Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 april 2010
gepubliceerd op 21 juni 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de permanente vorming van de arbeiders en de opleidingsinitiatieven ten voordele van de risicogroepen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010201576
pub.
21/06/2010
prom.
19/04/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de permanente vorming van de arbeiders en de opleidingsinitiatieven ten voordele van de risicogroepen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de permanente vorming van de arbeiders en de opleidingsinitiatieven ten voordele van de risicogroepen.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 april 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009 Permanente vorming van de arbeiders en opleidingsinitiatieven ten voordele van de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 26 oktober 2009 onder het nummer 95224/CO/126) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking.

Zij wordt gesloten in uitvoering van de programmawet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021364 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021362 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) sluiten, (Belgisch Staatsblad van 28 december 2006), hoofdstuk VIII, afdeling 1 - inspanning ten voordele van personen die behoren tot risicogroepen. HOOFDSTUK II. - Realisatie van de vormingsinspanningen

Art. 2.Teneinde een antwoord te bieden aan de vereisten geformuleerd in het interprofessioneel akkoord 2007-2008 en artikel 24 van de wet van 17 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2007 pub. 19/06/2007 numac 2007012208 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008 sluiten houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008 (Belgisch Staatsblad van 19 juni 2007), verbinden de sociale gesprekspartners zich ertoe, tijdens de looptijd van deze overeenkomst in een jaarlijkse toename van de participatiegraad aan vorming en opleiding met minstens 5 procentpunten te realiseren.

Deze verbintenis wordt gerealiseerd via de volgende akties : - de uitwerking en de promotie van gegevensbanken die vraag en aanbod beter op elkaar afstemmen, zoals bepaald in artikel 6; - de herziening van de vormingsprogramma's en de toegangsvoorwaarden tot deze opleidingsprogramma's voor kleine ondernemingen (- 20 werknemers) zoals bepaald in artikel 8; - het aanbod van opleiding tijdens en buiten de arbeidsuren, onder de voorwaarden zoals gesteld in artikel 7 en 9; - een crisisaanbod te realiseren ten behoeve van arbeiders in periodes van economische werkloosheid. HOOFDSTUK III. - Doelgroepen

Art. 3.De sociale gesprekspartners verbinden zich ertoe voor de duur van deze overeenkomst de inspanningen verder te zetten op het vlak van de permanente vorming van de arbeiders en de opleidingsinitiatieven ter attentie van risicogroepen. Hierbij streven zij ernaar, te anticiperen op de noden van de ondernemingen inzake de evolutie van de arbeidsmarkt, van de technologie en van de arbeidsorganisatie.

Opleiding wordt in de sector erkend als een recht en een plicht voor de werknemers.

Zij willen daarbij de volgende doelgroepen bereiken : Een eerste categorie zijn de arbeiders/sters, in dienst van een onderneming van de sector. Voor hen moeten bijzondere inspanningen worden geleverd om hun inzetbaarheid te vergroten. Zij kunnen geconfronteerd worden met de invoering van nieuwe technologieën of met een wijzigende arbeidsorganisatie.

Een tweede categorie zijn de toekomstige werknemers.

Tot deze categorie behoren de volgende personen voor wie de te bereiken doelstellingen nader dienen te worden omschreven : 1. de deeltijds leerplichtigen;2. de jonge werkzoekenden;3. de andere werkzoekenden, ongeacht hun leeftijd. De inspanningen inzake bevordering van de diversiteit van de werknemers in de ondernemingen worden verder gezet.

In toepassing van het samenwerkingsakkoord met het "Ervaringsfonds", zullen verdere projecten worden gepromoot.

Deze projecten kunnen onder andere betrekking hebben op de bevordering van de arbeidsmogelijkheden van oudere werknemers, het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld op ergonomisch vlak, op vlak van de werktijd, van functieaanpassing of -wijziging, overstap van nacht- naar dagwerk enz.), het inzetten van oudere werknemers als bedrijfsinstructeurs.

De derde categorie betreft de arbeiders/sters die worden geconfronteerd met ontslag ingevolge sluiting, herstructurering of afslanking van de onderneming.

Art. 4.De sector zal zijn medewerking blijven verlenen aan de tewerkstellingsmaatregelen voor langdurig werklozen in de mate dat er voor deze doelgroep ook effectieve tewerkstelling in de sector aan kan verbonden worden. HOOFDSTUK IV. - Doelstellingen

Art. 5.Industrieel leerlingenwezen.

De sociale gesprekspartners bestendigen voor de duurtijd van de collectieve arbeidsovereenkomst het industrieel leerlingenwezen.

Voor de beroepen, georganiseerd in deze vorm, sluiten zij uit dat voor de deeltijds leerplichtigen een arbeidsovereenkomst deeltijds leren/werken zou worden gesloten.

