Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 december 2003
gepubliceerd op 31 december 2003

Koninklijk besluit tot aanwijzing van de zware overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen in uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2003014302
pub.
31/12/2003
prom.
22/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/22/2003014302/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot aanwijzing van de zware overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen in uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, bepaalt de gedragingen die overeenkomstig artikel 29 van de politie over het wegverkeer, gewijzigd door de wet houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid, worden ingedeeld in verschillende categorieën van overtredingen.

Ter herinnering : de wet van 7 februari 2003, die verscheen in het Belgisch Staatsblad van 25 februari, voorziet in drie categorieën van zware overtredingen : de zware overtredingen van de eerste graad, de zware overtredingen van de tweede graad en de zware overtredingen van de derde graad van de reglementen genomen in uitvoering van de politie over het wegverkeer.

Er moet ook worden aangestipt dat dit besluit in de lijn ligt van een belangrijke wijziging van de wetgeving en wijzigingen in andere reglementeringen met zich meebrengt. Er wordt inzonderheid gedacht aan de wijziging betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten.

Dit besluit wil in deze categorieën de overtredingen indelen van vier bijzondere algemene reglementeringen die werden genomen krachtens de gecoördineerde wetten betreffende de politie over het wegverkeer, zijnde : - het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie over het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg; - het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen; - het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens; - het koninklijk besluit van 28 november 1997 houdende de reglementering van de organisatie van sportwedstrijden of sportcompetities voor auto's die geheel of gedeeltelijk op de openbare weg plaatshebben.

De principes die de classificatie van de gedragingen bedoeld in deze reglementeringen hebben geregeld, stoelen op de memorie van toelichting van het wetsontwerp houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid, alsook op de debatten over dit ontwerp in de Kamer en de Senaat (zie Doc. Kamer van Volksvertegenwoordigers, 50-1915 - 2001/2002; Doc. Senaat, 2-1402 - 2002/2003).

Deze criteria en gedragingen worden hieronder samengevat : Worden ingedeeld bij de zware overtredingen van de eerste graad : a) De gedragingen inzake het besturen van een voertuig die hinder of onrechtstreeks gevaar opleveren voor de zwakste weggebruikers of de gedragingen inzake het gebruik van een voertuig die als gevolg hebben dat zij de verdeling van de openbare ruimte schaden, inzonderheid door een ongepaste plaatsinname. In deze categorie vindt men gedragingen zoals parkeren op oversteekplaatsen (zebrapaden, fietspaden,...), op zones die zijn gereserveerd voor bepaalde personen (plaatsen gereserveerd voor personen met een beperkte mobiliteit,...) of het rijden met voertuigen in zones waar deze voertuigen niet zijn toegelaten. b) Het feit dat gebruikers van voertuigen hun voertuig niet beheersen, anderen onrechtstreeks in gevaar brengen of elkaar wederzijds hinderen.c) De toegelaten maximumsnelheid met 10km/u hebben overschreden, behalve in zones waar de snelheid tot 30 km/u beperkt is, in woongebieden en in schoolomgevingen.d) De gedragingen inzake de inschrijving die van die aard zijn dat zij de overtreders toelaten zich aan vervolging te onttrekken. Het betreft bijvoorbeeld het niet terugsturen van het kentekenplaat binnen de opgelegde termijnen. Deze gedraging kan een bestuurder in staat stellen te rijden met een kenteken dat het niet mogelijk maakt hem te identificeren in het geval van een overtreding.

