21 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu, en tot opheffing van het koninklijk besluit van 14 september 1993 tot aanstelling van de diensten en ambtenaren belast met het opsporen en vaststellen van de inbreuken op de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij wet van 3 mei 2003;

Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt;

Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten;

Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu, inzonderheid de artikelen 1, § 3, 2, §§ 7 en 8, 3, § 1, 10 en 11;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 september 1993 tot aanstelling van de diensten en ambtenaren belast met het opsporen en vaststellen van de inbreuken op de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Onze Minister van Volksgezondheid, Onze Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Onze Minister van Leefmilieu, en Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1, paragraaf 3, i), van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu, worden de woorden « artikel 9, § 1, d, van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 » vervangen door de woorden « artikel 2, § 2, 1° en 2° ».

Art. 2.In artikel 2, paragraaf 7, 1° van hetzelfde besluit worden de woorden « Artikel 2, §§ 1 en 2 » vervangen door de woorden « Artikel 2, §§ 1, 2 en 9 ».

In artikel 2, paragraaf 7, 1°, e), tweede lid van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd bij ministerieel besluit van 5 september 2001, worden de woorden « het koninklijk besluit van 5 september 2001 betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden » vervangen door de woorden « het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden ».

Art. 3.In artikel 2, paragraaf 8 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin worden de woorden « het koninklijk besluit van 24 mei 1982 » vervangen door de woorden « artikel 2, § 1, 1° ».2° in de vierde zin worden de woorden « artikel 9, § 1, d, van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 » vervangen door de woorden « artikel 2, § 2, 1° en 2° ».3° in de zesde zin worden de woorden « het koninklijk besluit van 24 mei 1982 » vervangen door de woorden « dit besluit ».4° in de zevende en laatste zin worden de woorden « artikel 9, § 1, d, van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 » vervangen door de woorden « artikel 2, § 2, 1° en 2° ».

Art. 4.In artikel 3, paragraaf 1, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden « het koninklijk besluit van 27 oktober 1988 betreffende de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de uitvoering ervan bij proeven op scheikundige stoffen » vervangen door de woorden « het koninklijk besluit van 6 maart 2002 tot vaststelling van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de uitvoering ervan bij proeven op scheikundige stoffen ».

Art. 5.Artikel 5, paragraaf 2, I, 2), wordt aangevuld als volgt : « e) de aanvraag van vertrouwelijkheid bepaald in artikel 6, § 1. ».

Art. 6.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt integraal vervangen als volgt : «

Artikel 10.§ 1. De inbreuken op de bepalingen van dit besluit, worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid.

De inbreuken worden vastgesteld in processen-verbaal die bewijskracht hebben tot tegenbewijs is geleverd. § 2. De ambtenaren die werden aangewezen bij koninklijk besluit van 16 november 2000 tot aanduiding van de ambtenaren van de Dienst voor het Leefmilieu die belast zijn met toezichtsopdrachten, zijn aangesteld voor het toezicht op de naleving en het vaststellen van de overtredingen op de artikelen van dit besluit.

Zijn eveneens bevoegd voor het toezicht op de naleving en het vaststellen van de overtredingen op de artikelen van dit besluit : - de ambtenaren en beambten van de Algemene directie Toezicht op het welzijn op het werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. »

Art. 7.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 8.Het koninklijk besluit van 14 september 1993 tot aanstelling van de diensten en ambtenaren belast met het opsporen en vaststellen van de inbreuken op de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu, wordt opgeheven.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.Onze Minister bevoegd voor Economie, Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid, Onze Minister bevoegd voor Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Onze Minister bevoegd voor Leefmilieu, en Onze Minister bevoegd voor Werk, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 maart 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Leefmilieu, B. TOBBACK De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN