Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 december 2010
gepubliceerd op 29 december 2010

Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden tot aanneming van weddenschappen buiten kansspelinrichtingen klasse IV

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2010009989
pub.
29/12/2010
prom.
22/12/2010
ELI
eli/besluit/2010/12/22/2010009989/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden tot aanneming van weddenschappen buiten kansspelinrichtingen klasse IV


VERSLAG AAN DE KONING Sire, 1. Inleiding Het huidig koninklijk besluit dat U wordt voorgelegd beoogt uitvoering te geven aan artikel 43/4, § 5 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers (hierna de Kansspelwet genoemd) zoals ingevoegd door de wet van 10 januari 2010 tot wijziging van de wetgeving inzake kansspelen (Belgisch Staatsblad van 1 februari 2010) waarbij de Koning gemachtigd wordt de nadere voorwaarden te bepalen waaronder weddenschappen mogen aangenomen worden buiten kansspelinrichtingen klasse IV. Naast de wedkantoren (kansspelinrichtingen klasse IV) zullen ook door de dagbladhandelaars, bij wijze van nevenactiviteit, en binnen de omheining van een paardenrenbaan weddenschappen aangenomen kunnen worden (mits een vergunning F2). (zie artikel 43/4, § 5, van de Kansspelwet) 2. Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 geeft aan dat dagbladhandelaars slechts weddenschappen zullen mogen aannemen waarvoor een inzet werd gedaan die het bedrag of de tegenwaarde van 200 euro niet overschrijdt.Evenmin mogen verschillende weddenschappen door eenzelfde speler die per dag gezamenlijk dit bedrag overschrijden worden aangenomen.

Deze beperking van de mogelijkheid tot inzetten kadert in het kanalisatiebeleid waarop de kansspelwetgeving gesteund is. De aanneming van weddenschappen dient bij voorkeur te gebeuren in kansspelinrichtingen klasse IV (wedkantoren). De aanname van weddenschappen door dagbladhandels vormt een uitzondering op deze regel. In de wet is daarenboven bepaald dat zulks slechts mag geschieden bij wijze van nevenactiviteit. Een beperkte mogelijkheid tot inzetten in dagbladhandels is dan ook gerechtvaardigd.

In zijn advies stelt de Raad van State dat, tenzij een verantwoording wordt verstrekt, er geen rechtstreeks verband lijkt te bestaan tussen het bedrag dat door een gokker wordt ingezet en het feit dat het aannemen van de weddenschap door de dagbladhandelaar een nevenactiviteit vormt en dat aldus het ontworpen artikel 1 de aan de Koning verleende machtiging, die de rechtsgrond van dit artikel vormt, lijkt te buiten te gaan en moet vervallen.

Nochtans heeft een beperking van het inzetbaar bedrag rechtstreeks een invloed op één van de in artikel 4 bepaalde criteria ter beoordeling van de aanneming van weddenschappen bij wijze van nevenactiviteit, in het bijzonder op het criterium dat de aanneming van weddenschappen niet meer mag bedragen dan 49 % van de totale omzet.

De bepaling van de maximuminzet voor een weddenschap beperkt rechtstreeks het totale omzetcijfer en heeft een rechtstreekse invloed via de beperking van het omzetcijfer op de aanneming van weddenschappen bij wijze van nevenactiviteit door een dagbladhandelaar.

Artikel 2 schrijft voor dat de aanneming van de weddenschappen dient te geschieden door middel van een passend informaticasysteem.

Het informaticasysteem is passend indien het beantwoordt aan de vereisten bepaald in het koninklijk besluit betreffende de regels van toezicht op en de controle van de kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse IV en de plaatsen waar weddenschappen worden aangenomen bedoeld in artikel 43/4, § 5, van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, inzonderheid door middel van een passend informaticasyteem.

Omdat de aanneming van weddenschappen via briefjes quasi niet te controleren valt, wordt dit verboden. In de praktijk zal de aanneming daarom gebeuren via een weddenschapterminal die rechtstreeks in verbinding zal staan met de server van inrichter van de weddenschappen (zijnde de vergunninghouder F1). Deze laatste zal op zijn beurt de gegevens doorsturen naar de Kansspelcommissie. Dit alles wordt in aan apart koninklijk besluit geregeld.

