Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 januari 2007
gepubliceerd op 22 februari 2007

Koninklijk besluit betreffende de overgang van sommige gewestelijke ontvangers die bijzonder rekenplichtige zijn van een politiezone naar het administratief en logistiek kader van de lokale politie

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2007000191
pub.
22/02/2007
prom.
22/01/2007
ELI
eli/besluit/2007/01/22/2007000191/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit betreffende de overgang van sommige gewestelijke ontvangers die bijzonder rekenplichtige zijn van een politiezone naar het administratief en logistiek kader van de lokale politie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 30, tiende lid, ingevoegd bij de wet van 20 juni 2006 tot wijziging van bepaalde teksten betreffende de geïntegreerde politie, en op artikel 121;

Overwegende dat sommige gewestelijke ontvangers, door een beslissing van de Regering van hun Gewest, niet langer beschikbaar zijn voor het uitoefenen van het ambt van bijzondere rekenplichtige van politiezones, dat het dringend noodzakelijk is hen de mogelijkheid te bieden over te gaan naar het administratief en logistiek kader van de lokale politie van één of twee van de politiezones waar zij zijn aangesteld;

Gelet op hun actuele bezoldiging als gewestelijk ontvanger en overwegende dat de betrokken politiezones kleine of middelgrote lokale politiekorpsen zijn;

Overwegende dat de overgang van andere categorieën bijzondere rekenplichtigen en, in voorkomend geval, hun overgang naar grotere lokale politiekorpsen, door Ons later te regelen blijft;

Gelet op het protocol nr. 195/4 d.d. 11 oktober 2006 van het Onderhandelingscomité voor de politiediensten;

Overwegende dat het advies van de Adviesraad van burgemeesters niet regelmatig binnen de voorgeschreven termijn gegeven is en dat geen verzoek om verlenging van de termijn gedaan is, dat er bijgevolg aan is voorbijgegaan;

Gelet op het advies nr. 41.860/2 van de Raad van State, geven op 28 december 2006;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de wet : de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;2° de bijzondere rekenplichtige : de gewestelijke ontvanger die is aangewezen als bijzondere rekenplichtige, bedoeld in artikel 30, tiende lid, van de wet, van een meergemeentelijke politiezone, en die houder is van een diploma of studiegetuigschrift dat tenminste evenwaardig is met die welke in aanmerking worden genomen voor de aanwerving in de betrekkingen van niveau A bij de federale rijksbesturen.

Art. 2.De politieraad kan beslissen dat de gewestelijke ontvanger die is aangewezen als bijzondere rekenplichtige van de politiezone kan overgaan naar het administratief en logistiek kader van de lokale politie.

Als de politieraad deze beslissing neemt : - voorziet hij één voltijds of deeltijds ambt van bijzondere rekenplichtige in het niveau A van de personeelsformatie van het administratief en logistiek kader van het lokale politiekorps; - beslist hij of de weddenschaal die de bijzondere rekenplichtige voor de overgang als ontvanger genoot, na de overgang zal worden gevrijwaard zolang hij bijzondere rekenplichtige blijft.

De in het eerste lid bedoelde beslissing wordt genomen vóór 1 oktober 2007.

Indien de politieraad beslist dat de weddenschaal als gewestelijk ontvanger, in voorkomend geval verhoogd met de vergoeding bedoeld in artikel 32 van de wet, wordt gevrijwaard, dan geniet de bijzondere rekenplichtige de wedde berekend overeenkomstig die weddenschaal, met inbegrip van de tussentijdse verhogingen die eraan eigen zijn, in voorkomend geval verhoogd met de voornoemde vergoeding, tot zolang dit voor hem voordeliger is dan de wedde hem toegekend krachtens artikel 5 en het statuut van het administratief en logistiek kader.

Tot zolang de vergoeding bedoeld in artikel 32 van de wet wordt gevrijwaard, geniet het personeelslid niet de toelagen bedoeld in de artikelen XI.III.6, XI.III.7 en XI.III.10 RPPol.

Art. 3.Nadat de bijzondere rekenplichtige, na kennis genomen te hebben van de beslissingen bedoeld in artikel 2, ten laatste op 31 december 2007 schriftelijk aan het politiecollege heeft medegedeeld te willen overgaan naar het administratief en logistiek kader, benoemt de politieraad de bijzondere rekenplichtige in die bijzondere graad.

