Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 januari 2009
gepubliceerd op 18 februari 2009

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge, betreffende de oprichting van een "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge-Brugge" en vaststelling van zijn statuten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2009012019
pub.
18/02/2009
prom.
22/01/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JANUARI 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge, betreffende de oprichting van een "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge-Brugge" en vaststelling van zijn statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge- Brugge, betreffende de oprichting van een "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge-Brugge" en vaststelling van zijn statuten.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 januari 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2007 Oprichting van een "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge-Brugge" en vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 11 februari 2008 onder het nummer 86820/CO/301.05) Oprichting

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als voorwerp de oprichting van een "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge-Brugge", in toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, waarvan de statuten hierna zijn vastgesteld.

Art. 3.Dit fonds neemt de rechten en plichten over, alsmede het actief en het passief van het "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge", opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1991, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 januari 1992.

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 14 november 2006.

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van één maand die bij een ter post aangetekende brief wordt betekend aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge.

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 2006 betreffende de oprichting van een "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge-Brugge", geregistreerd onder nr. 81283/CO/301.05.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 januari 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge, tot oprichting van een "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge-Brugge" en vaststelling van zijn statuten Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, doel

Artikel 1.Vanaf 14 november 2006 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge-Brugge". Het fonds heeft rechtspersoonlijkheid.

Art. 2.De zetel van het fonds is gevestigd te 8380 Zeebrugge (Brugge), Evendijk-Oost 244.

Art. 3.Het fonds heeft tot doel : a) aan de werklieden en werksters, die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge voordelen toe te kennen zoals bepaald onder hoofdstuk VI van deze statuten;de voordelen die worden toegekend zijn verschillend al naar gelang de categorie waartoe de betrokken werklieden behoren. Deze werklieden worden ingedeeld in volgende categorieën : - algemeen contingent; - logistiek contingent; - vaklui; b) het innen van bijdragen ten laste van de werkgevers die havenarbeid laten verrichten in de haven van Zeebrugge-Brugge, zoals bepaald in de wet op de havenarbeid van 8 juni 1972 (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1972) en haar uitvoeringsbesluiten en eventuele aanvullingen en/of wijzigingen. HOOFDSTUK II. - Beheer Samenstelling van de raad van beheer

Art. 4.Het fonds wordt beheerd door een raad van beheer, samengesteld uit minstens vier leden, waarvan de helft aangeduid wordt door de werkgeversvertegenwoordigers en de andere helft door de werknemersvertegenwoordigers in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge.

Deze leden worden door het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge onder de effectieve of plaatsvervangende leden ervan aangesteld.

De beheerders oefenen hun mandaat kosteloos uit, tenzij het paritair subcomité anders zou bepalen.

Hun mandaat eindigt van rechtswege wanneer hun functie van lid van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge eindigt.

Nochtans, ingeval hun mandaat in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge eindigt, blijven de leden van de raad van beheer in functie tot het nieuw aangesteld Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge overgaat tot hun vervanging.

Het paritair subcomité kan de leden van de raad van beheer eveneens te allen tijde afzetten.

Bij overlijden of ontslagname van een beheerder, voorziet het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge in de vervanging door de aanduiding van een lid van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge behorende tot dezelfde vertegenwoordiging als de overleden of uitgetreden beheerder.

Voorzitter- en ondervoorzitterschap, secretariaat

Art. 5.Ieder jaar duidt de raad van beheer in zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter aan. Hij duidt de persoon aan die belast wordt met het secretariaat. De secretaris moet geen lid zijn van de raad van beheer.

Het voorzitterschap dient om het jaar waargenomen door een lid van de werkgevers- en een lid van de werknemersvertegenwoordiging. De categorie waartoe de voorzitter behoort, wordt voor het eerste jaar bij loting aangeduid.

De ondervoorzitter wordt altijd aangeduid in de andere vertegenwoordiging dan deze waartoe de voorzitter behoort.

Vergaderingen van de raad van beheer

Art. 6.De raad van beheer vergadert op bijeenroeping van de voorzitter.

De voorzitter is ertoe gehouden minstens ieder kwartaal en telkens tenminste twee leden van de raad van beheer erom verzoeken de raad bijeen te roepen.

De oproepingen vermelden de beknopte agenda.

De leden van de raad van beheer mogen zich, ingeval zij verhinderd zijn om de raad van beheer bij te wonen, laten vertegenwoordigen door een ander lid van de raad van beheer door middel van een schriftelijke volmacht.

De verslagen van de vergaderingen worden opgemaakt door de secretaris en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.

Uittreksels van deze verslagen worden ondertekend door de voorzitter of door twee beheerders.

De beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen der aanwezige of geldig vertegenwoordigde leden (id est de helft plus één, onthoudingen worden niet meegeteld).

Over punten die niet duidelijk vermeld worden op de agenda van de bijeenroeping tot de vergadering kan slechts worden gestemd indien alle beheerders aanwezig zijn.

De beheerders mogen niet deelnemen aan de beraadslaging of stemming betreffende aangelegenheden waarbij zij persoonlijk betrokken zijn.

Hun onthouding wordt in de verslagen opgetekend.

Opdrachten van de raad van beheer

Art. 7.De raad van beheer heeft als opdracht het fonds te beheren en alle maatregelen te treffen die nodig blijken voor zijn goede werking.

Hij heeft de meest uitgebreide machten voor het beheer en het besturen van het fonds en voor de verwezenlijking van zijn doel. Hij mag namelijk hiervoor onder andere alle contracten sluiten en ondernemingen aannemen; alle roerende en onroerende goederen, die nodig zijn voor de verwezenlijking van het maatschappelijk doel, kopen, verkopen, ruilen, huren en verhuren, alle leningen op korte of lange termijn aangaan; toestemmen in de hypotheken op de onroerende goederen van het fonds; alsook alle voorrechten, alle private of officiële subsidies, tegemoetkomingen en legaten aanvaarden; alle subrogaties en borgstellingen toestaan of aanvaarden; van alle zakelijke of uit verbintenissen voortspruitende rechten, evenals van alle zakelijke of persoonlijke borgstellingen afstand doen; handlichting geven, voor of na betaling; van alle bevoorrechte of hypothecaire inschrijvingen, overschrijvingen, beslagen of andere beletsels; de dadelijke uitwinning toestaan; laten pleiten, als eiser of als verweerder voor alle rechtbanken; alle vonnissen uitvoeren of doen uitvoeren; dadingen aangaan; compromissen aangaan.

De rechtsvorderingen, zowel als eiser en als verweerder, worden ingeleid of verdedigd in naam van het fonds voor de raad van beheer, op vervolging en benaarstiging van de voorzitter of van één van de beheerders, die daartoe afgevaardigd wordt.

