Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 juli 2000
gepubliceerd op 30 augustus 2000

Koninklijk besluit tot invoering van de euro in de koninklijke besluiten die ressorteren onder het Ministerie van Financiën en tot uitvoering van de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro

bron
ministerie van financien
numac
2000003468
pub.
30/08/2000
prom.
20/07/2000
ELI
eli/besluit/2000/07/20/2000003468/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JULI 2000. - Koninklijk besluit tot invoering van de euro in de koninklijke besluiten die ressorteren onder het Ministerie van Financiën en tot uitvoering van de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 7 van de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro luidt als volgt : «

Art. 7.De verwijzingen naar de rentevoeten van de Nationale Bank van België en het Herdiscontering- en Waarborginstituut die voorkomen in wettelijke, reglementaire of contractuele bepalingen, worden vervangen door verwijzingen naar de rentevoeten van de Europese Centrale Bank, op de door de Koning bepaalde wijze.

De verwijzingen naar de BIBOR-rentevoeten (Belgian Interbank Offered Rate) die voorkomen in reglementaire of contractuele bepalingen, worden vervangen door verwijzingen naar de EURIBOR-rentevoeten vermenigvuldigd met 365 en gedeeld door 360. De Koning kan voorzien in bijkomende preciseringen. » Op basis van deze bepaling beschikt Uwe Majesteit onder meer over de bevoegdheid om de bepalingen in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 die naar een dergelijke rentevoet verwijzen, te vervangen. Dit is met name het geval voor de artikelen 161 en 363 van het voormelde wetboek. Zij worden vervangen door de bepalingen van het artikel 1 van dit ontwerp van besluit dat U wordt voorgelegd.

Dit ontwerp van koninklijk besluit regelt verder de invoering van de euro in de verschillende koninklijke besluiten die onder het departement Financiën ressorteren. Dit koninklijk besluit zal dus niet worden genomen in uitvoering van een van de opdrachtwetten (van 26 of van 30 juni 2000), waarbij aan Uwe Majesteit de mogelijkheid wordt verleend om wetten die bedragen in Belgische frank vermelden of die verwijzen naar de Belgische frank, aan de euro aan te passen. De uitvoering van deze opdrachtwetten gebeurt immers via een afzonderlijk koninklijk besluit.

Bij het invoeren van de euro in de koninklijke besluiten die onder het departement Financiën ressorteren, worden in de regel dezelfde principes gehanteerd als voor de invoering van de euro in de wetgeving. Deze principes zijn uiteengezet in het verslag aan Uwe Majesteit bij het ontwerp van het koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en die ressorteert onder het Ministerie van Financiën. Er is dus een formele coherentie tussen beide koninklijke besluiten, alhoewel de limieten die in de opdrachtwetten van 26 en 30 juni 2000 vervat zijn, strikt juridisch genomen niet gelden voor het onderhavig besluit.

Dit betekent ook dat bij de omzetting naar EUR van in BEF luidende bedragen die het resultaat zijn van een omzetting naar Belgisch recht van een in Ecu luidend bedrag dat in een Europese richtlijn is opgenomen, in de regel dit laatste bedrag voor de omzetting naar EUR wordt gebruikt, waarbij geldt dat 1 Ecu gelijk is aan 1 EUR (deze pariteit is door een Europese verordening vastgelegd). Net zoals in het ander koninklijk besluit geldt hier het principe van de « terugkeer naar de bron ».

Op dit principe wordt er een uitzondering gemaakt omdat een dergelijke omzetting substantieel nadelig zou zijn. Het gaat om het bedrag vervat in artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 19 van 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen. Dit bedrag is in de zesde BTW-richtlijn vastgesteld op 5.000 Europese rekeneenheden (zie art. 24 van de richtlijn nr. 77/388/EEG van 17 mei 1977). Bij het tot stand komen van deze richtlijn is het bedrag volgens de toenmalige koers omgezet in 225.000 BEF. De mathematische omrekening van dit bedrag komt uit op 5.577,60 EUR. Er wordt voorgesteld om dit bedrag om te zetten naar 5.580,00 EUR en niet terug te keren naar 5.000,00 EUR ten einde de betrokken belastingplichtigen niet te benadelen.

Volgens de Raad van State zou deze omzetting strijdig zijn met de verordening nr. 1103/97 van 17 juni 1997 van de Raad van de Europese Unie. Overigens is deze omzetting gebeurd volgens het principe van artikel 6, tweede lid, 2°, c, in plaats van artikel 5, 5° van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Artikel 2, § 1, van deze verordening stelt « Verwijzingen in rechtsinstrumenten naar de Ecu als bedoeld in artikel 109 G van het Verdrag en gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 3320/94 worden vervangen door verwijzingen naar de euro, tegen een koers van één euro voor één Ecu. ».

Deze bepaling lijkt ons in dit geval niet van toepassing. Het rechtsinstrument, zijnde het voormelde koninklijk besluit nr. 19 bevat immers geen bedrag in Ecu, maar wel in BEF. Overeenkomstig artikel 24, 2, c, van de zesde BTW-richtlijn mogen de Lid-Staten de tegenwaarde van 5000 Europese rekeneenheden in nationale valuta tegen de omrekeningskoers geldend op de dag waarop die richtlijn is aangenomen, verhogen ten einde de reële waarde ervan te handhaven. Bijgevolg is de omzetting naar 5.580,00 EUR in overeenstemming met de Europese regelgeving.

