Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 december 2010
gepubliceerd op 24 december 2010

Koninklijk besluit houdende samenstelling van de bestuurlijke Commissie door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten belast met het toezicht op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2010010042
pub.
24/12/2010
prom.
21/12/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit houdende samenstelling van de bestuurlijke Commissie door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten belast met het toezicht op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, artikel 43/1, ingevoegd bij de wet van 4 februari 2010;

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 294;

Overwegende dat oproepen tot de kandidaten voor het vervullen van effectieve en plaatsvervangende functies in de bestuurlijke Commissie door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten belast met het toezicht op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens werden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 23 april 2010, 14 juni 2010, 6 juli 2010, 2 augustus 2010 en 8 september 2010;

Overwegende dat twaalf kandidaten zich hebben gemeld te weten in alfabetische volgorde : 1. de heer Anciaux Olivier, onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, houder van een diploma van licentiaat in de rechten in de Franse taal;2. Mevr.Briers Liliana, substituut-procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel, houder van een diploma van licentiaat in de rechten in de Nederlandse taal; 3. de heer Claude Bernard, procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Namen, houder van een diploma van licentiaat in de rechten in de Franse taal;4. Mevr.Deckmyn Vivianne, rechter in rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, houder van een diploma van licentiaat in de rechten in de Nederlandse taal; 5. de heer Desmet Stefaan, eerste substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Veurne, houder van een diploma van licentiaat in de rechten in de Nederlandse taal;6. de heer Jodts Filiep, onderzoeksrechter en beslagrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Veurne, houder van een diploma van licentiaat in de rechten in de Nederlandse taal;7. Mevr.Nuyts Marleen, federaal magistraat bij het federaal parket, houder van een diploma van licentiaat in de rechten in de Nederlandse taal; 8. Mevr.Panou Isabelle, onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, houder van een diploma van licentiaat in de rechten in de Franse taal; 9. de heer Prignon Jean-Louis, substituut-procureur-generaal bij het hof van beroep te Luik, houder van een diploma van licentiaat in de rechten in de Franse taal;10. de heer Vanhaecke Christian, federaal magistraat bij het federaal parket, houder van een diploma van licentiaat in de rechten in de Nederlandse taal;11. de heer Vanreusel Didier, raadsheer in het hof van beroep te Bergen, houder van een diploma van licentiaat in de rechten in de Franse taal;12. de heer Van Santvliet Paul, onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, houder van een diploma van licentiaat in de rechten in de Nederlandse taal. Overwegende dat, in toepassing van artikel 295 van het Gerechtelijk Wetboek, de adviezen werden ingewonnen van de respectievelijke korpschefs;

Overwegende dat de wet specifieke voorwaarden en hoedanigheden heeft opgelegd voor de samenstelling van de voormelde Commissie; dat bijgevolg naast de adviezen die over de kandidaten door het selectiecomité werden verstrekt, bijzonder moet worden rekening gehouden met de vereiste van de hoedanigheid van de magistraten, de taalvoorschriften en de relatie in deze tussen effectief en plaatsvervanger;

Overwegende dat voor de functie van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter, waarvoor de hoedanigheid van onderzoeksrechter is vereist, volgende kandidaten in aanmerking komen : 1. de heer Anciaux Olivier, onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel;2. de heer Jodts Filiep, onderzoeksrechter en beslagrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Veurne;3. Mevr.Panou Isabelle, onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel; 4. de heer Van Santvliet Paul, onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen Overwegende dat alle kandidaten voor de functie van voorzitter of plaatsvervangend voorzitter de voldoende kennis hebben van de Nederlandse en de Franse taal; Overwegende dat alle kandidaten werden uitgenodigd om te worden gehoord door het selectiecomité op datum van 2 en/of 23 september 2010;

Overwegende dat dit Comité een advies heeft verstrekt omtrent deze kandidaten;

