Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 december 2012
gepubliceerd op 30 januari 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag vanaf 60, 58 en 56 jaar en het halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012206426
pub.
30/01/2013
prom.
21/12/2012
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag vanaf 60, 58 en 56 jaar en het halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag vanaf 60, 58 en 56 jaar en het halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 december 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 2010 Brugpensioen na ontslag vanaf 60, 58 en 56 jaar en halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 17 mei 2010 onder het nummer 99416/CO/317) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakings- en of toezichtsdiensten.

Onder "werknemers" wordt verstaan : zowel de mannelijke als de vrouwelijke arbeider of bediende. HOOFDSTUK II. - Brugpensioen na ontslag van de arbeiders Afdeling 1. - Rechthebbenden

Art. 2.Rekening houdend met de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, met het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact en van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 96 van 20 februari 2009, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, hebben de werklieden die worden ontslagen om met brugpensioen te kunnen gaan, recht op een aanvullende vergoeding, bovenop de werkloosheidsuitkeringen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de bewakingsondernemingen", hierna het fonds genoemd.

Art. 3.Brugpensioen vanaf 60 jaar.

De arbeiders bedoeld in artikel 2 hebben recht op deze aanvullende vergoeding als : 1. ze de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt.Deze leeftijd moet bereikt zijn als de opzegperiode effectief afloopt of op het moment dat het contract effectief ten einde loopt; 2. ze recht hebben op werkloosheidsuitkeringen;3. ze 10 jaar voltijds anciënniteit tellen in de sector. Voor de berekening van deze jaren : - kunnen periodes van deeltijds werken omgezet worden naar voltijds; - worden gelijkgesteld de periodes van tijdskrediet, opgenomen door de arbeiders in toepassing van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een systeem van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse baan, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002, nr. 77quater van 30 maart 2007 en nr. 77quinquis van 20 februari 2009; - de jaren die niet gedekt werden kunnen door de werkgever worden bijgepast door zijn tussenkomst in de oprichting van de wettelijke reserve van het fonds ten belope van de ontbrekende jaren; 4. ze de wettelijk voorziene beroepsloopbaan kunnen bewijzen : - voor de periode van 1 januari 2010 tot 31 december 2011 : - 30 jaar als loontrekkende voor mannelijke werknemers; - 26 jaar als loontrekkende voor vrouwelijke werknemers. - voor de periode van 1 januari 2012 tot 31 december 2012 : - 35 jaar als loontrekkende voor de mannelijke werknemers; - 28 jaar als loontrekkende voor de vrouwelijke werknemers.

Art. 4.Brugpensioen op 58 jaar.

De arbeiders vermeld in artikel 2 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1. de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben.Deze leeftijd moet bereikt zijn op het ogenblik dat de opzeggingstermijn werkelijk een einde neemt of op het ogenblik dat de overeenkomst werkelijk wordt beëindigd; 2. recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3. 10 jaar anciënniteit tellen in de sector, op voltijdse basis; Voor de berekening van deze jaren : - kunnen periodes van deeltijds werk omgezet worden naar voltijds werk; - worden de periodes van tijdskrediet die zijn opgenomen door de arbeiders in uitvoering van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002, nr. 77quater van 30 maart 2007 en nr. 77quinquis van 20 februari 2009; - de jaren die niet gedekt werden kunnen door de werkgever worden bijgepast door zijn tussenkomst in de oprichting van de wettelijke reserve van het fonds ten belope van de ontbrekende jaren; 4. de beroepsloopbaan kunnen verantwoorden bepaald in de wettelijke teksten ter zake : - voor de periode van 1 januari 2010 tot 31 december 2011 : - 37 jaar als loontrekkende voor de arbeiders; - 33 jaar als loontrekkende voor de arbeidsters. - voor de periode van 1 januari 2012 tot 31 december 2012 : - 38 jaar als loontrekkende voor de arbeiders - 35 jaar als loontrekkende voor de arbeidsters.