De Raad van State is van oordeel dat het gebruik van enkelvoudige tweetalige tabellen ongepast is, wat een systeem met tweevoudige tabellen zou opleggen, een tabel in het Nederlands en een zelfde in het Frans. De wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen legt zulke verplichting niet op. De wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1966 doet dat evenmin. Een lay-out van de bepalingen met een enkele tweetalige tabel is trouwens bijzonder goed leesbaar. Met name in de bepalingen zelf van de wetten en besluiten betreffende de organieke personeelsformaties van de magistraten en het personeel van hoven en rechtbanken en de begrotingswetten worden enkelvoudige tweetalige tabellen gebruikt. Het komt derhalve redelijk voor dat de Regering een gebruik in praktijk brengt dat de Wetgevende Macht en de Uitvoerende Macht reeds vele jaren toepassen.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Sociale Zaken en van Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

20 JULI 2000. - Koninklijk besluit tot invoering van de euro in de koninklijke besluiten die ressorteren onder het Ministerie van Financiën en tot uitvoering van de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Verordeningen (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 inzake bepaalde beschikkingen betreffende de invoering van de euro en nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro;

Gelet op de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro;

Gelet op de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bepaald in artikel 78 van de Grondwet;

Gelet op de Verordening 3295/94/EEG van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer, de wederuitvoer en de plaatsing onder een schorsingsregeling van nagemaakte of door piraterij verkregen goederen te verbieden;

Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, laatst gewijzigd bij de wet van 15 maart 1999;

Gelet op het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, laatst gewijzigd bij de wet van 25 januari 1999;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatst gewijzigd bij de wet van 17 mei 2000;

Gelet op het Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten, laatst gewijzigd bij de wet van 24 december 1999;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 64 van 30 november 1939 houdende het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;

Gelet op het besluit van de Regent van 26 juni 1947 houdende het Wetboek der zegelrechten, laatst gewijzigd bij de wet van 15 maart 1999;

Gelet op de wet van 21 ventôse jaar VII betreffende de bewaring der hypotheken, laatst gewijzigd bij de wet van 9 augustus 1963;

Gelet op de wet van 24 juli 1921 op de ongewilde buitenbezitstelling van de titels aan toonder, laatst gewijzigd bij de wet van 22 maart 1995;

Gelet op de wet van 24 juli 1923 ter bescherming van de militaire duiven en ter beteugeling van het aanwenden van duiven voor bespieding;

Gelet op de wet van 8 juni 1926 de regering machtigende, bij koninklijk besluit, de wettelijke bepalingen betreffende het zegelrecht en de met het zegelrecht gelijkgestelde taxen samen te ordenen;

Gelet op de wet van 25 april 1933 omtrent de pensioenregeling van het gemeentepersoneel, laatst gewijzigd bij de wet van 6 juli 1989;

Gelet op de wet van 31 juli 1934 waarbij aan de Koning bepaalde machten worden toegekend met het oog op het economisch en financieel herstel en de vermindering van de openbare lasten;

Gelet op de wet van 7 maart 1935 tot toekenning van een pensioen, wegens het bereiken van de leeftijdsgrens, aan de vrijwillige redders, en de vergoeding van de schade voortspruitende uit arbeidsongevallen, laatst gewijzigd bij de wet van 21 mei 1991;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935 tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en Consignatiekas en tot aanbrenging van wijzigingen daarin krachtens de wet van 31 juli 1934, laatst gewijzigd door de wet van 6 augustus 1993;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, laatst gewijzigd bij de wet van 15 maart 1999;

Gelet op de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, laatst gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999;

Gelet op de wet van 29 juni 1937 omtrent de rust- en overlevingspensioenen, laatst gewijzigd bij de besluitwet van 14 februari 1946;

Gelet op het besluit van de Regent van 16 september 1947 houdende wederaanpassing van het bedrag der door het Wetboek der zegelrechten vastgestelde rechten en geldboeten;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, laatst gewijzigd bij de wet van 6 juli 1978;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, laatst gewijzigd bij de wet van 22 maart 1999;

Gelet op de wet van 3 juli 1956 betreffende de afschaffing van de frankgedeelten in de openbare comptabiliteit;

Gelet op de wet van 10 juni 1964 op het openbaar aantrekken van spaargelden, laatst gewijzigd bij de wet van 12 december 1996;

Gelet op de wet van 4 juli 1966 houdende toekenning van een vakantiegeld en van een aanvullende toeslag bij het vakantiegeld aan de gepensioneerden van de openbare diensten, laatst gewijzigd bij de wet van 24 december 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 juni 1967 tot coördinatie van de bepalingen betreffende de controle op de private spaarkassen;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 64 van 10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaatschappijen en hun associatie met de economische programmatie, laatst gewijzigd bij de wet van 22 maart 1993;