De raad van beheer brengt immers jaarlijks schriftelijk verslag uit aan het paritair subcomité over het vervullen van haar opdracht.

De raad van beheer kan bijzondere bevoegdheden aan één of meerdere van haar leden of zelfs derden overdragen.

Voor al de andere handelingen dan die waarvoor door de raad bijzondere opdracht werd gegeven, volstaan, opdat het fonds geldig tegenover derden zou vertegenwoordigd zijn, de gezamenlijke handtekeningen van twee beheerders, één van elke vertegenwoordiging, zonder dat deze beheerders van enige beraadslaging, machtiging of bijzondere machtiging moeten laten blijken.

De beheerders zijn slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat, en zij gaan ten gevolge van hun beheer geen enkele persoonlijke verplichting aan ten opzichte van de verbintenissen van het fonds. HOOFDSTUK III. - Financiering Beschikking over de bijdragen

Art. 8.Het fonds beschikt over de overeengekomen bijdragen door de in artikel 3, b), bedoelde werkgevers.

Bedrag van de bijdragen

Art. 9.Het bedrag van de bijdragen wordt als volgt vastgesteld : a) voor de financiering van de voordelen voorzien sub.artikel 21, A, B, C, D, G, H, I, J, K, L, O en Q : 9 pct. op het totale bedrag van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen van de in artikel 3, a), bedoelde werklieden en werksters die behoren tot het algemeen contingent, verminderd met de totaliteit van de brutolonen van de eindejaarspremie, van het loon voor de herverdelingsdagen en van het loon voor gewaarborgde lonen ingeval van arbeidsongeval; b) voor de financiering der voordelen voorzien sub.artikel 21, E : 4 pct. op het totale bedrag van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen van de in artikel 3, a), bedoelde werklieden en werksters die behoren tot het algemeen contingent, verminderd met de totaliteit van de brutolonen van de eindejaarspremie, van de herverdelingsdagen en van de gewaarborgde lonen ingeval van arbeidsongeval; c) voor de financiering der voordelen voorzien in sub.artikel 21, F : 13 pct. op het totale bedrag van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen van de in artikel 3, a), bedoelde werklieden en werksters die behoren tot het algemeen contingent verminderd met de totaliteit van de brutolonen van de eindejaarspremie, van de herverdelingsdagen en van de gewaarborgde lonen in geval van arbeidsongeval; d) voor de financiering der voordelen voorzien sub.artikel 21, M en N, worden twee percentages aangerekend op het totale bedrag van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen van de in artikel 3, a), bedoelde werklieden en werksters die behoren tot het algemeen contingent : - 0,10 pct. op 108 pct.; - 0,80 pct. op 100 pct.; e) voor de financiering der voordelen voorzien sub.artikel 21, P : 1,13 pct. op het totale bedrag van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen van de in artikel 3, a), bedoelde werklieden en werksters die behoren tot het algemeen contingent verminderd met de totaliteit van de brutolonen van de eindejaarspremie, van de herverdelingsdagen en van de gewaarborgde lonen in geval van arbeidsongeval; f) voor de financiering der voordelen voorzien sub.artikel 21, S : 2 pct. op het totale bedrag van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen van de in artikel 3, a), bedoelde werklieden en werksters die behoren tot het logistiek contingent; g) voor de financiering der voordelen voorzien sub.artikel 21, T en U, worden twee percentages aangerekend op het totale bedrag van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen van de in artikel 3, a), bedoelde werklieden en werksters die behoren tot het logistiek contingent : - 0,10 pct. op 108 pct; - 0,80 pct. op 100 pct. h) voor de financiering der voordelen voorzien sub.artikel 21, V en W, worden twee percentages aangerekend op het totale bedrag van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen van de in artikel 3, a), bedoelde werklieden en werksters die behoren tot de categorie vaklui : - 0,10 pct. op 108 pct; - 0,30 pct. op 100 pct.

Inning der bijdragen

Art. 10.De bijdragen worden door de "Centrale der Werkgevers Zeebrugge" VZW in opdracht van het fonds voor bestaanszekerheid maandelijks geïnd.

Maandelijkse betaling der bijdragen

Art. 11.De bijdragen zijn om de maand door de werkgevers verschuldigd.

De voor elke vervallen kalendermaand verschuldigde bijdragen moeten uiterlijk de 15e van de volgende maand gestort worden door de "Centrale der Werkgevers Zeebrugge" VZW op het krediet van het fonds.

Aangifte ter staving van de bijdragen

Art. 12.De "Centrale der Werkgevers Zeebrugge" VZW doet maandelijks en binnen dezelfde termijn aan het fonds een aangifte geworden tot staving van de verschuldigde bedragen, op formulieren die door het fonds in omloop worden gebracht.

Bovenvermelde aangiften kunnen worden getoetst aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid - aangiften over dezelfde periode.

Procedure bij wanbetaling der bijdragen

Art. 13.Vanaf de zestiende van de maand die volgt op de kalendermaand waarop de bijdragen betrekking hebben worden de bijdragen verhoogd met een nalatigheidsintrest die gelijk is aan het percentage van de verwijlintresten vastgesteld voor de bijdragen van sociale zekerheid, zonder dat hiervoor een ingebrekestelling vereist is.

Duurt de wanbetaling meer dan 30 dagen verder, dan is de werkgever verplicht bij eenvoudig verstrijken van deze termijn en zonder dat er enige ingebrekestelling vereist is, een verhoging van 10 pct. met een minimum van 25 EUR te betalen.

Bij betalingsachterstand kan de "Centrale der Werkgevers Zeebrugge" VZW tevens een beroep doen op de bankgarantie die met het oog daarop door de aangesloten werkgevers zal worden verstrekt.

Het inspannen van een gerechtelijke invordering zal geen afbreuk doen aan de bepalingen van deze alinea.

In geval van behoorlijk gerechtvaardigde overmacht kan de raad van beheer van het fonds overeenkomstig het éénparig advies van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge, van de betaling der verhoogde bijdragen en nalatigheidsintresten afzien.

Samenstelling en dekking der werking- en financiële kosten

Art. 14.De werkingskosten van het fonds kunnen omvatten : A. bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen B. diensten en diverse goederen C. afschrijvingen en waardeverminderingen op in materiële en materiële vaste activia D. voorzieningen voor risico's en kosten E. andere werkingskosten De financiële kosten kunnen omvatten : A. kosten van schulden B. waardeverminderingen op geldbeleggingen C. waardeverminderingen bij de realisatie van geldbeleggingen D. waardeverminderingen en minderwaarden op "overige vorderingen" E. andere financiële kosten Zij worden gedekt : a) door de intresten der kapitalen, die door middel van de storting der bijdragen gevormd worden;b) door de opbrengst van een inhouding van 10 pct.op de bijdragen zoals voorzien in artikel 9, a) en 9, b) (4 en 9 pct.).

