Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 juli 2017
gepubliceerd op 04 augustus 2017

Koninklijk besluit betreffende de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor alsook de inschrijving en registratie in het openbaar register van de bedrijfsrevisoren

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2017040453
pub.
04/08/2017
prom.
21/07/2017
ELI
eli/besluit/2017/07/21/2017040453/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 JULI 2017. - Koninklijk besluit betreffende de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor alsook de inschrijving en registratie in het openbaar register van de bedrijfsrevisoren


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, artikelen 5 tot 11, 30, § 5, en 145, 5° ;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/04/2007 pub. 30/05/2007 numac 2007011265 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de erkenning van bedrijfsrevisoren en het openbaar register sluiten betreffende de erkenning van bedrijfsrevisoren en het openbaar register;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de economische beroepen van 18 januari 2017;

Gelet op het advies van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren van 27 januari 2017;

Gelet op het advies nr. 61.249/1 van de Raad van State, gegeven op 16 mei 2017 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de bedrijfsrevisoren, de wettelijke auditors, de auditkantoren, de auditors en auditorganisaties van derde landen. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° wet : de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren;2° openbaar register : het register bedoeld in artikel 10 van de wet;3° Instituut : het Instituut van de Bedrijfsrevisoren bedoeld in artikel 64 van de wet;4° College : het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren, opgericht bij artikel 32 van de wet. HOOFDSTUK 2. - Toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor Afdeling 1. - Natuurlijke persoon, onderdaan van een lidstaat

Art. 2.§ 1. Ieder natuurlijk persoon, onderdaan van een lidstaat die de voorwaarden bedoeld in artikel 5 van de wet vervult, kan aan het Instituut de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor verzoeken.

Bij dit verzoek is een dossier gevoegd met de stukken vereist om de toekenningsvoorwaarden van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor te beoordelen. § 2. Het Instituut laat de voorzitter van het Hof van Beroep te Brussel of te Luik een uittreksel van het besluit van toelating tot de eedaflegging geworden.

De kandidaat-bedrijfsrevisor legt zijn eed af op de dag en het uur bepaald door de voorzitter van het bevoegde Hof van Beroep.

De griffier van het Hof van Beroep brengt het Instituut op de hoogte van de gedane eedaflegging en levert aan de betrokkene een uittreksel van het proces-verbaal van de zitting af. § 3. Op de voorlegging van het uittreksel van het proces-verbaal van de zitting die de eedaflegging bevestigt, wordt de kandidaat-bedrijfsrevisor vanaf de dag van de beslissing van het College bedoeld in artikel 41, § 2, vijfde lid, van de wet ingeschreven als bedrijfsrevisor in het openbaar register.

Art. 3.Het Instituut doet uitspraak over het in artikel 2, § 1, bedoelde verzoek en deelt zijn beslissing mee aan het College, overeenkomstig artikel 41, § 2, derde lid, van de wet, uiterlijk drie maanden na de indiening door de verzoeker van alle vereiste stukken.

Wanneer het Instituut vaststelt dat de verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden vereist voor de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor, brengt hij hem zijn gemotiveerde beslissing ter kennis. Afdeling 2. - Natuurlijk persoon, onderdaan van een derde land

Art. 4.§ 1. Iedere natuurlijke persoon, onderdaan van een derde land die de voorwaarden bedoeld in artikel 7 van de wet vervult, kan aan het Instituut de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor verzoeken.

Bij dit verzoek wordt een dossier gevoegd waarin minstens de volgende informatie en documenten steken : 1° een uittreksel uit de geboorteakte en een attest van nationaliteit;2° een attest betreffende de betrouwbaarheid, afgegeven door een bevoegd ambtenaar van het derde land.Wanneer de afgifte van een zodanig attest in het betrokken derde land niet is geregeld, maakt de natuurlijke persoon een schriftelijke verklaring over waarin hij bevestigt te voldoen aan de voorwaarde vermeld in artikel 7, § 1, 3°, van de wet; 3° het adres van de vestiging in België bestemd voor de uitoefening van de beroepsactiviteiten en voor de bewaring van de daarmee samenhangende akten, documenten en briefwisseling;4° een attest afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land, waarin wordt gecertificeerd dat de bedrijfsrevisoren genieten van wederkerigheid op het grondgebied van dat derde land voor wat betreft de toegang tot het beroep;5° in het geval bedoeld in artikel 7, § 2, van de wet, een attest afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land, waarin wordt gecertificeerd dat de betrokken persoon over een gelijkwaardige hoedanigheid van bedrijfsrevisor in dit derde land beschikt. § 2. Het Instituut maakt aan de voorzitter van het Hof van Beroep te Brussel of te Luik een kopie van de beslissing tot toelating tot de eedaflegging over.