Art. 5.Brugpensioen op 56 jaar (lange loopbaan) De arbeiders vermeld in artikel 2 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1. de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben.Deze leeftijd moet bereikt zijn op het ogenblik dat de opzeggingstermijn werkelijk een einde neemt of op het ogenblik dat de overeenkomst werkelijk wordt beëindigd; 2. recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3. de beroepsloopbaan kunnen verantwoorden bepaald in de wettelijke teksten ter zake : die werknemers moeten het bewijs kunnen leveren dat zij een beroepsverleden van ten minste 40 jaar als loontrekkende hebben en dat vóór de leeftijd van 17 jaar gedurende ten minste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd waarvoor socialezekerheidsbijdragen zijn betaald met volledige onderwerping aan de sociale zekerheid of ten minste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd in het kader van het leerlingenwezen die zich situeren vóór 1 september 1983. Conform de wettelijke bepalingen moet de bruggepensioneerde werknemer in dit regime zich niet inschrijven als werkzoekende en niet beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt.

Art. 6.Het fonds kan evenwel slechts tegemoetkomen nadat de werkgever die het voornemen heeft van die brugpensioenregeling gebruik te maken, vooraf aan het fonds van deze intentie melding heeft gemaakt bij aangetekende brief en hierop schriftelijk gunstig advies heeft ontvangen van de raad van bestuur van het fonds, onder voorbehoud van de goedkeuring van de brugpensioenaanvraag door de RVA. In geval van ongunstig advies valt, bij ontslag van een arbeider bedoeld bij artikel 2, de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever.

De adviezen waarvan sprake is in dit artikel dienen te worden verstrekt binnen een termijn van 90 dagen na ontvangst van de bij het eerste lid voorziene melding, op voorwaarde dat het fonds beschikt over alle nodige documenten.

Art. 7.Teneinde de lasten van de eventueel toe te kennen brugpensioenen te verdelen, hebben de sociale gesprekspartners beslist de verantwoordelijkheid te geven aan het fonds om deze brugpensioenen toe te kennen of te weigeren en de betaling hiervan te waarborgen zoals voorzien in artikelen 4 tot 4quater van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974.

De sociale gesprekspartners hebben de vaste bedoeling deze doelstelling te realiseren in het kader van het budget bepaald door de statuten van het sociaal fonds, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2009.

Zij verklaren dat de leden van de raad van bestuur van het fonds in die zin zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te voorkomen, wordt er beslist dat het totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling aan elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van 65 jaar, zal moeten gekapitaliseerd worden vanaf het vertrek.

Art. 8.a) De werkgever is ertoe gehouden, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact, te voorzien in de vervanging van de bruggepensioneerde, die jonger is dan 60 jaar op het ogenblik van de opbrugpensioenstelling. b) De werkgever verbindt zich ertoe het brugpensioenontslag waarvan hier sprake is, toe te kennen aan de werklieden die de toestemming hebben gekregen van de raad van bestuur van het fonds voor een eventuele tenlasteneming van hun brugpensioenvergoedingen. Afdeling 2. - Bedrag en uitkering

Art. 9.§ 1. De aanvullende vergoeding bij brugpensioen is gelijk aan de helft van het verschil tussen het nettoreferentieloon en de werkloosheidsuitkering. § 2. Het nettoreferentieloon wordt als volgt berekend : a) (gemiddeld brutouurloon op een referteperiode van 3 maanden) x 37 uren x 52 weken/12 maanden Onder gemiddeld brutouurloon moet worden verstaan het basisuurloon, vermeerderd met de premies voorzien in de sectoriële collectieve arbeidsovereenkomsten en/of op het niveau van de onderneming (het betreft terugkerende en periodieke premies) en waarop sociale bijdragen werden ingehouden, met uitsluiting van het vakantiegeld en van de toeslagen voor overuren.b) dit quotiënt wordt vermeerderd met 8,33 pct.om het bruto maandelijks referentieloon te bekomen; c) na aftrek van de RSZ-bijdragen en de bedrijfsvoorheffing bekomt men het maandelijks netto referentieloon;d) het uurloon voor de berekening is datgene dat is bepaald bij de loonschaal of in voorkomend geval het toegepast individueel loon;e) de coëfficiënt van de wekelijkse arbeidsduur, momenteel vastgesteld op 37, wordt aangepast naar gelang van de wekelijkse arbeidsduur die van kracht is op het ogenblik van de berekening van het maandelijks nettoreferentieloon;f) de dagen ziekte en de dagen afwezigheid ten gevolge van een arbeidsongeval en de dagen klein verlet conform de collectieve arbeidsovereenkomst nr.16 van 24 oktober 1974 betreffende het behoud van het normale loon voor de werknemers voor dagen afwezigheid ter gelegenheid van bepaalde familiale gebeurtenissen, worden gelijkgesteld.