Gelet op de wet van 10 juli 1969 op het solliciteren van het openbaar spaarwezen, onder meer inzake roerende waarden, laatst gewijzigd bij de wet van 4 december 1990;

Gelet op de wet van 30 juni 1975 betreffende het statuut van de banken, de private spaarkassen en bepaalde andere financiele instellingen, laatst gewijzigd bij de wet van 22 maart 1993;

Gelet op de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen, laatst gewijzigd bij de wet van 6 maart 1995;

Gelet op de wet van 8 december 1976 tot regeling van het pensioen van sommige mandatarissen en van dat van hun rechtverkrijgenden, laatst gewijzigd bij de wet van 24 december 1999;

Gelet op de algemene wet inzake douane en accijnzen van 18 juli 1977, laatst gewijzigd bij de wet van 22 maart 1999;

Gelet op de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen, laatst gewijzigd bij de wet van 24 december 1999;

Gelet op de wet van 28 december 1983 betreffende het verstrekken van sterke drank en betreffende het vergunningsrecht, laatst gewijzigd bij de wet van 28 februari 1999;

Gelet op de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, laatst gewijzigd bij de wet van 24 december 1999;

Gelet op de wet van 11 augustus 1987 houdende waarborg van werken uit edele metalen, laatst gewijzigd bij de wet van 4 april 1995;

Gelet op de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen, laatst gewijzigd bij de wet van 22 december 1998;

Gelet op de wet van 26 mei 1989 tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 24 juni 1988 tot codificatie van de gemeentewet onder het opschrift « Nieuwe gemeentewet »;

Gelet op de progammawet van 22 december 1989, laatst gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998;

Gelet op de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, laatst gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999;

Gelet op de wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, laatst gewijzigd bij de wet van 10 juni 1998;

Gelet op de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, laatst gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999;

Gelet op de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, laatst gewijzigd bij de wet van 26 april 1999;

Gelet op de wet van 4 april 1995 houdende fiscale en financiële bepalingen, laatst gewijzigd bij de wet van 4 februari 1999;

Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, laatst gewijzigd bij de wet van 9 maart 1999;

Gelet op de protestwet van 3 juni 1997, laatst gewijzigd bij de wet van 22 juni 1998;

Gelet op de wet van 10 juni 1997 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de protesten, laatst gewijzigd bij de wet van 8 juni 1998;

Gelet op de wet van 8 juni 1998 tot wijziging, wat de openbaarmaking van protestinformatie betreft, van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord, de wet van 10 juni 1997 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de protesten en de wet van 1 maart 1961 betreffende de invoering in de nationale wetgeving van de eenvormige wet op de cheque en de inwerkingtreding van deze wet;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 maart 1926 betreffende borgtochten van aannemers, gezamelijke en solidaire waarborg;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 1996;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 16 van 15 oktober 1934 waarbij wijzigingen worden gebracht aan de wetgeving op de pensioenen en aan het gewijzigd artikel 17 der wet van 29 oktober 1846 betreffende de inrichting van het Rekenhof, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 november 1974;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdend algemeen reglement van de successierechten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 december 1938 betreffende de pensioenregeling van het gemeentepersoneel, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 augustus 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 januari 1940 betreffende de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 augustus 1993;