De kandidaat-bedrijfsrevisor legt zijn eed af op de dag en het uur bepaald door de voorzitter van het bevoegde Hof van Beroep.

De griffier van het Hof van Beroep brengt het Instituut op de hoogte van de gedane eedaflegging en levert aan de betrokkene een uittreksel van het proces-verbaal van de zitting af.

Art. 5.§ 1. Het Instituut doet uitspraak over het in artikel 4, § 1, bedoelde verzoek en deelt zijn beslissing mee aan het College, overeenkomstig artikel 41, § 2, derde lid, van de wet, uiterlijk drie maanden na de indiening door de verzoeker van alle vereiste stukken.

Wanneer het Instituut vaststelt dat de verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden vereist voor de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor, brengt het hem zijn gemotiveerde beslissing ter kennis. § 2. Op voorlegging van een uittreksel van het proces-verbaal van de zitting die de eedaflegging bevestigt, wordt de kandidaat-bedrijfsrevisor vanaf de dag van de beslissing van het College bedoeld in artikel 41, § 2, vijfde lid, van de wet, ingeschreven als bedrijfsrevisor in het openbaar register.

Art. 6.De natuurlijk persoon onderdaan van een derde land die, bij toepassing van artikel 7, § 2, van de wet, de hoedanigheid van bedrijfsrevisor heeft verkregen en die in zijn land de professionele hoedanigheid verliest waarop hij zich beroepen heeft bij zijn verzoek om toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor, kan, op beslissing van het Instituut, zijn hoedanigheid van bedrijfsrevisor in België behouden, wanneer is aangetoond dat hij zijn professionele hoedanigheid in zijn derde land om andere dan tuchtrechtelijke redenen is verloren. Afdeling 3. - Rechtspersoon of entiteit met om het even welke

rechtsvorm, met zijn zetel in een lidstaat

Art. 7.§ 1. Iedere rechtspersoon of entiteit met om het even welke rechtsvorm, met zijn zetel in een lidstaat en die de voorwaarden bedoeld in artikel 6 van de wet vervult, kan aan het Instituut om de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor verzoeken. § 2. Bij dit verzoek wordt een dossier gevoegd waarin minstens de volgende informatie en documenten steken : 1° de statuten of, in voorkomend geval, een gelijkwaardige overeenkomst van de rechtspersoon of de entiteit;2° de jaarrekening van de rechtspersoon of de entiteit over de laatste vijf boekjaren of sedert haar oprichting wanneer deze nog geen vijf jaar bestaat, behalve wanneer deze rekeningen beschikbaar zijn op de website van de Balanscentrale of een andere officiële site;3° de benaming, de rechtsvorm, het ondernemingsnummer, het adres van de maatschappelijke zetel alsook, in voorkomend geval, het internetadres van de website, het netwerk waartoe de rechtspersoon of de entiteit behoort en het adres van elke vestiging in België met zijn nummer van vestigingseenheid bij de Kruispuntbank van Ondernemingen;4° in voorkomend geval, elk registratienummer van de rechtspersoon of de entiteit als auditkantoor bij de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten en als entiteit naar het recht van derde landen bij de bevoegde autoriteiten van een of meerdere derde landen, met inbegrip van desgevallend de benaming en de contactgegevens van deze autoriteiten;5° de naam en het registratienummer van alle bedrijfsrevisoren-natuurlijke personen werkzaam bij de rechtspersoon of de entiteit of die verbonden zijn aan de rechtspersoon of entiteit door het vermelden van het soort van relatie en of zij handtekeningsbevoegdheid hebben, dit, in voorkomend geval, per vestiging in België;6° de aanduiding van de bedrijfsrevisor(en)-natuurlijk perso(o)n(en) die de wettelijke controle van de jaarrekening uitvoeren in hoedanigheid van vaste vertegenwoordiger van de rechtspersoon of de entiteit;7° de naam of benaming alsook het kantooradres van alle aandeelhouders van de rechtspersoon of de entiteit;8° de naam of benaming alsook het kantooradres van alle leden van het bestuurs- of leidinggevend orgaan van de rechtspersoon of de entiteit;9° de verantwoording van de naleving van de voorwaarden opgelegd aan de rechtspersoon of de entiteit door artikel 6, § 1, van de wet;10° een beschrijving van de organisatie en de werking van de rechtspersoon of entiteit, de werkmethodes en interne systemen voor kwaliteitscontrole die zij heeft opgezet.