Art. 10.De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt uitgekeerd aan de gerechtigde zodra het dossier volledig is. Afdeling 3. - Toezicht

Art. 11.De raad van bestuur van het fonds houdt toezicht over de correcte uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Afdeling 4. - Overgang van tijdskrediet naar voltijds brugpensioen

Art. 12.De arbeider die geniet van een tijdskrediet zoals voorzien in artikel 9, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002, nr. 77quater van 30 maart 2007 en nr. 77quinquies van 20 februari 2009, heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door artikelen 3, 4 en 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Ingeval de arbeider kan genieten van de bepalingen van alinea 1 van dit artikel, wordt de aanvullende vergoeding berekend alsof hij zijn arbeidsprestaties niet heeft verminderd.

Het brutoloon dat de arbeider voor zijn prestaties ontvangt wordt dus vermenigvuldigd met twee indien hij de voorkeur had gegeven aan een vermindering van zijn arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, en met 5/4 indien hij de voorkeur had gegeven aan een loopbaanvermindering van 1/5. HOOFDSTUK III. - Brugpensioen na ontslag van de bedienden Afdeling 1. - Rechthebbenden

Art. 13.Rekening houdend met de bepalingen vervat in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, met het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact en van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 96 van 20 februari 2009, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, hebben de bedienden die worden ontslagen om met brugpensioen te kunnen gaan, recht op een aanvullende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkeringen.

Art. 14.Er wordt overeengekomen dat de dagen werkonbekwaamheid, wegens ziekte of arbeidsongeval, geassimileerd worden in het kader van de bestaande enveloppe.

Art. 15.Brugpensioen vanaf 60 jaar.

De bedienden waarover sprake in artikel 13 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien ze : 1. de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt.Deze leeftijd moet bereikt zijn op het ogenblik dat de opzeggingstermijn werkelijk afloopt of op het ogenblik dat de overeenkomst werkelijk wordt beëindigd; 2. recht hebben op werkloosheidsuitkeringen;3. tien jaar anciënniteit tellen in de sector of in de onderneming, en dit voltijds; Voor de berekening van deze jaren : - kunnen periodes van deeltijds werken omgezet worden naar voltijds werk; - worden periodes van tijdskrediet gelijkgesteld die door de werknemers worden opgenomen in toepassing van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een systeem van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties naar een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002, nr. 77quater van 30 maart 2007 en nr. 77quinquies van 20 februari 2009; 4. de wettelijk voorziene beroepsloopbaan kunnen bewijzen : - voor de periode van 1 januari 2010 tot 31 december 2011 : - 30 jaar als loontrekkende voor mannelijke werknemers; - 26 jaar als loontrekkende voor vrouwelijke werknemers. - voor de periode van 1 januari 2012 tot 31 december 2012 : - 35 jaar als loontrekkende voor mannelijke werknemers; - 28 jaar als loontrekkende voor vrouwelijke werknemers.

Art. 16.Brugpensioen 58 jaar De bedienden vermeld in artikel 13 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1. de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt;deze leeftijd moet ten laatste zijn bereikt op het ogenblik dat de opzeggingstermijn effectief afloopt of op het ogenblik dat de overeenkomst werkelijk wordt beëindigd; 2. recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3. tien jaar anciënniteit tellen in de sector of in de onderneming, op voltijdse basis; Voor de berekening van deze jaren : - kunnen de periodes van tijdskrediet worden gelijkgesteld die zijn opgenomen door de bedienden in uitvoering van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002, nr. 77quater van 30 maart 2007 en nr. 77quinquies van 20 februari 2009; 4. de beroepsloopbaan kunnen verantwoorden bepaald in de wettelijke teksten ter zake : - voor de periode van 1 januari 2010 tot 31 december 2011 : - 37 jaar als loontrekkende voor de mannelijke werknemers; - 33 jaar als loontrekkende voor de vrouwelijke werknemers. - voor de periode van 1 januari 2012 tot 31 december 2012 : - 38 jaar als loontrekkende voor de mannelijke werknemers; - 35 jaar als loontrekkende voor de vrouwelijke werknemers.