Zij zien de invulling van de wet van 6 mei 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/05/1998 pub. 30/06/1998 numac 1998014124 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Wet tot wijziging van de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving type wet prom. 06/05/1998 pub. 29/05/1998 numac 1998012284 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet tot wijziging van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst sluiten (Belgisch Staatsblad van 29 mei 1998) als volgt : 1° Voor de jongeren die het derde jaar beroeps- of technisch onderwijs niet met succes hebben beëindigd, bedraagt de periode gedurende dewelke de minimumvergoeding dient te worden uitbetaald drie maanden. Zodoende valt deze periode samen met de proefperiode van drie maanden die in het model van leerovereenkomst wordt vastgesteld. Deze leerling die na deze periode van drie maanden in dienst blijft van de werkgever wordt geacht te voldoen aan de voorwaarde om vanaf de 4de maand de volledige leervergoeding te ontvangen die met zijn/haar leeftijdscategorie overeenkomt. 2° De door de wet van 6 mei 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/05/1998 pub. 30/06/1998 numac 1998014124 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Wet tot wijziging van de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving type wet prom. 06/05/1998 pub. 29/05/1998 numac 1998012284 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet tot wijziging van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst sluiten vastgestelde leervergoedingen zijn in voege voor alle leerovereenkomsten die na 1 september 1999 werden gesloten met jongeren uit de leeftijdsgroep van 15 tot 18 jaar.3° Het industrieel leerlingenwezen wordt uitgebreid tot de werkzoekende, ouder dan 18 jaar, die : - ofwel een diploma bezit dat niet aansluit bij de functie waarvoor hij/zij een opleiding wenst te volgen; - ofwel een diploma bezit dat wel aansluit bij een functie eigen aan de sector, doch die nog een opleiding wenst te volgen voor een andere of aanvullende functie.

De duur van de opleiding zal minimum zes maanden en maximum vierentwintig maanden bedragen, afhankelijk van het leerprogramma en de vooropleiding van de werkzoekende.

De leervergoeding die voor deze doelgroep wordt toegepast, wordt door het paritair comité bepaald.

Zowel de duur van de opleiding als het bedrag van de leervergoeding zullen moeten worden bepaald, rekening houdend met het feit dat de geboden opleiding een redelijk alternatief moet bieden ter attentie van de werkloosheid. 4° Teneinde meer jongeren te bereiken die in aanmerking kunnen komen voor een industriële leerovereenkomst, worden de leerprogramma's in modules aangeboden.Het met vrucht beëindigen van een module wordt beloond met attestering door het "Opleidingscentrum hout" (OCH). 5° Voor de doelgroep bedoeld in dit artikel zullen de sociale gesprekspartners samenwerkingsakkoorden sluiten met de opleidingscentra die volledig achter deze vorm van opleiding staan en zich houden aan de voorwaarden en leerprogramma's erkend door het paritair leercomité. Het Opleidingscentrum hout zal jaarlijks een rondetafel organiseren met de meewerkende centra om te komen tot een coördinatie van de inspanningen. De medewerkende centra zullen niet worden beperkt tot de centra voor deeltijds onderwijs.

Art. 6.Bevordering van de tewerkstelling in de hout en meubelindustrie. 6.1. Stages.

Het OCH zal in de loop van deze collectieve arbeidsovereenkomst het gebruik van een databank van vraag en aanbod verder promoten bij werkgevers, leraars en studenten. 6.2. Het OCH zal bijkomende acties ontwikkelen om jongeren aan te trekken, te kiezen voor een houtopleiding en dit, op alle mogelijke niveau's. 6.3. Het OCH zal de verschillende toeleidingsdatabanken activeren met een bijzondere aandacht voor de curricula vitae van de arbeiders(sters) in outplacement.

Art. 7.Aanwerving en opleiding.

Alle werknemers die worden aangeworven worden opgeleid voor de functie waarin ze worden aangeworven, hetzij via IBO, hetzij via opleiding op de arbeidsplaats.

Deze doelgroepen zullen afzonderlijk vermeld worden in het opleidingsplan van de onderneming. De veiligheidsinitiatie maakt deel uit van deze opleiding.

De opleidingsperiode zal over tenminste zes maanden en ten hoogste vierentwintig maanden lopen wanneer de nieuw aangeworvene noch voorkennis, noch ervaring heeft opgedaan voor de functie.

De opleidingsperiode zal over tenminste zes en ten hoogste twaalf maanden lopen wanneer de nieuw aangeworvene een voldoende vooropleiding heeft genoten, of deze kennis opdeed door ervaring.

Gedurende de opleidingsperiode heeft de nieuw aangeworven arbeider/ster recht op 90 pct. van het loon voor de functie waartoe hij/zij wordt opgeleid.

Dit, onder de voorwaarde dat de nieuw aangeworvene ook in de mogelijkheid wordt gesteld de praktische opleiding in de onderneming aan te vullen met een opleiding uit de door het Opleidingscentrum hout geboden programma's.

Deze arbeidsovereenkomsten dienen ter opvolging te worden voorgelegd aan het paritair leercomité.

Art. 8.Opleidingsinspanningen.

Het Opleidingscentrum hout zal de ondernemingen begeleiden om te komen tot een gestructureerd opleidingsplan.