Gelet op het Regentsbesluit van 18 september 1947 betreffende de uitvoering van het Wetboek der zegelrechten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 augustus 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 1954 ter regeling van de modaliteiten van controle vanwege de inspecteurs van financiën op sommige instellingen van openbaar nut;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 augustus 1955 betreffende de bewaring van het kadaster en de perceelsgewijze schattingen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 1979;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 juni 1957 betreffende het rustpensioen wegens leeftijdsgrens, der vrijwillige redders aan de Belgische kust, en betreffende de vergoeding der schade veroorzaakt door ongevallen, die zich tijdens de uitoefening van hun ambt hebben voorgedaan, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 maart 1994;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 mei 1966 houdende regeling van de controle op de vastlegging van de uitgaven in de diensten van algemeen bestuur van de Staat, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 december 1968 betreffende de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechtenen het houden van de registers in de griffies der hoven en rechtbanken, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 februari 1994;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 2 van 7 november 1969 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 november 1994;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1996;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 8 van 12 maart 1970 tot vaststelling van de wijze van afronding van de verschuldigde, de aftrekbare of de voor teruggaaf vatbare belasting over de toegevoegde waarde, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 1970 houdende de algemene verordening betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 november 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het Statuut van het Rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 juni 1977 betreffende het pensioen van sommige mandatarissen en dat van hun rechtverkrijgenden;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 oktober 1979 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen op het stuk van onroerende fiscaliteit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 1980;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 december 1983 tot uitvoering van de wet van 28 december 1983 betreffende het verstrekken van sterke drank en betreffende het vergunningsrecht, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 september 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van portefeuillemaatschappijen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 1998;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987 tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1990 houdende de uitvoeringsmodaliteiten van de wet van 11 augustus 1987 houdende waarborg van werken uit edele metalen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 januari 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 maart 1991 met betrekking tot bepaalde instellingen voor collectieve belegging, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juni 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 augustus 1991 over het vermogensbeheer en het beleggingsadvies, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juli 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 over de wissel- en depositomakelarij;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 april 1992 houdende toekenning van een vakantiegeld en van een aanvullende toeslag bij het vakantiegeld aan de gepensioneerden van de openbare diensten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 betreffende de ongewilde buitenbezitstelling van de titels aan toonder, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de boekhoudkundige gegevens over in België gevestigde bijkantoren die kredietinstellingen naar buitenlands recht openbaar moeten maken, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 1998;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 december 1999;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 1996;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 18 van 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingen ten aanzien van de uitvoer van goederen en diensten naar een plaats buiten de Gemeenschap, op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1996;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 19 van 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 24 van 29 december 1992 met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 1998;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 31 van 29 december 1992 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen verricht door niet in België gevestigde belastingplichtigen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 oktober 1996;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 29 december 1992 tot regeling van de toepassingsmodaliteiten van artikel 53sexies, § 1, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 december 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 juni 1993 inzake de samenstelling, de organisatie, de werking en de onafhankelijkheid van de Cel voor financiële informatieverwerking, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 december 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2000;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 44 van 21 oktober 1993 tot vaststelling van het bedrag van de niet-proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 november 1993 op de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juli 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1994 op de boekhouding en de jaarrekening van bepaalde instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 maart 1994 houdende diverse wijzigingen in de regeling inzake de pensioenen van de openbare sector;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 met betrekking tot vastgoedbevaks;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 1995 over de buitenlandse beleggingsondernemingen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juli 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 juni 1996 houdende de erkenning van EASDAQ, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 december 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 november 1996 uitgevaardigd met toepassing van Verordening nr. 3295/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer, de wederuitvoer en de plaatsing onder een schorsingsregeling van nagemaakte of door piraterij verkregen goederen te verbieden;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 1997 met betrekking tot de instellingen voor belegging in niet-genoteerde vennootschappen en in groeibedrijven;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 december 1997 betreffende de dekking van de werkingskosten van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 maart 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 juli 1998 tot vaststelling van de wijze van toekenning van de productiepremie aan de personeelsleden van de Koninklijke Munt van Belgie;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 november 1998 tot uitvoering van artikel 8bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten betreffende het vrijstellen van een bepaalde categorie van akten van de registratieformaliteit;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 juli 1999 over het openbaar karakter van financiële verrichtingen;

Gelet op het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, gegeven op 30 maart 2000;

Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19, 26 en 29 juni 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 29 juni 2000;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling die als volgt werd gemotiveerd : « In tegenstelling tot wat de datum van de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen zou kunnen doen vermoeden (in regel 1 januari 2002, hetzij binnen 18 maanden), is de uitvaardiging en de publicatie van de teksten bijzonder dringend; het is van het hoogste belang dat deze teksten snel officieel worden meegedeeld en de limietdatum hiervoor dient te worden vastgesteld op 1 augustus 2000.

De dringende termijn van drie dagen moet mogelijk maken dat de koninklijke besluiten in de eerste helft van juli ondertekend worden.

De strikte eerbiediging van deze termijn heeft, wat betreft de koninklijke besluiten die in hoofde van de wetten betreffende de invoering van de euro worden genomen, het voordeel dat het Parlement in staat wordt gesteld om de controle uit te oefenen die in het kader van de toekenning van de machtsdelegatie werd overeengekomen.

Er moet ook voor ogen worden gehouden dat het belangrijk is dat de bepalingen op gegroepeerde wijze worden uitgevaardigd. Dit ter verzekering van een eenvormige behandeling die enerzijds een budgettaire en administratieve controle toelaat en anderzijds het Parlement in staat stelt de uitwerking van de bepalingen in goede voorwaarden op te volgen.

Wat de overheidsbesturen betreft laat de eerbiediging van de limietdatum van 1 augustus 2000 nog een termijn van 250 werkdagen.

Deze termijn is strikt noodzakelijk om de voorbereidende werkzaamheden op het gebied van de regelgeving tot een goed einde te brengen (er moeten nog een aantal ministeriële besluiten worden gewijzigd en vervolgens moeten ook tal van formulieren opnieuw worden gedrukt).

Hetzelfde geldt voor de informatica waar de eindtesten voorzien zijn voor juli 2001. Rekening gehouden met deze zeer strakke planning is elke vertraging nadelig voor het goede verloop van de werkzaamheden en de budgettaire kostprijs ervan. In geen geval kan overwogen worden deze testen uit te stellen zonder het risico te lopen alle controle over het goede verloop van de overschakeling door de overheidsbesturen te verliezen.

De voor de goedkeuring van de teksten voorziene limietdatum mag niet worden verschoven. Opdat alle door hen door te voeren aanpassingen in goede voorwaarden zouden gebeuren hebben de informaticadiensten geëist dat alle functionele beslissingen vóór 31 december 1999 zouden genomen worden. Deze diensten zijn reeds in grote mate overgegaan tot de decimalisering die wordt toegestaan door de wet betreffende de decimalisering en zijn dus met de functionele aanpassingen van hun programma's kunnen beginnen. Ze moeten echter nog op korte termijn kunnen beschikken over de bepalingen ter wijziging van wetten en besluiten om een veelheid van bedragen aan te passen. Het strakke tijdschema vereist bovendien dat deze aanpassingen gebeuren op basis van officiële en definitieve beslissingen.