Art. 17.Brugpensioen op 56 jaar (lange loopbaan).

De bedienden vermeld in artikel 13 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1. de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben.Deze leeftijd moet bereikt zijn op het ogenblik dat de opzeggingstermijn effectief afloopt of op het ogenblik dat de overeenkomst werkelijk wordt beëindigd; 2. recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3. de beroepsloopbaan kunnen verantwoorden bepaald in de wettelijke teksten ter zake : die werknemers moeten het bewijs kunnen leveren dat zij een beroepsverleden van ten minste 40 jaar als loontrekkende hebben en dat vóór de leeftijd van 17 jaar gedurende ten minste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd waarvoor socialezekerheidsbijdragen zijn betaald met volledige onderwerping aan de sociale zekerheid of ten minste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd in het kader van het leerlingenwezen welke zich situeren vóór 1 september 1983. Conform de wettelijke bepalingen moet de bruggepensioneerde werknemer zich in dit stelsel niet inschrijven als werkzoekende en niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt.

Art. 18.Teneinde de lasten van de eventuele brugpensioenen te spreiden, hebben de sociale partners beslist de opdracht te geven aan een paritair orgaan, samengesteld uit de vertegenwoordigers van de directie en van de bedienden in de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan achtereenvolgens de ondernemingsraad als dusdanig, of de syndicale delegatie of de syndicale vertegenwoordigers en de directie, voorafgaandelijk kennis te nemen van ieder voornemen tot afdanking van bedienden bedoeld bij artikel 13 die eventueel tot de in toepassingstelling van deze brugpensioenregeling kan leiden en waarbij de betaling wordt verzekerd van een toelage zoals voorzien in de artikelen 4 tot 4quater van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974.

Te dien einde komen de sociale partners overeen dat in iedere onderneming een speciale rekening dient te worden geopend, te spijzen door 0,3 pct. van de bruto wedden aan 100 pct. van de bedienden tewerkgesteld in de onderneming.

Deze rekening zal automatisch worden gespijsd door de onderneming trimestrieel op het ogenblik van de RSZ-aangifte; de rechtvaardiging hiervan zal aan het aangeduide paritair orgaan worden verstrekt. Dit orgaan zal onder haar leden een vertegenwoordiger van het personeel en een vertegenwoordiger van de directie belasten met het lopend beheer van genoemde rekening. De werkgever dient door genoemd orgaan minstens eenmaal per maand officieel te worden ingelicht over de stand van zaken.

De sociale partners verklaren dat de aangewezen leden van het paritair orgaan in die zin zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te vermijden, wordt er beslist dat het totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling van elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van 65 jaar, zal moeten gekapitaliseerd worden vanaf het vertrek.

Art. 19.a) De werkgever is ertoe gehouden, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact, om te voorzien in de vervanging van de bruggepensioneerde. b) De werkgever verbindt zich ertoe de brugpensioenafdanking waarover hier sprake, toe te kennen aan de bedienden die de toestemming hebben gekregen van het aangewezen paritair orgaan voor een eventuele ten laste neming van een brugpensioenvergoeding. Afdeling 2. - Bedrag en uitkering

Art. 20.§ 1. De aanvullende vergoeding bij brugpensioen is gelijk aan de helft van het verschil tussen de nettomaandwedde en de werkloosheidsuitkering. § 2. De netto maandwedde wordt als volgt berekend : 1. (gemiddelde brutowedde op een referteperiode van 3 maanden) + (eindejaarspremie/12) Onder gemiddelde brutowedde moet worden verstaan de maandelijkse basiswedde, vermeerderd met de premies voorzien in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten en/of op het niveau van de onderneming (het betreft terugkerende en periodieke premies) en waarop sociale bijdragen moeten betaald worden, met uitsluiting van het vakantiegeld en van de toeslagen voor overuren;2. dit quotiënt vertegenwoordigt de maandelijkse basiswedde waarvan de sociale lasten en de voorheffing dienen afgetrokken te worden;3. men verstaat onder maandelijkse basiswedde, deze voorzien in het barema of voor zover deze hoger ligt, de toegepaste basiswedde.

