Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 december 2007
gepubliceerd op 30 januari 2008

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 8, § 1, derde lid, en § 2, vierde lid, van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2008022043
pub.
30/01/2008
prom.
20/12/2007
ELI
eli/besluit/2007/12/20/2008022043/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 8, § 1, derde lid, en § 2, vierde lid, van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, inzonderheid op artikel 8, § 1, derde lid, en § 2, vierde lid, gewijzigd bij de wetten van 25 januari 1999, 30 maart 2001 en 20 juni 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 maart 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 20 april 2007;

Gelet op het protocol nr. 159/8 van 26 april 2007 van het Gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het advies nr. 43.089/2 van de Raad van State, gegeven op 6 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Volgende mandaten worden, voor de pensioenberekening, gelijkgesteld met een vaste benoeming : 1° het mandaat van directeur van de operaties, bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat, zoals het bestond vóór de afschaffing ervan door artikel 277, 2° van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat;2° de mandaten van directeur van de operaties en van afdelingscommissaris verantwoordelijk voor een bijzondere eenheid, bedoeld in artikel 102 van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat.

Art. 2.Artikel 8, § 2, eerste lid, van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, ingevoegd bij de wet van 25 januari 1999 en aangevuld bij de wet van 30 maart 2001 en bij de koninklijke besluiten van 25 maart 2003, 3 april 2003 en 7 mei 2004, wordt als volgt aangevuld : 1° « 49 de aanvullende wedde toegekend aan de directeur van de operaties, met toepassing van artikel 24 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 tot vaststelling van de nadere regels inzake bevordering door verhoging in weddenschaal en van de weddenschalen verbonden aan de graden van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat, zoals het bestond vóór de afschaffing ervan door artikel 277, 3°, van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat;» 2° « 50 de functietoelage toegekend aan de afdelingscommissaris, verantwoordelijke van een bijzondere eenheid, met toepassing van artikel 234 van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat;» 3° « 51 de functietoelage toegekend aan de commissaris generaal, bekleed met het mandaat van directeur van de operaties, met toepassing van artikel 235 van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat.»

Art. 3.Artikel 1, 1°, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.

Artikel 2, 1°, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 tot 31 december 2004.

Artikel 1, 2° heeft uitwerking met ingang van 31 december 2006.

Artikel 2, 2° heeft uitwerking met ingang van 31 december 2006.

Artikel 2, 3° heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.

Art. 4.Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 december 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK

^