Overwegende dat, rekening houdend met de adviezen er onvoldoende kandidaten met de beoordeling « zeer gunstig » zijn om de voormelde Commissie volledig samen te stellen; dat gelet op de inwerkingtreding van de wet het toch dringend noodzakelijk is tot samenstelling over te gaan met de aanwijzing van minstens de effectieve leden;

Overwegende dat voor de functie van effectief voorzitter slechts twee kandidaten in aanmerking komen, te weten de heren Anciaux Olivier en Van Santvliet Paul;

Overwegende dat de heer Van Santvliet Paul een lange ervaring heeft binnen de rechterlijke organisatie, eerst als gerechtelijk stagiair, daarna als rechter waarbij hij zetelde in kamers die dossiers van zware criminaliteit behandelden, vervolgens sedert 2003 als onderzoeksrechter; dat hij zodoende over een belangrijke ervaring beschikt in deze functie, waardoor hij zich positief onderscheidt van de andere kandidaat; dat hij bovendien in zijn hoedanigheid van onderzoeksrechter aldus door zijn langere ervaring meer dan de andere kandidaat is betrokken geweest bij het aanwenden van specifieke en bijzondere onderzoeksmethoden en de inzameling van gegevens;

Overwegende dat de heer Van Santvliet Paul over een voldoende kennis beschikt met betrekking tot de wettelijke opdrachten van de voormelde bestuurlijke Commissie en dat hij gedurende het onderhoud met het selectiecomité daarover ook ten volle blijk heeft gegeven, in tegenstelling tot de andere kandidaat;

Overwegende dat de heer Van Santvliet Paul bovendien tijdens het voormeld onderhoud ook een overtuigende uiteenzetting heeft gegeven die getuigt van kennis, visie en ervaring in de domeinen die het voorwerp uitmaken van de opdrachten van de inlichtingendiensten; dat hij zich ook op dit vlak positief onderscheidt van de andere kandidaat;

Overwegende dat de heer Van Santvliet Paul ook blijk heeft gegeven van een voldoende kennis van de andere landstaal;

Overwegende dat het voormelde Comité aan de heer Van Santvliet Paul een zeer gunstig advies heeft gegeven; dat hij om deze en de voormelde redenen zich positief onderscheidt van de andere kandidaat en in aanmerking komt voor de functie van effectief voorzitter;

Overwegende dat voor de functie waarvoor de hoedanigheid van magistraat van het openbaar ministerie is vereist, de volgende kandidaten in aanmerking komen : Mevr. Briers Liliana, de heer Claude Bernard, de heer Desmet Stefaan, Mevr. Nuyts Marleen, de heer Prignon Jean - Louis en de heer Vanhaecke Christian;

Overwegende dat de heer Claude Bernard een rijke ervaring heeft binnen de rechterlijke organisatie, eerst als magistraat van het openbaar ministerie binnen het parket van de procureur des Konings te Dinant, daarna als rechter en onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Dinant en nu als procureur des Konings te Namen; dat hij als korpsoverste leidinggevend magistraat en gewezen onderzoeksrechter ervaring heeft in het nemen van delikate beslissingen; dat hij bijgevolg over een bijzondere ervaring beschikt waardoor hij zich positief onderscheidt van meerdere andere kandidaten;

Overwegende dat de heer Claude Bernard over voldoende kennis beschikt met betrekking tot de wettelijke opdrachten van de voormelde bestuurlijke Commissie en dat hij gedurende het onderhoud met het selectiecomité daarover ook ten volle blijk heeft gegeven en een overtuigende indruk heeft gelaten, in tegenstelling tot sommige andere kandidaten;

Overwegende dat de heer Claude Bernard een goede passieve kennis heeft van de andere landstaal;

Overwegende dat het voormelde Comité aan de heer Claude Bernard een zeer gunstig advies heeft gegeven;