Deze inhouding komt voor de in artikel 9 vastgestelde bijdragen van 4 en 9 pct. voor 1/3 ten goede aan het eigenlijk beheer van het fonds en voor 2/3 aan de uitbetalingsinstellingen.

De raad van beheer bepaalt elk jaar of deze middelen volstaan om de werkingskosten te dekken. Indien dit niet het geval is doet de raad hieromtrent een voorstel aan het paritair subcomité.

Wijziging van het bedrag der bijdragen en beheerskosten

Art. 15.Het bedrag van de bijdragen en de beheerskosten kunnen slechts gewijzigd worden bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit. HOOFDSTUK IV. - Balans en rekeningen Duur van het boekjaar

Art. 16.Het boekjaar neemt een aanvang op 1 januari en eindigt op 31 december.

Begroting

Art. 17.Elk jaar wordt, uiterlijk tijdens de maand december, een begroting voor het volgende jaar ter goedkeuring aan het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge voorgelegd.

Rekeningen

Art. 18.De rekeningen van het verlopen jaar worden op 31 december afgesloten. De afsluiting en de balans dienen opgemaakt te worden conform de voorwaarden vastgelegd in het koninklijk besluit van 15 januari 1999 betreffende de boekhouding en de jaarrekening met betrekking tot de fondsen voor bestaanszekerheid.

Conform ditzelfde koninklijk besluit dienen de jaarrekeningen, het jaarverslag met betrekking tot het fonds voor bestaanszekerheid en het verslag van de revisor(en) of de accountant(s), jaarlijks te worden overgemaakt aan de voorzitter van het bevoegd paritair subcomité die ze onmiddellijk voorlegt aan het paritair subcomité. De voorzitter van het paritair subcomité bezorgt vervolgens onmiddellijk een afschrift aan de Minister van Werk.

De balans, samen met hoger bedoelde schriftelijke jaarlijkse verslagen, dienen uiterlijk tijdens de maand juni ter goedkeuring aan het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge voorgelegd.

Revisor

Art. 19.Het paritair subcomité zal een revisor of accountant aanstellen. Ingeval het paritair subcomité het niet eens wordt over een bepaalde naam, stelt het twee namen voor aan de Minister van Werk, die beslist. Deze revisor of accountant heeft een onbeperkt recht van toezicht en onderzoek over al de boekhoudkundige verrichtingen van het fonds doch mag zich niet met het beheer inlaten. De revisor of accountant kan, na vooraf het fonds te hebben ingelicht, ter plaatse inzage nemen van de boeken, de briefwisseling, de notulen en om het even welke geschriften van het fonds. HOOFDSTUK V. - Ontbinding en vereffening

Art. 20.Het fonds kan slechts bij beslissing van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge ontbonden worden.

Deze beslissing dient tevens de vereffenaar(s) aan te duiden, hun machten en hun bezoldiging te bepalen en vast te stellen welke bestemming aan het sociaal vermogen gegeven wordt. HOOFDSTUK VI. - Toegekende voordelen

Art. 21.De onder dit hoofdstuk opgesomde voordelen worden onder de gestelde voorwaarden toegekend aan de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge, zoals hierna bepaald.

Deel 1. - Voordelen voor de havenarbeiders van het "Algemeen Contingent" A. Aanwezigheidsvergoeding 1. Toekenningsmodaliteiten Deze vergoeding wordt toegekend aan de werklieden en werksters die volgende voorwaarden vervullen : 1° zich in het officieel aanwervingsbureau ter aanwerving hebben aangeboden en niet tewerkgesteld geweest zijn, behoudens de gevallen onder punten vier en vijf van deze paragraaf;2° niet in staking of niet het voorwerp van lockout zijn;3° behoren tot de categorie A zoals omschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 1982, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge betreffende de indeling van de havenarbeiders en kandidaat-havenarbeiders, geregistreerd onder het nr.8463/CO/301.05; 4° de aanwezigheidsvergoeding wordt ook binnen het bestaande krediet uitbetaald voor de dagen van vrijstelling stempelcontrole als deze laatste het aanvullen van het aantal vakantiedagen tot een volledige vakantieperiode van 20 dagen gerekend in het regime van de 5-dagenweek tot doel heeft;5° de aanwezigheidsvergoeding wordt ook binnen het bestaande krediet uitbetaald voor de lesdagen specialisatiecursussen gevolgd in het kader van de aan de haven georganiseerde beroepsopleiding;6° recht hebben op werkloosheidsvergoeding.2. Bedrag Het bedrag van de aanwezigheidsvergoeding die, naast de dagelijkse hoofdvergoeding voor werkloosheid aan de onder 1 bedoelde werklieden en werksters toekomt, wordt per 1 januari van elk werkingsjaar vastgelegd volgens de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomsten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge.3. Uitkeringsmodaliteiten De aanwezigheidsvergoedingen worden per maand na vervaltermijn uitbetaald.Zij mogen uitgekeerd worden door bemiddeling van de door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening erkende uitbetalingsinstellingen. Met het oog op de uitbetaling van de aanwezigheidsvergoedingen, ontvangen de hierboven bedoelde instellingen de nodige sommen van het fonds voor bestaanszekerheid.

Het fonds mag evenwel de nodige sommen voor de uitkering der aanwezigheidsvergoedingen aan de uitbetalingsinstellingen voorschieten. Deze laatsten zijn verantwoordelijk voor de hun toevertrouwde sommen en moeten de aanwending ervan rechtvaardigen volgens de door het fonds gegeven onderrichtingen.

B. Bijpassing in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte, ongeval van gemeen recht of beroepsziekte Bedrag, toekennings- en uitkeringsmodaliteiten Bijpassing ziekte Ingeval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval van gemeen recht kent het fonds tijdens de eerste dertig kalenderdagen een bijpassing ziekte per werkdag in het vijfdagenweekstelsel toe.

De bijpassing ziekte wordt als volgt berekend : - voor de eerste 7 dagen van de ziekte : feestdagloon verminderd met de gemiddelde tussenkomst mutualiteit. Dit bedrag wordt telkens per 1 januari vastgelegd voor een volledig jaar. - vanaf de 8e ziektedag tot de 30e ziektedag : 25,88 pct. van het feestdagloon.

Wanneer de arbeidsongeschiktheid minder dan acht kalenderdagen duurt is er voor de eerste werkdag geen bijpassing ziekte verschuldigd.