Worden ingedeeld bij de zware overtredingen van de tweede graad : a) De gedragingen inzake het besturen van een voertuig die rechtstreeks gevaar opleveren voor de andere weggebruikers, inzonderheid wegens aangevatte manoeuvres. Het betreft bijvoorbeeld het niet naleven van de regels betreffende de voorrang of het kruisen, het hebben uitgevoerd van verboden of gevaarlijke inhaalmanoeuvres, het in gevaar hebben gebracht van een zwakkere weggebruiker,... b) De gedragingen inzake nalatigheid ten overstaan van een verkeersteken of een voorschrift dat aan de bestuurder een gedraging oplegt om de doorstroming en de veiligheid van het verkeer te verzekeren. In dit opzicht moet de aandacht worden gevestigd op bepaalde fundamentele verkeerstekens zoals het verkeersbord C 24, rode verkeerslichten of vaste oranje verkeerslichten, volle witte lijnen,... c) De toegelaten maximumsnelheid met 20km/u tot 40 km/u hebben overschreden en de maximumsnelheid met 10km/u hebben overschreden in zones waar de snelheid tot 30 km/u beperkt is, in woongebieden en in schoolomgevingen.d) De gedragingen inzake fraude betreffende de inschrijving van voertuigen of de identificatie ervan. Worden ingedeeld bij de zware overtredingen van de derde graad : a) De gedragingen inzake het besturen van een voertuig die rechtstreeks gevaar opleveren voor de andere weggebruikers en die vergelijkbaar zijn met een zware fout. Bepaalde overtredingen worden zelden louter uit onachtzaamheid begaan.

Daarom worden sommige van deze overtredingen in deze graad ingedeeld.

Het gaat onder andere om het feit te hebben ingehaald op een helling wanneer dit verboden was of het feit op een weg waar dit niet is toegestaan een voertuig te hebben voorbijgestoken dat al een ander voertuig aan het inhalen was. b) Het niet naleven van de bevelen van een bevoegde persoon.c) De gedragingen inzake het besturen van een voertuig waarvan de voorzienbare schadelijke gevolgen doorgaans zeer zwaar zijn, inzonderheid wegens de waarschijnlijkheid een ongeval te veroorzaken.d) De toegelaten maximumsnelheid met 40 km/u hebben overschreden of met meer dan 20 km/u in zones waar de snelheid tot 30 km/u beperkt is, in woongebieden en in schoolomgevingen. De andere gedragingen waarin de bovenstaande reglementen voorzien en die niet worden geclassificeerd, worden krachtens artikel 29 van de gecoördineerde wetten betreffende de politie over het wegverkeer ingedeeld in de categorie « andere overtredingen », die doorgaans gewone overtredingen worden genoemd en waarvoor een boete van 10 tot 250 euro wordt toegepast.

Artikelsgewijs commentaar

Artikel 1.Dit artikel beoogt de draagwijdte te verduidelijken van de teksten die zijn opgenomen als aanvulling van de vermelding van de artikelen van de reglementeringen die werden genomen in uitvoering van de gecoördineerde wetten betreffende de politie over het wegverkeer.

Met uitzondering van de regels inzake snelheid, moet in dit geval de exacte bewoording van de oorspronkelijke teksten worden gebruikt om de overtreding te beoordelen.

Art. 2, 3 en 4. Elk van deze artikelen heeft betrekking op een categorie van zware overtredingen. Zij bevatten de lijst met de gedragingen die worden ingedeeld volgens de bovenstaande principes en criteria.

Art. 5.De bepaling herroept het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

Art. 6.Bepaalt de datum van de inwerkingtreding.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en trouwe dienaren, De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Mobiliteit, B. ANCIAUX

22 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot aanwijzing van de zware overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 29, gewijzigd bij de wetten van 9 juni 1975 en van 7 februari 2003;

Gelet op de wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid, inzonderheid op artikel 45;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 november 1980, 8 april 1981 en 7 mei 1999;

Overwegende dat de Gewestregeringen zijn betrokken bij het ontwerpen van dit besluit;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 20 januari 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 30 januari 2003;

Gelet op de hoogdringendheid die wordt gerechtvaardigd door de noodzaak om de verkeersveiligheidsdoelstellingen van de wetgever en de Regering ten uitvoer te leggen, wordt aan de Raad van State een advies binnen drie dagen gevraagd. Oorspronkelijk was de aanvraag van een advies met een termijn van dertig dagen voorzien, zoals bepaald door de kennisgeving van de Ministerraad van 31 januari 2003.