Art. 8.§ 1. Het Instituut doet uitspraak over het in artikel 7, § 1, bedoelde verzoek en deelt zijn beslissing mee aan het College, overeenkomstig artikel 41, § 2, derde lid, van de wet, uiterlijk drie maanden na de indiening door de verzoeker van alle vereiste stukken.

Wanneer het Instituut vaststelt dat de verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden vereist voor de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor, brengt het hem zijn gemotiveerde beslissing ter kennis. § 2. De rechtspersoon of de entiteit wordt ingeschreven in het openbaar register als bedrijfsrevisor vanaf de dag van de beslissing van het College bedoeld in artikel 41, § 2, vijfde lid, van de wet. Afdeling 4. - Entiteit, andere dan een natuurlijk persoon, naar het

recht van derde landen

Art. 9.§ 1. Iedere entiteit, andere dan een natuurlijke persoon, naar het recht van derde landen die de voorwaarden bedoeld in artikel 8 van de wet vervult, kan aan het Instituut de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor verzoeken. § 2. Bij dit verzoek wordt een dossier gevoegd waarin minstens de volgende informatie en documenten steken : 1° de statuten of, in voorkomend geval, een gelijkwaardige overeenkomst van de entiteit;2° de jaarrekening van de entiteit over de laatste vijf boekjaren of sedert haar oprichting wanneer deze nog geen vijf jaar bestaat;3° de benaming, de rechtsvorm, het ondernemingsnummer, het adres van de maatschappelijke zetel alsook, in voorkomend geval, het internetadres van de website en het netwerk waartoe de entiteit behoort;4° het adres van de vestiging in België bedoeld voor de uitoefening van de beroepsactiviteiten en voor de bewaring van de daarmee samenhangende akten, documenten en briefwisseling;5° de naam of benaming alsook het kantooradres van alle vennoten en alle leden van het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de entiteit;6° een attest afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land, waarin wordt gecertificeerd dat alle vennoten, alsook de zaakvoerders en bestuurders, in dat derde land gemachtigd zijn om de wettelijke controle van de jaarrekening uit te voeren;7° de naam van de vennoten, bestuurders of zaakvoerders van de entiteit die de hoedanigheid van bedrijfsrevisor hebben en die gewoonlijk hun beroepsactiviteit in België uitoefenen;8° een attest afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land, waarin wordt gecertificeerd dat de bedrijfsrevisoren genieten van wederkerigheid op het grondgebied van dat derde land voor wat betreft de toegang tot het beroep;9° een beschrijving van de organisatie en de werking van de Belgische vestiging van de entiteit, zijn werkmethodes en de interne systemen voor kwaliteitscontrole die zij heeft opgezet;10° een document ondertekend door het bevoegde orgaan van de entiteit waarbij de verbintenissen, bedoeld in artikel 8, 7° en 8°, van de wet, worden bevestigd.

Art. 10.§ 1. Het Instituut doet uitspraak over het in artikel 9, § 1, bedoelde verzoek en deelt zijn beslissing mee aan het College, overeenkomstig artikel 41, § 2, derde lid, van de wet uiterlijk drie maanden na de indiening door de verzoeker van alle vereiste stukken.

Wanneer het Instituut vaststelt dat de verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden vereist voor de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor, brengt hij hem zijn gemotiveerde beslissing ter kennis. § 2. De entiteit wordt ingeschreven in het openbaar register als bedrijfsrevisor vanaf de dag van de beslissing van het College bedoeld in artikel 41, § 2, vijfde lid, van de wet.

