Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 april 2019
gepubliceerd op 30 april 2019

Koninklijk besluit houdende bepaling van de vergoeding voor de behandeling van het verzoek voor het verkrijgen van rekeninginformatie bedoeld in artikel 555/1, § 2, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, evenals de voorwaarden en de nadere regels van inning

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2019030412
pub.
30/04/2019
prom.
22/04/2019
ELI
eli/besluit/2019/04/22/2019030412/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 APRIL 2019. - Koninklijk besluit houdende bepaling van de vergoeding voor de behandeling van het verzoek voor het verkrijgen van rekeninginformatie bedoeld in artikel 555/1, § 2, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, evenals de voorwaarden en de nadere regels van inning


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 555/1, § 2, zesde lid, ingevoegd bij de Wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 februari 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister voor Begroting, gegeven op 20 maart 2019;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de hoogdringendheid, verantwoord doordat de wettelijke bepaling waaraan dit besluit uitvoering geeft, op 1 januari 2019 in werking is getreden. Deze wettelijke bepaling en de uitvoering die eraan wordt gegeven door dit besluit, zijn noodzakelijk opdat de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders overeenkomstig artikel 555/1, § 1, eerste lid, 25°, van het Gerechtelijk Wetboek de rol van informatie-instantie zou kunnen vervullen, en bijgevolg opdat ze gevolg zou kunnen geven aan de verzoeken bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 655/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van een procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken, reeds van toepassing sinds 18 januari 2017.

Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Het bedrag van de vergoeding bedoeld in artikel 555/1, § 2, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, wordt vastgesteld op 19 euro. § 2. De minister past, op voorstel van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders bedoeld in artikel 555 van het Gerechtelijk Wetboek, het bedrag van de in de eerste paragraaf bedoelde vergoeding aan bij de inproductiename van het CAP2, bedoeld in artikel 1, tweede lid, 4°, van het koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten. Na deze eerste aanpassing wordt dit bedrag elk jaar op 1 april aangepast.

Deze jaarlijkse aanpassingen worden telkens bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. § 3. In haar voorstel bedoeld in paragraaf 2 baseert de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders zich, voor de jaarlijkse aanpassing van het bedrag van de vergoeding, op de werkelijke facturen van de Nationale Bank van België evenals op de door haar bewezen uitgaven gedaan met het oog op het uitvoeren van haar taken overeenkomstig de artikelen 555/1, § 1, eerste lid, 25° en 1447/1 van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 2.De Nationale Kamer voor Gerechtsdeurwaarders is verantwoordelijk voor de inning van de vergoeding en de organisatie van de inning.

Art. 3.De Nationale Kamer voor Gerechtsdeurwaarders kan deze vergoeding innen, op voorwaarde dat zij daarmee haar verplichting tot het betalen van een vergoeding aan de volgende actoren nakomt: 1° de beheerder van het CAP2, zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, 4°, van het koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten, voor het overeenkomstig artikel 555/1, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek opvragen van gegevens, en desgevallend, 2° de door haar overeenkomstig artikel 555/1, § 2, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek bevraagde banken, in de mate waarin met hen of met een door hen aangewezen vertegenwoordiger schriftelijk een vergoedingsregeling werd overeengekomen, onverminderd artikel 43, lid 3, van Verordening (EU) nr.655/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van een procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.

Artikel 3, 1° treedt in werking op de datum van inproductiename van het CAP2, bedoeld in artikel 1, tweede lid, 4°, van het koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten.

Art. 5.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 april 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS

^