Art. 4.De bijzondere rekenplichtige van meer dan één politiezone, kan overgaan naar de personeelsformatie van twee van die politiezones.

Daartoe nemen de politieraden van beide zones de beslissingen bedoeld in de artikelen 2 en 3.

Tenzij de politieraden anders beslissen, wordt de bijzondere rekenplichtige geacht een even groot deel van zijn arbeidstijd te besteden ten voordele van elk van de twee politiezones. Het loon, de toelagen, vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de werkgever waarop de bijzondere rekenplichtige aanspraak kan maken worden alsdan voor de helft door elk van de politiezones gedragen.

Art. 5.De gewestelijke ontvanger die is aangewezen als bijzondere rekenplichtige die overgaat naar het administratief en logistiek kader van het lokale politiekorps verwerft, tenzij hij recht heeft op een hogere loonschaal ingevolge andere bepalingen, de volgende loonschaal : - de loonschaal A31 als de bijzondere rekenplichtige minder dan 6 jaar werkelijke dienst telt als gewestelijk ontvanger; - de loonschaal A32 als de bijzondere rekenplichtige minstens 6 jaar en minder dan 12 jaar werkelijke dienst telt als gewestelijk ontvanger; - de loonschaal A33 als de bijzondere rekenplichtige minstens 12 jaar en minder dan 18 jaar werkelijke dienst telt als gewestelijk ontvanger; - de loonschaal A41 als de bijzondere rekenplichtige minstens 18 jaar werkelijke dienst telt als gewestelijk ontvanger.

De loonschaalancienniteit is alsdan gelijk aan de duur van de werkelijke diensten als gewestelijk ontvanger, verminderd met zes, respectievelijk twaalf jaar indien hij de tweede, respectievelijk de derde loonschaal van een loonschaalgroep verwerft en aan nul als hij de loonschaal A41 verwerft.

Art. 6.Onverminderd de bepalingen van dit besluit, wordt de bijzondere rekenplichtige door de overgang naar het administratief en logistiek kader van rechtswege onderworpen aan de rechtspositieregeling van de personeelsleden van het administratief en logistiek kader van de politiediensten.

Art. 7.De dienst-, niveau en graadancienniteit is gelijk aan deze verworven als gewestelijk ontvanger.

Art. 8.Vanaf zijn overgang geniet de bijzondere rekenplichtige een toelage waarvan het bedrag als volgt is vastgesteld : 1° als de personeelsbezetting van het lokale politiekorps of, in voorkomend geval, de som van de personeelsbezettingen van de lokale politiekorpsen waarnaar hij overgaat, minder bedraagt dan 150 : 100 procent van de toelage van de korpschef, zoals bedoeld in artikel XI.II.17 en bijlage 3 RPPol; 2° als de personeelsbezetting van het lokale politiekorps of, in voorkomend geval, de som van de personeelsbezettingen van de lokale politiekorpsen waarnaar hij overgaat, gelijk is aan of meer bedraagt dan 150 en minder dan 300 : 97,50 procent van de toelage van de korpschef, zoals bedoeld in artikel XI.II.17 en bijlage 3 RPPol; 3° als de personeelsbezetting van het lokale politiekorps of, in voorkomend geval, de som van de personeelsbezettingen van de lokale politiekorpsen waarnaar hij overgaat, gelijk is aan of meer bedraagt dan 300 en minder dan 600 : 95 procent van de toelage van de korpschef, zoals bedoeld in artikel XI.II.17 en bijlage 3 RPPol.

Indien de rekenplichtige personeelslid wordt van twee politiezones, dan wordt de toelage van de bijzondere rekenplichtige berekend op die van de korpschef met de hoogste toelage.

De bijzondere rekenplichtige geniet niet de toelagen bedoeld in de artikelen XI.III.6, XI.III.7 en XI.III.10 RPPOl.

Voor het overige zijn op deze toelage de bepalingen van artikel XI.II.17 RPPol van overeenkomstige toepassing.

Art. 9.In afwachting van bijzondere regels betreffende de evaluatie van de bijzondere rekenplichtige, wordt deze voor de statutaire gevolgen van de evaluatie geacht een evaluatie te genieten die niet de eindvermelding "onvoldoende" draagt.

Art. 10.Artikel II.III.1, eerste lid, 1°, b), RPPol, wordt aangevuld met : vii) bijzonder rekenplichtige.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 12.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegegeven te Brussel, 22 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^