Art. 11.De entiteit, andere dan een natuurlijk persoon, naar het recht van derde landen, die bij toepassing van artikel 9, de hoedanigheid van bedrijfsrevisor heeft verkregen en in zijn land de professionele hoedanigheid verliest waarop hij zich beroepen heeft bij zijn verzoek om toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor, kan, op beslissing van het Instituut, zijn hoedanigheid van bedrijfsrevisor in België behouden, wanneer is aangetoond dat hij zijn professionele hoedanigheid in het derde land om andere dan tuchtrechtelijke redenen heeft verloren. HOOFDSTUK 3. - Openbaar register Afdeling 1

Inschrijving van bedrijfsrevisoren-natuurlijke personen

Art. 12.Het openbaar register, bedoeld in artikel 10, § 1, van de wet, bevat ten minste de volgende gegevens omtrent de inschrijving van bedrijfsrevisoren-natuurlijke personen : 1° de naam en de voornaam, het kantooradres, de gekozen taalgroep, Nederlands of Frans, het jaar van de eedaflegging en het inschrijvingsnummer;2° in voorkomend geval, de benaming, een e-mailadres, het adres van de maatschappelijke zetel, het internetadres en het inschrijvingsnummer of registratienummer van de rechtsperso(o)n(en) of entiteiten waarbij de bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon werkzaam is of waaraan hij verbonden is, door het vermelden van het soort van relatie en of hij handtekeningsbevoegdheid heeft;3° in voorkomend geval, de naam van het netwerk waartoe de bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon behoort;4° in voorkomend geval, elk registratienummer van de bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon als wettelijke auditor bij bevoegde autoriteiten van een of meerdere andere lidstaten van de Europese Unie of als auditor in een derde land bij bevoegde autoriteiten van een of meerdere derde landen, met inbegrip van desgevallend de benaming en de contactgegevens van deze autoriteiten. Afdeling 2. - Inschrijving van de bedrijfsrevisorenkantoren

Art. 13.Het openbaar register, bedoeld in artikel 10, § 1, van de wet, bevat ten minste de volgende gegevens omtrent de inschrijving van bedrijfsrevisorenkantoren : 1° de benaming, de rechtsvorm, het ondernemingsnummer, het adres van de maatschappelijke zetel, alsook het jaar van inschrijving en het inschrijvingsnummer;2° de contactgegevens, de voornaamste contactpersoon die de hoedanigheid van bedrijfsrevisor heeft en, in voorkomend geval, het internetadres van de website;3° het adres van elke vestiging in België;4° de naam en het inschrijvingsnummer van alle bedrijfsrevisoren-natuurlijke personen werkzaam bij het bedrijfsrevisorenkantoor of die verbonden zijn aan het bedrijfsrevisorenkantoor door het vermelden van het soort van relatie en of zij handtekeningsbevoegdheid hebben, dit, in voorkomend geval, per vestiging in België;5° de naam of benaming alsook het kantooradres van alle vennoten en aandeelhouders;6° de naam of benaming alsook het kantooradres van alle leden van het bestuurs- of leidinggevende orgaan;7° in voorkomend geval, de naam van het netwerk waartoe het bedrijfsrevisorenkantoor behoort alsook de lijst met de namen en adressen van de daartoe behorende kantoren en zijn aangesloten entiteiten, of bij gebrek eraan, de vermelding van de plaats waar deze gegevens toegankelijk zijn voor het publiek;8° in voorkomend geval, elk registratienummer van het bedrijfsrevisorenkantoor als auditkantoor bij bevoegde autoriteiten van een of meerdere andere lidstaten en als entiteit naar het recht van derde landen bij bevoegde autoriteiten van een of meerdere derde landen, met inbegrip van de benaming en de contactgegevens van deze autoriteiten. Afdeling 3. - Registratie van auditkantoren