Zo voorziet de planning van de administratie van Financiën dat de informaticadiensten ten laatste in augustus eerstkomend over de nieuwe bedragen moeten kunnen beschikken om de gewenste aanpassingen tegen 1 juni 2001 te kunnen realiseren. Deze fase berust zelf op een voorafgaande aaneenschakeling van andere onontbeerlijke fasen, onder meer op een precieze diagnose van de uit te voeren werkzaamheden en de te besteden middelen.

Anderzijds mag niet uit het oog worden verloren dat de voorziene bepalingen enkel aanpassingen van wetten en koninklijke besluiten inhouden. Dit betekent dus dat deze moeten worden gevolgd door een aanpassing van de ministeriële besluiten; dit zou vóór eind 2000 moeten gebeuren. Na deze aanpassingen van de regelgeving zullen, zoals vermeld, in 2001 de aanpassingen van de formulieren en de informatiedocumenten volgen.

Ook de ondernemingen en hun professionele tussenpersonen (sociale secretariaten, boekhouders, administratiekantoren, fiscale dienstverleners enz.) dienen zonder verwijl te kunnen beschikken over betrouwbare gegevens om met kennis van zaken hun programma's aan de euro aan te passen. Het is bijzonder wenselijk dat hun overgang in belangrijke mate per 1 januari 2001 gebeurt, zoniet zal de grote massa van ondernemingen haar eigen overgang uitstellen tot 1 januari 2002.

Dit zou zeer ongunstig zijn voor het beheer van de ondernemingen en daardoor ook voor de overgang van alle economische sectoren.

Naarmate de vervaldag steeds dichter bij komt (op 1 juli 2000 nog 125 werkdagen) riskeren de ondernemingen die niet over de nodige informatie beschikken bij gebrek aan voldoende manoeuvreerruimte hun beslissing om op de euro over te stappen uit te stellen. Elke vertraging bij de ondertekening van deze besluiten heeft dus voor de ondernemingen een negatieve weerslag en verder uitstel van de publicatie van de besluiten kan vele projecten in gevaar brengen. »;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 juli 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° artikel 161 wordt vervangen als volgt : « Art.161. De basisrentevoet is het, in voorkomend geval tot de lagere eenheid afgeronde, rentetarief van de marginale beleningsfaciliteit van de Europese Centrale Bank op 1 januari van het jaar vóór dat waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd. »; 2° artikel 363 wordt vervangen als volgt : « Art.363. Vorderingen zonder rente die slechts eisbaar zijn na een termijn van ten minste één jaar, worden bij hun ontstaan slechts in aanmerking genomen onder aftrek van het geboekte disconto, voor zover dat disconto wordt berekend tegen een voet die niet hoger is dan het basisdiscontotarief op de datum dat de vordering is ontstaan.

Voor vorderingen die eisbaar zijn na een termijn van ten minste één jaar en die een rente geven tegen een rentevoet die lager is dan het basisdiscontotarief op de datum dat de vordering is ontstaan, mag de aftrek van het geboekte verschil tussen het disconto en de rente niet meer bedragen dan het bedrag dat wordt verkregen door op die vordering een rentevoet toe te passen die gelijk is aan het verschil tussen het basisdiscontotarief en de bedongen rentevoet.

Het disconto of het verschil tussen het disconto en de rente is belastbaar in verhouding tot de reeds verlopen termijn van de vorderingen.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder basisdiscontotarief verstaan, het rentetarief van de depositofaciliteit van de Europese Centrale Bank verhoogd met 0,75 punten. ».

Art. 2.In de koninklijke besluiten die in de tweede en de derde kolom van de hiernavolgende tabel zijn opgenomen, worden de in Belgische frank uitgedrukte bedragen die vermeld zijn in de vierde kolom vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen die in de vijfde kolom zijn opgenomen.