Art. 21.De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.

De uitkering gebeurt op voorlegging van een bewijskrachtig document waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheiduitkering heeft ontvangen. Afdeling 3. - Toezicht

Art. 22.Onverminderd de bevoegdheid van de ondernemingsraad en van de syndicale delegatie, houdt het onder artikel 18 aangewezen paritair orgaan toezicht over de correcte uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, op het vlak van de onderneming. Afdeling 4. - Overgang van tijdskrediet naar voltijds brugpensioen

Art. 23.De bediende die geniet van een tijdskrediet zoals voorzien in artikel 9, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002, nr. 77quater van 30 maart 2007 en nr. 77quinquies van 20 februari 2009, heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de artikels 15, 16 en 17 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Ingeval de bediende kan genieten van de bepalingen van alinea 1 van dit artikel, wordt de aanvullende vergoeding berekend alsof hij zijn arbeidsprestaties niet had verminderd.

Het brutoloon dat de bediende voor zijn prestaties ontvangt wordt dus vermenigvuldigd met twee als hij de voorkeur gaf aan een vermindering van zijn arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, en met 5/4 als hij de voorkeur gaf aan een loopbaanvermindering van 1/5. HOOFDSTUK IV. - Halftijds brugpensioen voor de arbeiders vanaf de leeftijd van 55 jaar Afdeling 1. - Doelstelling

Art. 24.Dit hoofdstuk heeft als doel een halftijdse brugpensioenregeling in te stellen met compenserende aanwerving om de tewerkstelling van de jongeren en de werklozen te bevorderen. Afdeling 2. - Rechthebbenden

Art. 25.Rekening houdend met de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993 (Belgisch Staatsblad van 4 december 1993) en met het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1994), hebben de werklieden die hun arbeidsprestaties halveren, recht op een aanvullende vergoeding, bovenop de werkloosheidsuitkeringen, ten laste van het fonds.

Art. 26.De arbeiders vermeld in artikel 25 hebben recht op deze aanvullende vergoeding voor zover dat : 1. ze de leeftijd van 55 bereikt hebben.Deze leeftijd moet bereikt zijn bij het effectief verstrijken van de opzeggingstermijn of uiterlijk op het moment waarop de arbeidsovereenkomst wordt aangepast; 2. ze recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3. ze 10 jaar anciënniteit tellen in de sector, op voltijdse basis. Voor de berekening van deze jaren : - kunnen periodes van deeltijds werken worden omgezet in voltijds werken; - worden periodes van tijdskrediet gelijkgesteld die door de arbeiders werden opgenomen in toepassing van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een systeem van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002, nr. 77quater van 30 maart 2007 en nr. 77quinquies van 20 februari 2009; 4. ze op het ogenblik van de aanpassing van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden als loontrekkende van 25 jaar kunnen rechtvaardigen;5. ze gedurende een ononderbroken periode van 12 maanden die onmiddellijk voorafgaan aan de halvering voltijds tewerkgesteld zijn in dezelfde onderneming.Loopbaanonderbreking, tijdskrediet en verlof zonder wedde worden niet gelijkgesteld met een voltijdse betrekking; tijdelijke werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en specifieke verloven zoals ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand en verlof voor palliatieve zorgen zijn wel gelijkgesteld; 6. het aantal arbeidsuren, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming.

Art. 27.Het fonds kan evenwel slechts tegemoetkomen nadat de werkgever die het voornemen heeft van deze halftijdse brugpensioenregeling gebruik te maken, vooraf aan het fonds van deze intentie schriftelijk melding heeft gemaakt en hierop schriftelijk gunstig advies heeft ontvangen van de raad van bestuur van het fonds.

In geval van ongunstig advies valt de aanvullende vergoeding ten gunste van de werknemers bedoeld bij artikel 25 die hun arbeidsprestaties halveren ten laste van de werkgever.

De adviezen waarvan sprake is in dit artikel dienen te worden verstrekt binnen een termijn van 90 dagen na ontvangst van de bij het eerste lid voorziene melding, op voorwaarde dat het fonds beschikt over alle nodige documenten.

Art. 28.Teneinde de lasten van de eventueel toe te kennen halftijds brugpensioenen te verdelen, hebben de sociale gesprekspartners beslist het fonds te belasten met de verantwoordelijkheid om deze halftijdse brugpensioenen toe te kennen of te weigeren de betaling van de aanvullende halftijdse brugpensioenvergoeding ten laste te nemen zoals vorzien in atikel 9, § 2 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993.

De hoofdelijke bijzondere werkgeversbijdrage ( wet van 30 maart 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/1994 pub. 07/02/2012 numac 2012000056 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 30/03/1994 pub. 27/01/2015 numac 2015000029 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 30/03/1994 pub. 25/07/2011 numac 2011000468 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten) en de bijzondere compenserende maandelijkse werkgeversbijdrage, bestemd voor de sector werkloosheid tot de leeftijd van 58 jaar bereikt is, worden gedragen door het fonds.

De sociale gesprekspartners hebben de vaste bedoeling deze doelstelling te realiseren in het kader van het budget bepaald in artikel 66 van de statuten van het fonds.

Zij verklaren dat de leden van de raad van bestuur van het fonds in die zin zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te voorkomen, wordt er beslist dat het totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling aan elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van 65 jaar, zal moeten gekapitaliseerd worden vanaf het vertrek.

Art. 29.a) De werkgever is ertoe gehouden, overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake, te voorzien in de vervanging van de halftijds bruggepensioneerde, die jonger is dan 60 jaar op het ogenblik van de opbrugpensioenstelling. b) De werkgever verbindt zich ertoe het halftijds brugpensioen waarvan hier sprake is, toe te kennen aan de werklieden die de toestemming hebben gekregen van de raad van bestuur van het fonds voor een eventuele tenlasteneming van hun halftijdse brugpensioenvergoedingen. Afdeling 3. - Bedrag en uitkering

Art. 30.§ 1. De aanvullende vergoeding bij halftijds brugpensioen is gelijk aan het resultaat van de volgende bewerking : (te waarborgen inkomen - 1/2 nettoreferteloon) - werkloosheidsuitkering. § 2. Met te waarborgen inkomen wordt bedoeld het inkomen verkregen in het kader van het voltijds brugpensioen, vermeerderd met de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon en het inkomen verkregen in het kader van dat voltijds brugpensioen. Het te waarborgen inkomen wordt afgerond tot de hogere euro. § 3. Het nettoreferteloon wordt als volgt berekend : a. ((gemiddeld brutouurloon op een referteperiode van 3 maanden) x 37 uren x 52 weken)/12 maanden. Onder gemiddeld brutouurloon moet worden verstaan het basisuurloon, vermeerderd met de premies voorzien in de sectoriële collectieve arbeidsovereenkomsten en/of op het niveau van de onderneming (het betreft terugkerende en periodieke premies) en waarop sociale bijdragen werden ingehouden, met uitsluiting van het vakantiegeld en van de toeslagen voor overuren; b. dit quotiënt wordt vermeerderd met 8,33 pct.om het bruto maandelijks referteloon te bekomen; c. na aftrek van de RSZ-bijdragen berekend op 100 pct.van het loon en niet op 108 pct., en aftrek van de bedrijfsvoorheffing bekomt men het maandelijks nettoreferteloon; d. het uurloon voor de berekening is datgene dat is bepaald bij de loonschaal of in voorkomend geval het toegepast individueel loon;e. de coëfficiënt van de wekelijkse arbeidsduur, momenteel vastgesteld op 37, wordt aangepast naargelang van de wekelijkse arbeidsduur die van kracht is op het ogenblik van de berekening van het maandelijks netto referteloon;f. de dagen ziekte, de dagen afwezigheid ten gevolge van een arbeidsongeval en de dagen klein verlet conform de collectieve arbeidsovereenkomst nr.16 van 24 oktober 1974 betreffende het behoud van het normaal loon van de werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van bepaalde familiegebeurtenissen, worden gelijkgesteld.