Artikel 3 verbiedt de aanwezigheid in dagbladhandels van tv-schermen waarop weddenschappen worden gepromoot of die de gebeurtenissen weergeven waarop deze betrekking hebben.

Er zullen met andere woorden geen (live) beelden van wedstrijden kunnen vertoond worden. Het weergeven van reclameboodschappen voor de weddenschappen kan evenmin. Wat enkel kan is een scherm met daarop objectieve informatie omtrent de weddenschappen, zoals bijvoorbeeld de noteringen.

Artikel 4 geeft de voorwaarden aan op basis waarvan vastgesteld zal worden of de aanneming van weddenschappen slechts een nevenactiviteit uitmaakt voor de dagbladhandelaar.

Enerzijds mag de aangebrachte reclame, zowel langs de straatzijde als in de winkelruimte zelf, voor maximaal 1/3e op de aanneming van weddenschappen gericht zijn. Anderzijds mag de aanneming van weddenschappen niet meer dan 1/5e van de totale winkelruimte in beslag nemen.

Indien ondanks deze voorwaarden het vermoeden bestaat dat de aanneming van weddenschappen geen nevenactiviteit betreft, zal worden overgegaan tot nazicht van de boekhouding teneinde na te gaan of de omzet van de aanneming van weddenschappen niet meer bedraagt dan 49 % van de totale omzet.

Dit artikel zal toelaten om misbruiken via een administratieve sanctieprocedure ten laste van de vergunninghouder te sanctioneren, meer bepaald wanneer vastgesteld wordt dat hij niet beantwoordt aan één van bovenstaande criteria. Naar aanleiding van vaststellingen door de controlecel van de Kansspelcommissie of na een klacht tegen de vergunninghouder, zal aan de hand van deze voorwaarden beoordeeld worden of het in casu niet veeleer om een verscholen wedkantoor gaat dan wel om een dagbladhandelaar die bij wijze van nevenactiviteit weddenschappen aanneemt.

Artikel 5 stelt dat de vergunninghouder F2 of zijn aangestelde die een weddenschap aanneemt buiten een kansspelinrichting klasse IV volgt de informatiesessie die de Kansspelcommissie on-line organiseert.

De informatiesessie is gericht op de bescherming van de speler en de naleving van de toepasselijke regels.

Hiertoe zal de Kansspelcommissie een systeem van e-learning ontwikkelen. Na identificatie en registratie van de vergunninghouder zelf of diens aangestelde zal een online informatiesessie worden afgespeeld, waarna de deelnemer een aantal vragen dient te beantwoorden.

Artikel 6 stelt dat binnen de omheining van de renbaan de aanneming van weddenschappen dient te gebeuren door middel van een passend informaticasysteem.

Ook hier wordt gezien het gebrek aan controle de aanneming via briefjes verboden.

Het informaticasysteem is passend indien het beantwoordt aan de vereisten bepaald in het koninklijk besluit betreffende de regels van toezicht op en de controle van de kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse IV en de plaatsen waar weddenschappen worden aangenomen bedoeld in artikel 43/4, § 5, van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, inzonderheid door middel van een passend informaticasyteem.

Artikel 7 bepaalt dat weddenschappen die de tegenwaarde van 1.000 euro overschrijden dienen te worden geregistreerd. De wijze waarop dit dient te gebeuren, maakt het voorwerp uit van een apart koninklijk besluit.

Artikel 8 stelt dat de vergunninghouder F2 of zijn aangestelde die een weddenschap aanneemt buiten een kansspelinrichting klasse IV volgt de informatiesessie die de Kansspelcommissie on-line organiseert.

De informatiesessie is gericht op de bescherming van de speler en de naleving van de toepasselijke regels.

Hiertoe zal de Kansspelcommissie een systeem van e-learning ontwikkelen. Na identificatie en registratie van de vergunninghouder zelf of diens aangestelde zal een online informatiesessie worden afgespeeld, waarna de deelnemer een aantal vragen dient te beantwoorden.