Wanneer een bedrag in een artikel wordt herhaald en het telkens op dezelfde wijze wordt afgerond, wordt dat bedrag in Belgische frank en de omzetting ervan in euro ten minste éénmaal vermeld in de kolommen naast het desbetreffende artikel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 5.In het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 18, § 3, 9., laatste lid, worden de woorden « afgerond tot het hogere of lagere honderdste naargelang het cijfer van het duizendste al of niet 5 bereikt » vervangen door de woorden « afgerond tot het hogere of lagere tienduizendste euro naargelang het cijfer van de honderdduizendste euro al of niet 5 bereikt »; 2° in artikel 35, § 2, tweede lid, wordt in het opschrift van de tabel het woord « frank » telkens vervangen door het woord « euro »;3° in artikel 637, § 4, b), worden de woorden « in Belgische frank » vervangen door de woorden « in euro »;4° in artikel 83, eerste lid, worden de woorden « in frank vastgesteld;frankgedeelten worden voor een eenheid gerekend of weggelaten, naargelang zij 50 centiem of meer, of minder dan 50 centiem bedragen » vervangen door de woorden « in euro vastgesteld en afgerond op de cent »; 5° in artikel 83, tweede lid, worden de woorden « in frank gevestigd; frankgedeelten worden voor een eenheid gerekend of weggelaten, naargelang zij 50 centiem of meer, of minder dan 50 centiem bedragen » vervangen door de woorden « in euro gevestigd en afgerond op de cent »; 6° in artikel 95 worden de woorden « in frank vastgesteld; frankgedeelten worden voor een eenheid gerekend of weggelaten, naargelang zij 50 centiem of meer, of minder dan 50 centiem bedragen » vervangen door de woorden « in euro vastgesteld en afgerond op de cent »; 7° in artikel 134 worden de woorden « in franken vastgesteld; frankgedeelten worden voor een eenheid gerekend of weggelaten naargelang zij 50 centiem of meer, of minder dan 50 centiem bedragen » vervangen door de woorden « in euro vastgesteld en afgerond op de cent »; 8° in artikel 135 worden de woorden « in franken vastgesteld; frankgedeelten worden voor een eenheid gerekend of weggelaten naargelang zij 50 centiem of meer, of minder dan 50 centiem bedragen » vervangen door de woorden « in euro vastgesteld en afgerond op de cent »; 9° in artikel 232, tweede lid, worden de woorden « in frank gevestigd; frankgedeelten worden voor een eenheid gerekend of weggelaten naargelang zij 50 centiem of meer, of minder dan 50 centiem bedragen » vervangen door de woorden « in euro gevestigd en afgerond op de cent ».

