Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 april 2002
gepubliceerd op 24 oktober 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of van de goederenbehandeling voor rekening van derden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012601
pub.
24/10/2002
prom.
23/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/23/2002012601/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of van de goederenbehandeling voor rekening van derden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of van de goederenbehandeling voor rekening van derden.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 april 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001 Vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of van de goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 4 juli 2001 onder het nummer 57776/CO/140.04.09) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behorend tot de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of voor goederenbehandeling voor rekening van derden, alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3° het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is, die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is;5° voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuig voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder "subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden" wordt bedoeld : de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones, zich inlaten : 1° alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, ongeacht het gebruikt vervoermiddel;2° en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, ongeacht het gebruikt vervoermiddel. § 4. Onder "werklieden" wordt verstaan : werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.Rekening houdend met de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden, het koninklijk besluit van 28 juli 1962 tot vaststelling van het bedrag en de wijze van betaling van de werkgeversbijdrage in het verlies gelden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen aan werklieden en bedienden en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19sexies van 30 maart 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19ter van 5 maart 1991 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 van 26 maart 1975 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers, wordt de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters voor de afstand, heen en terug, tussen hun woonplaats en de werkplaats, hierna vastgesteld. HOOFDSTUK III. - Bijdrage in de vervoerskosten Afdeling 1. - Openbaar vervoer

Art. 3.Wat betreft de werklieden en werksters die gebruik maken van het openbaar vervoer, zijn de bepalingen van de in artikel 2 van voorliggende collectieve arbeidsovereenkomst opgesomde rechtsbronnen van toepassing. Afdeling 2. - Privé-vervoermiddel

Art. 4.De werklieden en werksters die woonachtig zijn op 5 km en meer van de werkplaats hebben recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten ten belope van 60 pct. van de prijs van een treinkaart, geldend als sociaal abonnement tweede klasse van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen voor de gecorresponderende afstand, heen en terug, afgelegd door de gemeenschappelijke vervoersdienst tussen de woonplaats en de werkplaats voorzover zij gebruik maken van hun privé-vervoermiddel. Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 5.De terugbetaling van de gedragen kosten, waarvan sprake in de artikelen 3 en 4, geschiedt minstens om de maand.

Art. 6.Onverminderd de regelingen vastgesteld bij artikelen 3 en 4, blijven de gunstigere voorwaarden inzake vervoer en terugbetaling van vervoerskosten welke op het vlak van de onderneming bestaan, behouden.

Art. 7.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst houden in dat de werklieden en werksters geen aanspraak kunnen maken op de betaling van vervoerskosten wanneer de werkgever met eigen middelen of door zijn tussenkomst, het voer van zijn werklieden en werksters kosteloos verzekert. HOOFDSTUK IV. - Opheffingsbepalingen

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2000. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 9.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 april 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur. § 2. Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd.

Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis stelt.

De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 april 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^