Art. 14.Het openbaar register, bedoeld in artikel 10, § 2, van de wet, bevat ten minste de volgende gegevens omtrent de registratie van auditkantoren : 1° de benaming, de rechtsvorm, het ondernemingsnummer, het adres van de maatschappelijke zetel, alsook het jaar van registratie en het registratienummer;2° de contactgegevens, de voornaamste contactpersoon en, in voorkomend geval, het internetadres van de website en de naam van het netwerk waartoe het auditkantoor behoort;3° de naam en het inschrijvingsnummer van de vaste vertegenwoordiger bedoeld in artikel 10, § 2, 1°, van de wet;4° elk registratienummer als auditkantoor bij bevoegde autoriteiten van een of meerdere andere lidstaten en als auditorganisatie van een derde land. Afdeling 4. - Registratie van auditors van derde landen

Art. 15.Het openbaar register, bedoeld in artikel 10, § 3, van de wet, bevat ten minste de volgende gegevens omtrent de registratie van auditors van derde landen : 1° de naam en voornaam, het registratienummer;2° elk registratienummer van de auditor van een derde land bij de bevoegde autoriteiten van een of meerdere derde landen, met inbegrip van de benaming en de contactgegevens van deze autoriteiten;3° in voorkomend geval, de benaming, het adres van de maatschappelijke zetel en het registratienummer van de entiteit(en) waarbij de auditor van een derde land werkzaam is of waaraan hij verbonden is door het vermelden van het soort van relatie en of hij handtekeningsbevoegdheid heeft. Afdeling 5. - Registratie van auditorganisaties van een derde land

Art. 16.Het openbaar register, bedoeld in artikel 10, § 3, van de wet, bevat ten minste de volgende gegevens omtrent de registratie van auditorganisaties van derde landen : 1° de benaming, de rechtsvorm, het ondernemingsnummer, het adres van de maatschappelijke zetel, alsook het jaar van registratie en het registratienummer;2° de contactgegevens, de voornaamste contactpersoon en, in voorkomend geval, het internetadres van de website en het netwerk waartoe het auditkantoor behoort;3° elk registratienummer van de organisatie bij bevoegde autoriteiten van een of meerdere andere derde landen, en bij bevoegde autoriteiten van een of meerdere lidstaten, met inbegrip van de benaming en de contactgegevens van deze autoriteiten;4° de naam en het registratienummer van alle auditors van derde landen werkzaam bij de entiteit of waaraan zij verbonden zijn door het vermelden van het soort van relatie en of zij handtekeningsbevoegdheid hebben. Afdeling 6. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 17.§ 1. Overeenkomstig de artikelen 10, § 1 en 41, § 1, 2°, van de wet, wordt het openbaar register gehouden en bijgewerkt door het Instituut, onder de verantwoordelijkheid van het College, onder de vorm van een elektronische gegevensbank die toegankelijk is via een website en die voor elke persoon of entiteit de datum aangeeft van de laatste bijwerking. § 2. Het openbaar register wordt zo spoedig mogelijk door het Instituut bijgewerkt na de kennisgeving binnen een termijn van een maand door de persoon of entiteit van elke wijziging in de gegevens die in het openbaar register zijn opgenomen.

De betrokken persoon of entiteit ondertekent de verstrekte gegevens.

Het Instituut bepaalt de gegevens die door de bedrijfsrevisoren rechtstreeks worden bijgewerkt via elektronische weg, door middel van een beveiligde portaalsite beschikbaar op de website van het Instituut. § 3. De bedrijfsrevisoren bevestigen jaarlijks aan het Instituut dat de op hen betrekking hebbende gegevens opgenomen in het openbaar register volledig en actueel zijn.

Art. 18.§ 1. Het Instituut opent een dossier op naam van elke bedrijfsrevisor. Het dossier bevat de documenten die bij het verzoek om de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor werden overgemaakt, alsook de informatie opgenomen in het openbaar register. § 2. Naast de documenten en informatie bedoeld in paragraaf 1 wordt de volgende informatie eveneens toegevoegd aan het dossier die de bedrijfsrevisoren dienen mee te delen : 1° de akten en bekendmakingen, die de wijzigingen in het openbaar register desgevallend staven;2° elke gerechtelijke, tuchtrechtelijke of administratieve procedure waarvan de bedrijfsrevisor het onderwerp uitmaakt, overeenkomstig artikel 53, § 4, van de wet;3° elke tuchtrechtelijke, administratieve of strafrechtelijke sanctie die de bedrijfsrevisor werd opgelegd, overeenkomstig artikel 53, § 4, van de wet;4° de melding of al dan niet diensten worden verstrekt aan organisaties van openbaar belang;5° de melding of er al dan niet revisorale opdrachten zijn uitgevoerd;6° de melding of de bedrijfsrevisor zijn beroepsaansprakelijkheid heeft laten dekken door een adequaat verzekeringscontract zoals voorgeschreven door artikel 24, § 2, van de wet;7° in voorkomend geval, de definitief geworden terechtwijzing bedoeld in artikel 81, § 3, van de wet;8° voor wat betreft de bedrijfsrevisorenkantoren, de lijst van de vennootschappen aangesloten bij het bedrijfsrevisorenkantoor en de lijst van de bedrijfsrevisorenkantoren, de auditkantoren en de auditorganisaties van derde landen waarin het bedrijfsrevisorenkantoor aandelen of deelbewijzen bezit.