Art. 31.De aanvullende vergoeding bij halftijds brugpensioen wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.

De uitkering gebeurt op voorlegging van een bewijsstuk waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheidsuitkering heeft ontvangen. Afdeling 4. - Toezicht

Art. 32.De raad van bestuur van het fonds houdt toezicht over de correcte uitvoering van dit hoofdstuk. Afdeling 5. - Compenserende aanwerving

Art. 33.De werkgever waarvan één of meerdere arbeiders kunnen genieten van de bovenvermelde bepalingen moet aan deze arbeider(s) samen met de andere geschikte documenten bestemd voor de RVA één of meer formulier(en) "C4 halftijds brugpensioen" zorgvuldig ingevuld overhandigen, dit wil zeggen één of meer verklaring(en) door dewelke hij zich verbindt hem (hen) te vervangen tijdens de bepaalde periode (in principe 36 maanden) door één of meer personen die aan de criteria, bepaald in artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1994), beantwoorden. Afdeling 6. - Overgang naar het voltijds brugpensioen

Art. 34.De betrokken arbeider heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door het hoofdstuk II. Indien hij op dat ogenblik de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens welke hij die leeftijd heeft bereikt.

Ingeval de arbeider de bepalingen van alinea 1 van dit artikel kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, berekend alsof de werknemer zijn arbeidsprestaties niet heeft verminderd.

Daartoe wordt het brutoloon dat de arbeider voor zijn halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee. HOOFDSTUK V. - Halftijds brugpensioen voor de bedienden vanaf de leeftijd van 55 jaar Afdeling 1. - Rechthebbenden

Art. 35.Rekening houdend met de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993 (Belgisch Staatsblad van 4 december 1993) en met het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1994), hebben de bedienden die hun arbeidsprestaties halveren, recht op een aanvullende vergoeding, bovenop de werkloosheidsuitkeringen.

Art. 36.Er wordt overeengekomen dat de dagen werkonbekwaamheid, wegens ziekte of arbeidsongeval, geassimileerd worden in het kader van de bestaande enveloppe.

Art. 37.De bedienden vermeld in artikel 35 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien : 1. zij de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt;deze leeftijd moet ten laatste zijn bereikt op het moment waarop de arbeidsovereenkomst wordt aangepast; 2. zij recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3. zij tien jaar anciënniteit tellen in de sector of in de onderneming, op voltijdse basis; Voor de berekening van deze jaren - kunnen periodes van deeltijds werken omgezet worden naar voltijds werk; - worden periodes van tijdskrediet gelijkgesteld die door de bedienden worden opgenomen in toepassing van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een systeem van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties naar een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002, nr. 77quater van 30 maart 2007 en nr. 77quinquies van 20 februari 2009; 4. zij een beroepsverleden van 25 jaar als loontrekkende kunnen verantwoorden;5. zij gedurende een ononderbroken periode van 12 maanden die onmiddellijk voorafgaan aan de halvering voltijds tewerkgesteld zijn in dezelfde onderneming.De loopbaanonderbreking, het tijdskrediet en het verlof zonder wedde worden niet gelijkgesteld met een voltijdse betrekking; tijdelijke werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en specifieke verloven zoals ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand en verlof voor palliatieve zorgen worden wel gelijkgesteld; 6. het aantal arbeidsuren, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming.

Art. 38.Teneinde de lasten van de eventuele halftijdse brugpensioenen te spreiden, hebben de sociale partners beslist de opdracht te geven aan het paritair orgaan, zoals voorzien in artikel 18, voorafgaandelijk kennis te nemen van ieder voornemen tot de eventuele in toepassingstelling van deze halftijdse brugpensioenregeling en waarbij de betaling wordt verzekerd van een toelage zoals voorzien in artikel 9, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993.