Art. 6.In de hierna vermelde koninklijke besluiten worden volgende wijzigingen aangebracht : § 1. in het koninklijk besluit van 8 juli 1970 houdende de algemene verordening betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen : 1° artikel 6 wordt vervangen als volgt : « Art.6. De aanslagen, met inbegrip van de opcentiemen, worden bij elk onderdeel van de berekening in euro, afgerond op de cent. »; 2° in artikel 35bis, § 1, tweede lid, worden de woorden « afgerond op het hogere vijftigduizendtal » vervangen door de woorden « afgerond op het hogere duizendtal euro »;3° artikel 50sexies, § 1, 3° wordt vervangen als volgt : « 3° elke weddenschap weigeren waarvan de inzet geen 0,37 EUR bedraagt.De weddenschappen aangegaan in vreemde munten worden, bij hun aanneming, ingeschreven voor hun bedrag in euro volgens de officiële wisselkoers van de dag die de aanneming van de weddenschap voorafgaat »; § 2. in het koninklijk besluit van 1 september 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van portefeuillemaatschappijen : in artikel 3 vervallen de woorden « in duizenden Belgische franken of »; § 3. in het koninklijk besluit van 5 augustus 1991 over het vermogensbeheer en het beleggingsadvies : in artikel 2bis, j), worden de woorden « vijfentwintig miljoen » vervangen door de woorden « 25.000.000 EUR »; § 4. in het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen : 1° in artikel 2, tweede lid, vervallen de woorden « in Belgische franken of »;2° in artikel 36, § 1, eerste lid, vervallen de woorden « in Belgische franken of »;3° in artikel 36, § 2, eerste lid, vervallen de woorden « in Belgische frank of »;4° in artikel 36, § 8, eerste lid, vervallen de woorden « in Belgische franken of »;5° in artikel 36, § 8, tweede lid, vervallen de woorden « in Belgische franken of »;6° in artikel 36, § 9, eerste lid, vervallen de woorden « in Belgische franken of »;7° in artikel 37, tweede lid, vervallen de woorden « in duizenden franken of »;8° in de bijlage, hoofdstuk I, afdeling 3, XIX, vervallen de woorden « in Belgische frank of »; § 5. in het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de boekhoudkundige gegevens over in België gevestigde bijkantoren die kredietinstellingen naar buitenlands recht openbaar moeten maken : in artikel 2, E, vervallen de woorden « in Belgische frank of »; § 6. in het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen : in artikel 9, § 1, vervallen de woorden « in Belgische frank of »; § 7. in het koninklijk besluit van 8 maart 1994 op de boekhouding en de jaarrekening van bepaalde instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming : in artikel 24, § 1, vervallen de woorden « in duizenden franken, in franken, »; § 8. in het koninklijk besluit van 20 december 1995 over de buitenlandse beleggingsondernemingen : in artikel 25, eerste lid, j), worden de woorden « vijfentwintig miljoen » vervangen door de woorden « 25.000.000 EUR »; § 9. in het koninklijk besluit van 30 juni 1996 houdende de erkenning van EASDAQ : 1° in artikel 4, § 4, (a), worden de woorden « 10 Ecu » vervangen door de woorden « 10 EUR »;2° in artikel 4, § 4, (b), worden de woorden « 10 Ecu » vervangen door de woorden « 10 EUR »; § 10. in het koninklijk besluit van 8 december 1997 betreffende de dekking van de werkingskosten van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen : 1° in artikel 5, § 1, eerste lid, worden de woorden « één frank per mille » vervangen door de woorden « 1 EUR per mille »;2° in artikel 5, § 2, worden de woorden « één centiem per mille » vervangen door de woorden « 0,01 EUR per mille »;3° in artikel 7, § 1, eerste lid, worden de woorden « één frank per mille » vervangen door de woorden « 1 EUR per mille »;4° in artikel 9, eerste lid, 3°, worden de woorden « één frank per mille » vervangen door de woorden « 1 EUR per mille »;5° in artikel 15, § 1, worden de woorden « 0,075 frank per mille » vervangen door de woorden « 0,075 EUR per mille »;6° in artikel 15, § 2, eerste lid, worden de woorden « 0,075 frank per mille » vervangen door de woorden « 0,075 EUR per mille »;7° in artikel 15, § 4, eerste lid, worden de woorden « 0,05 frank per mille » vervangen door de woorden « 0,05 EUR per mille »;8° in artikel 15, § 4, tweede lid, worden de woorden « 0,05 frank per mille » vervangen door de woorden « 0,05 EUR per mille »;9° in artikel 15, § 6, worden de woorden « 0,02 frank per mille » vervangen door de woorden « 0,02 EUR per mille »;10° in artikel 15, § 7, worden de woorden « 0,05 frank per mille » vervangen door de woorden « 0,05 EUR per mille »;11° in artikel 16, eerste lid, worden de woorden « 0,75 frank per mille » vervangen door de woorden « 0,75 EUR per mille »;12° in artikel 21, § 2, eerste lid, worden de woorden « 0,5 frank per mille » vervangen door de woorden « 0,5 EUR per mille »; § 11. in het koninklijk besluit van 13 juli 1998 tot vaststelling van de wijze van toekenning van de productiepremie van de Koninklijke Munt van België : 1° in artikel 2, 1°, worden de woorden « drie en een half miljoen », « tien miljoen », en « vierentwintigduizend » respectievelijk vervangen door de woorden « 86.000,00 EUR », « 247.000,00 EUR » en « 594,95 EUR »; 2° in artikel 2, 2°, worden de woorden « tien miljoen », « twintig miljoen », en « zesendertigduizend » respectievelijk vervangen door de woorden « 247.000,00 EUR », « 495.000,00 EUR » en « 892,42 EUR »; 3° in artikel 2, 3°, worden de woorden « twintig miljoen », « dertig miljoen », en « tweeënzeventigduizend » respectievelijk vervangen door de woorden « 495.000,00 EUR », « 743.000,00 EUR » en « 1.784,83 EUR »; 4° in artikel 2, 4°, worden de woorden « dertig miljoen » en « zesennegentigduizend » respectievelijk vervangen door de woorden « 743.000,00 EUR » en « 2.379,78 EUR »; § 12. in het koninklijk besluit van 7 juli 1999 over het openbaar karakter van financiële verrichtingen : 1° in artikel 3, 1°, worden de woorden « tweehondervijftigduizend » vervangen door de woorden « 250.000 EUR »; 2° in artikel 3, 2°, j), worden de woorden « vijfentwintig miljoen » vervangen door de woorden « 25.000.000 EUR »; 3° in artikel 6, j), worden de woorden « vijfentwintig miljoen » vervangen door de woorden « 25.000.000 EUR »; 4° in artikel 13, j), worden de woorden « vijfentwintig miljoen » vervangen door de woorden « 25.000.000 EUR »; 5° in artikel 14, j), worden de woorden « vijfentwintig miljoen » vervangen door de woorden « 25.000.000 EUR »; § 13. in het koninklijk besluit nr. 8 van 12 maart 1970 tot vaststelling van de wijze van afronding van de verschuldigde, de aftrekbare of de voor teruggaaf vatbare belasting over de toegevoegde waarde : 1° in artikel 1 wordt het eerste lid opgeheven;2° in artikel 1, laatste lid, vervallen de woorden « of het tweede lid, naargelang het geval »;3° in artikel 2, vervallen de de woorden « of tweede » en « naargelang het geval »; § 14. in het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987 tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde : in artikel 4, § 1, worden de woorden « afgerond naar het lagere honderdtal of duizendtal naargelang het kleiner of groter is dan tienduizend frank » vervangen door de woorden « afgerond naar de lagere euro of het tiental euro naargelang het kleiner of groter is dan 200 EUR »; § 15. In het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde : 1° artikel 5, § 1, 8°, wordt vervangen als volgt : « 8° per tarief, de vermelding van de maatstaf van heffing, uitgedrukt in euro, en de elementen waaruit hij is samengesteld;»; 2° in artikel 5, § 1, 9°, worden de woorden « uitgedrukt in dezelfde munteenheid als deze bedoeld in 8° hierboven » vervangen door de woorden « uitgedrukt in euro »;3° artikel 15, § 3, f), wordt vervangen als volgt : « f) een uitsplitsing met het oog op het invullen van de in de artikelen 53, eerste lid, 3°, en 53ter, 1°, van het Wetboek bedoelde aangiften, evenals op het einde van elke aangifteperiode, per rooster van de aangifte, het totaalbedrag van de periode.» ; 4° in artikel 15 wordt § 3, g) opgeheven;5° in artikel 15, § 4, vijfde lid, vervallen de woorden « uitgedrukt in dezelfde munteenheid waarin de in artikel 53, eerste lid, 3°, van het Wetboek bedoelde aangiften worden opgemaakt, »; § 16. in het koninklijk besluit nr. 24 van 29 december 1992 met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde : 1° in artikel 5, § 1, vervallen de woorden « in Belgische frank »;2° artikel 15, tweede lid, 3°, wordt aangevuld als volgt : « gevolgd door EUR »; § 17. in het koninklijk besluit nr. 50 van 29 december 1992 tot regeling van de toepassingsmodaliteiten van artikel 53sexies, § 1, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde : in artikel 1, 3°, worden de woorden « uitgedrukt in Belgische frank of in euro, overeenkomstig artikel 109 van het Wetboek » vervangen door de woorden « in euro »; § 18. in het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen : in artikel 24011, § 1, worden de woorden « afgerond naar het lagere honderdtal of duizendtal naargelang het kleiner of groter is dan tienduizend frank » vervangen door de woorden « afgerond naar de lagere euro of het tiental euro naargelang het kleiner of groter is dan 250 EUR »; § 19. in het koninklijk besluit van 11 januari 1940 betreffende de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten : 1° in artikel 14, eerste lid, worden de woorden « afgerond op het lagere duizendtal » vervangen door de woorden « afgerond op het lagere tiental euro »; 2° in artikel 15, eerste lid, worden de woorden « afgerond op het lagere honderd- of duizendtal naargelang het bedrag lager of hoger is dan 10.000 frank » vervangen door de woorden « afgerond op de lagere euro of het tiental euro naargelang het bedrag lager of hoger is dan 250 EUR »; § 20. in het Besluit van de Regent van 18 september 1947 betreffende de uitvoering van het Wetboek der zegelrechten : in artikel 30quinquies, eerste lid, worden de woorden « afgerond tot het hogere tiental frank » vervangen door de woorden « afgerond tot de hogere eurocent »; § 21. in het koninklijk besluit van 26 december 1938 betreffende de pensioenregeling van het gemeentepersoneel : in artikel 16, eerste lid, vervallen de woorden « ,alsmede met de breuken van een frank, »; § 22. in het koninklijk besluit van 24 maart 1994 houdende diverse wijzigingen in de regeling inzake de pensioenen van de openbare sector : 1° in artikel 2, § 1, eerste lid, worden de woorden « in Belgische franken maar in de munt van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschappen, geschiedt de omzetting, in Belgische frank » vervangen door de woorden « in euro maar in de munt van een Lidstaat die de eenheidsmunt niet heeft aangenomen, geschiedt de omzetting, in euro »;2° in artikel 2, § 1, derde lid, worden de woorden « in Belgische franken » vervangen door de woorden « in euro »;3° in artikel 2, § 2, worden de woorden « in Belgische frank » vervangen door de woorden « in euro »; § 23. in het koninklijk besluit van 10 oktober 1979 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen op het stuk van onroerende fiscaliteit : 1° artikel 7, § 1, wordt vervangen als volgt : « Art.7, § 1. De kadastrale inkomens worden, ongeacht hun bedrag, afgerond op de euro, waarbij centgedeelten worden weggelaten. »; 2° artikel 7, § 2, wordt vervangen als volgt : « Art.7, § 2. De kadastrale inkomens per hectare van de ongebouwde eigendommen worden, ongeacht hun bedrag, afgerond op de euro, waarbij centgedeelten worden weggelaten. »; 3° in artikel 7, § 3, vervallen de woorden « in schijven »; § 24. in het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 : 1° in artikel 2, 1°, worden de woorden « in Belgische frank of in Ecu » vervangen door de woorden « in euro »;2° in artikel 2, 3°, wordt het woord « Ecu » telkens vervangen door het woord « euro ».