Ten einde de in het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid bepaalde doelstellingen te verwezenlijken, begeleidt zij de ondernemingen ook, de geleverde inspanningen op gepaste wijze te registreren en stelt hen hiervoor het door de sociale gesprekspartners bij collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2007 overeengekomen "meetinstrument" ter beschikking.

Een bijzondere begeleidingsinspanning zal worden geleverd ter attentie van de ondernemingen die minder dan 20 arbeiders tewerkstellen. Het OCH zal erop toezien dat de onderneming binnen de twee maanden na de indiening van haar plan, een concreet voorstel van timing ontvangt.

De ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale delegatie zal conform de hem toegewezen wettelijke bevoegdheden, betrokken worden bij het door de onderneming opgestelde opleidingsplan.

De onderneming die in uitvoering van artikel 51 ( wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten op de arbeidsovereenkomsten) met betrekking tot de tijdelijke werkloosheid om economische reden reeds eerder een afwijking kreeg vanwege het beperkt paritair comité zal, om deze afwijking een tweede maal te kunnen krijgen, een opleidingsplan moeten voorleggen en uitvoeren.

Het OCH zal een opleidingsCV ter beschikking stelle van de arbeiders die een door haar georganiseerde of ondersteunde opleiding gevolgd hebben. Het betreft zowel "externe" als "interne" opleidingen.

Art. 9.Opleidingen op initiatief van de werknemer. 9.1. Tijdens de werkuren.

Indien bepaalde vakgerichte opleidingen niet na de werkuren kunnen plaatsgrijpen, moet er tussen werkgever en werknemer een gesprek mogelijk zijn over het volgen van deze opleiding in het raam van het betaald educatief verlof. 9.2. Buiten de werkuren.

De werknemer die buiten de werkuren en op eigen initiatief een opleiding volgt die niet in aanmerking komt voor de wettelijke regeling in verband met het betaald educatief verlof en die evenmin gebeurt in uitdrukkelijke opdracht van de werkgever, geniet de hierna vermelde voordelen.

Voorwaarde is echter, dat de werkgever vooraf op de hoogte werd gesteld en ermee heeft ingestemd en da de opleiding met succes werd afgerond.

De werknemer kan dan kiezen voor : ofwel bezoldigde inhaalrust voor de uren die hij heeft verlet voor de opleiding, ofwel een vergoeding door de werkgever, beperkt tot het bedrag dat in voege is voor het betaald educatief verlof. Bedoelde uren worden dan niet als arbeidstijd aangemerkt.

Het aantal uur waarvoor een dergelijk voordeel kan worden verkregen, is beperkt tot 16 uur per schooljaar.

Art. 10.Onderwijs.

De rol van het onderwijs (zowel voltijds als deeltijds) zal kritisch worden onderzocht. De studie van de beroeps- en opleidingsprofielen zal worden geactiveerd en ter kennis gebracht van de verschillende opleidingsverstrekkers. Projectmatige aanpak moet leiden tot meetbare resultaten.

De modulaire structuur van het beroepsonderwijs zal voort worden gepromoot.

Art. 11.Het Opleidingscentrum hout (OCH).

Het Opleidingscentrum hout zal de gestelde doelstellingen projectmatig aanvatten teneinde de werkmethode te ontwikkelen en de positieve of negatieve resultaten te benutten ter herhaling van dergelijke projecten.

Het Opleidingscentrum hout zal het sectoraal overeengekomen meetinstrument promoten in de ondernemingen.

Zij zal ervoor zorgen dat de bestaande opleidingsstelsels worden afgestemd op de opleidingsplannen van de ondernemingen en dat zij onverwijld voor hen worden opengesteld.

Hierbij zal zij absolute prioriteit verlenen voor de personen die zich inschreven in het sectoraal outplacement, die werden ontslagen in het raam van een herstructurering of die tijdelijk economisch werkloos zijn.

Art. 12.Evaluatie.

Alle acties van het OCH zullen gedurende deze collectieve arbeidsovereenkomst worden geëvalueerd naar hun effectief resultaat. HOOFDSTUK V. - Financiering

Art. 13.Het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de stoffering en de houtbewerking" organiseert de bevordering van de initiatieven voor de opleiding en tewerkstelling van de in artikel 3 omschreven doelgroepen.

Deze opleiding wordt gefinancierd door een werkgeversbijdrage van 0,10 pct. van de brutolonen van de arbeiders aan 108 pct..

Art. 14.De sector zal zijn effectieve medewerking verlenen aan alle federale en regionale initiatieven ter bevordering van de tewerkstelling van langdurig werklozen op wie een begeleidingsplan of inschakelingsparcours van toepassing is. Onder voorbehoud dat dit begeleidingsplan wordt voortgezet in voorwaarden die voor de sector stoffering en houtbewerking haalbaar zijn, zal voor deze effectieve medewerking een bijkomende financiële inspanning van 0,05 pct., berekend op de brutolonen aan 108 pct., worden voorbehouden.

Art. 15.De inning van de bijdrage van 0,15 pct. geschiedt door toedoen van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de stoffering en de houtbewerking", overeenkomstig zijn statuten. HOOFDSTUK VI. - Duur van de overeenkomst

Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 5 september 2007.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 april 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^