Artikel 9 van het besluit regelt de inwerkingtreding.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister voor Ondernemen, V. VAN QUICKENBORNE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM De Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister van Justitie, C. DEVLIES

22 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden tot aanneming van weddenschappen buiten kansspelinrichtingen klasse IV ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, artikel 43/4, § 3, en § 5, ingevoegd bij de wet van 10 januari 2010;

Gelet op het advies van de Kansspelcommissie, gegeven op 2 december 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 februari 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 28 april 2010;

Gelet op advies 48.248/2 van de Raad van State, gegeven op 1 juni 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie, van de Minister van Financiën, van de Minister van Volksgezondheid, van de Minister voor Ondernemen, van de Minister van Binnenlandse Zaken, van de Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister van Justitie en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Voorwaarden tot aanneming van weddenschappen door de dagbladhandelaars

Artikel 1.De aanneming van weddenschappen door de dagbladhandelaars is slechts toegestaan voor weddenschappen waarvoor door de speler een inzet werd gedaan die het bedrag of de tegenwaarde van 200 euro niet overschrijdt.

Verscheidene inzetten door eenzelfde speler voor eenzelfde of voor verschillende weddenschappen, die per dag gezamenlijk het bedrag of de tegenwaarde van 200 euro overschrijden, dienen door de vergunninghouder F2 geweigerd te worden.

Art. 2.De aanneming van de weddenschappen dient te gebeuren via een passend informaticasysteem.

Art. 3.De aanwezigheid van tv-schermen en andere audiovisuele dragers die de weddenschappen promoten of de gebeurtenissen waarop deze betrekking hebben tonen, is verboden.

Art. 4.Bij de aanneming van weddenschappen bij wijze van nevenactiviteit, zoals bepaald bij artikel 43/4, § 5, 1°, van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en bescherming van de spelers, dient de dagbladhandelaar volgende voorwaarden in acht te nemen : 1° de aangebrachte reclame, zowel langs de straatzijde als in de winkelruimte zelf, is voor maximaal 1/3e op de aanneming van weddenschappen gericht;2° de aanneming van weddenschappen neemt niet meer dan 1/5e van de totale winkelruimte in beslag. Indien ondanks deze voorwaarden het vermoeden bestaat dat de aanneming van weddenschappen geen nevenactiviteit betreft, zal worden overgegaan tot nazicht van de boekhouding teneinde na te gaan of de omzet van de aanneming van weddenschappen niet meer bedraagt dan 49 % van de totale omzet.

Art. 5.De vergunninghouder F2 of zijn aangestelde die een weddenschap aanneemt buiten een kansspelinrichting klasse IV volgt de informatiesessie die de Kansspelcommissie on-line organiseert.

De informatiesessie is gericht op de bescherming van de speler en de naleving van de toepasselijke regels. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden tot aanneming van onderlinge weddenschappen binnen de omheining van een renbaan

Art. 6.De aanneming van weddenschappen kan enkel gebeuren binnen de omheining van een renbaan via een passend informaticasysteem.

Art. 7.De aanneming binnen de omheining van een renbaan van weddenschappen waarvoor een inzet werd gedaan die het bedrag of de tegenwaarde van 1.000 euro overschrijdt, dient door de vergunninghouder F2 of een door hem aangewezen persoon geregistreerd te worden zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 22 december 2010 tot vaststelling van het bedrag of de tegenwaarde van de inzet van weddenschappen waarvoor een registratieplicht geldt en tot vaststelling van de inhoud en de wijze van deze registratie.

Art. 8.De vergunninghouder F2 of zijn aangestelde die een weddenschap aanneemt buiten een kansspelinrichting klasse IV volgt de informatiesessie die de Kansspelcommissie on-line organiseert.

De informatiesessie is gericht op de bescherming van de speler en de naleving van de toepasselijke regels. HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011.

Art. 10.De Minister bevoegd voor Justitie, de Minister bevoegd voor Financiën, de Minister bevoegd voor Volksgezondheid, de Minister bevoegd voor Ondernemen, de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de Minister tot wiens bevoegdheid de Nationale Loterij behoort, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 december 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister voor Ondernemen, V. VAN QUICKENBORNE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM De Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister van Justitie, C. DEVLIES

^