Wanneer de arbeidsongeschiktheid meer dan zeven kalenderdagen duurt en betrokkene was minder dan 13 dagen werkloos in de kalendermaand voor de arbeidsongeschiktheid zal betrokkene geen bijpassing ziekte ontvangen voor de eerste ziektedag. In deze gevallen zal voor de eerste dag het feestdagloon worden uitbetaald.

Er wordt geen bijpassing uitbetaald aan havenarbeiders die arbeidsongeschikt zijn gedurende de initiatieopleiding (verplichte opleiding van 3 weken bij erkenning als havenarbeider algemeen contingent).

C. Gewaarborgd loon wegens bijzondere gebeurtenissen 1. Toekenningsmodaliteiten Het fonds wordt, ten overstaan van de belanghebbenden, belast met het geheel van de verplichtingen betreffende het behoud van het normaal loon, zoals zij voortvloeien uit de bepalingen van het in uitvoering van artikel 30 van de wet op de arbeidsovereenkomsten getroffen besluit of van een collectieve arbeidsovereenkomst van het bevoegd paritair comité die gunstiger bepalingen dan voormeld besluit inhoudt. De toepassing van het vorig lid wordt beoordeeld, niet in functie van de effectieve dienst van de belanghebbenden bij een bepaalde werkgever, doch in functie van de inschrijving der betrokkenen in het havenbedrijf waarvoor het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge bevoegd is. 2. Bedrag Het "sub 1" bedoelde voordeel is gelijk aan het verschil tussen het loon voor de wettelijke feestdag en de dagelijkse hoofdvergoeding voor werkloosheid.3. Uitkeringsmodaliteiten De uitkering van dit voordeel valt ten laste van het fonds.Zij mogen worden uitgekeerd door bemiddeling van de door de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling erkende uitbetalingsinstellingen. 4. Opsomming rechthebbende dagen klein verlet De vergoeding voor klein verlet wordt toegekend voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten conform het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden (de dienstboden), de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen (Belgisch Staatsblad van 11 september 1963), aangevuld en/of gewijzigd door : - het koninklijk besluit van 8 juni 1984 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 1984); - het koninklijk besluit van 27 februari 1989 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 1989); - het koninklijk besluit van 7 februari 1991 (Belgisch Staatsblad van 16 februari 1991); - het koninklijk besluit van 19 november 1998 (Belgisch Staatsblad van 28 november 1998); - het koninklijk besluit van 22 maart 1999 (Belgisch Staatsblad van 2 april 1999); - het koninklijk besluit van 9 januari 2000 (Belgisch Staatsblad van 2 februari 2000); - de wet van 10 augustus 2001 (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001).

De vergoeding wordt toegekend voor volgende dagen :

1° Mariage du travailleur

Deux jours à choisir par le travailleur dans la semaine où se situe l'événement ou dans la semaine suivante

1° Huwelijk van de werknemer

Twee dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daaropvolgende week

2° Mariage d'un enfant légitime, légitimé, adoptif ou naturel du travailleur ou de son conjoint, d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur, du père, de la mère, du beau-père, du second mari de la mère, de la seconde femme du père, d'un petit-enfant du travailleur

Le jour du mariage

2° Huwelijk van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, van een kleinkind van de werknemer

De dag van het huwelijk

3° Ordination ou entrée au couvent d'un enfant légitime, légitimé, adoptif ou naturel du travailleur ou de son conjoint, d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur du travailleur

Le jour de la cérémonie

3° Priesterwijding of intrede in het klooster van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer

De dag van de plechtigheid

4° Décès du conjoint ou de la conjointe, d'un enfant légitime, légitimé, adoptif ou naturel du travailleur ou de son conjoint, du père, de la mère, du beau-père, du second mari de la mère, de la seconde femme du père du travailleur

Trois jours à choisir par le travailleur dans la période commençant le jour du décès et finissant le jour des funérailles

4° Overlijden van de echtgenoot of echtgenote, van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de werknemer

Drie dagen door de werknemer te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis

5° Décès d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur, du grand-père, de la grand-mère, d'un petit-enfant, d'un gendre ou d'une bru habitant chez le travailleur

Deux jours à choisir par le travailleur dans la période commençant le jour du décès et finissant le jour des funérailles

5° Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die bij de werknemer inwoont

Twee dagen door de werknemer te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met dag van de begrafenis

Le beau-frère, la belle-soeur, le grand-père et la grand-mère de l'époux ou de l'épouse de l'ouvrier sont assimilés au beau-frère, à la belle-soeur, au grand-père et à la grand-mère du travailleur

De schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de echtgenoot of de echtgenote van de werknemer worden gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de werknemer


6° Décès d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur, du grand-père, de la grand-mère, d'un petit-enfant, d'un gendre ou d'une bru n'habitant pas chez le travailleur

Le jour des funérailles

6° Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die niet bij de werknemer inwoont

De dag van de begrafenis. Le beau-frère, la belle-soeur, le grand-père et la grand-mère de l'époux ou de l'épouse de l'ouvrier sont assimilés au beau-frère, à la belle-soeur, au grand-père et à la grand-mère du travailleur

De schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de echtgenoot of de echtgenote van de werknemer worden gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de werknemer


7° Communion solennelle d'un enfant légitime, légitimé, adoptif ou naturel du travailleur ou de son conjoint

Le jour de la cérémonie ou le jour ouvrable qui précède ou qui suit, lorsque la cérémonie a lieu un samedi, un dimanche ou un jour férié

7° Plechtige communie van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e)

De dag van de plechtigheid of de werkdag ervoor of erna wanneer de plechtigheid op een zaterdag, zondag of feestdag valt

8° Participation d'un enfant légitime, légitimé, adoptif ou naturel du travailleur ou de son conjoint à la Fête laïque là où elle est organisée

Le jour de la fête ou le jour ouvrable qui précède ou qui suit, lorsque la fête a lieu un samedi, un dimanche ou un jour férié

8° Deelneming van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) aan het feest van de "Vrijzinnige Jeugd" daar waar dit feest plaats heeft

De dag van het feest of de werkdag ervoor of erna wanneer het feest op een zaterdag, zondag of feestdag valt

9° a) Séjour du travailleur milicien dans un centre de recrutement et de sélection ou dans un hôpital militaire à la suite de son passage dans un centre de recrutement et de sélection

Le temps nécessaire avec un maximum de trois jours

9° a) Verblijf van de dienstplichtige werknemer in een recruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een recruterings- en selectiecentrum

De nodige tijd met een maximum van drie dagen

b) Séjour du travailleur objecteur de conscience au centre administratif de la santé ou dans un des établissements de soins désignés par le Roi conformément à la législation concernant le statut des objecteurs de conscience