Art. 19.§ 1. Het Instituut opent een dossier op naam van elk geregistreerd auditkantoor, geregistreerde auditor of auditorganisatie van een derde land. Het dossier bevat de documenten die bij het verzoek om registratie werden overgemaakt, alsook de informatie opgenomen in het openbaar register. § 2. Naast de documenten en informatie bedoeld in paragraaf 1 wordt de volgende informatie eveneens toegevoegd aan het dossier die door de geregistreerde auditkantoren, de geregistreerde auditors en auditorganisaties van een derde land dienen te worden meegedeeld : 1° de akten en bekendmakingen, die de wijzigingen in het openbaar register desgevallend staven;2° de melding of al dan niet diensten worden verstrekt aan organisaties van openbaar belang in België. § 3. Overeenkomstig artikel 10, §§ 2 en 3, van de wet worden de geregistreerde auditkantoren, de geregistreerde auditors en auditkantoren van derde landen in die hoedanigheid afzonderlijk vermeld in het openbaar register en niet als bedrijfsrevisor. HOOFDSTUK 4. - Tijdelijk verhinderd bedrijfsrevisor

Art. 20.§ 1. De bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon die, overeenkomstig artikel 30 van de wet, zich verhinderd verklaart bij het Instituut om revisorale opdrachten uit te oefenen, wordt in het openbaar register vermeld in de hoedanigheid van "tijdelijk verhinderd bedrijfsrevisor".

Het Instituut doet zonder onnodige vertraging uitspraak over de aan hem overgemaakte verklaring van verhindering. § 2. De verklaring van verhindering wordt bij het Instituut ingediend ten laatste binnen de vijftien dagen volgend op de dag waarop de situatie van verhindering gestart is. De verklaring wordt ingediend via een aangetekende zending gericht aan het Instituut of via een elektronisch formulier beschikbaar op de website van het Instituut. § 3. Het Instituut informeert zonder onnodige vertraging het College van de verklaring van verhindering. § 4. De bedrijfsrevisor die nalaat om de verklaring van verhindering in te dienen binnen de termijn bedoeld in paragraaf 2, kan, in voorkomend geval, het voorwerp uitmaken van een van de maatregelen bedoeld in artikel 59 van de wet.

Art. 21.§ 1. Elke tijdelijk verhinderde bedrijfsrevisor kan bij het Instituut de toelating verzoeken om opnieuw revisorale opdrachten uit te voeren, wanneer de situatie van verhindering is beëindigd. § 2. Het verzoek om toelating bevat een verklaring van de betrokken bedrijfsrevisor waaruit blijkt dat hij zich niet meer in een van de situaties van onverenigbaarheid, bedoeld in artikel 29, § 2, van de wet, bevindt.

De bedrijfsrevisor voegt aan zijn verklaring elke element toe dat aantoont dat de situatie van verhindering is beëindigd.

Het Instituut neemt een beslissing, ten laatste binnen de maand na de ontvangst van het verzoek om toelating, betreffende de aanvaarding of weigering van dit verzoek. Ingeval van aanvaarding wordt de bedrijfsrevisor in het openbaar register niet meer vermeld met de vermelding "tijdelijk verhinderd bedrijfsrevisor".

