Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 december 2007
gepubliceerd op 05 februari 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2008024025
pub.
05/02/2008
prom.
20/12/2007
ELI
eli/besluit/2007/12/20/2008024025/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977, hoofdstuk VI, afdeling 1, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994 en 28 maart 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 februari 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 7 juni 2007;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat de samenstelling van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten zo spoedig mogelijk moet worden herzien om een evenwichtige vertegenwoordiging van de diverse aan het Fonds bijdragende sectoren te verzekeren;

Op de voordracht van Onze Minister van : Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Onze Minister van Leefmilieu, Besluit :

Artikel 1.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten wordt vervangen als volgt : «

Art. 3.De Raad bestaat uit eenentwintig leden en is als volgt samengesteld : 1° negen ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu : a) de directeur-generaal van het Directoraatgeneraal : Dier, Plant, en Voeding;b) zes ambtenaren van het Directoraat-generaal Dier, Plant, en Voeding, waarvan drie van de Dienst Pesticiden en Meststoffen, één van de Dienst Voedingsmiddelen, Dierenvoeders en andere consumptieproducten, één van de Dienst Inspectie Consumptieproducten, Dierenwelzijn en CITES en één van de Dienst Dierenwelzijn en CITES;c) twee ambtenaren van de Dienst Risicobeheersing van het Directoraat-generaal : Leefmilieu;2° een ambtenaar van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;3° een afgevaardigde van de Minister van Begroting;4° drie vertegenwoordigers van Phytofar VZW;5° één vertegenwoordiger van Fedichem VZW;6° twee vertegenwoordigers van Naredi VZW;7° één vertegenwoordiger van Detic VZW;8° één vertegenwoordiger van Bioplus VZW;9° één vertegenwoordiger van Probois VZW;10° één vertegenwoordiger van het geheel van de verenigingen waarvan de leden de retributies verschuldigd zijn zoals bedoeld in artikel 12quinquies van het koninklijk besluit van 14 januari 2004 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.»

Art. 2.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 4.De leden bedoeld bij artikel 3, 1°, a en b, en 2°, worden aangewezen door de Minister. De leden bedoeld bij artikel 3, 1°, c, worden voorgedragen door de Minister die het leefmilieu onder zijn bevoegdheid heeft. Het lid bedoeld bij artikel 3, 3°, wordt voorgedragen door de Minister van Begroting. De leden bedoeld bij artikel 3, 4° tot 10°, worden voorgedragen door de betrokken beroepsverenigingen. »

Art. 3.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 5.De Minister wijst voor de leden bedoeld bij artikel 3, 1°, b en c, en in artikel 3, 2° tot 10°, een plaatsvervanger aan die het lid bij afwezigheid kan vervangen. De plaatsvervanger heeft dezelfde bevoegdheden als het lid en voldoet aan dezelfde bepalingen inzake voordracht en aanwijzing. »

Art. 4.Onze minister bevoegd voor volksgezondheid en Onze minister bevoegd voor leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 december 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Europese Zaken, D. DONFUT De Minister van Leefmilieu, B. TOBBACK

^