Le temps nécessaire avec un maximum de trois jours

b) Verblijf van de werknemergewetensbezwaarde op de Administratieve gezondheidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen

De nodige tijd met een maximum van drie dagen

10° Participation à une réunion d'un conseil de famille convoqué par le juge de paix

Le temps nécessaire avec un maximum d'un jour

10° Bijwonen van een familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter

De nodige tijd met een maximum van één dag

11° a) Participation à un jury, convocation comme témoin devant les tribunaux ou comparution personnelle ordonnée par le tribunal du travail

Le temps nécessaire avec un maximum de cinq jours

11° a) Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen

b) Exercice des fonctions d'assesseur d'un bureau principal de vote ou d'un simple bureau de vote lors des élections législatives, provinciales et communales

Le temps nécessaire

b) Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezing

De nodige tijd

c) Exercice des fonctions d'assesseur d'un des bureaux principaux lors des élections pour le Parlement européen

Le temps nécessaire avec un maximum de cinq jours

c) Uitoefening van het ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij de verkiezing van het Europese Parlement

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen

12° Exercice des fonctions d'assesseur d'un bureau principal de dépouillement lors des élections lé-gislatives, provinciales et communales

Le temps nécessaire avec un maximum de cinq jours

12° Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau, voor stemopneming bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen


De vergoeding wordt ook toegekend in volgende gevallen : 1) bijzit en kind worden gelijkgesteld met echtgenote en wettig kind, bij aldien het over een geregistreerd feitelijk gezin gaat;2) stiefschoonvader en stiefschoonmoeder worden respectievelijk gelijkgesteld met schoonvader en schoonmoeder;3) huwelijk of overlijden van halfzuster en halfbroer wordt respectievelijk gelijkgesteld met huwelijk of overlijden van zuster en broer;4) oproeping voor de rechtbank van een havenarbeider wegens bepaalde verkeersovertredingen begaan in dienst van een werkgever : de dag van de oproeping;5) oproeping tot regeling van arbeidsongevallen voor wat betreft de betwisting ingesteld door de werknemer inzake toekenning van de invaliditeit, deskundig onderzoek door dokter, wetsdokter, rechtbank : de dag van de oproeping;6) oproeping voor de rechtbank voor adoptie of nationaliteitskeuze van dit kind: de dag van de oproeping;7) oproeping als getuige bij de onderzoeksrechter of de gerechtelijke politie met betrekking tot een onderzoek dat kadert in de beroepssfeer: de nodige tijd;8) deelneming syndicale vorming : het aantal dagen wordt vastgelegd volgens de inhoud van de vigerende collectieve arbeidsovereenkomsten goedgekeurd in de schoot van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge. De vergoeding voor het klein verlet is gelijk aan de vergoeding voor een feestdag waarop niet gewerkt wordt, verminderd met de dagelijkse werkloosheidsvergoeding voor een geregistreerde werkloosheidsdag.

D. Vaderschaps- en adoptieverlof In uitvoering van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001) heeft elke werknemer recht op : 1) Vaderschapsverlof De werknemer heeft het recht om van het werk afwezig te zijn, ter gelegenheid van de geboorte van een kind waarvan de afstamming langs zijn zijde vaststaat, gedurende tien dagen, door hem te kiezen binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag van de bevalling. Gedurende de eerste drie dagen afwezigheid geniet de werknemer via de door de Rijksdienst voor Arbeidsmiddeling erkende uitbetalingsinstellingen en ten laste van het fonds de vergoeding zoals voor de dagen klein verlet. Gedurende de volgende zeven dagen geniet de werknemer een uitkering waarvan het bedrag wordt bepaald door de Koning en die hem wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. 2) Adoptieverlof De werknemer heeft het recht om van het werk afwezig te zijn, omwille van het onthaal van een kind in zijn gezin in het kader van een adoptie, gedurende tien dagen, te kiezen binnen dertig dagen volgend op de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van het gezin. Gedurende de eerste drie dagen afwezigheid geniet de werknemer via de door de Rijksdienst voor Arbeidsmiddeling erkende uitbetalingsinstellingen en ten laste van het fonds de vergoeding zoals voorzien voor de dagen klein verlet. Gedurende de volgende zeven dagen geniet de werknemer een uitkering waarvan het bedrag wordt bepaald door de Koning, en die de werknemer wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

E. Loon voor betaalde feestdagen 1. Toekenningsmodaliteiten Het normaal loon voor de feestdag wordt toegekend aan de werklieden en werksters : a) die de voorwaarden, vastgesteld bij de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, en haar uitvoeringsbesluiten vervullen en het koninklijk besluit van 2 juni 1975 tot vaststelling voor het havenbedrijf van Zeebrugge een bijzondere berekeningsregelen van het loon voor de feestdagen waarop niet gewerkt wordt, alsmede tot aanwijzing van de instellingen die de last ervan dragen en de uitbetaling ervan verzekeren (Belgisch Staatsblad van 21 oktober 1975). Overeenkomstig de nationale collectieve arbeidsovereenkomst vervalt voor V.A.'s vanaf 52 jaar het recht op vergoeding bovenop de werkloosheid voor de betaalde feestdagen. b) die, zo zij de sub.)a, bedoelde voorwaarden niet vervullen, gedurende de laatste dertig kalenderdagen die de feestdag voorafgaan, hetzij gewerkt hebben, hetzij zich regelmatig ter aanwerving aangeboden hebben. De afwezigheid van de belanghebbenden tijdens deze dagen sluit het recht op bedoeld loon niet uit, wanneer zij het gevolg is van een der gevallen opgesomd in artikel 11 van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen. 2. Bedrag en uitkeringsmodaliteiten Bij toepassing van artikel 15 van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, wordt het fonds ermede belast aan de in artikel 3, a), bedoelde werklieden en werksters, het loon voor de wettelijke feestdagen te betalen.Nochtans geschiedt de uitkering van dit loon door bemiddeling van de door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening erkende uitbetalingsinstellingen.

In voorkomend geval zullen patronale bijdragen ten laste genomen worden door het compensatiefonds en de persoonlijke bijdragen voor Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zullen ten laste gelegd worden van de betrokken havenarbeiders.

De in vorig lid bepaalde uitkeringsmodaliteiten gelden voor iedere feestdag die : a) binnen een periode valt van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid ingevolge een arbeidsongeval;b) binnen een periode valt van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid wegens ziekte. Telkens enig voordeel voor de werknemers berekend moet worden volgens de wetgeving op de feestdagen, zal het feestdagloon als volgt berekend worden voor de volgende groepen van werknemers : Ceelbazen functieloon x 1,5 Foremannen functieloon x 1,33 Havenarbeiders die continu werken met speciale tuigen van meer dan 20 ton (kraanmannen) functieloon x 1,25 Alle andere werknemers functieloon x 1,2 Het "functieloon" is het rekenkundig gemiddelde van het loon voor de dag-, morgen- en namiddagshift.