De aanvraag van een advies binnen drie dagen kan inzonderheid worden uitgelegd door de vertraging vanwege de Gewesten tijdens de betrokkenheidsprocedure. Overeenkomstig het protocolakkoord van 24 april 2001 tot regeling van de betrokkenheid van de Gewestregeringen bij het ontwerpen van de regels van de algemene politie en de reglementering op het verkeer en vervoer, werden de Gewestregeringen immers verzocht om mee te werken aan de voorbereiding van het ontwerp.

De Gewestregeringen werden per brief, verzonden op 6 februari 2003, verzocht binnen 30 dagen advies uit te brengen. Gelet op het uitblijven van een antwoord van de gewesten bij het verstrijken van de termijn van dertig dagen, werd dit advies ontvangen tijdens het Overlegcomité van 4 april 2003.

De hoogdringendheid wordt ook gerechtvaardigd door de wil van de Regering om het aantal doden en gewonden op onze wegen drastisch te verminderen. In vergelijking met andere Europese landen vertoont België immers een van de slechtste scores inzake verkeersveiligheidsindicatoren, en dit inzonderheid in termen van mortaliteit. Er moet snel worden opgetreden om de doelstellingen te halen die de Regering zichzelf heeft opgelegd in het kader van de Staten-Generaal voor de Verkeersveiligheid en om zich zo snel mogelijk aan te passen aan de modellanden op dit gebied. Ter herinnering : België heeft zich ertoe verbonden het aantal doden en gewonden op zijn wegen tegen 2006 met 33 % te verminderen.

In deze optiek werd de wet houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid door het Parlement goedgekeurd (wet bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 25 februari 2003). Deze wet vereist echter dat de Regering verschillende uitvoeringsbesluiten neemt.

Om de gemeenschappelijke doelstellingen van de wetgever en van de Regering te bereiken, moeten zo snel mogelijk de maatregelen ten uitvoer kunnen worden gelegd die werden goedgekeurd om de mortaliteit op onze wegen zo snel mogelijk te verminderen.

Bovendien wordt de hoogdringendheid ook gerechtvaardigd door de wil van de Regering om de verschillende betrokken diensten (parketten, politiediensten) de nodige tijd te geven om het op 1 maart 2004 van kracht worden van de verschillende uitvoeringsbesluiten voor te bereiden.

Bovendien, moet de Regering een reeks maatregelen nemen om de burgers op de hoogte te brengen over de wijzigingen van de reglementering;

Gelet op advies 35.339/4 van de Raad van State, gegeven op 16 april 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit, van Onze Minister van Justitie en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit worden alleen de nummers van de artikelen van de koninklijke besluiten bedoeld in dit besluit, in aanmerking genomen, met uitzondering van de artikelen 2.1.1°, 3.1.1°, 4.1.1° waarvoor ook de tekst van de overtreding in aanmerking moet worden genomen.

Art. 2.De hierna aangewezen overtredingen worden beschouwd als zware overtredingen van de eerste graad in de zin van artikel 29, § 1, derde lid van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 en gewijzigd bij de wetten van 9 juni 1975 en 7 februari 2003 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 3.De hierna aangewezen overtredingen worden beschouwd als zware overtredingen van de tweede graad in de zin van artikel 29, § 1, tweede lid van dezelfde wet : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.De hierna aangewezen overtredingen worden beschouwd als zware overtredingen van de derde graad, in de zin van artikel 29, § 1, eerste lid, van dezelfde wet : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 5.Het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 november 1980, 8 april 1981, 7 mei 1999 en 18 december 2002, wordt opgeheven.

Art. 6.Treden in werking op 1 maart 2004 : 1° het artikel 6 van de wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid;2° dit besluit.

Art. 7.Onze Minister van Mobiliteit, Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 december 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Mobiliteit, B. ANCIAUX

^