Het Instituut brengt zonder onnodige vertraging het College ervan op de hoogte. § 3. Wanneer het verzoek om toelating door de bedrijfsrevisor wordt ingediend meer dan vijf jaar na zijn inschrijving in het openbaar register in de hoedanigheid van « tijdelijk verhinderd bedrijfsrevisor », legt hij bovendien een mondelinge proef af die door de Raad wordt toevertrouwd aan een jury samengesteld uit drie Raadsleden die op dezelfde taalrol zijn ingeschreven als deze van de kandidaat. HOOFDSTUK 5. - Schorsing, verlies van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor en de herinschrijving in het openbaar register

Art. 22.§ 1. De bedrijfsrevisor die zich in de onmogelijkheid bevindt om het beroep uit te oefenen als gevolg van een onmiddellijke schorsing, een aanmaning om zich voorlopig van iedere beroepsmatige dienstverlening of van bepaalde dienstverlening te onthouden of een tijdelijk verbod, uitgesproken krachtens respectievelijk artikel 57, § 1, tweede lid, artikel 57, § 1, derde lid, 3°, of artikel 59, § 1, 4°, van de wet, wordt voor de duur van de maatregel niet meer vermeld in het openbaar register in de hoedanigheid van bedrijfsrevisor. § 2. Overeenkomstig artikel 45, § 1, 9°, van de wet, informeert het College zonder onnodige vertraging het Instituut wanneer een dergelijke maatregel van onmiddellijke schorsing, een voorlopige onthouding of een tijdelijk verbod, wordt genomen ten aanzien van de bedrijfsrevisor. § 3. De bedrijfsrevisor wordt opnieuw in het openbaar register vermeld wanneer de maatregel die de uitoefening van zijn beroep onmogelijk maakte, beëindigd is.

Art. 23.§ 1. De bedrijfsrevisor die, overeenkomstig artikel 9, § 1, 2°, van de wet, de intrekking van zijn hoedanigheid als bedrijfsrevisor vraagt, verliest deze hoedanigheid vanaf de dag van de beslissing van het College bedoeld in artikel 41, § 2, vijfde lid, van de wet.

Het verzoek om intrekking wordt ingediend bij het Instituut, in het geval van artikel 9, § 2, van de wet eveneens bij het College. Dit verzoek bevat een verklaring van de betrokken bedrijfsrevisor dat hij alle opdrachten, waarmee hij als bedrijfsrevisor werd belast, tot een goed einde heeft gebracht of aan een andere bedrijfsrevisor heeft toevertrouwd, evenals de verklaring dat hij geen mandaat of functie bedoeld in artikel 133, § 3, van het Wetboek van vennootschappen heeft aanvaard.

Het Instituut doet uitspraak over het verzoek om intrekking en deelt zijn beslissing mee aan het College, overeenkomstig artikel 41, § 2, derde lid, van de wet, uiterlijk drie maanden na het toezenden van het verzoek om intrekking. Bij aanvaarding wordt de bedrijfsrevisor uitgeschreven uit het openbaar register. § 2. Onverminderd paragraaf 1, levert het bedrijfsrevisorenkantoor dat om de intrekking van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor verzoekt, het bewijs dat de statuten, of in voorkomend geval de gelijkwaardige overeenkomst, niet langer verwijzen naar de uitoefening van het beroep van bedrijfsrevisor. § 3. Het Instituut kan de intrekking van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor weigeren, indien er aanwijzingen zijn dat de verklaringen bedoeld in paragraaf 1, onjuist zouden zijn.

Art. 24.Het bedrijfsrevisorenkantoor in vereffening kan slechts gedurende één jaar in het openbaar register ingeschreven blijven, te rekenen vanaf de datum van de ontbinding. Het wordt van rechtswege doorgehaald in het openbaar register bij het verstrijken van deze periode. HOOFDSTUK 6. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 25.Het koninklijk besluit van 30 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/04/2007 pub. 30/05/2007 numac 2007011265 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de erkenning van bedrijfsrevisoren en het openbaar register sluiten betreffende de erkenning van bedrijfsrevisoren en het openbaar register wordt opgeheven op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 26.De periode bedoeld in artikel 21, § 3, begint slechts te lopen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit jegens de bedrijfsrevisor die vóór de inwerkingtreding van dit besluit wordt vermeld in het openbaar register in de hoedanigheid van "tijdelijk verhinderd bedrijfsrevisor".

Art. 27.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 juli 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, K. PEETERS

^