Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 december 2007
gepubliceerd op 11 januari 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 15 van 3 juni 1970 tot regeling van de schattingsprocedure waarin artikel 59, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde voorziet

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2008003005
pub.
11/01/2008
prom.
20/12/2007
ELI
eli/besluit/2007/12/20/2008003005/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 15 van 3 juni 1970 tot regeling van de schattingsprocedure waarin artikel 59, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde voorziet (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 36, § 1, a), vervangen bij de wet van 28 december 1992 en op artikel 59, § 2, vervangen bij de programmawet van 27 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 15 van 3 juni 1970 tot regeling van de schattingsprocedure waarin artikel 59, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde voorziet, inzonderheid op artikel 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 april 1993, op artikel 2, § 1, eerste lid, op artikel 3, eerste lid, op artikel 12 en op artikel 14, § 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 maart 1978;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 mei 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 7 juni 2007;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende : - dat de wijzigingen aangebracht door de programmawet van 27 december 2006 aan artikel 59, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde een aanpassing vereisen van het koninklijk besluit nr. 15 van 3 juni 1970 tot regeling van de schattingsprocedure waarin artikel 59, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde voorziet; - dat bedoelde schattingsprocedure dringend in overeenstemming moet worden gebracht met de beginselen van de gelijkheid en de niet-discriminatie; - dat deze maatregelen onverwijld moeten worden genomen;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 15 van 3 juni 1970 tot regeling van de schattingsprocedure waarin artikel 59, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde voorziet, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 april 1993, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.Wanneer de deskundige schatting waarin artikel 59, § 2, van het Wetboek voorziet voor het bepalen van de normale waarde van een gebouw in het door artikel 36, § 1, a), van het Wetboek bedoelde geval door de administratie wordt gevorderd, wordt ze ingeleid bij een vordering waarvan kennis wordt gegeven door de ontvanger der registratie in wiens ambtsgebied het gebouw is gelegen aan de verkrijger van de met voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde vervreemde gebouwen, hierna "tegenpartij" genoemd. ».

Art. 2.Artikel 2, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 1. De kennisgeving van de vordering tot schatting moet geschieden binnen twee jaar na de dag van de overeenkomst, wanneer het gebouw werd vervreemd ingevolge een contract dat dagtekent van na de betekening van het kadastrale inkomen. ».

Art. 3.In artikel 3, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "Dat tijdstip is, naargelang van het geval, de datum van de overeenkomst of de datum van de onttrekking" vervangen door de woorden "Dat tijdstip is de datum van de overeenkomst".

Art. 4.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 12.Zowel de ontvanger als de tegenpartij kunnen de schatting betwisten door inleiding van een rechtsvordering. Deze rechtsvordering dient ingeleid te worden, op straffe van verval, binnen de termijn van één maand te rekenen van de betekening van het verslag. ».

Art. 5.In artikel 14, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 maart 1978, worden de woorden "19, § 2" vervangen door de woorden "19, § 2, 1°".

Art. 6.Onze Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 december 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969; Wet van 28 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 1ste editie;

Programmawet van 27 december 2006, Belgisch Staatsblad van 28 december 2006, 3de editie;

Koninklijk besluit nr. 15 van 3 juni 1970, Belgisch Staatsblad van 5 juni 1970;

Koninklijk besluit van 31 maart 1978, Belgisch Staatsblad van 11 april 1978;

Koninklijk besluit van 14 april 1993, Belgisch Staatsblad van 30 april 1993;

Gecoördineerde wetten op de Raad van State, koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973;

Wet van 4 juli 1989, Belgisch Staatsblad van 25 juli 1989;

Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996.

^