Overwegende dat tussen de andere inhoudelijk sterke kandidaten aan de heer Claude Bernard de voorkeur moet worden gegeven om redenen van zijn vroegere hoedanigheid van onderzoeksrechter, en zijn huidige activiteit als korpsoverste wat hem besluitvaardigheid bijbrengt; dat hij om deze en de voormelde redenen zich positief onderscheidt van de andere kandidaten; dat hij bijgevolg het meest in aanmerking komt voor de functie van effectief lid in de hoedanigheid van magistraat van het openbaar ministerie;

Overwegende dat voor de functie waarvoor de hoedanigheid van magistraat van de zetel is vereist, volgende kandidaten in aanmerking komen : de heer Anciaux Olivier, Mevr. Deckmyn Vivianne, de heer Jodts Filiep, heer Vanreusel Didier, de heer Van Santvliet Paul; dat deze laatste al wordt voorgedragen voor de functie van effectief voorzitter;

Overwegende dat Mevr. Deckmyn Marleen een bijzondere ervaring heeft binnen de rechterlijke organisatie als zetelend magistraat binnen een kamer die bijzonder strafrecht en financieel strafrecht behandelt; dat ze onder meer belast is met dossiers betreffende criminele organisaties en frauduleuze praktijken; dat zij bijgevolg over een bijzondere ervaring beschikt waardoor zij zich positief onderscheidt van de andere kandidaten;

Overwegende dat Mevr. Deckmyn Marleen over een goede kennis beschikt met betrekking tot de wettelijke opdrachten van de voormelde bestuurlijke Commissie en dat zij gedurende het onderhoud met het selectiecomité daarover ook ten volle blijk heeft gegeven, in tegenstelling tot de andere kandidaten die ofwel slechts een matige kennis vertoonden, dan wel onvoldoende scoorden;

Overwegende dat Mevr. Deckmyn Marleen een voldoende kennis heeft van de andere landstaal;

Overwegende dat het voormelde Comité aan de Mevr. Deckmyn Marleen een zeer gunstig advies heeft gegeven; dat zij om deze en de voormelde redenen zich positief onderscheidt van de andere kandidaten; dat zij bijgevolg in aanmerking komt voor de functie van effectief lid in de hoedanigheid van magistraat van de zetel;

Overwegende dat de voorgedragen kandidaten aan de benoemings - en taalvoorwaarden voldoen;

Overwegende dat een veiligheidsmachtiging van het niveau « zeer geheim » krachtens de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen werd aangevraagd voor alle kandidaten en dat de voorgedragen kandidaten dienen in het bezit te zijn van dit document op het ogenblik van hun indiensttreding;

Overwegende dat de aanstelling van de voorgedragen magistraten om deel uit te maken van de bestuurlijke Commissie door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten belast met het toezicht op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens, de uitvoering betreft van artikel 43/1 van de voormelde wet die op 1 september 2010 in werking is getreden;

Overwegende dat dit koninklijk besluit het resultaat is van een administratieve procedure die onmiddellijk na de aanneming van de wet van 4 februari 2010 een aanvang heeft genomen en een normaal verloop heeft gekend, maar omwille van de noodzaak hernieuwde oproepen te moeten doen tot kandidaten nog niet kon worden voltooid;

Overwegende dat de werkzaamheden van de voormelde Commissie deel uitmaken van een proces dat betrekking heeft op de vrijwaring van fundamentele belangen van de Natie en dat het bijgevolg dringend noodzakelijk is de Commissie onverwijld samen te stellen;

Op de voordracht van de Minister van Justitie en de Minister van Landsverdediging en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Besluit :

Artikel 1.Zijn aangewezen in de Commissie door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten belast met het toezicht op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens, in hoedanigheid van : Effectief lid : - de heer Van Santvliet Paul, onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen; - Mevr. Deckmyn Viviane, rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen; - de heer Claude Bernard, procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Namen.

Art. 2.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 december 210.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Landsverdediging, P. DE CREM

^