Eén of meerdere coëfficiënten vermelden hierboven (te weten "1,5", respectievelijk "1,33" en "1,25" en tenslotte "1,2") kunnen verhoogd of verlaagd worden indien blijkt uit een voldoende representatieve steekproef uitgevoerd door CEWEZ dat de van toepassing zijnde coëfficiënten een te grote afwijking te zien geven ten opzichte van het bedrag van het vermoedelijke gemiddelde feestdagloon - zoals dat geacht kan worden bedoeld te zijn in de niet aan de havenarbeid aangepaste wetgeving - voor de desbetreffende groep(en) van werknemers.

F. Eindejaarspremie 1. Toekenningsmodaliteiten a) Aan de werklieden en werksters bedoeld bij artikel 3, a), en die op de laatste dag van de referteperiode nog steeds als havenarbeiders zijn erkend, wordt een eindejaarspremie per rechtgevende dag toegekend die wordt berekend door toepassing van volgende formule : (functieloon alle werk op 30 september van de referteperiode verhoogd met de vaste premie) x 21 230 b) Komen in aanmerking als rechtgevende dagen : - de gewerkte dagen; - de gelijkgestelde dagen wegens arbeidsongeval en beroepsziekte; - de gelijkgestelde dagen wegens ongeval op de weg van en naar het aanwervingslokaal; - de vergoede dagen gewaarborgd weekloon-ziekte; - de gelijkgestelde ziektedagen wegens hospitalisatie; - de dagen beroepsopleiding voor specialisatiecursussen ingericht in het kader van de aan de haven georganiseerde beroepsopleiding; - de dagen van klein verlet; - de dagen anciënniteitsverlof; - de afwezigheden op grond van een verlof om dringende reden bedoeld bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 45 van 19 december 1989 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 maart 1990 (Belgisch Staatsblad van 21 maart 1990); - de dagen vaderschapsverlof; - de dagen syndicaal verlof toegekend aan havenarbeiders conform de geldende collectieve arbeidsovereenkomst afspraken; - de herverdelingsdagen;

Halve prestaties tellen als half. c) Komen in aanmerking als rechtgevende dagen maar verhoudingsgewijze berekend volgens onderstaande formule : - de gelijkgestelde ziektedagen (gewaarborgd maandloon ziekte en daarop volgende ziektedagen); - de dagen verleend volgens de wetgeving op het educatief verlof.

Het totaal van gelijkgestelde ziektedagen en dagen educatief verlof wordt vermenigvuldigd met het aantal gewerkte dagen en vervolgens gedeeld door de som van het aantal gewerkte en gestempelde dagen. d) De premie wordt betaald over een normale vigerende periode van maximum twaalf maanden, genaamd referteperiode.De referteperiode is 1 januari tot 31 december. e) De arbeiders(sters) die in dienst getreden zijn in de loop van de referteperiode ontvangen een premie die berekend wordt evenredig aan het aantal maanden aanwezigheid in het bedrijf.Hun premie wordt berekend volgende de normale voorwaarden. f) Worden eveneens erkend als zijnde in het bedrijf op het ogenlik van de uitbetaling van de eindejaarspremie, de arbeiders(sters) die tussen 1 januari van het refertejaar en de dag van de uitbetaling : - op rust gesteld werden (op 65 jaar, vervroegd pensioen of brugpensioen); - medisch ongeschikt verklaard werden; - overleden zijn.

Zij behouden hun recht op de premie evenredig aan het aantal maanden aanwezigheid in het bedrijf. Hun premie wordt berekend over de normale referteperiode en volgens de normale voorwaarden. g) Arbeiders(sters) die ingevolge een tijdelijke volledige werkonbekwaamheid wegens arbeidsongeval, gedurende de ganse referteperiode werkonbekwaam blijven, ontvangen een premie tot aan de genezing of consolidatie van de invaliditeit.Deze premie wordt berekend door het dagbedrag te bepalen conform hoofdstuk VI, artikel E, 1, a) en dit bedrag te vermenigvuldigen met 230. h) Arbeiders(sters) die ingevolge ziekte werkombekwaam blijven gedurende de ganse referteperiode ontvangen éénmaal voor het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de ziekte een aanvang nam, een premie die gelijk is aan het bedrag van de in het voorgaande jaar uitgekeerde eindejaarspremie. Voor het jaar van de werkhervatting ontvangen zij een bedrag dat gelijk is aan de premie toegekend voor het jaar waarin de ziekte begonnen is, tenzij de berekening van de in aanmerking te nemen referteperiode op basis van prestaties en gelijkstelling voordeliger zou zijn. i) Erfgenamen van de overleden arbeiders(sters) of diegenen die als schuldeiser kunnen beschouwd worden en aan wie de vorderingen mogen vereffend worden kunnen aanspraak maken op de eindejaarsconjunctuurpremie.2. Uitkeringenmodaliteiten De uitkering van de eindejaarspremie geschiedt ten laste van het compensatiefonds uiterlijk 15 werkdagen na het verstrijken van de referteperiode. G. Voordelen toegekend bij artikel 2 van de wet van 30 juni 1967 tot verruiming van de opdracht van het "Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers".

Gelijkaardige voordelen als deze voorzien in artikel 2 van de wet van 30 juni 1967 tot verruiming van de opdracht van het "Fonds tot vergoeding van de ingeval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers", worden aan de werklieden en werksters bedoeld in artikel 3, a) verleend ten laste van het fonds en het koninklijk besluit van 14 maart 1975, getroffen in uitvoering van het artikel 3 van de wet van 30 juni 1967 tot verruiming van de opdracht van het "Fonds tot vergoeding van de in geval van staking van ondernemingen ontslagen werknemers", Belgisch Staatsblad van 15 april 1975.

H. Premie voor erekentekens (eretekens, laureaten en cadetten van de arbeid) Aan de in artikel 3, a). bedoelde werklieden en werksters, die een erekenteken bekomen uitgereikt door het Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid van België Albert I wordt, ter gelegenheid van de toekenning van bedoeld erekenteken, een premie van ten minste 25 EUR uitgekeerd.

Deze premie, alsmede de kosten van het erekenteken, vallen ten laste van het "Compensatiefonds voor Bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge-Brugge".

I. Vervoersvergoeding Het compensatiefonds betaalt, per gecontroleerde aanwezigheid op het aanwervingslokaal, een tussenkomst in de verplaatsingskosten conform de perimetertabel opgenomen in de codex voor de haven van Zeebrugge van toepassing op de havenarbeiders van het algemeen contingent.

