.

Deze arbeidsovereenkomst wordt te goeder trouw gesloten en de ondertekenende partijen verbinden er zich toe om ze te doen naleven bij hun lastgevers, zowel naar de letter als naar de geest.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van de wet van 26 juli 1996 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en het preventieve behoud van de competitiviteit en van haar uitvoeringsbesluiten.

Art. 18.De voordeligere maatregelen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in de schoot van de onderneming behouden hun uitwerking tijdens de ganse duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover zij op deze niveaus door alle partijen bevestigd worden.

Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Arbeid, Tewerkstelling en Sociaal Overleg en een aanvraag tot algemene verbindend verklaring bij koninklijk besluit zal worden gevraagd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 november 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET I

^