Art. 7.In het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt artikel 232, eerste lid opgeheven.

Art. 8.In de hierna vermelde koninklijke besluiten worden opgeheven : § 1. in het koninklijk besluit nr. 16 van 15 oktober 1934 waarbij wijzigingen worden gebracht aan de wetgeving op de pensioenen en aan het gewijzigd artikel 17 der wet van 29 oktober 1846 betreffende de inrichting van het Rekenhof : artikel 12; § 2. in het koninklijk besluit van 5 augustus 1991 over het vermogensbeheer en het beleggingsadvies : artikel 33; § 3. in het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde : artikel 5, § 1, 9°bis; § 4. in het koninklijk besluit van 26 december 1938 betreffende de pensioenregeling van het gemeentepersoneel : 1° artikel 26, § 3;2° artikel 95, tweede lid; § 5. in het koninklijk besluit van 1 juni 1977 betreffende het pensioen van sommige mandatarissen en dat van hun rechtverkrijgenden : artikel 11.

Art. 9.§ 1. De artikelen 2, 5 en 7 van dit besluit treden in werking vanaf aanslagjaar 2002. § 2. De artikelen 1, 3, 4, 6 en 8 van dit besluit treden in werking vanaf 1 januari 2002.

Art. 10.Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 juli 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen F. VANDENBROUCKE

^