Aan de erkende havenarbeiders(sters) die niet zijn tewerkgesteld en die niet genieten van de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, wordt deze vergoeding uitbetaald door CEWEZ VZW samen met de lonen. Ieder jaar wordt de vervoervergoeding conform de inhoud van de dan geldende collectieve arbeidsovereenkomst aangepast.

J. Bijzondere regeling voor havenarbeiders vanaf 55 jaar 1. Toekenningsmodaliteiten De erkende havenarbeiders waarvoor de aanvraag tot toetreding tot het stelsel van verminderde arbeidsgeschiktheid werd goedgekeurd door het paritair subcomité ontvangen een aanwezigheidsvergoeding gedurende 240 dagen voor een volledig jaar (20 dagen per maand).De rechthebbenden dienen hiertoe een aanvraag in te dienen bij één van de representatieve werknemersorganisaties. De uitbetaling van de aanwezigheidsvergoeding valt ten laste van het compensatiefonds. 2. Bedrag en uitkeringsmodaliteiten De aanwezigheidsvergoeding voor havenarbeiders met verminderde arbeidsgeschiktheid wordt ten laste van het fonds door tussenkomst van de door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningen erkende uitbetalingsorganismen uitbetaald. Het dagbedrag voor de aanwezigheidsvergoeding wordt jaarlijks op 1 januari vastgelegd en als volgt bepaald : Voor havenarbeiders erkend vóór 1 januari 1999 : - bij toetreding vóór 31 december 1998 : dagbedrag wordt als volgt berekend (dagshift 1 januari x 66 pct. x 100 pct.) - dagvergoeding werkloosheid per 1 januari; - bij toetreding vanaf 1 januari 1999 : dagbedrag wordt als volgt berekend (dagshift 1 januari x 66 pct. x 95 pct.) - dagvergoeding werkloosheid per 1 januari;

Voor havenarbeiders erkend vanaf 1 januari 1999 Graduele bestaanszekerheid volgens anciënniteit waarbij een loopbaan 30 jaar bedraagt :

Anciënniteit

Bestaans- zekerheid

Anciënniteit

Bestaans- zekerheid

30 jaar en meer

30/30

15 jaar

15/30

29 jaar

29/30

14 jaar

14/30

28 jaar

28/30

13 jaar

13/30

27 jaar

27/30

12 jaar

12/30

26 jaar

26/30

11 jaar

11/30

25 jaar

25/30

10 jaar

10/30

24 jaar

24/30

9 jaar

10/30

23 jaar

23/30

8 jaar

10/30

22 jaar

22/30

7 jaar

10/30

21 jaar

21/30

6 jaar

10/30

20 jaar

20/30

5 jaar

10/30

19 jaar

19/30

4 jaar

10/30

18 jaar

18/30

3 jaar

10/30

17 jaar

17/30

2 jaar

10/30

16 jaar

16/30

1 jaar

10/30


Het dagbedrag bestaanszekerheid wordt als volgt berekend : (dagshift per 1 januari x 66 pct. x 95 pct.) - dagvergoeding werkloosheid per 1 januari.

K. Anciënniteitsverlof De bepaling van het aantal anciënniteitsvakantiedagen wordt geregeld via collectieve arbeidsovereenkomst.

De toekenningsmodaliteiten liggen vast in de geldende collectieve arbeidsovereenkomst.

Per anciënniteitsverlofdag wordt een verlofvergoeding betaald gelijk aan en op dezelfde wijze als deze wordt betaald, volgens de specialisatie waartoe de havenarbeider of arbeidster behoort, voor een feestdag waarop niet wordt gewerkt.

De anciënniteitsverlofvergoeding wordt ten laste van het fonds, via de door de Rijksdienst voor Arbeidsmiddeling erkende uitbetalingsorganismen, uitbetaald.

L. Verhoogde bestaanszekerheid voor dagen werkloosheidsvakantie (BVBZ) Voor de havenarbeiders en -arbeidsters zoals bedoeld in artikel 3, a) zal volgens de bij collectieve arbeidsovereenkomst vastgelegde modaliteiten ten laste van het "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voorde haven van Zeebrugge-Brugge", en via de door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening erkende uitbetalingsorganismen een verhoogde bestaanszekerheid voor de dagen van werkloosheidsvakantie berekend volgens de tegenwaarde van één dag werkloosheidsuitkering, vermeerderd met 2 maal het dagbedrag van de aanwezigheidsvergoeding worden uitgekeerd.

M. Beroepsopleiding Het verstrekken van de nodige beroepsopleiding en beroepsscholing aan erkende- en kandidaat havenarbeiders, mede in uitvoering van de beschikkingen van artikel 4, § 1, 6°, van het koninklijk besluit van 5 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 4 augustus 2004), betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Zeebrugge.

De cel beroepsopleiding staat in voor de praktische uitvoering van de beroepsopleiding.

Hiernavolgende afspraken moeten gerespecteerd worden door de partijen : a) aanvullende opleidingen voor functiespecialisaties moeten toegankelijk worden gemaakt voor alle havenarbeiders die dit wensen, op basis van de resultaten van een screening;b) voor de functies forelieden en "ceelbazen" en voor de leden van niveau II moeten aangepaste opleidingen georganiseerd worden.Eveneens zullen follow-up dagen worden uitgewerkt; c) specifieke bedrijfsgerichte opleidingen (andere dan de erkende specialisaties) kunnen door het bedrijf worden georganiseerd via de cel BO;d) na bespreking van het opleidingspakket worden welbepaalde kostenposten ten laste genomen door de werkgevers, mits consensus met de werknemers;e) in zoverre zich voldoende kandidaten aanbieden, zal in een EHBO-opleiding worden voorzien voor elke havenarbeider die dit wenst;f) een stageleider of havenarbeider van meer dan 50 jaar, al dan niet in halftijds VA (aangeduid door de werkgroep eindeloopbaanproblematiek) kan worden aangeduid in consensus tussen de cel BO en het betrokken bedrijf.Richtinggevend voor de kandidaat-begeleider zijn de specificiteit van de opleiding, de ervaring van de betrokken havenarbeider en de bedrijfsmogelijkheden. g) na goedkeuring van de cel BO zal een overzicht van de opleidingen gemaakt worden dat zal worden uitgehangen in V.D.A.B., Cewez en firma's; h) de kandidaten voor opleidingen worden geselecteerd door de werkgevers maar bij het uitschrijven van een opleiding in een bedrijf zal, voorafgaandelijk onder partijen, een evaluatie gebeuren van de gepresteerde shiften van de havenarbeiders tewerkgesteld in deze functie in dit bedrijf waarvoor een opleiding wordt uitgeschreven. Deze geselecteerde lijst wordt voorgelegd in de cel BO voor eventueel advies; i) opleidingen, die leiden tot het bekomen van een functiespecialisatie, zullen georganiseerd worden in samenwerking met de cel beroepsopleiding. De havenarbeiders die een specialisatieopleiding volgen ontvangen, via CEWEZ, bovenop de werkloosheid een bijpassing voor specialisatieopleiding ten laste van het compensatiefonds. Deze bijpassing wordt jaarlijks per 1 januari, als volgt berekend, voor het volledige jaar : (basisloon dagtaak + vaste premie + walking time) - (bestaanszekerheid + dagvergoedig werkloosheid).