Te dien einde komen de sociale partners overeen dat in iedere onderneming een speciale rekening dient te worden geopend, te spijzen door 0,15 pct. van de brutowedden aan 100 pct. van de bedienden tewerkgesteld in de onderneming.

Deze rekening zal automatisch worden gespijsd door de onderneming trimestrieel op het ogenblik van de RSZ-aangifte; de rechtvaardiging hiervan zal aan het aangeduide paritair orgaan worden verstrekt. Dit orgaan zal onder haar leden een vertegenwoordiger van het personeel en een vertegenwoordiger van de directie belasten met het lopend beheer van genoemde rekening. De werkgever dient door genoemd orgaan minstens eenmaal per maand officieel te worden ingelicht over de stand van zaken.

De sociale partners verklaren dat de leden van het paritair orgaan, aangewezen in artikel 36, in die zin zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te vermijden, wordt er beslist een totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling van elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van 65 jaar, zal moeten gekapitaliseerd worden vanaf het vertrek.

Art. 39.De werkgever verbindt zich ertoe de halftijdse brugpensioenregeling waarover hier sprake, toe te kennen aan de bedienden die de toestemming hebben gekregen van het aangewezen paritair orgaan voor een eventuele ten laste neming van een hafltijdse brugpensioenvergoeding. Afdeling 2. - Bedrag en uitkering

Art. 40.De berekeningswijze van het uit te keren bedrag is dezelfde als de berekeningswijze van het voltijds brugpensioen, maar met een pro rata toepassing.

Art. 41.De aanvullende vergoeding bij halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.

De uitkering gebeurt op voorlegging van een bewijskrachtig document waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheiduitkering heeft ontvangen. Afdeling 3. - Toezicht

Art. 42.Onverminderd de bevoegdheid van de ondernemingsraad en van de syndicale delegatie, houdt het onder artikel 18 aangewezen paritair orgaan toezicht over de correcte uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, op vlak van de onderneming. Afdeling 4. - Vervangende aanwervingen

Art. 43.De werkgever waarvan een of meerdere bediende(n) kunnen genieten van de bovenvermelde bepalingen moet aan zijn bediende(n) samen met de andere geëigende documenten bestemd voor de RVA een of meerdere volledig(e) ingevuld(e) formulier(en) "C4 halftijds brugpensioen" overhandigen, dat is één of meerdere verklaring(en) waarbij hij zich ertoe verbindt om de bediende(n) te vervangen gedurende de vastgestelde periode (in principe 36 maanden) door één of meerdere personen die beantwoorden aan de criteria bepaald door artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1994). Afdeling 5. - Overgang naar voltijds brugpensioen

Art. 44.De betrokken bediende kan het voordeel krijgen van een aanvullende vergoeding voor bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag, onder de voorwaarden gesteld in hoofdstuk III. Als hij op dit moment de leeftijd voor voltijds brugpensioen nog niet heeft bereikt kan de opzegtermijn pas ingaan op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de vereiste leeftijd bereikt.

De opzegtermijn kan worden verkort op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen werkgever en werknemer tot 3 of 6 maanden indien de bediende minstens 5 jaar dienst telt in de onderneming of 5 jaar of meer in dienst is.

In het geval dat de bediende kan genieten van de bepalingen van de eerste alinea van dit artikel wordt de aanvullende vergoeding voor bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag berekend alsof hij zijn arbeidsprestaties niet had verminderd.

Hiertoe wordt het brutoloon van de bediende op basis van zijn halftijdse prestaties vermenigvuldigd met twee. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 45.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2010 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2012, uitgezonderd artikelen 5 en 17 die ophouden van kracht te zijn op 31 december 2011. § 2. Zij annuleert en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 maart 2008 (koninklijk besluit van 16 december 2008 - Belgisch Staatsblad van 3 maart 2009) betreffende het brugpensioen na ontslag vanaf 58 en 56 jaar en halftijds brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar van de werknemers.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 2012.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^