Voor beroepsopleiding in halve dagen wordt de helft van de bijpassing betaald.

Indien een havenarbeider rang B een specialisatieopleiding volgt wordt het bedrag van de bestaanszekerheid toegevoegd aan het bedrag van de bijpassing voor specialisatieopleiding.

De bijpassing specialisatieopleiding wordt niet uitbetaald aan havenarbeiders die de initiatieopleiding volgen.

N. Tewerkstellings- en vormingsfonds Met betrekking tot maatregelen ten voordele van risicogroepen in het compensatiefonds belast met de praktische uitvoering van de maatregelen, conform de inhoud van de vigerende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge. In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de inspanning van de sector geconcretiseerd, zowel wat betreft het bedrag van de werkgeversbijdrage (zie artikel 9, d), als wat betreft de tewerkstelling, de integratie in het arbeidsproces als de vorming van risicogroepen bedoeld in voornoemde wet.

O. Afscheidsvergoeding Conform de inhoud van de vigerende collectieve arbeidsovereenkomsten wordt ten laste van het Compensatiefonds een afscheidsvergoeding toegekend aan erkende havenarbeiders van wie de erkenning wegens medische redenen wordt ingetrokken ingevolge arbeidsongeval of beroepsziekte.

P. Groepsverzekering Om een bijkomend pensioen op te bouwen en om bij overlijden een bijkomend kapitaal uit te keren, heeft het "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid van de haven van Zeebrugge" op 1 januari 1991 een extra-legaal plan ingesteld voor de havenarbeiders.

Dit extra-legaal plan omvat de uitkering van een bijkomend pensioen in geval van leven op de pensioenleeftijd (65 jaar), alsook de betaling aan de begunstigden van een kapitaal in geval van overlijden vóór de pensionering (65 jaar).

Dit pensioenstelsel is conform aan de wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003 (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003) en zijn uitvoeringsbesluiten.

De patronale premies worden : - betaald voor alle effectief inzetbare havenarbeiders; - stopgezet voor elke vorm van schorsing van erkenning, behalve de schorsing wegens langdurige ziekte (zie regeling hierna), palliatieve zorgen en medische bijstand; - verder betaald tot de leeftijd van 60 jaar voor de verminderde arbeidsgeschikte op basis van het minimumbedrag.

Voor de havenarbeiders, die geschorst worden ten gevolge van ziekte zal een periode van verlenging van de premies (in functie van anciënniteit en prestaties) berekend worden als volgt : - per 150 gepresteerde taken vóór 1991 worden de patronale premies met 1 jaar verlengd; - per 200 gepresteerde taken na 1991 worden de patronale premies met 1 jaar verlengd.

De persoonlijke bijdragen worden stopgezet voor elke vorm van schorsing.

Q. Huldiging havenarbeiders De havenarbeiders die in de loop van het jaar zijn toegetreden tot het stelsel van VA of met pensioen gingen, worden gehuldigd en krijgen een passend geschenk. Het compensatiefonds staat in voor de praktische uitvoering.

R. Andere sociale voordelen Andere sociale voordelen vast te stellen bij collectieve arbeidsovereenkomst van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge, van het Nationaal Paritair Comité voor het havenbedrijf, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit, en regeringsmaatregelen, alsook de voordelen toegekend op voorstel van de raad van beheer van het compensatiefonds, worden ten laste genomen door het compensatiefonds.

Deel 2. - Voordelen voor de havenarbeiders van het "Logistiek Contingent" S. Sociaal fonds aanvullende en logistieke diensten Via het sociaal fonds aanvullende en logistieke diensten worden voordelen gefinancierd voor de erkende havenarbeiders van het logistiek contingent. Deze voordelen kunnen vastgelegd worden bij algemeen eensluidend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst op voorstel van de raad van beheer van het compensatiefonds.

T. Beroepsopleiding Het verstrekken van de nodige beroepsopleiding en beroepsscholing aan erkende- en kandidaat havenarbeiders, mede in uitvoering van de beschikkingen van artikel 4, § 2, 6° van het koninklijk besluit van 5 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 4 augustus 2004), betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Zeebrugge.

De cel beroepsopleiding staat in voor de praktische uitvoering van de beroepsopleiding.

U. Tewerkstellings- en vormingsfonds Met betrekking tot maatregelen ten voordele van risicogroepen is het Compensatiefonds belast met de praktische uitvoering van de maatregelen, conform de inhoud van de vigerende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge-Brugge. In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de inspanning van de sector geconcretiseerd, zowel wat betreft het bedrag van de werkgeversbijdrage (zie artikel 9, g), als wat betreft de tewerkstelling, de integratie in het arbeidsproces als de vorming van risicogroepen bedoeld in voornoemde wet.

Deel 3. - Voordelen voor de vaklui V. Beroepsopleiding Het verstrekken van de nodige beroepsopleiding en beroepsscholing aan de vaklui voor de haven van Zeebrugge.

De cel beroepsopleiding staat in voor de praktische uitvoering van de beroepsopleiding.

W. Tewerkstellings- en vormingsfonds Met betrekking tot maatregelen ten voordele van risicogroepen is het Compensatiefonds belast met de praktische uitvoering van de maatregelen, conform de inhoud van de vigerende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge - Brugge. In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de inspanning van de sector geconcretiseerd, zowel wat betreft het bedrag van de werkgeversbijdrage (zie artikel 9, h), als wat betreft de tewerkstelling, de integratie in het arbeidsproces als de vorming van risicogroepen bedoeld in voornoemde wet. HOOFDSTUK VII. - Bijzondere beschikkingen

Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1991 op houdende oprichting van het "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge" en vaststelling van zijn statuten, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 januari 1992 (Belgisch Staatsblad van 23 mei 1992), zoals zij voor het laatst werd gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1996, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 september 2001 (Belgisch Staatsblad van 11 december 2001).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 januari 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

begin


Publicatie : 2009-02-18 Numac : 2009012019

^